Begin nog vandaag met uw reis naar taalbeheersing
Taalkennis verbindt u met de wereld en zijn een communicatiebasis die deuren voor u kan openen - met name in de professionele wereld. Organisaties en bedrijven die in de taalopleiding en taalkennis van de werknemers investeren, hebben daarom ook een duidelijk voordeel alsook een voorsprong.
Dagnall Taleninstituut biedt u precies wat u zoekt: effectieve taaltrainingen op het hoogste niveau voor professionals en leidinggevenden in en in de buurt van Rotterdam.
Taaltraining op maat, omdat uw bedrijf of organisatie welbespraakte werknemers verdient.
Zakelijk, medisch of technisch - Dagnall spreekt elke bedrijfstaal.
Verschillende bedrijfstakken kennen een eigen taalgebruik en hanteren eigen terminologie. Geef uw medewerkers een zelfverzekerde uitstraling en duidelijke concurrentievoordelen, door branchespecifieke taalkennis op het hoogste niveau.
Dagnall Talen biedt uw werknemers taaltrainingen in Rotterdam in een brede waaier van vakgebieden.
Wij bieden taaltrainingen op maat in Rotterdam aan als individuele lessen, als groepscursussen met collega’s, als (intensieve) workshops en als langdurige, regelmatige trainingen - met face-to-face-lessen alsook online cursussen. Bij Dagnall Talen kan iedereen een vreemde taal leren op de manier die het beste bij hem of haar past. Behalve de klassieke taaltrainingen zijn organisaties met name geïnteresseerd in werkgerelateerde trainingen zoals Zakelijk Engels en/of Duits en/of Technisch Engels en/of Duits. Onze taalcursussen worden op de individuele behoeften van de klant afgestemd. Dagnall biedt de mogelijkheid om door middel van gecertificeerde taaldocenten met zeer goede beoordelingen en recensies talen te leren in Rotterdam. Dagnall Talen leidt u vlot en doelgericht naar de beoogde resultaten.
De filosofie van Dagnall is om talen te leren zonder schroom en met plezier en gemak. Wij gaan daarom tot het uiterste om ervoor te zorgen dat u de taal van uw keuze moeiteloos en zonder remmingen kunt kunnen leren.
Een taal leren moet leuk zijn en daarom werkt Dagnall Taleninstituut met methodes die het leerproces voor cursisten prettiger en gemakkelijker maakt.
Met onze methodes wekken we uw nieuwsgierigheid op en ondersteunen we uw bereidheid om te leren. Met vijftien minuten dagelijks oefenen, brengen we de cursist in grote stappen naar het gewenste taalniveau.
Dagnall Taleninstituut is de ideale partner voor iedereen die een vreemde taal wil leren in Rotterdam.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Een goede taaltraining is niet alleen toegespitst op de behoefte van de klant, cursist, werkgever of organisatie, zoals het vergroten van spreek- of schrijfvaardigheid.
Een goede taaltraining is ook afgestemd op de beste, lees meest geschikte, leermethode voor de individuele cursist.
Een taaltraining (bij een taleninstituut in Sliedrecht) die het beste bij hem of haar past.
De vakkundige taaltrainers van ons taleninstituut zijn zeer bedreven in het zo snel en zo prettig mogelijk aanleren van kennis en vaardigheden om deze direct in realistische praktijksituaties te kunnen gebruiken. Dat werkt wel zo plezierig en het zorgt ervoor dat u veel waar voor uw geld krijgt.
Het inmiddels alom bekende hoge rendement behaalt Dagnall Taleninstituut met een blend van deze beproefde leermethode in combinatie met de focus op de cursist(en) en een onderzoek of de cursist(en) auditief, visueel of kinesthetisch is/zijn ingesteld. U kunt bij Dagnall Taleninstituut voor taalcursussen terecht die gebaseerd zijn op maatwerktrainingen.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen van 3 tot 10 cursisten, zogenaamde duocursussen (2 cursisten), individuele cursussen, onlinecursussen, het Dagnall online leerplatform voor blended learning alsook een eigen App met woordenlijsten en jargon van de specifieke organisatie.
De taaldocenten van ons instituut maken veel gebruik van eigen lesmateriaal dat zij in de loop der jaren hebben gecreëerd en verzameld en zij spelen voortdurend op actuele thema’s en ontwikkelingen in.
Een bijkomend voordeel is dat dit uitgekiende maatwerk als een zeer plezierige manier van werken wordt ervaren door zowel onze cursisten alsook onze docenten in Rotterdam. Onze, door de jaren heen verder verfijnde en ontwikkelde werkwijze is het zeer gewaardeerde handelsmerk geworden van Dagnall Taleninstituut. De cursussen zijn dus niet alleen functiegericht en/of werkgericht, maar zeer zeker ook aangepast aan de leermethode die zeer geschikt is voor de cursist.
Dagnall Taleninstituut cursussen op maat voor individuen en groepen, waarbij u met een gerust hart de gehele organisatie aan ons kunt overlaten.
Ons taleninstituut biedt deze individuele cursussen en groepscursussen voor zowel beginners, als voor halfgevorderden en gevorderden.
Voor de individuele-, duocursussen en
groepscursussen maakt Dagnall Taleninstituut gebruik van moderne en gevarieerde leermethodieken om doelgericht te trainen en het leersucces te garanderen.
Onze individuele-, duo- en groepscursussen kunnen uiteraard zowel bij u op locatie als op één van deze trainingslocaties in of bij Rotterdam worden gegeven.
Dagnall taleninstituut biedt individuele cursussen voor bedrijven, (semi-)overheidsorganisaties alsook particulieren in Rotterdam en omgeving.
Een individuele taalcursus noemt men ook wel één-op- één-taalcursus of privéles.
De individuele taalcursussen van Dagnall Taleninstituut zijn al vele jaren bekend voor de persoonlijke aandacht, het maatwerk en het hoogste rendement.
De individuele cursussen van taleninstituut Dagnall zijn maatwerktrainingen en worden afgestemd op, en speciaal samengesteld voor, het taalniveau, de branche, de praktijksituatie en de leerstijl.
De trainingen worden zo opgesteld dat de persoonlijke of bedrijfsdoelstellingen worden behaald.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen van 3 tot 10 personen, alsook duocursussen (2 cursisten) aan het bedrijfsleven, (semi-)overheidsinstellingen en particulieren.
De leergroepen worden zo klein mogelijk gehouden de lerenden maximaal te kunnen ondersteunen en om de leereffectiviteit te verhogen.
Ook de groepscursussen van Dagnall Taleninstituut zijn maatwerk taalcursussen en worden afgestemd op, en speciaal samengesteld voor, de leerstijl, het taalniveau, de branche en de praktijksituatie en de trainingen worden opgesteld om de (bedrijfs)doelstellingen te kunnen behalen.
Het hoge rendement is het belangrijkste voordeel van een individuele taalcursus omdat in een korte periode behoorlijk veel informatie opgenomen wordt.
Omdat de cursus intensief is, wordt sneller vooruitgang gemaakt en blijft het leertraject zo kort mogelijk.
Nog een belangrijk pluspunt van een individuele cursus is flexibiliteit. De inhoud kan optimaal aangepast aan de doelstellingen, het niveau en de eventuele aandachtsgebieden van de deelnemer en de cursus kan beter worden afgestemd op de leerstijl van de deelnemer.
Omdat eventuele begripsproblemen individueel behandeld kunnen worden, is de leervordering optimaal.
Een individuele is ook cursus ideaal af te stemmen op de agenda van de cursist zodat het leerschema en het tijdmanagement optimaal zijn.
Vooral de interactie met de andere deelnemers is het belangrijkste pluspunt van groepscursussen; het actieve gebruik van de doeltaal zoals door rollenspellen en discussies in de groep.
De zogenaamde groepsdynamiek is een ander belangrijk voordeel; met elkaar in de doeltaal communiceren en van elkaars kunnen foutjes. De afwisseling die zo geboden wordt, kunnen cursisten leuker vinden.
Daarnaast zijn groepscursussen efficiënt doordat meerdere medewerkers tegelijktijd getraind worden en de groep op bijna hetzelfde kennisniveau komt.
Voor de cursisten zijn groepscursussen ook wat minder intensief (wat minder zwaar) dan individuele taalcursussen.
Bij een individuele taalcursus kunnen discussies en rollenspellen alleen worden gevoerd en gedaan met de taaltrainer.
Omdat er geen interactie met andere lerenden is, kan het geleerde niet geoefend worden in een groep.
Doordat groepsdynamiek ontbreekt, is het eveneens niet mogelijk om van fouten van een andere cursist te leren.
De intensievere leerbenadering van een individuele taalcursus is voor de cursist ook vrij intensief (zwaarder).
In groepscursussen is minder aandacht voor de individu en kunnen lerenden iets sneller afgeleid zijn. Daardoor is het rendement iets lager. Deels kan dit ondervangen worden door de groep wat kleiner te maken (bijvoorbeeld minigroep).
Een groepscursus kan eveneens minder goed op individuele leerstijlen van cursisten worden afgestemd.
Een bijkomstig nadeel van een groepscursus is dat de planning minder goed kan worden afgestemd op de agenda van de individuele deelnemers.
hoogste rendement & flexibiliteit, kortste traject
afgestemd op individuele leerstijl
inhoud perfect afgestemd op individuele behoefte
afgestemd op niveau & aandachtsgebieden cursist
afgestemd op agenda cursist
geen interactie met andere cursisten
vrij intensief voor de cursist
geen groepsdynamiek
interactie met andere cursisten
groepsdynamiek wordt als prettiger ervaren
groep komt op hetzelfde kennisniveau
efficiënt meerdere medewerkers tegelijk trainen
minder intensief dan individuele cursus
iets minder aandacht voor individuele cursist
minder afgestemd op individuele leerstijlen
minder afgestemd op agenda cursisten
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en in Engeland ontwikkeld, onder andere door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het noodzakelijk om de (Amerikaanse) soldaten de elementaire verbale communicatieve vaardigheden te leren. Hierdoor werd deze audiolinguale methode soms de ‘legermethode’ genoemd.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kun je zien als een reactie op de grammatica-vertaalmethode. Een nieuw verschijnsel was dat de taallessen volledig in de doeltaal plaatsvonden. De belangrijkste vaardigheden zijn luisteren en spreken en de grammaticale structuren worden geleerd met behulp van mondelinge structuuroefeningen. Het doel is zonder fouten kunnen spreken en verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is het middel hiertoe; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren goed aan te leren, zodat reacties spontaan en automatisch gaan worden. De trainer kan bijvoorbeeld een bepaalde zin 10 maal herhalen en vervolgens een extra woord hieraan toevoegen. Er wordt vaak gewerkt in de zogeheten talenpractica, waar lerenden een koptelefoon op hebben en naar deze zinnen luisteren en deze nazeggen. De geschreven taal wordt pas aangeboden als de mondelinge taal inmiddels vertrouwd is geworden. Afbeeldingen worden wel gebruikt om nieuwe woorden te introduceren.
Populariteit
In Nederland werd de audiolinguale methode pas rond 1970 geïntroduceerd toen de Mammoetwet van kracht werd. Er kwamen al snel bezwaren tegen de betekenisloze driloefeningen. Het kwam soms voor dat de techniek haperde, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats daarvan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers wonnen weer aan populariteit en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Het was nu breed geaccepteerd dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de regels van de grammatica gaat, maar om het gebruik ervan. De luistervaardigheid, die vóór 1970 voor het merendeel van docenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die een taal beginnen te leren. De goede uitspraak wordt van het begin af aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd en en biedt daardoor een vlotte en efficiënte overdracht van kennis. Ook voor grote(re) groepen is deze methode geschikt.
Deze docentgestuurde kant is tevens een nadeel; eigen inbreng wordt niet van de lerenden verlangd, waardoor het risico dreigt van passiviteit en onvoldoende motivatie en betrokkenheid. Een ander bezwaar van de methode is dat de driloefeningen niet zo eenvoudig zijn om te zetten in levend taalgebruik.
Bedacht door wie en wanneer
David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
Deze GoldList Method is een methode om woorden of zinnen op een zodanige manier wijze te leren dat deze worden opgeslagen in het langetermijngeheugen van de student. De methode werkt aan de hand van zelfgeschreven woordenlijsten die na verloop van tijd worden herhaald. De opgeschreven zinnen en woorden worden hardop gelezen door de student. Deze woorden of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet het idee, maar door de blootstelling gebeurt dit eigenlijk vanzelf. De woordenlijst wordt telkens aangepast; woorden die zijn aangeleerd, worden van de woordenlijst verwijderd. De woorden die nog altijd problemen geven, blijven staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method stellen dat de woorden op de woordenlijst en zinnen spontaan opgeslagen worden in het langetermijngeheugen, iets dat door geheugenwetenschappers betwijfeld wordt. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt kennis in het algemeen onthouden wanneer deze kennis relevant en betekenisvol is voor de lerende. Deze GoldList-methode kan functioneren voor woorden die van betekenis en relevant zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Bij mensen die baat hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteun zou deze GoldList Method goed kunnen functioneren. Met de hand schrijven werkt beter dan typen of, zelfs redelijk zinloos: een foto maken, omdat het fysieke deel van het geheugen door het schrijven meewerkt en wordt aangesproken. Het gebrek aan context is een keerzijde. Talen zijn veel meer dan een reeks losse woorden en/of zinnen. Deze methode is daarnaast bijzonder tijdrovend; er dienen steeds handgeschreven lijsten te worden aangemaakt.
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook wel de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door Tracy D. Terrell en Stephen Krashen in 1983 ontwikkeld.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is op een natuurlijke wijze van taalverwerving gericht. De methode probeert de taal aan te leren op de manier waarop mensen als kind hun moedertaal leerden. Zo leert men onbewust ook de taalregels van de te leren taal. Alleen de doeltaal met de nodige visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Het streven is een stressvrije leeromgeving. Een grote hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de lerenden blootgesteld. Bij de deze methode wordt de taalproductie niet geforceerd, maar mag spontaan ontstaan. De nadruk ligt op communicatie en minder op expliciete grammatica en de correctie van vormfouten.
De leermethode werkt het meest effectief als de lerenden in de vreemde taal worden ondergedompeld. Om ervoor te zorgen dat de student plezier heeft van de ervaring, dienen de leeractiviteiten die in de vreemde taal worden aangeboden, stimulerend te zijn.
De Natural Method heeft vrij veel overeenkomsten met de Directe Methode. Beide methoden zijn gebaseerd op het idee van natuurlijke taalverwerving; het onderscheid tussen de beide methoden is dat bij de Directe Methode meer de focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling heel effectief is. Doordat de methode vrij eenvoudig te begrijpen is, is de Natural Approach een populaire wijze van lesgeven onder taaldocenten. Minpunten heeft de Natural Method ook. De methode is voornamelijk gericht op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De studenten zouden weliswaar leren in de vreemde taal te communiceren, maar door onvoldoende kennis van de grammatica in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal blijven hangen.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren, wordt prettig gevonden. Studenten krijgen de kans voor het opbouwen van een persoonlijke band met de taal. Omdat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde voor een langere tijd onthouden.
Omdat er vrijwel geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het langer duurt voor er resultaten geboekt worden. De methode bereidt studenten eveneens niet per se voor op een bepaald examen.
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engels: Structural Approach; ‘SA’) is door Charles Fries, oprichter en directeur van de English Language Institute aan de Universiteit van Michigan en één van zijn studenten Robert Lado ontwikkeld in de jaren 50.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een methode om vreemde talen te leren met als doel studenten vertrouwd te maken met de fonologische en grammaticale structuren van de doeltaal. Het beheersen van deze structuren levert volgens de Structurele Aanpak meer op dan het leren van woordenschat. Het herkennen en kunnen toepassen van vaste woordcombinaties en groepen woorden in de juiste woordvolgorde is waar het bij de Structurele Methode om gaat. De vaste woordcombinaties worden in herkenbare situaties met gebruik van visualisatie, dramatisering, handelingen en gezichtsuitdrukking aan de student aangedragen. De structuren die in de praktijk het meest gebruikt worden, worden het eerst aangeboden. Mondelinge vaardigheid (luisteren en spreken) wordt hier in eerste instantie bij gebruikt; daaruit volgen lezen en schrijven. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreken en schrijven), krijgt grammatica een belangrijke plek. De Structurele Aanpak wordt ook wel Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) genoemd.
Populariteit
In de jaren vóór 1970 werd de Structurele Aanpak op grote schaal ingezet om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, de voormalige Britse koloniën alsook in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
Een structurele aanpak heeft als sterke kant dat de taal op een accurate manier geleerd wordt. De lerenden krijgen inzicht in de grammatica van de taal en leren in welke situatie bepaalde woorden of combinaties van woorden wel of niet geschikt zijn. De methode gebruikt alledaagse taal. De methode van de Structurele Aanpak heeft ook minpunten. De methodiek is tamelijk tijdrovend en biedt niet direct succeservaringen. De eigen inbreng van studenten is beperkt; het is weinig creatief.
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (Engelse naam: Communicative Language Teaching, afkorting: CLT), ook wel ‘De Communicatieve benadering’ (Engelse naam: Communicative Approach, afkorting: CA) genoemd, is in de jaren 60 van de vorige eeuw ontstaan onder invloed van de ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk legde op competenties bij het leren van een taal. De Amerikaanse taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in 1966 van het concept van communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Communicatief talenonderwijs is gestoeld op de gedachte dat interactie het uiteindelijke streven is bij het leren van vreemde talen.
De studenten leren middels CLT-technieken de doeltaal in praktijk te brengen door de interactie onderling en de taaldocent. Er wordt gebruikgemaakt van teksten, geschreven in de doeltaal of ander materiaal uit de werksituatie of het dagelijks leven. De doeltaal wordt zowel tijdens en ook buiten de les gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en de taaldocent draagt onderwerpen aan buiten het gebied van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in allerlei soorten realistische situaties te oefenen. Grammatica leren studenten inductief, dit betekent aan de hand van de praktijk, waaruit de regel volgt.
Bij het communicatief taalonderwijs zijn docenten echt trainers, die de lerenden helpen te communiceren in de vreemde taal.
Populariteit
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd communicatief taalonderwijs erg populair. Dit kwam mede omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol waren gebleken. Binnen een verenigd Europa ontstond een grotere behoefte om een vreemde taal te leren op een direct toepasbare manier.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs kent veel voordelen. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; het is studentgericht en functioneel. Door het gebruik van authentieke materiaal, leren de studenten de woorden die zij nodig hebben. Het is efficiënt. De methode werkt voor de lerende stimulerend doordat hij of zij gauw succes ervaart. Fouten maken mag; al doende wordt de vaardigheid geleerd en daarna geperfectioneerd. Een nadeel van de communicatieve benadering is dat voor grammatica, vocabulaire dat niet direct toepasbaar is en de uitspraak minder aandacht wordt besteed. De voorbereiding en planning vragen veel tijd van de taaltrainer en vereist een actieve deelname van studenten. Afhankelijk van welke achtergrond zij hebben, is voor een aantal lerenden deze manier van leren lastig of afwijkend. Communicatief taalonderwijs (CLT) traint de vaardigheden; hierbij gaat het om de functie en in mindere mate om de vorm en CLT biedt als zodanig geen samenhangend geheel.
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was taalonderwijs vooral gericht op praktisch taalgebruik. Men leerde om gebruiksklare zinnen, idiomatische uitdrukkingen, dialogen, lijsten met woorden etcetera na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Dit werd op een andere manier gedaan door een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens schrijver van leerboeken; Johann Valentin Meidinger. Hij ontwikkelde omstreeks het jaar 1783 een methode waarbij de grammatica van de taal centraal stond. Meidinger wordt beschouwd als de grondlegger van de zogenaamde grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method, afgekort GTM).
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was op het onderwijs in het Latijn gebaseerd, wat de taal van de wetenschap, cultuur en religie was. Uiteraard was het onderwijs in het Latijn gericht op geschreven teksten van klassieke schrijvers en geheel gericht op het vertalen en de grammatica. Deze aanpak werd beschouwd als wetenschappelijk en degelijk. De Grammatica-vertaalmethode gaat uit van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren waarbij de lerenden zelf inzicht ontwikkelen. Bij de Grammatica-vertaalmethode zijn de lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk. Literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten krijgen de nadruk. De trainer draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
De grammatica-/vertaalmethode is tot recente datum van grote invloed geweest op het taalonderwijs, ondanks dat reeds vanaf halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
Deze grammatica-/vertaalmethode biedt een aardige mentale training aan personen voor wie het een uitdaging is om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica gelegd wordt.
De grammatica-/vertaalmethode heeft echter meer nadelen dan voordelen. Het grootste nadeel is dat de spreekvaardigheid en luistervaardigheid behoorlijk achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie nauwelijks mondeling toegepast kan worden. Deze methode staat ver van het dagelijks gebruik van de taal af, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het over het algemeen om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode niet de mogelijkheid tot differentiatie of een eigen creatief leerproces bij de lerenden. De lerende is alleen toehoorder en uitvoerder.
Bedacht door wie en wanneer
Onderdompeling (Engels: language immersion) wordt over de hele wereld toegepast sinds de jaren 70, en dan met name op de middelbare school waarbij een vak (bijvoorbeeld wiskunde) wordt gegeven in een vreemde taal. Binnen Nederland is de methode van ‘onderdompeling’ bekend als de methode die wordt gebruikt bij bijvoorbeeld Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’. De methode van ‘onderdompeling’ is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die Franse taalles gaven aan welgestelde dames uit Vught.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling zorgt ervoor dat degene die de taal leert, direct vanaf het eerste moment is omgeven door de nieuwe taal. Alle instructies vinden in de doeltaal plaats; eerst langzaam en met veel herhaling, later op een natuurlijkere wijze. Vanaf het begin wordt de lerende ook uitgedaagd om in de nieuwe taal te spreken. Bij onderdompeling met rollenspellen en simulaties gewerkt. De omgeving op onderwijsinstellingen die werken met onderdompeling, wordt vaak ingericht in de stijl van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de lerenden in het land zijn waar de te leren taal gesproken wordt. De studenten oefenen één-op-één of in een klein groepje met spreken. Een andere manier om een taal te leren door middel van onderdompeling, is daadwerkelijk naar het land van de doeltaal gaan en daar verblijven in een gastgezin.
Populariteit
Onderdompeling wordt als een zeer goede methode om vreemde talen te leren gezien. Hoofdzakelijk de mondelinge taalbeheersing kan op deze manier zeer goed worden ontwikkeld.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Het grote voordeel is dat deze methode snel resultaat laat zien, omdat de methode vrij intensief is. Omdat de student wordt erdoor omgeven, is het een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet wel gaan communiceren in de nieuwe taal. Feitelijk zijn de lerenden 24 uur per dag aan het leren. De sociale interactie wordt versterkt door het samen oefenen in groepsverband. Dit wordt door de studenten als motiverend ervaren.
Dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden, is een nadeel van de leermethode. Als studenten in een vrij korte tijd een nieuwe taal leren, door in het land van de doeltaal te zijn of door in een kunstmatig gecreëerde omgeving te zijn ondergedompeld, maar vervolgens weer overgaan tot de orde van de dag, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Een bijkomend nadeel kan zijn dat een dergelijke taaltraining nogal intensief is. Niet alle lerenden hebben de conditie om deze leermethode vol te houden.
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Deze leermethode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Suggestopedia is op de kracht van de suggestie gebaseerd. Georgi Lozanov was van mening dat positieve suggestie een voorwaarde is om (een vreemde taal) te kunnen leren. Een ontspannen sfeer en wederzijds vertrouwen tussen de trainer en de studenten zijn daarvoor essentieel. Hiervoor dient de student zich veilig en ontspannen te voelen. Leslokalen met rijopstellingen waren uit den boze om dit te bewerkstelligen. In de lessen zaten studenten in comfortabele stoelen die in een halve cirkel waren geplaatst en in de les was altijd muziek. De methodiek zoals Lozanov die beoogde, bestond uit het voorlezen van teksten, terwijl op de achtergrond klassieke muziek werd gespeeld of natuurgeluiden waren te horen. Bij deze teksten waren woordenlijsten alsook opmerkingen over de grammatica. Het voorlezen gebeurde met veel expressies in stem en gebaren. Lerenden werden op deze manier uitgenodigd om te luisteren en de nieuwe woorden konden gemakkelijk begrepen en opgenomen worden. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel tijd tijdens de lessen. In de klas werden rollenspellen gespeeld en er werden bijvoorbeeld ook streekgerechten gemaakt en geproefd.
Populariteit
De methodiek van Georgi Lozanov was omstreden en de methodiek is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten, worden nog steeds gebruikt.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedia creëert een ontspannen en veilige sfeer in de les, waardoor de studenten geen last krijgen van faalangst of frustratie. Deze sfeer kan voor immigranten bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Muziek werkt vaak motiverend en draagt bij aan betere leerprestaties. Een bijkomend voordeel van Suggestopedie dat de lerenden worden gestimuleerd om zich in te leven in de situatie en actief mee te doen. Dit is voor een aantal mensen een nieuwe ervaring. Tegelijkertijd is dit voor bepaalde lerenden een nadeel, want iedere lerende is hiertoe in staat. Daarnaast kan muziek bij sommigen eerder afleiden en zelfs verstorend werken in plaats van stimulerend en ontspannend. Dat de relatie tussen de docent en de student niet echt gelijkwaardig is, is een ander zwak punt; alle input komt van de docent waarbij de student altijd de ontvangende partij is.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd in het jaar 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij lerenden samenwerken om te bepalen welke aspecten van de taal zij willen leren. De methode is op de counseling-benadering gebaseerd waarbij de taaltrainer optreedt als counselor die de zinnen van de lerende kenschetst. De lerenden beginnen het gesprek. Zij spreken in hun moedertaal als de studenten de doeltaal nog niet genoeg machtig zijn. De docent geeft uitleg en vertaalt. Hierna herhalen de studenten de uitspraken van de docent zo nauwkeurig mogelijk. Deze gesprekken worden opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode stimuleert gemeenschapsgevoel in de leergroep en ziet de interactie tussen de studenten als middel om de vreemde taal te leren. Er is geen lesboek dat wordt gevolgd; het zijn de lerenden zelf die de inhoud van de les bepalen met behulp van betekenisvolle gesprekken.
Populariteit
De expertise van de docent-counselor is sterk van invloed op het succes van CLL. De taaldocent dient naast sociaal-cultureel kundig ook taalkundig te zijn. Deze trainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de studenten zeer goed te beheersen om de taaluitingen van de studenten te kunnen vertalen. Deze methode kan goed functioneren indien deze correct wordt toegepast. CLL is niet geschikt voor grote klassen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt voor studenten veel autonomie. Het analyseren van hun eigen gesprekken vinden studenten vaak nuttig. De leergroep wordt vaak heel hecht, niet alleen tijdens de lessen, maar ook buiten de lessen. Door deze methode worden studenten zich zo veel bewuster van hun groepsgenoten, hun sterke en zwakke punten en leren samen te werken als een team. Studenten leren vaak veel van het bespreken van hun fouten en het evalueren van de les. Zulke verbeteringen blijven vaak in het geheugen gegrift en worden onderdeel van de actieve woordenschat van de student.
Een nadeel van Community Language Learning kan zijn dat de trainer niet sturend is, terwijl een aantal studenten wel sturing nodig heeft. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden ook geen toetsen afgenomen. Hierdoor is het succes lastig te meten. Een aantal studenten wordt in hun spreken geremd wanneer zij worden opgenomen.
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om vreemde talen te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De benadering gaat uit van de visie dat een belangrijk deel van het leren van een vreemde taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die bestaan uit woorden, woordcombinaties alsook uitdrukkingen. De lerenden verwerven al doende inzicht in patronen van de te leren taal (grammatica) en betekenisvolle groepen met woorden. Zo wordt geleerd de taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat is bij deze benadering belangrijker dan de grammatica. Instructies zijn op situaties en uitdrukkingen gericht die regelmatig in dialogen voorkomen. Er wordt aandacht geschonken aan interactie maar ook aan exposure; aan de zogenaamde receptieve vaardigheden van de studenten (luisteren en begrijpen, lezen en begrijpen). Er wordt veel ruimte gegeven voor het zelfstandig ontdekken van de taal.
Het is de rol van de docent om voor genoeg input te zorgen en het faciliteren van het leertraject van de student.
Populariteit
Door de invloed van de ideeën over taal van (onder andere) Michael Lewis zijn in de laatste dertig jaar lesboeken duidelijk veranderd. Veel meer aandacht wordt geschonken aan de woordenschat die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De drastische verandering in de wijze waarop een vreemde taal wordt onderwezen, iets waarnaar Lewis streefde, heeft echter niet plaatsgevonden.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
De studenten leren om op een natuurlijke manier de taal te gebruiken door het werken met ‘chunks’ (brokjes van de taal); met ‘echte’ taal. Dit zorgt voor souplesse in het het gebruik van de taal.
Dat de werkelijkheid altijd weer afwijkt van de geleerde taalsituaties, is het nadeel van deze leermethode. Sommige studenten hebben meer aan een taaldocent die hen wegwijs maakt, dan aan een docent-facilitator omdat ze meer moeite hebben om de patronen van de taal zelf te leren herkennen.
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ (Frans: La Méthode naturelle) is in 1880 door de Fransman François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
Een serie van verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en niet veel kennis vereisen van de grammatica, is het uitgangspunt van de seriemethode (The Series Method of language acquisition) van Gouin. Op basis van een actie, zoals het huis verlaten in de volgorde waarin deze uitgevoerd zou worden, leren studenten zinnen. Deze series of reeksen behandelden onderwerpen als de mens in de samenleving, wetenschap en beroep, het leven in de natuur, ontwikkeld vanuit het onderscheid tussen objectieve, subjectieve en figuurlijke taal. De seriemethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Lerenden gaan al gauw in de nieuwe taal denken omdat een soort eentalige manier van taalverwerving betreft, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar uitgaat van ‘demonstreren’ en ‘handelen’.
Populariteit
De seriemethode van Gouin was zijn tijd ver vooruit. De seriemethode van Gouin was toch enige tijd succesvol, ondanks de vrij afwijkende aanpak. Maximilian Berlitz’ Directe Methode overschaduwde de leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van François Gouin worden de mondelinge vaardigheden goed ontwikkeld en het zorgt voor het creëren van een sfeer die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
De leermethode biedt levendig taalonderwijs. Dit type taalonderwijs wekt het enthousiasme bij de studenten op door gebruik te maken van visueel leermateriaal, zoals afbeeldingen, grafieken, etcetera. Leren wordt tastbaar; dit was iets dat totaal nieuw was. Het maakt studenten nieuwsgierig, dit werkt goed om het leergeheugen te helpen ontwikkelen, druk om te presteren te verminderen alsook het zelfvertrouwen te verhogen. De methode stimuleert de communicatieve taalvaardigheden van de studenten goed.
Het nadeel van de leermethode is dat taal die wat meer abstract of subjectief is, wat moeilijk in één duidelijke ervaring is te vangen met beweging en expressie. Een ander minpunt is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die immers een hele reeks aan series moet voorbereiden. Als derde punt focust de Gouin-seriemethode vooral op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheden toetsen.
Bedacht door wie en wanneer
Taakgericht taalonderwijs (Engels: Task-Based Language Teaching; TBLT) is in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers van deze methode waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Graham V. Crookes en Michael H. Long.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Het taakgericht taalonderwijs past binnen een Communicatieve Benadering/het Communicatief Taalonderwijs. De gedachte erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen op zichzelf staand doel, maar een hulpmiddel om bepaalde taken uit te voeren. De studenten krijgen motiverende taken voorgeschoteld, waarvoor kennis van de taal nodig is. Om deze taken goed uit te voeren, dienen de lerenden over taalregels en woordenschat te beschikken. Deze taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van e-mails, met de klantenservice bellen, een boodschap doen, iets te drinken bestellen of een krant lezen. De opdracht wordt in drie verschillende fasen verdeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de student zich eerst op de taak voorbereidt, de taak daarna uitvoert en tot slot op de taak terugblikt. Studenten moeten samenwerken om de taken uit te voeren. Om leereffect te hebben, moeten de taken net boven het taalniveau van de lerende liggen.
Populariteit
Vanaf de vroege jaren negentig is taakgericht onderwijs zeer populair geworden, zeker in het taalonderwijs. De methode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn voor het verhogen van de taalvaardigheden bij de studenten (met name de studenten met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Taakgericht taalonderwijs is een activerende werkvorm, waarbij de studenten worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de taak goed bij de lerende aansluit. Lerenden komen op een natuurlijke, alledaagse manier in aanraking met de te leren taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om samen met andere studenten te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door studenten als motiverend en plezierig ervaren .
Als nadeel kan gezien worden dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren.
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; docententrainer en taalkundige op het gebied van Engels taalonderwijs uit Nieuw-Zeeland bedacht in het jaar 2000 Dogme Language Teaching/Dogme ELT (de ‘Dogmabenadering’).
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
‘Dogme 95’; een stroming uit het jaar 1995 van een groep van filmmakers uit Denemarken onder wie Deense filmregisseur Lars von Trier, vormde de inspiratie voor Dogme Language Teaching. Voor het maken van films confirmeren de deelnemers zich aan 10 strenge regels (10 dogma’s). Deze 10 regels behelzen samen ‘de eed van zuiverheid’. Het Dogme-taalonderwijs werkt op een vergelijkbare manier. De aanhangers van de Dogme benadering streven naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die niet door enig voorgedrukt materiaal is belast. Het oogmerk van de Dogme-methode is het beginnen van echte conversaties over praktische onderwerpen. Hierbij gaat het om communicatie als aanjager van een taal leren. Deze leermethode is daarom een communicatieve aanpak van het onderwijs, die taalonderwijs wil bieden zonder het gebruik van lesboeken of andere lesmaterialen en zich in plaats daarvan op de communicatie tussen de lerenden en de taaldocent focust. Net zoals de Dogme-beweging in de film, kent het Dogme-taalonderwijs tien dogma’s (uitgangspunten).
Populariteit
Ondanks dat onderzoek naar het succes van Dogme beperkt is, gaat Scott Thornbury ervan uit dat de parallellen met het taakgericht leren van een vreemde taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Dat er vrijwel geen voorbereiding nodig is, is een pluspunt voor de docent. Het kan zeer motiverend zijn dat de lerenden voor het eigen leerproces verantwoordelijk is. Zo zijn de taallessen nooit voorspelbaar. Dat garandeert spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel alles kan worden besproken in een Dogme-les. Lerenden blijven zo betrokken en alert.
Als lerenden zo weinig door de docent bij de hand genomen worden, kunnen ze zich echter wel ongemakkelijk voelen. Ook zijn niet alle trainers voldoende flexibel voor dit type taalonderwijs. Dat studenten zich vaak op een specifiek examen dienen voor te bereiden, terwijl het niet zeker is dat de leerstof daarvoor in de lessen aan de orde komt, kan een ander minpunt zijn van de methode.
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
De GPA-benadering is een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. Het primaire uitgangspunt van deze methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Bij GPA gaat het om veel meer dan alleen het leren van de taal; het doel is uitgroeien tot deelnemers aan het leven in de gastcultuur. Daarom gebruikt GPA de benamingen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘leraren of docenten’. De Growing Participator Approach (GPA) heeft gelijkenissen met, en is gedeeltelijk gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode bestaat uit zes fasen van activiteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door de lerende en een verzorger uit de gastcultuur. Begrijpen gaat voor produceren. De nadruk ligt op de woordenschat alsook de cultuur. Fase 1 van de methode is de zogenaamde hier-en-nu-fase. Deze duurt ruwweg 100 uur. De ‘groeiende deelnemer’ richt zich in deze fase 1 op luisteren en non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode is de zogenaamde verhaalopbouwfase. Deze fase duurt om en nabij 150 uur en de deelnemers beginnen nu ook taal te produceren. In fase 3 van de methode ligt de nadruk op zogenaamde ‘gedeelde verhalen’. ‘Gedeelde verhalen’ zijn verhalen die over dagelijkse gebeurtenissen gaan, verhalen die tussen culturen gedeeld worden en verhalen die over gedeelde ervaringen gaan. Fase 4 van de leermethode is de fase van het zogenaamde ‘diepe delen’. Tijdens deze fase beginnen de deelnemer en de verzorger diepere gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de leermethode begint de deelnemer zich te richten op het taalgebruik van moedertaalsprekers door middel van films, televisie, nieuws of literatuur. De taal die voor het werk van de deelnemers is vereist, wordt ook geleerd. Fase 6 van de methode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase heeft geen eindpunt. Hierbij gaat het om de groei buiten de formele taalsessies om.
Populariteit
De methode van Thomson is nog redelijk nieuw en er is nog weinig bekend over het succes ervan. Deelnemende studenten zijn enthousiast over deze leermethode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
De GPA-methode biedt een duidelijk inzicht op het proces van taalverwerving. Deze zes fasen van GPA bieden realistische doelen en een duidelijk tijdspad. Er wordt door de lerende niet alleen kennis verworven van de taal, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een minpunt van deze benadering is dat voor elke deelnemer of elke groepje deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die veel tijd wil investeren.
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of kortweg Shadowing (‘schaduwen’) is bedacht in de vroege jaren 2000 door Alexander Argüelles; een Amerikaanse taalkundige en polyglot.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken om de uitspraak en intonatie te verbeteren en vloeiendheid in het spreken te verwerven. Het werkt een relatief eenvoudige techniek: de student luistert naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhaalt dan wat hij of zij hoort. Het gaat in de eerste instantie om de klanken; de tekst in de doeltaal begrijpen is niet belangrijk. Het luisteren en daarna herhalen oefent men net zo veel totdat het gemakkelijk gaat en de student simultaan met de audio-opname kan spreken. De lerende zal na enige tijd een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en te begrijpen) wat hij of zij gezegd heeft. Veel leerboeken zijn voor deze techniek geschikt, zolang er maar dialogen in staan of delen met samenhangende tekst. De audio-opnames dienen idealiter iets boven het niveau van de studenten te zijn. De ideale lengte van een audio-opname is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes in te lassen en op natuurlijke snelheid. Alexander Argüelles raadt aan om te lopen tijdens het spreken, liefst in de buitenlucht, en niet te zitten, doordat fysieke bewegingen de opname van de vreemde taal in het zenuwstelsel versterken. Dat de studenten minder gauw worden afgeleid als zij bewegen, waardoor het leren van de doeltaal veel effectiever gaat, is een andere reden.
De shadowing-techniek heeft veel gemeen met de audiolinguale methode uit de vorige eeuw, maar bij de audiolinguale methode werden grammaticale drills toegepast in plaats van dialogen of samenhangende teksten. Het simultaan spreken is bij Shadowing ook anders.
Populariteit
De afgelopen jaren is veel onderzoek naar Shadowing gedaan waarin is aangetoond dat de techniek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Ook het algemene begrip van de te leren taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Het praktische voordeel van Shadowing dat het in een groep lerenden kan worden toegepast, waarbij alle deelnemers actief leren. Het rendement is hoog.
De keerzijde van de Shadowing-techniek is dat de lerende het soms wat saai kan vinden om dezelfde tekst steeds te blijven herhalen. De keuze van de teksten is dus heel belangrijk.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James Asher ontwikkelde de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd, in de jaren 60 van de vorige eeuw.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om talen te leren die uitgaat van het idee dat mensen leren door middel van bewegingen en handelingen. Men leert door te doen, en wel op de manier zoals kinderen hun moedertaal leren. Ouders geven voortdurend taken aan hun (jonge) kinderen en belonen hen als ze die taken uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoenen maar aan”, enz.). Het is in de eerste plaats de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, in een later stadium gaat het kind verbaal reageren. De luistervaardigheden vormen dus de basis, daarna volgen de spreekvaardigheden.
TPR® past deze grondslagen van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een vreemde taal. De taaldocent geeft op een begrijpelijke en vriendelijke manier taken, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de taken zelf voor; de student doet na. Aanvankelijk wordt nog niet verwacht van de lerenden dat zij praten; in een later stadium geven de lerenden de opdrachten. Opdrachten die bekend zijn worden uitgebreid of deels veranderd.
TPR® appelleert aan beide hersenhelften door de combinatie van beweging en spraak. Het kost daardoor minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Vooral wordt TPR® toegepast binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende studenten en ook wel bij Engelse les op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren en volwassenen werken met plezier met TPR® en behalen goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response biedt veel voordelen. Doordat de student veel begrijpelijke input krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. Total Physical Response levert vlotte succeservaringen op, wat het plezier in leren bevordert. Dit zorgt voor stressvrij leren. De methode van TPR® is in principe voor alle doelgroepen geschikt, ongeacht welke achtergrond of leeftijd en de leermethode kan ook in wat grotere klassen toegepast worden. De geleerde taal wordt direct in het langetermijngeheugen opgeslagen.
De keerzijde van de TPR®-methode is dat niet elke taaluiting in TPR®-taken is uit te drukken. Dit is de reden dat de leermethode tot op een zeker niveau werkt en een andere leermethode nodig is als aanvulling. Daarnaast is de methodiek niet heel creatief. De student leert niet zijn of haar ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
Bedacht door wie en wanneer
De Duits-Amerikaanse linguïst Maximilian Delphinius Berlitz bedacht eind jaren 80 van de negentiende eeuw de Directe Methode. Deze methode wordt ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. De Directe Methode is ontwikkeld als antwoord op de dominante grammatica-vertaalmethode.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er sprake van een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief diende te zijn. Overigens betrof deze Reformbeweging niet alleen het leren van een vreemde taal, maar eveneens voeding, kleding, natuurgeneeskunde en naturisme. De mensen streefden, net als in de jaren 60 van de vorige eeuw, rond het jaar 1900 naar meer natuurlijke leefwijzen en een bevrijding van de keurslijven. Op het gebied van het taalonderwijs werd nu veel aandacht geschonken aan de gesproken, ‘levende’ taal, waarbij grammatica vooral inductief werd onderwezen, door middel van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten lerenden hieruit afleiden. Er kwamen veel mondelinge oefeningen met veel aandacht voor de uitspraak van de taal. Studenten werden aangemoedigd vaak te praten. Nieuw was eveneens dat de taalles in de doeltaal gegeven werd. Er werd nadrukkelijk niet vertaald in de les. Door middel van voorbeelden en afbeeldingen werd de woordenschat van de doeltaal aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd door lerenden aangebracht om ideeën te laten associëren.
Populariteit
De golf van vernieuwing van begin twintigste eeuw ebde weg, deels door invloeden van de crises en oorlogen, om in de jaren zestig weer een andere vorm te vinden.
Taleninstituten als Interlingua en Berlitz werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Het belangrijke voordeel van de Directe Methode is dat het een vrij natuurlijke manier is om een vreemde taal te leren. Er wordt veel aandacht geschonken aan spreken en luisteren, waardoor lerenden vloeiendheid en zelfvertrouwen krijgen. Minpunten heeft deze leermethode echter ook. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode vrijwel geen aandacht en voor lezen in de doeltaal ook relatief weinig. Deze leermethode biedt voor de meer gevorderde lerenden onvoldoende uitdaging. Voor een langzaam lerende student is de Directe Methode tevens niet heel geschikt, doordat deze leermethode uitgaat van een dynamische inzet van de student.
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”) in 1835. In 2015 ging An oral system of teaching living languages in herdruk.
Kenmerken van de Manesca-methode
De Manesca-methode is gebaseerd op hetzelfde principe als de Natural Approach (‘natuurlijke aanpak’): de beste manier om talen te leren, is die waarop een kind de moedertaal leert. Een vreemde taal leren moet gemakkelijk en veilig zijn. Om die reden wil Manesca niet met abstracte lijstjes en regels met woorden werken die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de oudste, bekende, volledige taalcursus. De leermethode is gebaseerd op het werken met een groep lerenden en een taaldocent, die steeds één woord tegelijk introduceert. Bij dit woord hoort een specifieke beweging. Het woord en de beweging worden vervolgens door de lerenden na elkaar herhaald. Door deze herhaling onthouden de studenten de woorden, zonder dat uit het hoofd geleerd hoeft te worden. Stap voor stap vormen de woorden zinnen en vervolgens variaties op deze zinnen. Spelling wordt aangeboden in een later stadium met leesteksten.
De Manesca-methode is reeds enkele jaren later door de Duitse grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff overgenomen en aangepast en staat ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Jean Manesca is twee jaar na de publicatie van zijn methode overleden. Het werk van Jean Manesca is door anderen opgepakt en verder ontwikkeld, onder wie Ollendorff. Veel van de ideeën van Manesca zijn actueel en worden nog steeds in het moderne vreemdetalenonderwijs gebruikt.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode is het combineren van spreken en bewegen, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en de geleerde stof gemakkelijker en langduriger kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai kan worden om dezelfde woordjes en zinnetjes te blijven herhalen, kan een nadeel zijn.
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is ontwikkeld in het jaar 1963 door de Egyptenaar Caleb Gattegno.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een manier om een vreemde taal te leren die gebruikmaakt van stilte als instructiemiddel. De autonomie van de lerenden en hun actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De taaldocenten gebruiken een combinatie van stilte en gebaren om de aandacht van de studenten te trekken, reacties te krijgen en hen aan te moedigen om foutjes te verbeteren. Aan de uitspraak van de te leren taal wordt veel tijd besteed.
Caleb Gattegno, die van oorsprong een wiskundige was, vond het belangrijk om taalles te geven op een manier die efficiënt voor de voorraad energie van zijn studenten was. Hij ontdekte dat het in verhouding weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan als studenten proberen iets uit het hoofd te leren. Het betoog van hem was dat taaldocenten niet naar kennisoverdracht an sich dienen te streven, maar bewustzijn dienen aan te boren, omdat alleen het bewustzijn het mogelijk maakt om dingen te kunnen leren.
Eén van de hulpmiddelen waar The Silent Way gebruik van maakt, zijn blokjes met verschillende kleuren (zogenaamde cuisenaire-staven) die voor allerlei verschillende dingen kunnen worden gebruikt. De methodiek werkt ook met Words in Colour. Words in Colour is een kleurenkaart voor geluiden waarin elke kleur een specifieke klank van de vreemde taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die gebruikt worden om spelling te leren.
Populariteit
Alhoewel de Stille Methode in de originele vorm niet veel wordt toegepast, zijn Caleb Gattegno’s ideeën met name bij het leren van de uitspraak van belang geweest.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Dat zijn methodiek voor de student niet-bedreigend is, die tenslotte wordt gezien als autonoom, is de sterke kant van de benadering van Caleb Gattegno. In feite is de trainer dienstbaar aan de student, niet omgekeerd. Met The Silent Way wordt het leren op een natuurlijke manier gestimuleerd. Het geleerde wordt meestal goed verwerkt en onthouden door de studenten uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De student ‘mogen’ fouten maken. Dit draagt bij aan het leerproces.
Een nadeel van de methode kan zijn dat sommige lerenden wat intensievere begeleiding nodig hebben dan de methode voorstaat. Lerenden kunnen gefrustreerd raken door het gebrek aan inbreng van de trainer. Met kleuren en grafieken werken, heeft als limiterende factor dat de nieuwheid er snel af gaat, waardoor het effect kan verdwijnen.
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De TPRS-methode is in 1990 door Blaine Ray ontwikkeld, een Amerikaanse docent Spaans, en is van de TPR-methode (Total Physical Response) afgeleid.
Kenmerken van TPR Storytelling
TPR Storytelling is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een vreemde taal te leren. Het uitgangspunt van TPRS is natuurlijke taalverwerving: een vreemde taal leren zoals een kind zijn of haar moedertaal leert. De lerende wordt aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld om dit te kunnen bereiken. Door de trainer wordt een verhaal verteld waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. Deze verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. Studenten voelen zich ontspannen omdat de verhalen eenvoudig zijn te begrijpen. Woorden en structuren worden zo vrijwel vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen. De trainer wijst de lerende op grammaticale verschijnselen, zonder dat lerenden regels van de nieuwe taal uit hun hoofd hoeven te leren.
Na enige tijd zal de lerende ‘automatisch’ gaan spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal nadoen. Dit is een natuurlijk proces. Samen met een groep van studenten een verhaal maken, is een variant hierop. De trainer schrijft hierbij eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met de vertalingen erbij en vervolgens een verhaal te maken samen met de studenten. Tot slot vertellen de studenten het verhaal na. Lezen is een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling, omdat dit zorgt voor inbreng. Schrijven volgt in een latere fase.
Populariteit
Er is veel onderzoeken gedaan dat uitwijst dat TPR Storytelling een succesvolle manier is om een vreemde taal te leren. Er zijn wel randvoorwaarden: de setting moet geschikt zijn en de taaldocent moet ervoor getraind zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en het geleerde wordt grondig verworven. Omdat TPR Storytelling ook de creatieve intelligentie activeert, is TPR Storytelling een breinvriendelijke leermethode. Voor de lerenden is het een prettige methode en het is niet moeilijk om de aandacht erbij te houden. Voor de lerende werkt TPR Storytelling zeer motiverend om zelf verhalen te verzinnen.
Dat TPRS veel voorbereiding van de docenten vraagt, is een keerzijde.
Bedacht door wie en wanneer
De Rosetta Stone-methode is naar de zogenaamde de Steen van Rosetta vernoemd, een steen die in Egypte werd ontdekt met tweetalige teksten, waarmee de hiërogliefen konden worden ontcijferd. Het is eveneens de naam van het softwarebedrijf dat de taalcursussen verkoopt. De eerste versie van Rosetta Stone is in het jaar 1996 uitgebracht.
Kenmerken van de Rosetta Stone methode
De Rosetta Stone cursus is een manier om met behulp van een computer vreemde talen te leren. De taalcursussen worden aangeboden in ruim dertig verschillende talen en de taalcursussen zijn vanuit elk van deze talen te volgen.
De Rosetta Stone-methode is een communicatieve methode, die de manier imiteert waarop een kind de moedertaal leert. Dit wil zeggen ‘leren door onderdompeling’, leren door veel te luisteren en na te spreken. Rosetta Stone gebruikt hiervoor foto’s alsook stemmen van native speakers (moedertaalsprekers) om de betekenis over te brengen van nieuwe woorden. De methode maakt gebruik van spraakherkenningsprogramma dat de uitspraak registreert en hier een schematische weergave van maakt. De lerende kan zo zijn of haar uitspraak met de uitspraak van een moedertaalspreker (native speaker) vergelijken. Verbetering van de uitspraak kan bereikt worden door de voorbeeldstem iets langzamer te laten praten en vervolgens veel na te spreken.
Voor de schrijfvaardigheid van de student biedt de methode dictee-oefeningen. De software controleert de spelling en grammatica en wijst op fouten, waarbij mogelijkheid is om deze fouten van de studenten te verbeteren.
Het programma van Rosetta Stone omvat eveneens leesteksten. De teksten gaan over dagelijkse onderwerpen, activiteiten en ideeën.
Populariteit
Wereldwijd wordt de methode van Rosetta Stone veel toegepast en niet door de minsten. Onder meer het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken en de NASA maken gebruik van Rosetta Stone. In Nederland wordt de Rosetta Stone-methode door enkele ministeries en verschillende hogescholen en universiteiten gebruikt, alsook door sommige internationaal opererende bedrijven.
Voor- en nadelen van de Rosetta Stone methode
Rosetta Stone is heel eenvoudig om te gebruiken en de student kan de methode op ieder moment gebruiken. De lerende kan zelf bepalen welke delen wat meer of minder aandacht nodig hebben. Veel lerenden vinden het leuk om te werken met de leermethodiek. Bij een gebrek aan taaltrainers kan deze methode voor onderwijsinstellingen een oplossing zijn. Het feit dat er geen trainer is om de lerenden te motiveren of iets extra’s te bieden, is een minpunt.
Bedacht door wie en wanneer
De Pimsleur taalcursussen zijn Amerikaans taalkundige Paul Pimsleur ontwikkeld. De eerste taalcursus van Pimsleur was een cursus Grieks, die Pimsleur op de markt bracht in 1963.
Kenmerken van de Pimsleur methode
De Pimsleur-methode is een Amerikaans computerprogramma om vreemde talen te leren.
De taalcursussen van Pimsleur bestaan uit zinnen/dialogen die door lerenden worden nagesproken en weer herhaald. De zinnen zijn door moedertaalsprekers (native speakers) ingesproken. De cursus is gebaseerd op herhaling, anticipatie, woordenschat en wederom herhaling. De lessen van de cursus bieden een audio-opname van een half uur die nieuwe vocabulaire en structuren bevat. De methode van Pimsleur legt de grammaticale structuur niet apart uit maar biedt deze aan via uitbreiding van, en variaties op, de zinnen.
Dr. Pimsleur deed onderzoek naar het optimale interval waarmee geleerde informatie van het kortetermijngeheugen overgaat naar het langetermijngeheugen. Dit (gemiddelde) interval is in de cursussen van Pimsleur verwerkt.
Populariteit
Onder andere in de Verenigde Staten worden de taalcursussen van Pimsleur gebruikt en de ervaringen variëren. In het algemeen zijn de gebruikers tevreden over de aangeleerde uitspraak.
Voor- en nadelen van de Pimsleur methode
Als uitspraakverbeteraar werkt de methodiek van Pimsleur zeer goed, omdat de insprekers allemaal native speakers zijn en op een natuurlijke manier op een normaal tempo praten.
Het nadeel van de leerleermethodiek is dat er niets wordt uitgelegd. De studenten leren geen bouwstenen van de taal om zelf een zin te maken, maar moeten het doen met duizenden voorbeeldzinnen die ingeprent worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Michel-Thomas-methode is bedacht, niet geheel verwonderlijk, door Michel Thomas (Poolse naam: Moniek Kroskof); een in Polen geboren genaturaliseerde Amerikaan. Michel Thomas ontwikkelde zijn leermethode in zijn eigen taleninstituut in Beverly Hills, Los Angeles, kort na de Tweede Wereldoorlog met beroemdheden als Diana Ross, Barbra Streisand, Mel Gibson, Emma Thompson, Pierce Brosnan en Bob Dylan in zijn klantenkring.
Kenmerken van de Micheal Thomas methode
Dat iemand alleen kan leren leren als hij of zij stressvrij is, was het uitgangspunt van Michel Thomas. Michel Thomas begon met zijn lerenden duidelijk te maken dat ze zich geen zorgen hoefden te maken dat ze iets zouden vergeten.
De taalcursussen zijn audiolessen die zijn ingesproken door twee acteurs; een mannelijke en een vrouwelijke. De setting bij Michel Thomas is een virtuele klas, waarbij de student de derde student is. Hij of zij luistert met de les van de acteurs mee. Als een vraag aan de acteurs gesteld wordt, is het de bedoeling dat de cursisten op pauze klikken en zelf antwoord geven op de vraag. Er is geen huiswerkstudenten hoeven niet uit het hoofd te leren. Bij de methode wordt de les in kleine delen opgebouwd en lesstof die nieuw is, wordt afgewisseld met lesstof die al bekend is. De uitleg wordt steeds in het Engels gegeven. Er wordt gewezen op verbanden tussen het Engels en de doeltaal, als deze verbanden er zijn. De methode geeft ook grammaticale uitleg. Makkelijke stof wordt eerst aangeleerd, moeilijkere stof volgt pas nadat de student de makkelijke stof heeft begrepen en verworven. Behalve woorden en zinnen worden ook bouwstenen geleerd waarmee de gebruiker zelf zinnen kan construeren. Ook maakt de leermethode gebruik van flashcards waarmee gebruikers zelf hun vocabulaire kunnen toetsen en online oefeningen kunnen maken om hun eigen vooruitgang te kunnen meten.
Populariteit
Veel lerenden zijn over het algemeen tevreden over de uitleg van de structuren van de te leren taal en vinden de cursus plezierig werken. De gebruikers die wat verder zijn met de taal, ervaren de cursussen soms als wat minder leerzaam.
Voor- en nadelen van de Micheal Thomas methode
De methode van Michel Thomas is heel toegankelijk en traint luistervaardigheid en uitspraak van de vreemde taal op efficiënte wijze. Een keerzijde van de Michel Thomas-methode is dat deze cursussen niet in schrijfvaardigheid voorzien. Er is ook geen echte interactie, omdat de methode van Michel Thomas een audiocursus betreft.
Bedacht door wie en wanneer
Assimil is een Frans bedrijf, dat in 1929 is opgericht door polyglot en schrijver en Alphonse Chérel. Het bedrijf Assimil maakt en publiceert cursussen voor vreemde talen en het begon met het eerste boek Anglais sans Peine.
Kenmerken van de Assimil methode
‘Assimileren’ of ‘assimilatie’ betekent ‘opgaan in een andere groep, mengen met’, wat voor een taalcursus wel een hooggegrepen uitgangspunt is. De Assimil-taalcursussen zijn zelfstudielessen die uit een lesboek, audio-CD’s en een USB-stick bestaan. De lerenden besteden bij voorkeur ruwweg twintig minuten per dag aan de cursus.
De taallessen bestaan uit dialogen die beluisterd, nagesproken en gelezen worden. De vertaling staat naast de dialoog, samen met grammaticale uitleg. Om de uitspraak van de vreemde taal te oefenen, maakt Assimil gebruik van zinnen die door moedertaal (native) speakers zijn ingesproken en die de gebruikers daarna dienen te herhalen. De opbouw is van receptief naar productief: tijdens de eerste les wordt nog geen taalproductie van de cursisten verwacht; dit komt pas na ruwweg vijftig lessen.
Populariteit
De Assimil-cursussen zijn vrij populair. Ze zijn relatief voordelig en het aanbod aan talen is groot.
Voor- en nadelen van Assimil
Het pluspunt van de methode van Assimil is dat de cursist op zijn of haar eigen tempo kan leren wanneer dit het beste past. De keerzijde hierbij is, wat voor alle taalcursussen met een computer geldt, dat de student is overgeleverd aan zichzelf. Er is geen trainer om de student te begeleiden of te motiveren.
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en in Engeland ontwikkeld, onder andere door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het noodzakelijk om de (Amerikaanse) soldaten de elementaire verbale communicatieve vaardigheden te leren. Hierdoor werd deze audiolinguale methode soms de ‘legermethode’ genoemd.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kun je zien als een reactie op de grammatica-vertaalmethode. Een nieuw verschijnsel was dat de taallessen volledig in de doeltaal plaatsvonden. De belangrijkste vaardigheden zijn luisteren en spreken en de grammaticale structuren worden geleerd met behulp van mondelinge structuuroefeningen. Het doel is zonder fouten kunnen spreken en verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is het middel hiertoe; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren goed aan te leren, zodat reacties spontaan en automatisch gaan worden. De trainer kan bijvoorbeeld een bepaalde zin 10 maal herhalen en vervolgens een extra woord hieraan toevoegen. Er wordt vaak gewerkt in de zogeheten talenpractica, waar lerenden een koptelefoon op hebben en naar deze zinnen luisteren en deze nazeggen. De geschreven taal wordt pas aangeboden als de mondelinge taal inmiddels vertrouwd is geworden. Afbeeldingen worden wel gebruikt om nieuwe woorden te introduceren.
Populariteit
In Nederland werd de audiolinguale methode pas rond 1970 geïntroduceerd toen de Mammoetwet van kracht werd. Er kwamen al snel bezwaren tegen de betekenisloze driloefeningen. Het kwam soms voor dat de techniek haperde, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats daarvan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers wonnen weer aan populariteit en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Het was nu breed geaccepteerd dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de regels van de grammatica gaat, maar om het gebruik ervan. De luistervaardigheid, die vóór 1970 voor het merendeel van docenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die een taal beginnen te leren. De goede uitspraak wordt van het begin af aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd en en biedt daardoor een vlotte en efficiënte overdracht van kennis. Ook voor grote(re) groepen is deze methode geschikt.
Deze docentgestuurde kant is tevens een nadeel; eigen inbreng wordt niet van de lerenden verlangd, waardoor het risico dreigt van passiviteit en onvoldoende motivatie en betrokkenheid. Een ander bezwaar van de methode is dat de driloefeningen niet zo eenvoudig zijn om te zetten in levend taalgebruik.
Bedacht door wie en wanneer
David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
Deze GoldList Method is een methode om woorden of zinnen op een zodanige manier wijze te leren dat deze worden opgeslagen in het langetermijngeheugen van de student. De methode werkt aan de hand van zelfgeschreven woordenlijsten die na verloop van tijd worden herhaald. De opgeschreven zinnen en woorden worden hardop gelezen door de student. Deze woorden of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet het idee, maar door de blootstelling gebeurt dit eigenlijk vanzelf. De woordenlijst wordt telkens aangepast; woorden die zijn aangeleerd, worden van de woordenlijst verwijderd. De woorden die nog altijd problemen geven, blijven staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method stellen dat de woorden op de woordenlijst en zinnen spontaan opgeslagen worden in het langetermijngeheugen, iets dat door geheugenwetenschappers betwijfeld wordt. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt kennis in het algemeen onthouden wanneer deze kennis relevant en betekenisvol is voor de lerende. Deze GoldList-methode kan functioneren voor woorden die van betekenis en relevant zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Bij mensen die baat hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteun zou deze GoldList Method goed kunnen functioneren. Met de hand schrijven werkt beter dan typen of, zelfs redelijk zinloos: een foto maken, omdat het fysieke deel van het geheugen door het schrijven meewerkt en wordt aangesproken. Het gebrek aan context is een keerzijde. Talen zijn veel meer dan een reeks losse woorden en/of zinnen. Deze methode is daarnaast bijzonder tijdrovend; er dienen steeds handgeschreven lijsten te worden aangemaakt.
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook wel de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door Tracy D. Terrell en Stephen Krashen in 1983 ontwikkeld.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is op een natuurlijke wijze van taalverwerving gericht. De methode probeert de taal aan te leren op de manier waarop mensen als kind hun moedertaal leerden. Zo leert men onbewust ook de taalregels van de te leren taal. Alleen de doeltaal met de nodige visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Het streven is een stressvrije leeromgeving. Een grote hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de lerenden blootgesteld. Bij de deze methode wordt de taalproductie niet geforceerd, maar mag spontaan ontstaan. De nadruk ligt op communicatie en minder op expliciete grammatica en de correctie van vormfouten.
De leermethode werkt het meest effectief als de lerenden in de vreemde taal worden ondergedompeld. Om ervoor te zorgen dat de student plezier heeft van de ervaring, dienen de leeractiviteiten die in de vreemde taal worden aangeboden, stimulerend te zijn.
De Natural Method heeft vrij veel overeenkomsten met de Directe Methode. Beide methoden zijn gebaseerd op het idee van natuurlijke taalverwerving; het onderscheid tussen de beide methoden is dat bij de Directe Methode meer de focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling heel effectief is. Doordat de methode vrij eenvoudig te begrijpen is, is de Natural Approach een populaire wijze van lesgeven onder taaldocenten. Minpunten heeft de Natural Method ook. De methode is voornamelijk gericht op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De studenten zouden weliswaar leren in de vreemde taal te communiceren, maar door onvoldoende kennis van de grammatica in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal blijven hangen.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren, wordt prettig gevonden. Studenten krijgen de kans voor het opbouwen van een persoonlijke band met de taal. Omdat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde voor een langere tijd onthouden.
Omdat er vrijwel geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het langer duurt voor er resultaten geboekt worden. De methode bereidt studenten eveneens niet per se voor op een bepaald examen.
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engels: Structural Approach; ‘SA’) is door Charles Fries, oprichter en directeur van de English Language Institute aan de Universiteit van Michigan en één van zijn studenten Robert Lado ontwikkeld in de jaren 50.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een methode om vreemde talen te leren met als doel studenten vertrouwd te maken met de fonologische en grammaticale structuren van de doeltaal. Het beheersen van deze structuren levert volgens de Structurele Aanpak meer op dan het leren van woordenschat. Het herkennen en kunnen toepassen van vaste woordcombinaties en groepen woorden in de juiste woordvolgorde is waar het bij de Structurele Methode om gaat. De vaste woordcombinaties worden in herkenbare situaties met gebruik van visualisatie, dramatisering, handelingen en gezichtsuitdrukking aan de student aangedragen. De structuren die in de praktijk het meest gebruikt worden, worden het eerst aangeboden. Mondelinge vaardigheid (luisteren en spreken) wordt hier in eerste instantie bij gebruikt; daaruit volgen lezen en schrijven. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreken en schrijven), krijgt grammatica een belangrijke plek. De Structurele Aanpak wordt ook wel Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) genoemd.
Populariteit
In de jaren vóór 1970 werd de Structurele Aanpak op grote schaal ingezet om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, de voormalige Britse koloniën alsook in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
Een structurele aanpak heeft als sterke kant dat de taal op een accurate manier geleerd wordt. De lerenden krijgen inzicht in de grammatica van de taal en leren in welke situatie bepaalde woorden of combinaties van woorden wel of niet geschikt zijn. De methode gebruikt alledaagse taal. De methode van de Structurele Aanpak heeft ook minpunten. De methodiek is tamelijk tijdrovend en biedt niet direct succeservaringen. De eigen inbreng van studenten is beperkt; het is weinig creatief.
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (Engelse naam: Communicative Language Teaching, afkorting: CLT), ook wel ‘De Communicatieve benadering’ (Engelse naam: Communicative Approach, afkorting: CA) genoemd, is in de jaren 60 van de vorige eeuw ontstaan onder invloed van de ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk legde op competenties bij het leren van een taal. De Amerikaanse taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in 1966 van het concept van communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Communicatief talenonderwijs is gestoeld op de gedachte dat interactie het uiteindelijke streven is bij het leren van vreemde talen.
De studenten leren middels CLT-technieken de doeltaal in praktijk te brengen door de interactie onderling en de taaldocent. Er wordt gebruikgemaakt van teksten, geschreven in de doeltaal of ander materiaal uit de werksituatie of het dagelijks leven. De doeltaal wordt zowel tijdens en ook buiten de les gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en de taaldocent draagt onderwerpen aan buiten het gebied van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in allerlei soorten realistische situaties te oefenen. Grammatica leren studenten inductief, dit betekent aan de hand van de praktijk, waaruit de regel volgt.
Bij het communicatief taalonderwijs zijn docenten echt trainers, die de lerenden helpen te communiceren in de vreemde taal.
Populariteit
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd communicatief taalonderwijs erg populair. Dit kwam mede omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol waren gebleken. Binnen een verenigd Europa ontstond een grotere behoefte om een vreemde taal te leren op een direct toepasbare manier.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs kent veel voordelen. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; het is studentgericht en functioneel. Door het gebruik van authentieke materiaal, leren de studenten de woorden die zij nodig hebben. Het is efficiënt. De methode werkt voor de lerende stimulerend doordat hij of zij gauw succes ervaart. Fouten maken mag; al doende wordt de vaardigheid geleerd en daarna geperfectioneerd. Een nadeel van de communicatieve benadering is dat voor grammatica, vocabulaire dat niet direct toepasbaar is en de uitspraak minder aandacht wordt besteed. De voorbereiding en planning vragen veel tijd van de taaltrainer en vereist een actieve deelname van studenten. Afhankelijk van welke achtergrond zij hebben, is voor een aantal lerenden deze manier van leren lastig of afwijkend. Communicatief taalonderwijs (CLT) traint de vaardigheden; hierbij gaat het om de functie en in mindere mate om de vorm en CLT biedt als zodanig geen samenhangend geheel.
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was taalonderwijs vooral gericht op praktisch taalgebruik. Men leerde om gebruiksklare zinnen, idiomatische uitdrukkingen, dialogen, lijsten met woorden etcetera na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Dit werd op een andere manier gedaan door een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens schrijver van leerboeken; Johann Valentin Meidinger. Hij ontwikkelde omstreeks het jaar 1783 een methode waarbij de grammatica van de taal centraal stond. Meidinger wordt beschouwd als de grondlegger van de zogenaamde grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method, afgekort GTM).
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was op het onderwijs in het Latijn gebaseerd, wat de taal van de wetenschap, cultuur en religie was. Uiteraard was het onderwijs in het Latijn gericht op geschreven teksten van klassieke schrijvers en geheel gericht op het vertalen en de grammatica. Deze aanpak werd beschouwd als wetenschappelijk en degelijk. De Grammatica-vertaalmethode gaat uit van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren waarbij de lerenden zelf inzicht ontwikkelen. Bij de Grammatica-vertaalmethode zijn de lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk. Literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten krijgen de nadruk. De trainer draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
De grammatica-/vertaalmethode is tot recente datum van grote invloed geweest op het taalonderwijs, ondanks dat reeds vanaf halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
Deze grammatica-/vertaalmethode biedt een aardige mentale training aan personen voor wie het een uitdaging is om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica gelegd wordt.
De grammatica-/vertaalmethode heeft echter meer nadelen dan voordelen. Het grootste nadeel is dat de spreekvaardigheid en luistervaardigheid behoorlijk achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie nauwelijks mondeling toegepast kan worden. Deze methode staat ver van het dagelijks gebruik van de taal af, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het over het algemeen om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode niet de mogelijkheid tot differentiatie of een eigen creatief leerproces bij de lerenden. De lerende is alleen toehoorder en uitvoerder.
Bedacht door wie en wanneer
Onderdompeling (Engels: language immersion) wordt over de hele wereld toegepast sinds de jaren 70, en dan met name op de middelbare school waarbij een vak (bijvoorbeeld wiskunde) wordt gegeven in een vreemde taal. Binnen Nederland is de methode van ‘onderdompeling’ bekend als de methode die wordt gebruikt bij bijvoorbeeld Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’. De methode van ‘onderdompeling’ is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die Franse taalles gaven aan welgestelde dames uit Vught.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling zorgt ervoor dat degene die de taal leert, direct vanaf het eerste moment is omgeven door de nieuwe taal. Alle instructies vinden in de doeltaal plaats; eerst langzaam en met veel herhaling, later op een natuurlijkere wijze. Vanaf het begin wordt de lerende ook uitgedaagd om in de nieuwe taal te spreken. Bij onderdompeling met rollenspellen en simulaties gewerkt. De omgeving op onderwijsinstellingen die werken met onderdompeling, wordt vaak ingericht in de stijl van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de lerenden in het land zijn waar de te leren taal gesproken wordt. De studenten oefenen één-op-één of in een klein groepje met spreken. Een andere manier om een taal te leren door middel van onderdompeling, is daadwerkelijk naar het land van de doeltaal gaan en daar verblijven in een gastgezin.
Populariteit
Onderdompeling wordt als een zeer goede methode om vreemde talen te leren gezien. Hoofdzakelijk de mondelinge taalbeheersing kan op deze manier zeer goed worden ontwikkeld.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Het grote voordeel is dat deze methode snel resultaat laat zien, omdat de methode vrij intensief is. Omdat de student wordt erdoor omgeven, is het een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet wel gaan communiceren in de nieuwe taal. Feitelijk zijn de lerenden 24 uur per dag aan het leren. De sociale interactie wordt versterkt door het samen oefenen in groepsverband. Dit wordt door de studenten als motiverend ervaren.
Dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden, is een nadeel van de leermethode. Als studenten in een vrij korte tijd een nieuwe taal leren, door in het land van de doeltaal te zijn of door in een kunstmatig gecreëerde omgeving te zijn ondergedompeld, maar vervolgens weer overgaan tot de orde van de dag, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Een bijkomend nadeel kan zijn dat een dergelijke taaltraining nogal intensief is. Niet alle lerenden hebben de conditie om deze leermethode vol te houden.
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Deze leermethode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Suggestopedia is op de kracht van de suggestie gebaseerd. Georgi Lozanov was van mening dat positieve suggestie een voorwaarde is om (een vreemde taal) te kunnen leren. Een ontspannen sfeer en wederzijds vertrouwen tussen de trainer en de studenten zijn daarvoor essentieel. Hiervoor dient de student zich veilig en ontspannen te voelen. Leslokalen met rijopstellingen waren uit den boze om dit te bewerkstelligen. In de lessen zaten studenten in comfortabele stoelen die in een halve cirkel waren geplaatst en in de les was altijd muziek. De methodiek zoals Lozanov die beoogde, bestond uit het voorlezen van teksten, terwijl op de achtergrond klassieke muziek werd gespeeld of natuurgeluiden waren te horen. Bij deze teksten waren woordenlijsten alsook opmerkingen over de grammatica. Het voorlezen gebeurde met veel expressies in stem en gebaren. Lerenden werden op deze manier uitgenodigd om te luisteren en de nieuwe woorden konden gemakkelijk begrepen en opgenomen worden. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel tijd tijdens de lessen. In de klas werden rollenspellen gespeeld en er werden bijvoorbeeld ook streekgerechten gemaakt en geproefd.
Populariteit
De methodiek van Georgi Lozanov was omstreden en de methodiek is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten, worden nog steeds gebruikt.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedia creëert een ontspannen en veilige sfeer in de les, waardoor de studenten geen last krijgen van faalangst of frustratie. Deze sfeer kan voor immigranten bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Muziek werkt vaak motiverend en draagt bij aan betere leerprestaties. Een bijkomend voordeel van Suggestopedie dat de lerenden worden gestimuleerd om zich in te leven in de situatie en actief mee te doen. Dit is voor een aantal mensen een nieuwe ervaring. Tegelijkertijd is dit voor bepaalde lerenden een nadeel, want iedere lerende is hiertoe in staat. Daarnaast kan muziek bij sommigen eerder afleiden en zelfs verstorend werken in plaats van stimulerend en ontspannend. Dat de relatie tussen de docent en de student niet echt gelijkwaardig is, is een ander zwak punt; alle input komt van de docent waarbij de student altijd de ontvangende partij is.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd in het jaar 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij lerenden samenwerken om te bepalen welke aspecten van de taal zij willen leren. De methode is op de counseling-benadering gebaseerd waarbij de taaltrainer optreedt als counselor die de zinnen van de lerende kenschetst. De lerenden beginnen het gesprek. Zij spreken in hun moedertaal als de studenten de doeltaal nog niet genoeg machtig zijn. De docent geeft uitleg en vertaalt. Hierna herhalen de studenten de uitspraken van de docent zo nauwkeurig mogelijk. Deze gesprekken worden opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode stimuleert gemeenschapsgevoel in de leergroep en ziet de interactie tussen de studenten als middel om de vreemde taal te leren. Er is geen lesboek dat wordt gevolgd; het zijn de lerenden zelf die de inhoud van de les bepalen met behulp van betekenisvolle gesprekken.
Populariteit
De expertise van de docent-counselor is sterk van invloed op het succes van CLL. De taaldocent dient naast sociaal-cultureel kundig ook taalkundig te zijn. Deze trainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de studenten zeer goed te beheersen om de taaluitingen van de studenten te kunnen vertalen. Deze methode kan goed functioneren indien deze correct wordt toegepast. CLL is niet geschikt voor grote klassen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt voor studenten veel autonomie. Het analyseren van hun eigen gesprekken vinden studenten vaak nuttig. De leergroep wordt vaak heel hecht, niet alleen tijdens de lessen, maar ook buiten de lessen. Door deze methode worden studenten zich zo veel bewuster van hun groepsgenoten, hun sterke en zwakke punten en leren samen te werken als een team. Studenten leren vaak veel van het bespreken van hun fouten en het evalueren van de les. Zulke verbeteringen blijven vaak in het geheugen gegrift en worden onderdeel van de actieve woordenschat van de student.
Een nadeel van Community Language Learning kan zijn dat de trainer niet sturend is, terwijl een aantal studenten wel sturing nodig heeft. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden ook geen toetsen afgenomen. Hierdoor is het succes lastig te meten. Een aantal studenten wordt in hun spreken geremd wanneer zij worden opgenomen.
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om vreemde talen te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De benadering gaat uit van de visie dat een belangrijk deel van het leren van een vreemde taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die bestaan uit woorden, woordcombinaties alsook uitdrukkingen. De lerenden verwerven al doende inzicht in patronen van de te leren taal (grammatica) en betekenisvolle groepen met woorden. Zo wordt geleerd de taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat is bij deze benadering belangrijker dan de grammatica. Instructies zijn op situaties en uitdrukkingen gericht die regelmatig in dialogen voorkomen. Er wordt aandacht geschonken aan interactie maar ook aan exposure; aan de zogenaamde receptieve vaardigheden van de studenten (luisteren en begrijpen, lezen en begrijpen). Er wordt veel ruimte gegeven voor het zelfstandig ontdekken van de taal.
Het is de rol van de docent om voor genoeg input te zorgen en het faciliteren van het leertraject van de student.
Populariteit
Door de invloed van de ideeën over taal van (onder andere) Michael Lewis zijn in de laatste dertig jaar lesboeken duidelijk veranderd. Veel meer aandacht wordt geschonken aan de woordenschat die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De drastische verandering in de wijze waarop een vreemde taal wordt onderwezen, iets waarnaar Lewis streefde, heeft echter niet plaatsgevonden.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
De studenten leren om op een natuurlijke manier de taal te gebruiken door het werken met ‘chunks’ (brokjes van de taal); met ‘echte’ taal. Dit zorgt voor souplesse in het het gebruik van de taal.
Dat de werkelijkheid altijd weer afwijkt van de geleerde taalsituaties, is het nadeel van deze leermethode. Sommige studenten hebben meer aan een taaldocent die hen wegwijs maakt, dan aan een docent-facilitator omdat ze meer moeite hebben om de patronen van de taal zelf te leren herkennen.
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ (Frans: La Méthode naturelle) is in 1880 door de Fransman François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
Een serie van verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en niet veel kennis vereisen van de grammatica, is het uitgangspunt van de seriemethode (The Series Method of language acquisition) van Gouin. Op basis van een actie, zoals het huis verlaten in de volgorde waarin deze uitgevoerd zou worden, leren studenten zinnen. Deze series of reeksen behandelden onderwerpen als de mens in de samenleving, wetenschap en beroep, het leven in de natuur, ontwikkeld vanuit het onderscheid tussen objectieve, subjectieve en figuurlijke taal. De seriemethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Lerenden gaan al gauw in de nieuwe taal denken omdat een soort eentalige manier van taalverwerving betreft, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar uitgaat van ‘demonstreren’ en ‘handelen’.
Populariteit
De seriemethode van Gouin was zijn tijd ver vooruit. De seriemethode van Gouin was toch enige tijd succesvol, ondanks de vrij afwijkende aanpak. Maximilian Berlitz’ Directe Methode overschaduwde de leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van François Gouin worden de mondelinge vaardigheden goed ontwikkeld en het zorgt voor het creëren van een sfeer die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
De leermethode biedt levendig taalonderwijs. Dit type taalonderwijs wekt het enthousiasme bij de studenten op door gebruik te maken van visueel leermateriaal, zoals afbeeldingen, grafieken, etcetera. Leren wordt tastbaar; dit was iets dat totaal nieuw was. Het maakt studenten nieuwsgierig, dit werkt goed om het leergeheugen te helpen ontwikkelen, druk om te presteren te verminderen alsook het zelfvertrouwen te verhogen. De methode stimuleert de communicatieve taalvaardigheden van de studenten goed.
Het nadeel van de leermethode is dat taal die wat meer abstract of subjectief is, wat moeilijk in één duidelijke ervaring is te vangen met beweging en expressie. Een ander minpunt is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die immers een hele reeks aan series moet voorbereiden. Als derde punt focust de Gouin-seriemethode vooral op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheden toetsen.
Bedacht door wie en wanneer
Taakgericht taalonderwijs (Engels: Task-Based Language Teaching; TBLT) is in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers van deze methode waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Graham V. Crookes en Michael H. Long.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Het taakgericht taalonderwijs past binnen een Communicatieve Benadering/het Communicatief Taalonderwijs. De gedachte erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen op zichzelf staand doel, maar een hulpmiddel om bepaalde taken uit te voeren. De studenten krijgen motiverende taken voorgeschoteld, waarvoor kennis van de taal nodig is. Om deze taken goed uit te voeren, dienen de lerenden over taalregels en woordenschat te beschikken. Deze taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van e-mails, met de klantenservice bellen, een boodschap doen, iets te drinken bestellen of een krant lezen. De opdracht wordt in drie verschillende fasen verdeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de student zich eerst op de taak voorbereidt, de taak daarna uitvoert en tot slot op de taak terugblikt. Studenten moeten samenwerken om de taken uit te voeren. Om leereffect te hebben, moeten de taken net boven het taalniveau van de lerende liggen.
Populariteit
Vanaf de vroege jaren negentig is taakgericht onderwijs zeer populair geworden, zeker in het taalonderwijs. De methode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn voor het verhogen van de taalvaardigheden bij de studenten (met name de studenten met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Taakgericht taalonderwijs is een activerende werkvorm, waarbij de studenten worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de taak goed bij de lerende aansluit. Lerenden komen op een natuurlijke, alledaagse manier in aanraking met de te leren taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om samen met andere studenten te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door studenten als motiverend en plezierig ervaren .
Als nadeel kan gezien worden dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren.
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; docententrainer en taalkundige op het gebied van Engels taalonderwijs uit Nieuw-Zeeland bedacht in het jaar 2000 Dogme Language Teaching/Dogme ELT (de ‘Dogmabenadering’).
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
‘Dogme 95’; een stroming uit het jaar 1995 van een groep van filmmakers uit Denemarken onder wie Deense filmregisseur Lars von Trier, vormde de inspiratie voor Dogme Language Teaching. Voor het maken van films confirmeren de deelnemers zich aan 10 strenge regels (10 dogma’s). Deze 10 regels behelzen samen ‘de eed van zuiverheid’. Het Dogme-taalonderwijs werkt op een vergelijkbare manier. De aanhangers van de Dogme benadering streven naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die niet door enig voorgedrukt materiaal is belast. Het oogmerk van de Dogme-methode is het beginnen van echte conversaties over praktische onderwerpen. Hierbij gaat het om communicatie als aanjager van een taal leren. Deze leermethode is daarom een communicatieve aanpak van het onderwijs, die taalonderwijs wil bieden zonder het gebruik van lesboeken of andere lesmaterialen en zich in plaats daarvan op de communicatie tussen de lerenden en de taaldocent focust. Net zoals de Dogme-beweging in de film, kent het Dogme-taalonderwijs tien dogma’s (uitgangspunten).
Populariteit
Ondanks dat onderzoek naar het succes van Dogme beperkt is, gaat Scott Thornbury ervan uit dat de parallellen met het taakgericht leren van een vreemde taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Dat er vrijwel geen voorbereiding nodig is, is een pluspunt voor de docent. Het kan zeer motiverend zijn dat de lerenden voor het eigen leerproces verantwoordelijk is. Zo zijn de taallessen nooit voorspelbaar. Dat garandeert spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel alles kan worden besproken in een Dogme-les. Lerenden blijven zo betrokken en alert.
Als lerenden zo weinig door de docent bij de hand genomen worden, kunnen ze zich echter wel ongemakkelijk voelen. Ook zijn niet alle trainers voldoende flexibel voor dit type taalonderwijs. Dat studenten zich vaak op een specifiek examen dienen voor te bereiden, terwijl het niet zeker is dat de leerstof daarvoor in de lessen aan de orde komt, kan een ander minpunt zijn van de methode.
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
De GPA-benadering is een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. Het primaire uitgangspunt van deze methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Bij GPA gaat het om veel meer dan alleen het leren van de taal; het doel is uitgroeien tot deelnemers aan het leven in de gastcultuur. Daarom gebruikt GPA de benamingen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘leraren of docenten’. De Growing Participator Approach (GPA) heeft gelijkenissen met, en is gedeeltelijk gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode bestaat uit zes fasen van activiteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door de lerende en een verzorger uit de gastcultuur. Begrijpen gaat voor produceren. De nadruk ligt op de woordenschat alsook de cultuur. Fase 1 van de methode is de zogenaamde hier-en-nu-fase. Deze duurt ruwweg 100 uur. De ‘groeiende deelnemer’ richt zich in deze fase 1 op luisteren en non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode is de zogenaamde verhaalopbouwfase. Deze fase duurt om en nabij 150 uur en de deelnemers beginnen nu ook taal te produceren. In fase 3 van de methode ligt de nadruk op zogenaamde ‘gedeelde verhalen’. ‘Gedeelde verhalen’ zijn verhalen die over dagelijkse gebeurtenissen gaan, verhalen die tussen culturen gedeeld worden en verhalen die over gedeelde ervaringen gaan. Fase 4 van de leermethode is de fase van het zogenaamde ‘diepe delen’. Tijdens deze fase beginnen de deelnemer en de verzorger diepere gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de leermethode begint de deelnemer zich te richten op het taalgebruik van moedertaalsprekers door middel van films, televisie, nieuws of literatuur. De taal die voor het werk van de deelnemers is vereist, wordt ook geleerd. Fase 6 van de methode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase heeft geen eindpunt. Hierbij gaat het om de groei buiten de formele taalsessies om.
Populariteit
De methode van Thomson is nog redelijk nieuw en er is nog weinig bekend over het succes ervan. Deelnemende studenten zijn enthousiast over deze leermethode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
De GPA-methode biedt een duidelijk inzicht op het proces van taalverwerving. Deze zes fasen van GPA bieden realistische doelen en een duidelijk tijdspad. Er wordt door de lerende niet alleen kennis verworven van de taal, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een minpunt van deze benadering is dat voor elke deelnemer of elke groepje deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die veel tijd wil investeren.
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of kortweg Shadowing (‘schaduwen’) is bedacht in de vroege jaren 2000 door Alexander Argüelles; een Amerikaanse taalkundige en polyglot.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken om de uitspraak en intonatie te verbeteren en vloeiendheid in het spreken te verwerven. Het werkt een relatief eenvoudige techniek: de student luistert naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhaalt dan wat hij of zij hoort. Het gaat in de eerste instantie om de klanken; de tekst in de doeltaal begrijpen is niet belangrijk. Het luisteren en daarna herhalen oefent men net zo veel totdat het gemakkelijk gaat en de student simultaan met de audio-opname kan spreken. De lerende zal na enige tijd een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en te begrijpen) wat hij of zij gezegd heeft. Veel leerboeken zijn voor deze techniek geschikt, zolang er maar dialogen in staan of delen met samenhangende tekst. De audio-opnames dienen idealiter iets boven het niveau van de studenten te zijn. De ideale lengte van een audio-opname is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes in te lassen en op natuurlijke snelheid. Alexander Argüelles raadt aan om te lopen tijdens het spreken, liefst in de buitenlucht, en niet te zitten, doordat fysieke bewegingen de opname van de vreemde taal in het zenuwstelsel versterken. Dat de studenten minder gauw worden afgeleid als zij bewegen, waardoor het leren van de doeltaal veel effectiever gaat, is een andere reden.
De shadowing-techniek heeft veel gemeen met de audiolinguale methode uit de vorige eeuw, maar bij de audiolinguale methode werden grammaticale drills toegepast in plaats van dialogen of samenhangende teksten. Het simultaan spreken is bij Shadowing ook anders.
Populariteit
De afgelopen jaren is veel onderzoek naar Shadowing gedaan waarin is aangetoond dat de techniek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Ook het algemene begrip van de te leren taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Het praktische voordeel van Shadowing dat het in een groep lerenden kan worden toegepast, waarbij alle deelnemers actief leren. Het rendement is hoog.
De keerzijde van de Shadowing-techniek is dat de lerende het soms wat saai kan vinden om dezelfde tekst steeds te blijven herhalen. De keuze van de teksten is dus heel belangrijk.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James Asher ontwikkelde de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd, in de jaren 60 van de vorige eeuw.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om talen te leren die uitgaat van het idee dat mensen leren door middel van bewegingen en handelingen. Men leert door te doen, en wel op de manier zoals kinderen hun moedertaal leren. Ouders geven voortdurend taken aan hun (jonge) kinderen en belonen hen als ze die taken uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoenen maar aan”, enz.). Het is in de eerste plaats de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, in een later stadium gaat het kind verbaal reageren. De luistervaardigheden vormen dus de basis, daarna volgen de spreekvaardigheden.
TPR® past deze grondslagen van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een vreemde taal. De taaldocent geeft op een begrijpelijke en vriendelijke manier taken, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de taken zelf voor; de student doet na. Aanvankelijk wordt nog niet verwacht van de lerenden dat zij praten; in een later stadium geven de lerenden de opdrachten. Opdrachten die bekend zijn worden uitgebreid of deels veranderd.
TPR® appelleert aan beide hersenhelften door de combinatie van beweging en spraak. Het kost daardoor minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Vooral wordt TPR® toegepast binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende studenten en ook wel bij Engelse les op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren en volwassenen werken met plezier met TPR® en behalen goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response biedt veel voordelen. Doordat de student veel begrijpelijke input krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. Total Physical Response levert vlotte succeservaringen op, wat het plezier in leren bevordert. Dit zorgt voor stressvrij leren. De methode van TPR® is in principe voor alle doelgroepen geschikt, ongeacht welke achtergrond of leeftijd en de leermethode kan ook in wat grotere klassen toegepast worden. De geleerde taal wordt direct in het langetermijngeheugen opgeslagen.
De keerzijde van de TPR®-methode is dat niet elke taaluiting in TPR®-taken is uit te drukken. Dit is de reden dat de leermethode tot op een zeker niveau werkt en een andere leermethode nodig is als aanvulling. Daarnaast is de methodiek niet heel creatief. De student leert niet zijn of haar ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
Bedacht door wie en wanneer
De Duits-Amerikaanse linguïst Maximilian Delphinius Berlitz bedacht eind jaren 80 van de negentiende eeuw de Directe Methode. Deze methode wordt ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. De Directe Methode is ontwikkeld als antwoord op de dominante grammatica-vertaalmethode.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er sprake van een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief diende te zijn. Overigens betrof deze Reformbeweging niet alleen het leren van een vreemde taal, maar eveneens voeding, kleding, natuurgeneeskunde en naturisme. De mensen streefden, net als in de jaren 60 van de vorige eeuw, rond het jaar 1900 naar meer natuurlijke leefwijzen en een bevrijding van de keurslijven. Op het gebied van het taalonderwijs werd nu veel aandacht geschonken aan de gesproken, ‘levende’ taal, waarbij grammatica vooral inductief werd onderwezen, door middel van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten lerenden hieruit afleiden. Er kwamen veel mondelinge oefeningen met veel aandacht voor de uitspraak van de taal. Studenten werden aangemoedigd vaak te praten. Nieuw was eveneens dat de taalles in de doeltaal gegeven werd. Er werd nadrukkelijk niet vertaald in de les. Door middel van voorbeelden en afbeeldingen werd de woordenschat van de doeltaal aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd door lerenden aangebracht om ideeën te laten associëren.
Populariteit
De golf van vernieuwing van begin twintigste eeuw ebde weg, deels door invloeden van de crises en oorlogen, om in de jaren zestig weer een andere vorm te vinden.
Taleninstituten als Interlingua en Berlitz werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Het belangrijke voordeel van de Directe Methode is dat het een vrij natuurlijke manier is om een vreemde taal te leren. Er wordt veel aandacht geschonken aan spreken en luisteren, waardoor lerenden vloeiendheid en zelfvertrouwen krijgen. Minpunten heeft deze leermethode echter ook. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode vrijwel geen aandacht en voor lezen in de doeltaal ook relatief weinig. Deze leermethode biedt voor de meer gevorderde lerenden onvoldoende uitdaging. Voor een langzaam lerende student is de Directe Methode tevens niet heel geschikt, doordat deze leermethode uitgaat van een dynamische inzet van de student.
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”) in 1835. In 2015 ging An oral system of teaching living languages in herdruk.
Kenmerken van de Manesca-methode
De Manesca-methode is gebaseerd op hetzelfde principe als de Natural Approach (‘natuurlijke aanpak’): de beste manier om talen te leren, is die waarop een kind de moedertaal leert. Een vreemde taal leren moet gemakkelijk en veilig zijn. Om die reden wil Manesca niet met abstracte lijstjes en regels met woorden werken die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de oudste, bekende, volledige taalcursus. De leermethode is gebaseerd op het werken met een groep lerenden en een taaldocent, die steeds één woord tegelijk introduceert. Bij dit woord hoort een specifieke beweging. Het woord en de beweging worden vervolgens door de lerenden na elkaar herhaald. Door deze herhaling onthouden de studenten de woorden, zonder dat uit het hoofd geleerd hoeft te worden. Stap voor stap vormen de woorden zinnen en vervolgens variaties op deze zinnen. Spelling wordt aangeboden in een later stadium met leesteksten.
De Manesca-methode is reeds enkele jaren later door de Duitse grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff overgenomen en aangepast en staat ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Jean Manesca is twee jaar na de publicatie van zijn methode overleden. Het werk van Jean Manesca is door anderen opgepakt en verder ontwikkeld, onder wie Ollendorff. Veel van de ideeën van Manesca zijn actueel en worden nog steeds in het moderne vreemdetalenonderwijs gebruikt.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode is het combineren van spreken en bewegen, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en de geleerde stof gemakkelijker en langduriger kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai kan worden om dezelfde woordjes en zinnetjes te blijven herhalen, kan een nadeel zijn.
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is ontwikkeld in het jaar 1963 door de Egyptenaar Caleb Gattegno.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een manier om een vreemde taal te leren die gebruikmaakt van stilte als instructiemiddel. De autonomie van de lerenden en hun actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De taaldocenten gebruiken een combinatie van stilte en gebaren om de aandacht van de studenten te trekken, reacties te krijgen en hen aan te moedigen om foutjes te verbeteren. Aan de uitspraak van de te leren taal wordt veel tijd besteed.
Caleb Gattegno, die van oorsprong een wiskundige was, vond het belangrijk om taalles te geven op een manier die efficiënt voor de voorraad energie van zijn studenten was. Hij ontdekte dat het in verhouding weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan als studenten proberen iets uit het hoofd te leren. Het betoog van hem was dat taaldocenten niet naar kennisoverdracht an sich dienen te streven, maar bewustzijn dienen aan te boren, omdat alleen het bewustzijn het mogelijk maakt om dingen te kunnen leren.
Eén van de hulpmiddelen waar The Silent Way gebruik van maakt, zijn blokjes met verschillende kleuren (zogenaamde cuisenaire-staven) die voor allerlei verschillende dingen kunnen worden gebruikt. De methodiek werkt ook met Words in Colour. Words in Colour is een kleurenkaart voor geluiden waarin elke kleur een specifieke klank van de vreemde taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die gebruikt worden om spelling te leren.
Populariteit
Alhoewel de Stille Methode in de originele vorm niet veel wordt toegepast, zijn Caleb Gattegno’s ideeën met name bij het leren van de uitspraak van belang geweest.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Dat zijn methodiek voor de student niet-bedreigend is, die tenslotte wordt gezien als autonoom, is de sterke kant van de benadering van Caleb Gattegno. In feite is de trainer dienstbaar aan de student, niet omgekeerd. Met The Silent Way wordt het leren op een natuurlijke manier gestimuleerd. Het geleerde wordt meestal goed verwerkt en onthouden door de studenten uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De student ‘mogen’ fouten maken. Dit draagt bij aan het leerproces.
Een nadeel van de methode kan zijn dat sommige lerenden wat intensievere begeleiding nodig hebben dan de methode voorstaat. Lerenden kunnen gefrustreerd raken door het gebrek aan inbreng van de trainer. Met kleuren en grafieken werken, heeft als limiterende factor dat de nieuwheid er snel af gaat, waardoor het effect kan verdwijnen.
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De TPRS-methode is in 1990 door Blaine Ray ontwikkeld, een Amerikaanse docent Spaans, en is van de TPR-methode (Total Physical Response) afgeleid.
Kenmerken van TPR Storytelling
TPR Storytelling is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een vreemde taal te leren. Het uitgangspunt van TPRS is natuurlijke taalverwerving: een vreemde taal leren zoals een kind zijn of haar moedertaal leert. De lerende wordt aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld om dit te kunnen bereiken. Door de trainer wordt een verhaal verteld waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. Deze verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. Studenten voelen zich ontspannen omdat de verhalen eenvoudig zijn te begrijpen. Woorden en structuren worden zo vrijwel vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen. De trainer wijst de lerende op grammaticale verschijnselen, zonder dat lerenden regels van de nieuwe taal uit hun hoofd hoeven te leren.
Na enige tijd zal de lerende ‘automatisch’ gaan spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal nadoen. Dit is een natuurlijk proces. Samen met een groep van studenten een verhaal maken, is een variant hierop. De trainer schrijft hierbij eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met de vertalingen erbij en vervolgens een verhaal te maken samen met de studenten. Tot slot vertellen de studenten het verhaal na. Lezen is een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling, omdat dit zorgt voor inbreng. Schrijven volgt in een latere fase.
Populariteit
Er is veel onderzoeken gedaan dat uitwijst dat TPR Storytelling een succesvolle manier is om een vreemde taal te leren. Er zijn wel randvoorwaarden: de setting moet geschikt zijn en de taaldocent moet ervoor getraind zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en het geleerde wordt grondig verworven. Omdat TPR Storytelling ook de creatieve intelligentie activeert, is TPR Storytelling een breinvriendelijke leermethode. Voor de lerenden is het een prettige methode en het is niet moeilijk om de aandacht erbij te houden. Voor de lerende werkt TPR Storytelling zeer motiverend om zelf verhalen te verzinnen.
Dat TPRS veel voorbereiding van de docenten vraagt, is een keerzijde.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
‘Online’ en ‘e-learning’ zijn verzamelnamen voor (taal)training die online gevolgd kan worden, dus op afstand. Men noemt het wel een virtual classroom oftewel een ‘digitaal leslokaal’.
Bij de zogenaamde trainingsvorm van blended learning worden face-to-face-lessen (klassikaal) gecombineerd met online leren in een online leeromgeving.
Simpel uitgelegd: face-to-face (fysiek les) + online = blended learning.
Dagnall Taleninstituut biedt op maat gemaakte e-learningtrajecten in Rotterdam.
Enkele voorbeelden van digitale platformen die voor online communiceren en leren kunnen worden gebruikt, zijn Zoom, Microsoft Teams, Google Meet, Skype, StarLeaf, Cisco Webex, Whereby en Miro.
Blended learning heeft als voordeel ten opzichte van online leren dat, indien het geen 1-op-1 les betreft, de cursisten bij blended learning met afwisseling wel een zogenaamde ‘classroominteractie’ ervaren. Dat wil zeggen persoonlijke interactie; gesprekken met en motivatie van de andere cursisten.
100% maatwerk – ook online!
Vanzelfsprekend biedt Dagnall Taleninstituut eveneens blended learning in Rotterdam op maat.
Online leerplatform Dagnall Taleninstituut beschikt over een digitale leeromgeving met een interactief leerplatform; Dagnall.online. Ons platform Dagnall.online biedt gevarieerde en interactieve content en het vormt een integraal onderdeel van digitale leertrajecten. Het platform van Dagnall biedt interactieve mogelijkheden en zorgt op deze manier voor een optimaal leerrendement bij een digitale leergang.
Dagnall Taleninstituut biedt naast het online leerplatform eveneens een handige eigen App, geschikt voor zowel Android als Apple. Het gunstige aspect van de Dagnall App is dat een lerende overal en altijd, dus 24/7, toegang heeft op alle (mobiele) apparaten. Zowel op het werk maar ook thuis of onderweg, bijvoorbeeld in het buitenland. Zo kunnen cursisten dus een taal leren wanneer en waar het uitkomt. De oefeningen in de App worden afgestemd op de behoefte van uw bedrijf of organisatie zoals het taalniveau, de branche en de leerdoelen. Zo kunnen wij bijvoorbeeld jargon, technische termen, woordenlijsten, juridische termen en specifieke productnamen in onze App integreren. De App kan dus heel praktijkgericht worden ingezet en de Dagnall App blijft beschikbaar nadat de training in Rotterdam is afgerond.
Dagnall Taleninstituut zorgt ook bij digitale leerpaden voor uitstekend en spelenderwijs leren.
E-mailcorrespondentie, telefoongesprekken, vergaderingen en/of onderhandelingen met zakenpartners of klanten zijn vaak een uitdaging op het gebied van taal.
Mensen die meerdere talen beheersen, zijn in veel bedrijven derhalve cruciaal.
Dagnall Taleninstituut leert u communiceren door middel van professionele online & blended taalcursussen. Wanneer u internationaal succesvol wilt zijn, leer dan om uw gesprekspartners te begrijpen en zorg ervoor dat u zelf ook begrepen wordt. Wilt u uw taalvaardigheid verbeteren voor uw huidige of toekomstige functie? Onze trainingen bieden beroepsgerichte taaltraining. Al onze taaltrainingen zijn (betaalbare) maatwerktrainingen en eveneens als onlinecursussen & blended taalcursussen beschikbaar. Onlinecursussen en blended taalcursussen zijn even effectief en van hoge kwaliteit als fysieke cursussen en daarnaast nog eens comfortabel.
Een onlinecursus en ook een blended taalcursus kan overal gevolgd worden; thuis, op kantoor, op zakenreis of op een bedrijfslocatie. Onlineplatforms voor zakelijke en technische taaltrainingen online
Voor zakelijke en technische taalcursussen online werkt Dagnall Taleninstituut met onlineplatforms zoals Zoom, Skype, Teams of een ander onlineplatform naar voorkeur. Het onlineplatform Zoom wordt in het algemeen beschouwd als het meest gebruiksvriendelijk en biedt interactie en variatie.
Alleen het onderstaande is nodig voor (taal)cursussen in een virtuele classroom:
- Een laptop, tablet of pc met microfoon en camera
- Internetverbinding
- Rustige (leer)omgeving
- Door ons beschikbaar gesteld cursusmateriaal
Kan basiszinnen over een vertrouwd onderwerp begrijpen, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt, eenvoudige woorden gebruikt en bereid is te herhalen.
Kan zichzelf voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens (waar iemand woont, of iemand getrouwd is of kinderen heeft).Kan familie of bekenden en woonomgeving beschrijven en vragen naar familie of woonomgeving van gesprekspartner beantwoorden.Kan in korte zinnen vertellen waar hij of zij werkt en wat hij of zij doet. Kan vragen naar het werk van de gesprekspartner.
Kan eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen en korte geschreven zinnen begrijpen over vertrouwde onderwerpen als er enige ondersteuning is door illustraties, foto’s of film.Kan eenvoudige mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld op uithangborden in een winkel.
Kan een formulier invullen met persoonlijke gegevens.Kan een korte e-mail of een kaartje sturen met bijvoorbeeld een groet of felicitatie.
Kan de essentie begrijpen van een gesprek over persoonlijke zaken, familie, werk, studie, reizen en vrije tijd, wanneer er duidelijk wordt gesproken.
Kan de essentie begrijpen van de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken of onderwerpen die hem of haar interesseren in de standaardtaal, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk wordt gesproken.
Kan zich in de meest voorkomende situaties redden wanneer hij of zij in het gebied is waar de taal wordt gesproken.
Kan onvoorbereid gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan zinnen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden.
Kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en hoop en ambities uitspreken.
Kan een mening geven en voorkeur uitdrukken en motiveren.
Kan de plot van een boek of film vertellen.
Kan teksten begrijpen die voornamelijk bestaan uit frequente woorden, dagelijkse of aan het werk gerelateerde taal, bijvoorbeeld in brieven van de gemeente, energiebedrijf of telefoonmaatschappij.
Kan de beschrijving van gebeurtenissen, wensen of gevoelens begrijpen in persoonlijke e-mails of brieven.
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan de meeste gesproken taal begrijpen, ook als deze niet goed gestructureerd is en wanneer verbanden impliciet zijn.
Kan radio- of televisieprogramma’s en films in de standaardtaal zonder al te veel inspanning begrijpen.
Kan zich spontaan en vloeiend uitdrukken zonder al te veel te moeten zoeken naar uitdrukkingen.
Kan de taal soepel en effectief gebruiken in een zakelijke en sociale omgeving.
Kan ideeën en meningen gedetailleerd verwoorden en een volwaardige bijdrage leveren aan een discussie.
Kan een samenhangend betoog voeren over complexe zaken en daarbij subthema’s noemen, specifieke standpunten ontwikkelen en uitdragen en het betoog afronden met een passende conclusie.
Kan complexe, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen, zowel zakelijk als literair.
Kan impliciete betekenis, nuances, stijl en idioom herkennen.
Kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, ook als zij geen betrekking hebben op het eigen werkterrein.
Kan een heldere, gestructureerde en gedetailleerde brief, essay of verslag produceren over complexe onderwerpen.
Kan uitgebreid standpunten uiteenzetten en overtuigen. Kan zijn of haar schrijfstijl aanpassen aan de doelgroep.
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten, bijvoorbeeld de familie, woonomstandigheden, boodschappen doen, opleiding of werk.
Verstaat de gesprekspartner als deze langzaam en duidelijk spreekt in de standaardtaal, maar kan het gesprek nog niet zelf gaande te houden.
Begrijpt de essentie van korte, eenvoudige berichten en aankondigingen, bijvoorbeeld op radio, televisie of een station.
Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse onderwerpen en vertrouwde situaties. Kan eenvoudige informatie uitwisselen.
Kan in eenvoudige zinnen zijn of haar woon- of werkomgeving beschrijven, zijn of haar achtergrond en dagelijkse activiteiten.
Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren, bijvoorbeeld om informatie te vragen.
Kan korte, eenvoudig geschreven teksten, brieven of e-mails begrijpen.
Kan voorspelbare informatie halen uit eenvoudige korte teksten, zoals dienstregelingen, advertenties of menu’s.
Kan een kort briefje of e-mail schrijven over een vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld om iets af te spreken.
Kan eenvoudige notities en korte boodschappen schrijven over directe behoeften.
Kan lezingen en betogen volgen en zelfs complexe redeneringen als het onderwerp redelijk vertrouwd is.
Begrijpt de essentie van technische discussies in zijn of haar specialisatie.
Kan de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken begrijpen.
Kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Kan op een vloeiende en spontane manier deelnemen aan gesprekken met moedertaalsprekers zonder extra inspanning van de gesprekspartner.
Kan actief meepraten in discussies over bekende thema’s en zijn of haar mening geven en onderbouwen.
Kan de voor- en nadelen van diverse mogelijkheden of oplossingen uitleggen.
Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een groot aantal onderwerpen ook buiten de directe persoonlijke belangstelling.
Kan artikelen en verslagen lezen over eigentijdse problemen en houding of standpunt van de schrijvers begrijpen.
Kan de essentie van complexe teksten over abstracte of concrete onderwerpen begrijpen.
Kan modern literair proza begrijpen.
Kan een standpunt verdedigen, informatie doorgeven of een essay of verslag schrijven.
Kan brieven schrijven over uiteenlopende gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen.
Kan een heldere, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen.
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort gemakkelijk begrijpen, zowel in contact met een gesprekspartner als via de media.
Kan accenten en tempo van moedertaalsprekers begrijpen als hij of zij enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het soort accent.
Kan idiomatische uitdrukkingen en complexe betogen begrijpen.
Kan deelnemen aan ieder soort gesprek.
Drukt zichzelf spontaan, vlot, vloeiend en genuanceerd uit, ook in meer complexe situaties.
Gebruikt vaste uitdrukkingen en zegswijzen.
Kan een heldere beschrijving of logische redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een duidelijke structuur.
Kan informatie samenvatten, op een samenhangende manier argumenten, nieuwe inzichten of aandachtspunten aan de orde brengen.
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij of zij leest.
Dat geldt ook voor complexe betogen, abstracte of specialistische teksten, literatuur en idiomatische uitdrukkingen.
Kan een duidelijke en goed lopende tekst schrijven en daarbij rekening houden met de doelgroep.
Kan complexe brieven, verslagen en artikelen met een logische structuur schrijven.
Kan zichzelf vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij nuances in betekenis aangeven.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Dagnall Taleninstituut is door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 9001:2015 norm, de wereldwijd erkende norm die eisen stelt aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie. De ISO 9001:2015 norm bevat eisen om processen te borgen en te stroomlijnen die belangrijk zijn voor het verhogen van de klanttevredenheid. De speerpunten van de ISO 9001:2015 norm zijn het voldoen aan zowel de door opdrachtgevers gestelde eisen alsook aan wet- en regelgeving en het continue verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem.
Dagnall Taleninstituut is eveneens gecertificeerd door Kiwa voor de ISO 17100:2015 norm. ISO 17100:2015 is de norm specifiek voor vertaaldiensten en bevat onder meer eisen voor mensen, middelen, projectmanagement, vertalers en revisoren.
De ISO 17100:2015 certificering van Dagnall Taleninstituut toont aan dat ons instituut uitsluitend met professionele moedertaalvertalers (natives) werkt die beschikken over de benodigde ervaring en kennis. Bovendien worden onze vertalingen altijd ten minste twee keer door twee specialisten/editors proefgelezen. De vertalingen worden aangeleverd binnen de deadline en volgens afspraak.
Kiwa is een certificeringsinstelling in Rijswijk met vele jaren ervaring met het certificeren van bedrijven en organisaties en bedrijven. Jaarlijks wordt Dagnall Talen door Kiwa getoetst om te controleren of nog steeds aan de eisen van ISO 9001:2015 en ISO 17100:2015 wordt voldaan.
Voor de NRTO staat kwaliteit centraal. De NRTO staat voor kwalitatief hoogstaand, flexibel en gevarieerd opleidings- en examenaanbod en EVC (Erkenning van eerder Verworven Competenties). De kwaliteit van de dienstverlening die door de leden van de NRTO wordt geleverd, bijvoorbeeld bij ons taleninstituut in Rotterdam, wordt geborgd door een gedragscode, door diverse convenanten alsook door het NRTO-keurmerk.
Voor de inschrijving in het CRKBO-register is Dagnall Talen onderworpen aan een jaarlijkse audit door het CPION; het Centrum Post Initieel Onderwijs.
Het CPION is de centrale organisatie voor het toetsen, diplomeren en registreren van postinitiële opleidingsinstituten.
Het CRKBO-register is een register dat wordt bijgehouden door Lloyd’s Register Nederland.
Het Lloyd’s Register is opgericht in 1760 en is een onafhankelijk, door de overheid erkend keuringsinstituut dat onder andere als doel heeft het beoordelen en classificeren van organisaties.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Rotterdam is een metropool en is de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente waar ook Botlek Rotterdam, Europoort Rotterdam, Hoek van Holland, Hoogvliet, Maasvlakte Rotterdam, Pernis, Rozenburg en Vondelingenplaat Rotterdam onder vallen.
Rotterdam heeft maar liefst 12 partnersteden, te weten Antwerpen in België, Bazel in Zwitserland, Boedapest in Hongarije, Bratislava in Slowakije, Duisburg en Neurenberg in Duitsland, Durban in Zuid-Afrika, Hull in het Verenigd Koninkrijk, Jakarta in Indonesië, Osaka in Japan, Oslo in Noorwegen en Praag in Tsjechië.
In Rotterdam zijn drie universiteiten, waarvan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), opgericht in 1913, de bekendste is.
Hogescholen in Rotterdam zijn onder andere Hogeschool Rotterdam (HR), Inholland Rotterdam, Fontys Hogescholen Rotterdam, Hogeschool Tio Rotterdam en het EuroCollege.
Het netnummer van Rotterdam is 010.
Het postcodegebied van Rotterdam is 3000 - 3089.
Het adres van het gemeentehuis van Rotterdam is Coolsingel 40, 3011 AD in Rotterdam.
De website van de gemeente Rotterdam is Rotterdam.nl.
Het telefoonnummer van de gemeente Rotterdam is 14 010.
Voor Rotterdamse ondernemingen is het dichtstbijzijnde filiaal van de Kamer van Koophandel het KVK-kantoor Rotterdam aan de Blaak 40, 3011 TA in Rotterdam. Het telefoonnummer van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam is 088 585 1585. De website van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam is KVK-kantoor Rotterdam.
Wilt u uw internationale zakenrelatie wat cultuur in Rotterdam laten zien?
Afhankelijk van het vakgebied waarin u werkzaam bent en/of de interesses van uw zakenrelatie, kunt u in Rotterdam een bezoek brengen aan Museum Boijmans Van Beuningen, aan het Maritiem Museum Rotterdam, aan het Nederlands Fotomuseum, aan het Wereldmuseum Rotterdam, aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, aan het Chabot Museum, aan Mariniersmuseum, aan Museum Stoomdepot, aan de Kunsthal Rotterdam, aan het Belasting & Douane Museum of aan het Houweling Telecom Museum.
Houdt uw internationale zakenrelatie van sport? Dan is samen naar een sportwedstrijd gaan of zelf voetballen, tennissen, padellen of squashen wellicht een leuk idee. Voetbal verbroedert. Wellicht is het daarom leuk om met uw zakenrelatie naar een plaatselijke voetbalwedstrijd te gaan, waar bijvoorbeeld de Rotterdamse voetbalclub Feyenoord, Sparta, Excelsior of Rotterdam United meespeelt.
Voor een partijtje tennis, padel of squash in Rotterdam kunt u terecht bij LTC Aeolus Oledo, bij TV Victoria, bij R.L.T.V. Deuce Again of bij LTC Kralingen.
Golf, ontspanning & lunch Wilt u na de cursus bij ons taleninstituut in Rotterdam of een (lange) bespreking met uw internationale (zaken)relatie wat ontspannen?
Om even een balletje te slaan of alleen iets te drinken of te eten, kunt u terecht bij Golfcenter Seve in Rotterdam. Deze golfbaan bevindt zich aan de Kleiweg 480 in Rotterdam. Het telefoonnummer van deze golfbaan is is 010-418 88 48. De website van deze golfbaan is www.seve.nl.
Voor een hapje eten of iets te drinken kunt u terecht bij restaurant Seve. Golfclub Kralingen, Golfbaan De Hooge Rotterdamsche en Rhoon Golfcenter zijn nog andere golfbanen in de omgeving van Rotterdam.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Begin nog vandaag met uw reis naar taalbeheersing
Taaltrainingen in Rotterdam van topniveau
Taalkennis verbindt u met de wereld en zijn een communicatiebasis die deuren voor u kan openen - met name in de professionele wereld. Organisaties en bedrijven die in de taalopleiding en taalkennis van de werknemers investeren, hebben daarom ook een duidelijk voordeel alsook een voorsprong.
Dagnall Taleninstituut biedt u precies wat u zoekt: effectieve taaltrainingen op het hoogste niveau voor professionals en leidinggevenden in en in de buurt van Rotterdam.
Taaltraining op maat, omdat uw bedrijf of organisatie welbespraakte werknemers verdient.
Vakgebieden
Zakelijk, medisch of technisch - Dagnall spreekt elke bedrijfstaal.
Verschillende bedrijfstakken kennen een eigen taalgebruik en hanteren eigen terminologie. Geef uw medewerkers een zelfverzekerde uitstraling en duidelijke concurrentievoordelen, door branchespecifieke taalkennis op het hoogste niveau.
Dagnall Talen biedt uw werknemers taaltrainingen in Rotterdam in een brede waaier van vakgebieden.
Goed op weg met Dagnall Talen
De organisatie van uw taaltrainingen in goede handen
Werkgerelateerd & doelgericht
Wij bieden taaltrainingen op maat in Rotterdam aan als individuele lessen, als groepscursussen met collega’s, als (intensieve) workshops en als langdurige, regelmatige trainingen - met face-to-face-lessen alsook online cursussen. Bij Dagnall Talen kan iedereen een vreemde taal leren op de manier die het beste bij hem of haar past. Behalve de klassieke taaltrainingen zijn organisaties met name geïnteresseerd in werkgerelateerde trainingen zoals Zakelijk Engels en/of Duits en/of Technisch Engels en/of Duits. Onze taalcursussen worden op de individuele behoeften van de klant afgestemd. Dagnall biedt de mogelijkheid om door middel van gecertificeerde taaldocenten met zeer goede beoordelingen en recensies talen te leren in Rotterdam. Dagnall Talen leidt u vlot en doelgericht naar de beoogde resultaten.
Filosofie van Dagnall Taleninstituut
De filosofie van Dagnall is om talen te leren zonder schroom en met plezier en gemak. Wij gaan daarom tot het uiterste om ervoor te zorgen dat u de taal van uw keuze moeiteloos en zonder remmingen kunt kunnen leren.
Een taal leren moet leuk zijn en daarom werkt Dagnall Taleninstituut met methodes die het leerproces voor cursisten prettiger en gemakkelijker maakt.
Met onze methodes wekken we uw nieuwsgierigheid op en ondersteunen we uw bereidheid om te leren. Met vijftien minuten dagelijks oefenen, brengen we de cursist in grote stappen naar het gewenste taalniveau.
Dagnall Taleninstituut is de ideale partner voor iedereen die een vreemde taal wil leren in Rotterdam.
Betaalbare topkwaliteit sinds 1982
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalingen - tolken - teksten
Plan van aanpak Dagnall Taleninstituut
In overleg met u als opdrachtgever stellen wij de leerdoelen en wensen vast. U meldt de deelnemer(s) aan met hun contactgegevens. Wij verzorgen een intake op locatie of, indien dit uw voorkeur heeft, online of telefonisch. Na het intakegesprek, waarin op basis van het ERK (Europees Referentiekader) het huidige en gewenste niveau vastgesteld wordt, ontvangt u van ons een cursusvoorstel op maat met een passende offerte.
Na akkoord van de offerte stemmen wij de planning op uw agenda en uw situatie af.
Na akkoord van de offerte stemmen wij de planning op uw agenda en uw situatie af.
Na een aantal lessen evalueert de trainer de inhoud en de voortgang van de cursus. Indien nodig, kunnen de doelstellingen uiteraard aangepast worden.
Na de laatste les ontvangt u een eindrapport met een beschrijving van de door de cursisten behaalde resultaten. De cursisten ontvangen eveneens een certificaat van Dagnall Talen.
Na de laatste les ontvangt u een eindrapport met een beschrijving van de door de cursisten behaalde resultaten. De cursisten ontvangen eveneens een certificaat van Dagnall Talen.
[ Lees meer ]
Intake
Planning
Cursus
Certificaat
Betaalbaar taleninstituut in Rotterdam sinds 1982
In 1982 is Dagnall gestart en verzorgt sinds 1982 maatwerk taalcursussen voor het bedrijfsleven en (overheids)instellingen in Rotterdam en omliggende plaatsen. Het taleninstituut Dagnall Talen werkt met kundige en ervaren docenten die echte specialisten op gebied van taal zijn en die in deze tijd een groot aantal cursussen hebben gegeven in de Stadsregio Rotterdam.
Door de functiegerichte en werkplekgerichte werkwijze, levert taleninstituut Dagnall Talen u zeer effectieve en betaalbare taalcursussen in Rotterdam. U kunt erop rekenen dat wij maximaal rendement leveren; rendement door maatwerk!
Betaalbaar maatwerk bij Dagnall Taleninstituut in Rotterdam
Taal op de werkvloer
Taal op de Werkvloer: draagvlak nodig! Taalcursussen toegespitst op het vergroten van de taalvaardigheid op de werkvloer zijn ondertussen bij veel ondernemingen een begrip.
Medewerkers die geen of weinig beheersing van de Nederlandse taal of een andere voertaal hebben, ervaren een beperking in de werkomgeving en zij willen graag en sneller en/of beter communiceren op de werkplek.
Medewerkers die geen of weinig beheersing van de Nederlandse taal of een andere voertaal hebben, ervaren een beperking in de werkomgeving en zij willen graag en sneller en/of beter communiceren op de werkplek.
Zij willen graag de aanwijzingen op de werkvloer goed kunnen begrijpen en deze op kunnen volgen. Deze medewerkers willen bij voorkeur met meer zelfvertrouwen hun werk kunnen uitvoeren en natuurlijk hun ambities op het werkgebied realiseren. Dit vergt een investering in werknemers en in de (continue) ontwikkeling van het bedrijf is hiervoor noodzakelijk.
[ Lees meer ]
Vele wegen naar een betere talenkennis in Rotterdam
Behoeftes en leermethode
Een goede taaltraining is niet alleen toegespitst op de behoefte van de klant, cursist, werkgever of organisatie, zoals het vergroten van spreek- of schrijfvaardigheid.
Een goede taaltraining is ook afgestemd op de beste, lees meest geschikte, leermethode voor de individuele cursist.
Een taaltraining (bij een taleninstituut in Sliedrecht) die het beste bij hem of haar past.
Hoe behaalt Dagnall een hoog rendement?
De vakkundige taaltrainers van ons taleninstituut zijn zeer bedreven in het zo snel en zo prettig mogelijk aanleren van kennis en vaardigheden om deze direct in realistische praktijksituaties te kunnen gebruiken. Dat werkt wel zo plezierig en het zorgt ervoor dat u veel waar voor uw geld krijgt.
Het inmiddels alom bekende hoge rendement behaalt Dagnall Taleninstituut met een blend van deze beproefde leermethode in combinatie met de focus op de cursist(en) en een onderzoek of de cursist(en) auditief, visueel of kinesthetisch is/zijn ingesteld. U kunt bij Dagnall Taleninstituut voor taalcursussen terecht die gebaseerd zijn op maatwerktrainingen.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen van 3 tot 10 cursisten, zogenaamde duocursussen (2 cursisten), individuele cursussen, onlinecursussen, het Dagnall online leerplatform voor blended learning alsook een eigen App met woordenlijsten en jargon van de specifieke organisatie.
De taaldocenten van ons instituut maken veel gebruik van eigen lesmateriaal dat zij in de loop der jaren hebben gecreëerd en verzameld en zij spelen voortdurend op actuele thema’s en ontwikkelingen in.
Een prettige manier van leren
Een bijkomend voordeel is dat dit uitgekiende maatwerk als een zeer plezierige manier van werken wordt ervaren door zowel onze cursisten alsook onze docenten in Rotterdam. Onze, door de jaren heen verder verfijnde en ontwikkelde werkwijze is het zeer gewaardeerde handelsmerk geworden van Dagnall Taleninstituut. De cursussen zijn dus niet alleen functiegericht en/of werkgericht, maar zeer zeker ook aangepast aan de leermethode die zeer geschikt is voor de cursist.
Een vreemde taal effectief leren in Rotterdam bij Taleninstituut Dagnall
Individuele cursussen en groepscursussen
Individuele cursussen & groepscursussen
Dagnall Taleninstituut cursussen op maat voor individuen en groepen, waarbij u met een gerust hart de gehele organisatie aan ons kunt overlaten.
Ons taleninstituut biedt deze individuele cursussen en groepscursussen voor zowel beginners, als voor halfgevorderden en gevorderden.
Voor de individuele-, duocursussen en
groepscursussen maakt Dagnall Taleninstituut gebruik van moderne en gevarieerde leermethodieken om doelgericht te trainen en het leersucces te garanderen.
Onze individuele-, duo- en groepscursussen kunnen uiteraard zowel bij u op locatie als op één van deze trainingslocaties in of bij Rotterdam worden gegeven.
Maatwerk individuele en groepscursussen in Rotterdam
Maatwerkcursussen
Dagnall taleninstituut biedt individuele cursussen voor bedrijven, (semi-)overheidsorganisaties alsook particulieren in Rotterdam en omgeving.
Een individuele taalcursus noemt men ook wel één-op- één-taalcursus of privéles.
De individuele taalcursussen van Dagnall Taleninstituut zijn al vele jaren bekend voor de persoonlijke aandacht, het maatwerk en het hoogste rendement.
De individuele cursussen van taleninstituut Dagnall zijn maatwerktrainingen en worden afgestemd op, en speciaal samengesteld voor, het taalniveau, de branche, de praktijksituatie en de leerstijl.
De trainingen worden zo opgesteld dat de persoonlijke of bedrijfsdoelstellingen worden behaald.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen van 3 tot 10 personen, alsook duocursussen (2 cursisten) aan het bedrijfsleven, (semi-)overheidsinstellingen en particulieren.
De leergroepen worden zo klein mogelijk gehouden de lerenden maximaal te kunnen ondersteunen en om de leereffectiviteit te verhogen.
Ook de groepscursussen van Dagnall Taleninstituut zijn maatwerk taalcursussen en worden afgestemd op, en speciaal samengesteld voor, de leerstijl, het taalniveau, de branche en de praktijksituatie en de trainingen worden opgesteld om de (bedrijfs)doelstellingen te kunnen behalen.
Pluspunten individuele cursus
Het hoge rendement is het belangrijkste voordeel van een individuele taalcursus omdat in een korte periode behoorlijk veel informatie opgenomen wordt.
Omdat de cursus intensief is, wordt sneller vooruitgang gemaakt en blijft het leertraject zo kort mogelijk.
Nog een belangrijk pluspunt van een individuele cursus is flexibiliteit. De inhoud kan optimaal aangepast aan de doelstellingen, het niveau en de eventuele aandachtsgebieden van de deelnemer en de cursus kan beter worden afgestemd op de leerstijl van de deelnemer.
Omdat eventuele begripsproblemen individueel behandeld kunnen worden, is de leervordering optimaal.
Een individuele is ook cursus ideaal af te stemmen op de agenda van de cursist zodat het leerschema en het tijdmanagement optimaal zijn.
Pluspunten groepscursus
Vooral de interactie met de andere deelnemers is het belangrijkste pluspunt van groepscursussen; het actieve gebruik van de doeltaal zoals door rollenspellen en discussies in de groep.
De zogenaamde groepsdynamiek is een ander belangrijk voordeel; met elkaar in de doeltaal communiceren en van elkaars kunnen foutjes. De afwisseling die zo geboden wordt, kunnen cursisten leuker vinden.
Daarnaast zijn groepscursussen efficiënt doordat meerdere medewerkers tegelijktijd getraind worden en de groep op bijna hetzelfde kennisniveau komt.
Voor de cursisten zijn groepscursussen ook wat minder intensief (wat minder zwaar) dan individuele taalcursussen.
Minpunten individuele cursus
Bij een individuele taalcursus kunnen discussies en rollenspellen alleen worden gevoerd en gedaan met de taaltrainer.
Omdat er geen interactie met andere lerenden is, kan het geleerde niet geoefend worden in een groep.
Doordat groepsdynamiek ontbreekt, is het eveneens niet mogelijk om van fouten van een andere cursist te leren.
De intensievere leerbenadering van een individuele taalcursus is voor de cursist ook vrij intensief (zwaarder).
Minpunten groepscursus
In groepscursussen is minder aandacht voor de individu en kunnen lerenden iets sneller afgeleid zijn. Daardoor is het rendement iets lager. Deels kan dit ondervangen worden door de groep wat kleiner te maken (bijvoorbeeld minigroep).
Een groepscursus kan eveneens minder goed op individuele leerstijlen van cursisten worden afgestemd.
Een bijkomstig nadeel van een groepscursus is dat de planning minder goed kan worden afgestemd op de agenda van de individuele deelnemers.
Pluspunten
Individuele cursus in één oogopslaghoogste rendement & flexibiliteit, kortste traject
afgestemd op individuele leerstijl
inhoud perfect afgestemd op individuele behoefte
afgestemd op niveau & aandachtsgebieden cursist
afgestemd op agenda cursist
Minpunten
Individuele cursus in één oogopslaggeen interactie met andere cursisten
vrij intensief voor de cursist
geen groepsdynamiek
Pluspunten
Groepscursus in één oogopslaginteractie met andere cursisten
groepsdynamiek wordt als prettiger ervaren
groep komt op hetzelfde kennisniveau
efficiënt meerdere medewerkers tegelijk trainen
minder intensief dan individuele cursus
Minpunten
Groepscursus in één oogopslagiets minder aandacht voor individuele cursist
minder afgestemd op individuele leerstijlen
minder afgestemd op agenda cursisten
Ontdek onze mogelijkheden voor taalcursussen
Verschillende soorten cursussen voor elk niveau
Dagnall Taleninstituut geeft cursussen voor zowel beginners, halfgevorderden als gevorderden.
Niet iedereen heeft de mogelijkheid om een talencentrum te bezoeken. Dagnall Talen verzorgt daarom onze taalcursussen ook incompany of online.
Bij Taleninstituut Dagnall kiezen cursisten
Niet iedereen heeft de mogelijkheid om een talencentrum te bezoeken. Dagnall Talen verzorgt daarom onze taalcursussen ook incompany of online.
Bij Taleninstituut Dagnall kiezen cursisten
bijvoorbeeld voor een intensieve of semi-intensieve cursus, een spoedcursus of een opfriscursus of een cursus zakelijk Engels, Nederlands, Frans, Duits en Spaans of een cursus spreekvaardigheid of telefoontraining. Uiteraard is een combinatie van deze trainingen ook mogelijk.
Wij staan voor (betaalbaar) maatwerk!
Wij staan voor (betaalbaar) maatwerk!
Kennen en kunnen
Taalkennis betekent niet alleen kennen maar vooral ook de ontwikkeling van kennen naar kunnen (toepassen door te oefenen). Door middel van gerichte oefening zorgt Dagnall Talen dat de opgedane kennis sneller actief kan worden toegepast.
Al gauw doet u die presentatie of dat sollicitatiegesprek in de nieuwe taal. En niets is leuker dan een snel resultaat! Dagnall brengt taalkennis tot leven!
Algemene leermethodees
Audio-Lingual Method (ALM) (Army Method/New Key)
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en in Engeland ontwikkeld, onder andere door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het noodzakelijk om de (Amerikaanse) soldaten de elementaire verbale communicatieve vaardigheden te leren. Hierdoor werd deze audiolinguale methode soms de ‘legermethode’ genoemd.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kun je zien als een reactie op de grammatica-vertaalmethode. Een nieuw verschijnsel was dat de taallessen volledig in de doeltaal plaatsvonden. De belangrijkste vaardigheden zijn luisteren en spreken en de grammaticale structuren worden geleerd met behulp van mondelinge structuuroefeningen. Het doel is zonder fouten kunnen spreken en verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is het middel hiertoe; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren goed aan te leren, zodat reacties spontaan en automatisch gaan worden. De trainer kan bijvoorbeeld een bepaalde zin 10 maal herhalen en vervolgens een extra woord hieraan toevoegen. Er wordt vaak gewerkt in de zogeheten talenpractica, waar lerenden een koptelefoon op hebben en naar deze zinnen luisteren en deze nazeggen. De geschreven taal wordt pas aangeboden als de mondelinge taal inmiddels vertrouwd is geworden. Afbeeldingen worden wel gebruikt om nieuwe woorden te introduceren.
Populariteit
In Nederland werd de audiolinguale methode pas rond 1970 geïntroduceerd toen de Mammoetwet van kracht werd. Er kwamen al snel bezwaren tegen de betekenisloze driloefeningen. Het kwam soms voor dat de techniek haperde, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats daarvan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers wonnen weer aan populariteit en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Het was nu breed geaccepteerd dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de regels van de grammatica gaat, maar om het gebruik ervan. De luistervaardigheid, die vóór 1970 voor het merendeel van docenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die een taal beginnen te leren. De goede uitspraak wordt van het begin af aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd en en biedt daardoor een vlotte en efficiënte overdracht van kennis. Ook voor grote(re) groepen is deze methode geschikt.
Deze docentgestuurde kant is tevens een nadeel; eigen inbreng wordt niet van de lerenden verlangd, waardoor het risico dreigt van passiviteit en onvoldoende motivatie en betrokkenheid. Een ander bezwaar van de methode is dat de driloefeningen niet zo eenvoudig zijn om te zetten in levend taalgebruik.
GoldList Method (GLM)
Bedacht door wie en wanneer
David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
Deze GoldList Method is een methode om woorden of zinnen op een zodanige manier wijze te leren dat deze worden opgeslagen in het langetermijngeheugen van de student. De methode werkt aan de hand van zelfgeschreven woordenlijsten die na verloop van tijd worden herhaald. De opgeschreven zinnen en woorden worden hardop gelezen door de student. Deze woorden of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet het idee, maar door de blootstelling gebeurt dit eigenlijk vanzelf. De woordenlijst wordt telkens aangepast; woorden die zijn aangeleerd, worden van de woordenlijst verwijderd. De woorden die nog altijd problemen geven, blijven staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method stellen dat de woorden op de woordenlijst en zinnen spontaan opgeslagen worden in het langetermijngeheugen, iets dat door geheugenwetenschappers betwijfeld wordt. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt kennis in het algemeen onthouden wanneer deze kennis relevant en betekenisvol is voor de lerende. Deze GoldList-methode kan functioneren voor woorden die van betekenis en relevant zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Bij mensen die baat hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteun zou deze GoldList Method goed kunnen functioneren. Met de hand schrijven werkt beter dan typen of, zelfs redelijk zinloos: een foto maken, omdat het fysieke deel van het geheugen door het schrijven meewerkt en wordt aangesproken. Het gebrek aan context is een keerzijde. Talen zijn veel meer dan een reeks losse woorden en/of zinnen. Deze methode is daarnaast bijzonder tijdrovend; er dienen steeds handgeschreven lijsten te worden aangemaakt.
De Natural Method
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook wel de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door Tracy D. Terrell en Stephen Krashen in 1983 ontwikkeld.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is op een natuurlijke wijze van taalverwerving gericht. De methode probeert de taal aan te leren op de manier waarop mensen als kind hun moedertaal leerden. Zo leert men onbewust ook de taalregels van de te leren taal. Alleen de doeltaal met de nodige visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Het streven is een stressvrije leeromgeving. Een grote hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de lerenden blootgesteld. Bij de deze methode wordt de taalproductie niet geforceerd, maar mag spontaan ontstaan. De nadruk ligt op communicatie en minder op expliciete grammatica en de correctie van vormfouten.
De leermethode werkt het meest effectief als de lerenden in de vreemde taal worden ondergedompeld. Om ervoor te zorgen dat de student plezier heeft van de ervaring, dienen de leeractiviteiten die in de vreemde taal worden aangeboden, stimulerend te zijn.
De Natural Method heeft vrij veel overeenkomsten met de Directe Methode. Beide methoden zijn gebaseerd op het idee van natuurlijke taalverwerving; het onderscheid tussen de beide methoden is dat bij de Directe Methode meer de focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling heel effectief is. Doordat de methode vrij eenvoudig te begrijpen is, is de Natural Approach een populaire wijze van lesgeven onder taaldocenten. Minpunten heeft de Natural Method ook. De methode is voornamelijk gericht op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De studenten zouden weliswaar leren in de vreemde taal te communiceren, maar door onvoldoende kennis van de grammatica in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal blijven hangen.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren, wordt prettig gevonden. Studenten krijgen de kans voor het opbouwen van een persoonlijke band met de taal. Omdat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde voor een langere tijd onthouden.
Omdat er vrijwel geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het langer duurt voor er resultaten geboekt worden. De methode bereidt studenten eveneens niet per se voor op een bepaald examen.
Structurele Aanpak
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engels: Structural Approach; ‘SA’) is door Charles Fries, oprichter en directeur van de English Language Institute aan de Universiteit van Michigan en één van zijn studenten Robert Lado ontwikkeld in de jaren 50.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een methode om vreemde talen te leren met als doel studenten vertrouwd te maken met de fonologische en grammaticale structuren van de doeltaal. Het beheersen van deze structuren levert volgens de Structurele Aanpak meer op dan het leren van woordenschat. Het herkennen en kunnen toepassen van vaste woordcombinaties en groepen woorden in de juiste woordvolgorde is waar het bij de Structurele Methode om gaat. De vaste woordcombinaties worden in herkenbare situaties met gebruik van visualisatie, dramatisering, handelingen en gezichtsuitdrukking aan de student aangedragen. De structuren die in de praktijk het meest gebruikt worden, worden het eerst aangeboden. Mondelinge vaardigheid (luisteren en spreken) wordt hier in eerste instantie bij gebruikt; daaruit volgen lezen en schrijven. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreken en schrijven), krijgt grammatica een belangrijke plek. De Structurele Aanpak wordt ook wel Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) genoemd.
Populariteit
In de jaren vóór 1970 werd de Structurele Aanpak op grote schaal ingezet om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, de voormalige Britse koloniën alsook in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
Een structurele aanpak heeft als sterke kant dat de taal op een accurate manier geleerd wordt. De lerenden krijgen inzicht in de grammatica van de taal en leren in welke situatie bepaalde woorden of combinaties van woorden wel of niet geschikt zijn. De methode gebruikt alledaagse taal. De methode van de Structurele Aanpak heeft ook minpunten. De methodiek is tamelijk tijdrovend en biedt niet direct succeservaringen. De eigen inbreng van studenten is beperkt; het is weinig creatief.
Communicatief taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching; CLT)
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (Engelse naam: Communicative Language Teaching, afkorting: CLT), ook wel ‘De Communicatieve benadering’ (Engelse naam: Communicative Approach, afkorting: CA) genoemd, is in de jaren 60 van de vorige eeuw ontstaan onder invloed van de ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk legde op competenties bij het leren van een taal. De Amerikaanse taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in 1966 van het concept van communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Communicatief talenonderwijs is gestoeld op de gedachte dat interactie het uiteindelijke streven is bij het leren van vreemde talen.
De studenten leren middels CLT-technieken de doeltaal in praktijk te brengen door de interactie onderling en de taaldocent. Er wordt gebruikgemaakt van teksten, geschreven in de doeltaal of ander materiaal uit de werksituatie of het dagelijks leven. De doeltaal wordt zowel tijdens en ook buiten de les gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en de taaldocent draagt onderwerpen aan buiten het gebied van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in allerlei soorten realistische situaties te oefenen. Grammatica leren studenten inductief, dit betekent aan de hand van de praktijk, waaruit de regel volgt.
Bij het communicatief taalonderwijs zijn docenten echt trainers, die de lerenden helpen te communiceren in de vreemde taal.
Populariteit
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd communicatief taalonderwijs erg populair. Dit kwam mede omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol waren gebleken. Binnen een verenigd Europa ontstond een grotere behoefte om een vreemde taal te leren op een direct toepasbare manier.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs kent veel voordelen. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; het is studentgericht en functioneel. Door het gebruik van authentieke materiaal, leren de studenten de woorden die zij nodig hebben. Het is efficiënt. De methode werkt voor de lerende stimulerend doordat hij of zij gauw succes ervaart. Fouten maken mag; al doende wordt de vaardigheid geleerd en daarna geperfectioneerd. Een nadeel van de communicatieve benadering is dat voor grammatica, vocabulaire dat niet direct toepasbaar is en de uitspraak minder aandacht wordt besteed. De voorbereiding en planning vragen veel tijd van de taaltrainer en vereist een actieve deelname van studenten. Afhankelijk van welke achtergrond zij hebben, is voor een aantal lerenden deze manier van leren lastig of afwijkend. Communicatief taalonderwijs (CLT) traint de vaardigheden; hierbij gaat het om de functie en in mindere mate om de vorm en CLT biedt als zodanig geen samenhangend geheel.
Grammatica-/vertaalmethode (GVM) (Engels: Grammar-Translation Method; GTM)
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was taalonderwijs vooral gericht op praktisch taalgebruik. Men leerde om gebruiksklare zinnen, idiomatische uitdrukkingen, dialogen, lijsten met woorden etcetera na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Dit werd op een andere manier gedaan door een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens schrijver van leerboeken; Johann Valentin Meidinger. Hij ontwikkelde omstreeks het jaar 1783 een methode waarbij de grammatica van de taal centraal stond. Meidinger wordt beschouwd als de grondlegger van de zogenaamde grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method, afgekort GTM).
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was op het onderwijs in het Latijn gebaseerd, wat de taal van de wetenschap, cultuur en religie was. Uiteraard was het onderwijs in het Latijn gericht op geschreven teksten van klassieke schrijvers en geheel gericht op het vertalen en de grammatica. Deze aanpak werd beschouwd als wetenschappelijk en degelijk. De Grammatica-vertaalmethode gaat uit van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren waarbij de lerenden zelf inzicht ontwikkelen. Bij de Grammatica-vertaalmethode zijn de lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk. Literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten krijgen de nadruk. De trainer draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
De grammatica-/vertaalmethode is tot recente datum van grote invloed geweest op het taalonderwijs, ondanks dat reeds vanaf halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
Deze grammatica-/vertaalmethode biedt een aardige mentale training aan personen voor wie het een uitdaging is om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica gelegd wordt.
De grammatica-/vertaalmethode heeft echter meer nadelen dan voordelen. Het grootste nadeel is dat de spreekvaardigheid en luistervaardigheid behoorlijk achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie nauwelijks mondeling toegepast kan worden. Deze methode staat ver van het dagelijks gebruik van de taal af, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het over het algemeen om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode niet de mogelijkheid tot differentiatie of een eigen creatief leerproces bij de lerenden. De lerende is alleen toehoorder en uitvoerder.
Onderdompeling (Engels: immersion)
Bedacht door wie en wanneer
Onderdompeling (Engels: language immersion) wordt over de hele wereld toegepast sinds de jaren 70, en dan met name op de middelbare school waarbij een vak (bijvoorbeeld wiskunde) wordt gegeven in een vreemde taal. Binnen Nederland is de methode van ‘onderdompeling’ bekend als de methode die wordt gebruikt bij bijvoorbeeld Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’. De methode van ‘onderdompeling’ is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die Franse taalles gaven aan welgestelde dames uit Vught.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling zorgt ervoor dat degene die de taal leert, direct vanaf het eerste moment is omgeven door de nieuwe taal. Alle instructies vinden in de doeltaal plaats; eerst langzaam en met veel herhaling, later op een natuurlijkere wijze. Vanaf het begin wordt de lerende ook uitgedaagd om in de nieuwe taal te spreken. Bij onderdompeling met rollenspellen en simulaties gewerkt. De omgeving op onderwijsinstellingen die werken met onderdompeling, wordt vaak ingericht in de stijl van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de lerenden in het land zijn waar de te leren taal gesproken wordt. De studenten oefenen één-op-één of in een klein groepje met spreken. Een andere manier om een taal te leren door middel van onderdompeling, is daadwerkelijk naar het land van de doeltaal gaan en daar verblijven in een gastgezin.
Populariteit
Onderdompeling wordt als een zeer goede methode om vreemde talen te leren gezien. Hoofdzakelijk de mondelinge taalbeheersing kan op deze manier zeer goed worden ontwikkeld.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Het grote voordeel is dat deze methode snel resultaat laat zien, omdat de methode vrij intensief is. Omdat de student wordt erdoor omgeven, is het een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet wel gaan communiceren in de nieuwe taal. Feitelijk zijn de lerenden 24 uur per dag aan het leren. De sociale interactie wordt versterkt door het samen oefenen in groepsverband. Dit wordt door de studenten als motiverend ervaren.
Dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden, is een nadeel van de leermethode. Als studenten in een vrij korte tijd een nieuwe taal leren, door in het land van de doeltaal te zijn of door in een kunstmatig gecreëerde omgeving te zijn ondergedompeld, maar vervolgens weer overgaan tot de orde van de dag, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Een bijkomend nadeel kan zijn dat een dergelijke taaltraining nogal intensief is. Niet alle lerenden hebben de conditie om deze leermethode vol te houden.
Suggestopedie (Suggestopedia)
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Deze leermethode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Suggestopedia is op de kracht van de suggestie gebaseerd. Georgi Lozanov was van mening dat positieve suggestie een voorwaarde is om (een vreemde taal) te kunnen leren. Een ontspannen sfeer en wederzijds vertrouwen tussen de trainer en de studenten zijn daarvoor essentieel. Hiervoor dient de student zich veilig en ontspannen te voelen. Leslokalen met rijopstellingen waren uit den boze om dit te bewerkstelligen. In de lessen zaten studenten in comfortabele stoelen die in een halve cirkel waren geplaatst en in de les was altijd muziek. De methodiek zoals Lozanov die beoogde, bestond uit het voorlezen van teksten, terwijl op de achtergrond klassieke muziek werd gespeeld of natuurgeluiden waren te horen. Bij deze teksten waren woordenlijsten alsook opmerkingen over de grammatica. Het voorlezen gebeurde met veel expressies in stem en gebaren. Lerenden werden op deze manier uitgenodigd om te luisteren en de nieuwe woorden konden gemakkelijk begrepen en opgenomen worden. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel tijd tijdens de lessen. In de klas werden rollenspellen gespeeld en er werden bijvoorbeeld ook streekgerechten gemaakt en geproefd.
Populariteit
De methodiek van Georgi Lozanov was omstreden en de methodiek is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten, worden nog steeds gebruikt.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedia creëert een ontspannen en veilige sfeer in de les, waardoor de studenten geen last krijgen van faalangst of frustratie. Deze sfeer kan voor immigranten bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Muziek werkt vaak motiverend en draagt bij aan betere leerprestaties. Een bijkomend voordeel van Suggestopedie dat de lerenden worden gestimuleerd om zich in te leven in de situatie en actief mee te doen. Dit is voor een aantal mensen een nieuwe ervaring. Tegelijkertijd is dit voor bepaalde lerenden een nadeel, want iedere lerende is hiertoe in staat. Daarnaast kan muziek bij sommigen eerder afleiden en zelfs verstorend werken in plaats van stimulerend en ontspannend. Dat de relatie tussen de docent en de student niet echt gelijkwaardig is, is een ander zwak punt; alle input komt van de docent waarbij de student altijd de ontvangende partij is.
Community Language Learning (CLL)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd in het jaar 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij lerenden samenwerken om te bepalen welke aspecten van de taal zij willen leren. De methode is op de counseling-benadering gebaseerd waarbij de taaltrainer optreedt als counselor die de zinnen van de lerende kenschetst. De lerenden beginnen het gesprek. Zij spreken in hun moedertaal als de studenten de doeltaal nog niet genoeg machtig zijn. De docent geeft uitleg en vertaalt. Hierna herhalen de studenten de uitspraken van de docent zo nauwkeurig mogelijk. Deze gesprekken worden opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode stimuleert gemeenschapsgevoel in de leergroep en ziet de interactie tussen de studenten als middel om de vreemde taal te leren. Er is geen lesboek dat wordt gevolgd; het zijn de lerenden zelf die de inhoud van de les bepalen met behulp van betekenisvolle gesprekken.
Populariteit
De expertise van de docent-counselor is sterk van invloed op het succes van CLL. De taaldocent dient naast sociaal-cultureel kundig ook taalkundig te zijn. Deze trainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de studenten zeer goed te beheersen om de taaluitingen van de studenten te kunnen vertalen. Deze methode kan goed functioneren indien deze correct wordt toegepast. CLL is niet geschikt voor grote klassen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt voor studenten veel autonomie. Het analyseren van hun eigen gesprekken vinden studenten vaak nuttig. De leergroep wordt vaak heel hecht, niet alleen tijdens de lessen, maar ook buiten de lessen. Door deze methode worden studenten zich zo veel bewuster van hun groepsgenoten, hun sterke en zwakke punten en leren samen te werken als een team. Studenten leren vaak veel van het bespreken van hun fouten en het evalueren van de les. Zulke verbeteringen blijven vaak in het geheugen gegrift en worden onderdeel van de actieve woordenschat van de student.
Een nadeel van Community Language Learning kan zijn dat de trainer niet sturend is, terwijl een aantal studenten wel sturing nodig heeft. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden ook geen toetsen afgenomen. Hierdoor is het succes lastig te meten. Een aantal studenten wordt in hun spreken geremd wanneer zij worden opgenomen.
Lexicografische benadering (Engels: Dynamic Lexicographic Approach; DLA)
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om vreemde talen te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De benadering gaat uit van de visie dat een belangrijk deel van het leren van een vreemde taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die bestaan uit woorden, woordcombinaties alsook uitdrukkingen. De lerenden verwerven al doende inzicht in patronen van de te leren taal (grammatica) en betekenisvolle groepen met woorden. Zo wordt geleerd de taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat is bij deze benadering belangrijker dan de grammatica. Instructies zijn op situaties en uitdrukkingen gericht die regelmatig in dialogen voorkomen. Er wordt aandacht geschonken aan interactie maar ook aan exposure; aan de zogenaamde receptieve vaardigheden van de studenten (luisteren en begrijpen, lezen en begrijpen). Er wordt veel ruimte gegeven voor het zelfstandig ontdekken van de taal.
Het is de rol van de docent om voor genoeg input te zorgen en het faciliteren van het leertraject van de student.
Populariteit
Door de invloed van de ideeën over taal van (onder andere) Michael Lewis zijn in de laatste dertig jaar lesboeken duidelijk veranderd. Veel meer aandacht wordt geschonken aan de woordenschat die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De drastische verandering in de wijze waarop een vreemde taal wordt onderwezen, iets waarnaar Lewis streefde, heeft echter niet plaatsgevonden.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
De studenten leren om op een natuurlijke manier de taal te gebruiken door het werken met ‘chunks’ (brokjes van de taal); met ‘echte’ taal. Dit zorgt voor souplesse in het het gebruik van de taal.
Dat de werkelijkheid altijd weer afwijkt van de geleerde taalsituaties, is het nadeel van deze leermethode. Sommige studenten hebben meer aan een taaldocent die hen wegwijs maakt, dan aan een docent-facilitator omdat ze meer moeite hebben om de patronen van de taal zelf te leren herkennen.
Series Method
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ (Frans: La Méthode naturelle) is in 1880 door de Fransman François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
Een serie van verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en niet veel kennis vereisen van de grammatica, is het uitgangspunt van de seriemethode (The Series Method of language acquisition) van Gouin. Op basis van een actie, zoals het huis verlaten in de volgorde waarin deze uitgevoerd zou worden, leren studenten zinnen. Deze series of reeksen behandelden onderwerpen als de mens in de samenleving, wetenschap en beroep, het leven in de natuur, ontwikkeld vanuit het onderscheid tussen objectieve, subjectieve en figuurlijke taal. De seriemethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Lerenden gaan al gauw in de nieuwe taal denken omdat een soort eentalige manier van taalverwerving betreft, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar uitgaat van ‘demonstreren’ en ‘handelen’.
Populariteit
De seriemethode van Gouin was zijn tijd ver vooruit. De seriemethode van Gouin was toch enige tijd succesvol, ondanks de vrij afwijkende aanpak. Maximilian Berlitz’ Directe Methode overschaduwde de leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van François Gouin worden de mondelinge vaardigheden goed ontwikkeld en het zorgt voor het creëren van een sfeer die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
De leermethode biedt levendig taalonderwijs. Dit type taalonderwijs wekt het enthousiasme bij de studenten op door gebruik te maken van visueel leermateriaal, zoals afbeeldingen, grafieken, etcetera. Leren wordt tastbaar; dit was iets dat totaal nieuw was. Het maakt studenten nieuwsgierig, dit werkt goed om het leergeheugen te helpen ontwikkelen, druk om te presteren te verminderen alsook het zelfvertrouwen te verhogen. De methode stimuleert de communicatieve taalvaardigheden van de studenten goed.
Het nadeel van de leermethode is dat taal die wat meer abstract of subjectief is, wat moeilijk in één duidelijke ervaring is te vangen met beweging en expressie. Een ander minpunt is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die immers een hele reeks aan series moet voorbereiden. Als derde punt focust de Gouin-seriemethode vooral op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheden toetsen.
Task-Based Language Teaching (TBLT)
Bedacht door wie en wanneer
Taakgericht taalonderwijs (Engels: Task-Based Language Teaching; TBLT) is in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers van deze methode waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Graham V. Crookes en Michael H. Long.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Het taakgericht taalonderwijs past binnen een Communicatieve Benadering/het Communicatief Taalonderwijs. De gedachte erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen op zichzelf staand doel, maar een hulpmiddel om bepaalde taken uit te voeren. De studenten krijgen motiverende taken voorgeschoteld, waarvoor kennis van de taal nodig is. Om deze taken goed uit te voeren, dienen de lerenden over taalregels en woordenschat te beschikken. Deze taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van e-mails, met de klantenservice bellen, een boodschap doen, iets te drinken bestellen of een krant lezen. De opdracht wordt in drie verschillende fasen verdeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de student zich eerst op de taak voorbereidt, de taak daarna uitvoert en tot slot op de taak terugblikt. Studenten moeten samenwerken om de taken uit te voeren. Om leereffect te hebben, moeten de taken net boven het taalniveau van de lerende liggen.
Populariteit
Vanaf de vroege jaren negentig is taakgericht onderwijs zeer populair geworden, zeker in het taalonderwijs. De methode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn voor het verhogen van de taalvaardigheden bij de studenten (met name de studenten met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Taakgericht taalonderwijs is een activerende werkvorm, waarbij de studenten worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de taak goed bij de lerende aansluit. Lerenden komen op een natuurlijke, alledaagse manier in aanraking met de te leren taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om samen met andere studenten te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door studenten als motiverend en plezierig ervaren .
Als nadeel kan gezien worden dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren.
De Dogme benadering (Engels: Dogme Language Teaching; Dogme ELT)
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; docententrainer en taalkundige op het gebied van Engels taalonderwijs uit Nieuw-Zeeland bedacht in het jaar 2000 Dogme Language Teaching/Dogme ELT (de ‘Dogmabenadering’).
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
‘Dogme 95’; een stroming uit het jaar 1995 van een groep van filmmakers uit Denemarken onder wie Deense filmregisseur Lars von Trier, vormde de inspiratie voor Dogme Language Teaching. Voor het maken van films confirmeren de deelnemers zich aan 10 strenge regels (10 dogma’s). Deze 10 regels behelzen samen ‘de eed van zuiverheid’. Het Dogme-taalonderwijs werkt op een vergelijkbare manier. De aanhangers van de Dogme benadering streven naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die niet door enig voorgedrukt materiaal is belast. Het oogmerk van de Dogme-methode is het beginnen van echte conversaties over praktische onderwerpen. Hierbij gaat het om communicatie als aanjager van een taal leren. Deze leermethode is daarom een communicatieve aanpak van het onderwijs, die taalonderwijs wil bieden zonder het gebruik van lesboeken of andere lesmaterialen en zich in plaats daarvan op de communicatie tussen de lerenden en de taaldocent focust. Net zoals de Dogme-beweging in de film, kent het Dogme-taalonderwijs tien dogma’s (uitgangspunten).
Populariteit
Ondanks dat onderzoek naar het succes van Dogme beperkt is, gaat Scott Thornbury ervan uit dat de parallellen met het taakgericht leren van een vreemde taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Dat er vrijwel geen voorbereiding nodig is, is een pluspunt voor de docent. Het kan zeer motiverend zijn dat de lerenden voor het eigen leerproces verantwoordelijk is. Zo zijn de taallessen nooit voorspelbaar. Dat garandeert spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel alles kan worden besproken in een Dogme-les. Lerenden blijven zo betrokken en alert.
Als lerenden zo weinig door de docent bij de hand genomen worden, kunnen ze zich echter wel ongemakkelijk voelen. Ook zijn niet alle trainers voldoende flexibel voor dit type taalonderwijs. Dat studenten zich vaak op een specifiek examen dienen voor te bereiden, terwijl het niet zeker is dat de leerstof daarvoor in de lessen aan de orde komt, kan een ander minpunt zijn van de methode.
Growing Participator Approach (GPA)
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
De GPA-benadering is een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. Het primaire uitgangspunt van deze methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Bij GPA gaat het om veel meer dan alleen het leren van de taal; het doel is uitgroeien tot deelnemers aan het leven in de gastcultuur. Daarom gebruikt GPA de benamingen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘leraren of docenten’. De Growing Participator Approach (GPA) heeft gelijkenissen met, en is gedeeltelijk gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode bestaat uit zes fasen van activiteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door de lerende en een verzorger uit de gastcultuur. Begrijpen gaat voor produceren. De nadruk ligt op de woordenschat alsook de cultuur. Fase 1 van de methode is de zogenaamde hier-en-nu-fase. Deze duurt ruwweg 100 uur. De ‘groeiende deelnemer’ richt zich in deze fase 1 op luisteren en non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode is de zogenaamde verhaalopbouwfase. Deze fase duurt om en nabij 150 uur en de deelnemers beginnen nu ook taal te produceren. In fase 3 van de methode ligt de nadruk op zogenaamde ‘gedeelde verhalen’. ‘Gedeelde verhalen’ zijn verhalen die over dagelijkse gebeurtenissen gaan, verhalen die tussen culturen gedeeld worden en verhalen die over gedeelde ervaringen gaan. Fase 4 van de leermethode is de fase van het zogenaamde ‘diepe delen’. Tijdens deze fase beginnen de deelnemer en de verzorger diepere gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de leermethode begint de deelnemer zich te richten op het taalgebruik van moedertaalsprekers door middel van films, televisie, nieuws of literatuur. De taal die voor het werk van de deelnemers is vereist, wordt ook geleerd. Fase 6 van de methode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase heeft geen eindpunt. Hierbij gaat het om de groei buiten de formele taalsessies om.
Populariteit
De methode van Thomson is nog redelijk nieuw en er is nog weinig bekend over het succes ervan. Deelnemende studenten zijn enthousiast over deze leermethode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
De GPA-methode biedt een duidelijk inzicht op het proces van taalverwerving. Deze zes fasen van GPA bieden realistische doelen en een duidelijk tijdspad. Er wordt door de lerende niet alleen kennis verworven van de taal, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een minpunt van deze benadering is dat voor elke deelnemer of elke groepje deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die veel tijd wil investeren.
Shadowing Technique
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of kortweg Shadowing (‘schaduwen’) is bedacht in de vroege jaren 2000 door Alexander Argüelles; een Amerikaanse taalkundige en polyglot.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken om de uitspraak en intonatie te verbeteren en vloeiendheid in het spreken te verwerven. Het werkt een relatief eenvoudige techniek: de student luistert naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhaalt dan wat hij of zij hoort. Het gaat in de eerste instantie om de klanken; de tekst in de doeltaal begrijpen is niet belangrijk. Het luisteren en daarna herhalen oefent men net zo veel totdat het gemakkelijk gaat en de student simultaan met de audio-opname kan spreken. De lerende zal na enige tijd een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en te begrijpen) wat hij of zij gezegd heeft. Veel leerboeken zijn voor deze techniek geschikt, zolang er maar dialogen in staan of delen met samenhangende tekst. De audio-opnames dienen idealiter iets boven het niveau van de studenten te zijn. De ideale lengte van een audio-opname is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes in te lassen en op natuurlijke snelheid. Alexander Argüelles raadt aan om te lopen tijdens het spreken, liefst in de buitenlucht, en niet te zitten, doordat fysieke bewegingen de opname van de vreemde taal in het zenuwstelsel versterken. Dat de studenten minder gauw worden afgeleid als zij bewegen, waardoor het leren van de doeltaal veel effectiever gaat, is een andere reden.
De shadowing-techniek heeft veel gemeen met de audiolinguale methode uit de vorige eeuw, maar bij de audiolinguale methode werden grammaticale drills toegepast in plaats van dialogen of samenhangende teksten. Het simultaan spreken is bij Shadowing ook anders.
Populariteit
De afgelopen jaren is veel onderzoek naar Shadowing gedaan waarin is aangetoond dat de techniek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Ook het algemene begrip van de te leren taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Het praktische voordeel van Shadowing dat het in een groep lerenden kan worden toegepast, waarbij alle deelnemers actief leren. Het rendement is hoog.
De keerzijde van de Shadowing-techniek is dat de lerende het soms wat saai kan vinden om dezelfde tekst steeds te blijven herhalen. De keuze van de teksten is dus heel belangrijk.
Total Physical Response (TPR®)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James Asher ontwikkelde de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd, in de jaren 60 van de vorige eeuw.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om talen te leren die uitgaat van het idee dat mensen leren door middel van bewegingen en handelingen. Men leert door te doen, en wel op de manier zoals kinderen hun moedertaal leren. Ouders geven voortdurend taken aan hun (jonge) kinderen en belonen hen als ze die taken uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoenen maar aan”, enz.). Het is in de eerste plaats de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, in een later stadium gaat het kind verbaal reageren. De luistervaardigheden vormen dus de basis, daarna volgen de spreekvaardigheden.
TPR® past deze grondslagen van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een vreemde taal. De taaldocent geeft op een begrijpelijke en vriendelijke manier taken, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de taken zelf voor; de student doet na. Aanvankelijk wordt nog niet verwacht van de lerenden dat zij praten; in een later stadium geven de lerenden de opdrachten. Opdrachten die bekend zijn worden uitgebreid of deels veranderd.
TPR® appelleert aan beide hersenhelften door de combinatie van beweging en spraak. Het kost daardoor minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Vooral wordt TPR® toegepast binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende studenten en ook wel bij Engelse les op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren en volwassenen werken met plezier met TPR® en behalen goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response biedt veel voordelen. Doordat de student veel begrijpelijke input krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. Total Physical Response levert vlotte succeservaringen op, wat het plezier in leren bevordert. Dit zorgt voor stressvrij leren. De methode van TPR® is in principe voor alle doelgroepen geschikt, ongeacht welke achtergrond of leeftijd en de leermethode kan ook in wat grotere klassen toegepast worden. De geleerde taal wordt direct in het langetermijngeheugen opgeslagen.
De keerzijde van de TPR®-methode is dat niet elke taaluiting in TPR®-taken is uit te drukken. Dit is de reden dat de leermethode tot op een zeker niveau werkt en een andere leermethode nodig is als aanvulling. Daarnaast is de methodiek niet heel creatief. De student leert niet zijn of haar ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
De Directe Methode (Engels: Direct Method; DM)
Bedacht door wie en wanneer
De Duits-Amerikaanse linguïst Maximilian Delphinius Berlitz bedacht eind jaren 80 van de negentiende eeuw de Directe Methode. Deze methode wordt ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. De Directe Methode is ontwikkeld als antwoord op de dominante grammatica-vertaalmethode.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er sprake van een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief diende te zijn. Overigens betrof deze Reformbeweging niet alleen het leren van een vreemde taal, maar eveneens voeding, kleding, natuurgeneeskunde en naturisme. De mensen streefden, net als in de jaren 60 van de vorige eeuw, rond het jaar 1900 naar meer natuurlijke leefwijzen en een bevrijding van de keurslijven. Op het gebied van het taalonderwijs werd nu veel aandacht geschonken aan de gesproken, ‘levende’ taal, waarbij grammatica vooral inductief werd onderwezen, door middel van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten lerenden hieruit afleiden. Er kwamen veel mondelinge oefeningen met veel aandacht voor de uitspraak van de taal. Studenten werden aangemoedigd vaak te praten. Nieuw was eveneens dat de taalles in de doeltaal gegeven werd. Er werd nadrukkelijk niet vertaald in de les. Door middel van voorbeelden en afbeeldingen werd de woordenschat van de doeltaal aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd door lerenden aangebracht om ideeën te laten associëren.
Populariteit
De golf van vernieuwing van begin twintigste eeuw ebde weg, deels door invloeden van de crises en oorlogen, om in de jaren zestig weer een andere vorm te vinden.
Taleninstituten als Interlingua en Berlitz werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Het belangrijke voordeel van de Directe Methode is dat het een vrij natuurlijke manier is om een vreemde taal te leren. Er wordt veel aandacht geschonken aan spreken en luisteren, waardoor lerenden vloeiendheid en zelfvertrouwen krijgen. Minpunten heeft deze leermethode echter ook. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode vrijwel geen aandacht en voor lezen in de doeltaal ook relatief weinig. Deze leermethode biedt voor de meer gevorderde lerenden onvoldoende uitdaging. Voor een langzaam lerende student is de Directe Methode tevens niet heel geschikt, doordat deze leermethode uitgaat van een dynamische inzet van de student.
De Manesca-methode (Engels: Manesca Method)
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”) in 1835. In 2015 ging An oral system of teaching living languages in herdruk.
Kenmerken van de Manesca-methode
De Manesca-methode is gebaseerd op hetzelfde principe als de Natural Approach (‘natuurlijke aanpak’): de beste manier om talen te leren, is die waarop een kind de moedertaal leert. Een vreemde taal leren moet gemakkelijk en veilig zijn. Om die reden wil Manesca niet met abstracte lijstjes en regels met woorden werken die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de oudste, bekende, volledige taalcursus. De leermethode is gebaseerd op het werken met een groep lerenden en een taaldocent, die steeds één woord tegelijk introduceert. Bij dit woord hoort een specifieke beweging. Het woord en de beweging worden vervolgens door de lerenden na elkaar herhaald. Door deze herhaling onthouden de studenten de woorden, zonder dat uit het hoofd geleerd hoeft te worden. Stap voor stap vormen de woorden zinnen en vervolgens variaties op deze zinnen. Spelling wordt aangeboden in een later stadium met leesteksten.
De Manesca-methode is reeds enkele jaren later door de Duitse grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff overgenomen en aangepast en staat ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Jean Manesca is twee jaar na de publicatie van zijn methode overleden. Het werk van Jean Manesca is door anderen opgepakt en verder ontwikkeld, onder wie Ollendorff. Veel van de ideeën van Manesca zijn actueel en worden nog steeds in het moderne vreemdetalenonderwijs gebruikt.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode is het combineren van spreken en bewegen, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en de geleerde stof gemakkelijker en langduriger kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai kan worden om dezelfde woordjes en zinnetjes te blijven herhalen, kan een nadeel zijn.
Silent Way
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is ontwikkeld in het jaar 1963 door de Egyptenaar Caleb Gattegno.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een manier om een vreemde taal te leren die gebruikmaakt van stilte als instructiemiddel. De autonomie van de lerenden en hun actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De taaldocenten gebruiken een combinatie van stilte en gebaren om de aandacht van de studenten te trekken, reacties te krijgen en hen aan te moedigen om foutjes te verbeteren. Aan de uitspraak van de te leren taal wordt veel tijd besteed.
Caleb Gattegno, die van oorsprong een wiskundige was, vond het belangrijk om taalles te geven op een manier die efficiënt voor de voorraad energie van zijn studenten was. Hij ontdekte dat het in verhouding weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan als studenten proberen iets uit het hoofd te leren. Het betoog van hem was dat taaldocenten niet naar kennisoverdracht an sich dienen te streven, maar bewustzijn dienen aan te boren, omdat alleen het bewustzijn het mogelijk maakt om dingen te kunnen leren.
Eén van de hulpmiddelen waar The Silent Way gebruik van maakt, zijn blokjes met verschillende kleuren (zogenaamde cuisenaire-staven) die voor allerlei verschillende dingen kunnen worden gebruikt. De methodiek werkt ook met Words in Colour. Words in Colour is een kleurenkaart voor geluiden waarin elke kleur een specifieke klank van de vreemde taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die gebruikt worden om spelling te leren.
Populariteit
Alhoewel de Stille Methode in de originele vorm niet veel wordt toegepast, zijn Caleb Gattegno’s ideeën met name bij het leren van de uitspraak van belang geweest.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Dat zijn methodiek voor de student niet-bedreigend is, die tenslotte wordt gezien als autonoom, is de sterke kant van de benadering van Caleb Gattegno. In feite is de trainer dienstbaar aan de student, niet omgekeerd. Met The Silent Way wordt het leren op een natuurlijke manier gestimuleerd. Het geleerde wordt meestal goed verwerkt en onthouden door de studenten uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De student ‘mogen’ fouten maken. Dit draagt bij aan het leerproces.
Een nadeel van de methode kan zijn dat sommige lerenden wat intensievere begeleiding nodig hebben dan de methode voorstaat. Lerenden kunnen gefrustreerd raken door het gebrek aan inbreng van de trainer. Met kleuren en grafieken werken, heeft als limiterende factor dat de nieuwheid er snel af gaat, waardoor het effect kan verdwijnen.
TPR Storytelling
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De TPRS-methode is in 1990 door Blaine Ray ontwikkeld, een Amerikaanse docent Spaans, en is van de TPR-methode (Total Physical Response) afgeleid.
Kenmerken van TPR Storytelling
TPR Storytelling is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een vreemde taal te leren. Het uitgangspunt van TPRS is natuurlijke taalverwerving: een vreemde taal leren zoals een kind zijn of haar moedertaal leert. De lerende wordt aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld om dit te kunnen bereiken. Door de trainer wordt een verhaal verteld waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. Deze verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. Studenten voelen zich ontspannen omdat de verhalen eenvoudig zijn te begrijpen. Woorden en structuren worden zo vrijwel vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen. De trainer wijst de lerende op grammaticale verschijnselen, zonder dat lerenden regels van de nieuwe taal uit hun hoofd hoeven te leren.
Na enige tijd zal de lerende ‘automatisch’ gaan spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal nadoen. Dit is een natuurlijk proces. Samen met een groep van studenten een verhaal maken, is een variant hierop. De trainer schrijft hierbij eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met de vertalingen erbij en vervolgens een verhaal te maken samen met de studenten. Tot slot vertellen de studenten het verhaal na. Lezen is een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling, omdat dit zorgt voor inbreng. Schrijven volgt in een latere fase.
Populariteit
Er is veel onderzoeken gedaan dat uitwijst dat TPR Storytelling een succesvolle manier is om een vreemde taal te leren. Er zijn wel randvoorwaarden: de setting moet geschikt zijn en de taaldocent moet ervoor getraind zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en het geleerde wordt grondig verworven. Omdat TPR Storytelling ook de creatieve intelligentie activeert, is TPR Storytelling een breinvriendelijke leermethode. Voor de lerenden is het een prettige methode en het is niet moeilijk om de aandacht erbij te houden. Voor de lerende werkt TPR Storytelling zeer motiverend om zelf verhalen te verzinnen.
Dat TPRS veel voorbereiding van de docenten vraagt, is een keerzijde.
Commerciële methodes voor zelfstudie
De Rosetta Stone methode
Bedacht door wie en wanneer
De Rosetta Stone-methode is naar de zogenaamde de Steen van Rosetta vernoemd, een steen die in Egypte werd ontdekt met tweetalige teksten, waarmee de hiërogliefen konden worden ontcijferd. Het is eveneens de naam van het softwarebedrijf dat de taalcursussen verkoopt. De eerste versie van Rosetta Stone is in het jaar 1996 uitgebracht.
Kenmerken van de Rosetta Stone methode
De Rosetta Stone cursus is een manier om met behulp van een computer vreemde talen te leren. De taalcursussen worden aangeboden in ruim dertig verschillende talen en de taalcursussen zijn vanuit elk van deze talen te volgen.
De Rosetta Stone-methode is een communicatieve methode, die de manier imiteert waarop een kind de moedertaal leert. Dit wil zeggen ‘leren door onderdompeling’, leren door veel te luisteren en na te spreken. Rosetta Stone gebruikt hiervoor foto’s alsook stemmen van native speakers (moedertaalsprekers) om de betekenis over te brengen van nieuwe woorden. De methode maakt gebruik van spraakherkenningsprogramma dat de uitspraak registreert en hier een schematische weergave van maakt. De lerende kan zo zijn of haar uitspraak met de uitspraak van een moedertaalspreker (native speaker) vergelijken. Verbetering van de uitspraak kan bereikt worden door de voorbeeldstem iets langzamer te laten praten en vervolgens veel na te spreken.
Voor de schrijfvaardigheid van de student biedt de methode dictee-oefeningen. De software controleert de spelling en grammatica en wijst op fouten, waarbij mogelijkheid is om deze fouten van de studenten te verbeteren.
Het programma van Rosetta Stone omvat eveneens leesteksten. De teksten gaan over dagelijkse onderwerpen, activiteiten en ideeën.
Populariteit
Wereldwijd wordt de methode van Rosetta Stone veel toegepast en niet door de minsten. Onder meer het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken en de NASA maken gebruik van Rosetta Stone. In Nederland wordt de Rosetta Stone-methode door enkele ministeries en verschillende hogescholen en universiteiten gebruikt, alsook door sommige internationaal opererende bedrijven.
Voor- en nadelen van de Rosetta Stone methode
Rosetta Stone is heel eenvoudig om te gebruiken en de student kan de methode op ieder moment gebruiken. De lerende kan zelf bepalen welke delen wat meer of minder aandacht nodig hebben. Veel lerenden vinden het leuk om te werken met de leermethodiek. Bij een gebrek aan taaltrainers kan deze methode voor onderwijsinstellingen een oplossing zijn. Het feit dat er geen trainer is om de lerenden te motiveren of iets extra’s te bieden, is een minpunt.
De Pimsleur methode
Bedacht door wie en wanneer
De Pimsleur taalcursussen zijn Amerikaans taalkundige Paul Pimsleur ontwikkeld. De eerste taalcursus van Pimsleur was een cursus Grieks, die Pimsleur op de markt bracht in 1963.
Kenmerken van de Pimsleur methode
De Pimsleur-methode is een Amerikaans computerprogramma om vreemde talen te leren.
De taalcursussen van Pimsleur bestaan uit zinnen/dialogen die door lerenden worden nagesproken en weer herhaald. De zinnen zijn door moedertaalsprekers (native speakers) ingesproken. De cursus is gebaseerd op herhaling, anticipatie, woordenschat en wederom herhaling. De lessen van de cursus bieden een audio-opname van een half uur die nieuwe vocabulaire en structuren bevat. De methode van Pimsleur legt de grammaticale structuur niet apart uit maar biedt deze aan via uitbreiding van, en variaties op, de zinnen.
Dr. Pimsleur deed onderzoek naar het optimale interval waarmee geleerde informatie van het kortetermijngeheugen overgaat naar het langetermijngeheugen. Dit (gemiddelde) interval is in de cursussen van Pimsleur verwerkt.
Populariteit
Onder andere in de Verenigde Staten worden de taalcursussen van Pimsleur gebruikt en de ervaringen variëren. In het algemeen zijn de gebruikers tevreden over de aangeleerde uitspraak.
Voor- en nadelen van de Pimsleur methode
Als uitspraakverbeteraar werkt de methodiek van Pimsleur zeer goed, omdat de insprekers allemaal native speakers zijn en op een natuurlijke manier op een normaal tempo praten.
Het nadeel van de leerleermethodiek is dat er niets wordt uitgelegd. De studenten leren geen bouwstenen van de taal om zelf een zin te maken, maar moeten het doen met duizenden voorbeeldzinnen die ingeprent worden.
De Michel Thomas methode
Bedacht door wie en wanneer
De Michel-Thomas-methode is bedacht, niet geheel verwonderlijk, door Michel Thomas (Poolse naam: Moniek Kroskof); een in Polen geboren genaturaliseerde Amerikaan. Michel Thomas ontwikkelde zijn leermethode in zijn eigen taleninstituut in Beverly Hills, Los Angeles, kort na de Tweede Wereldoorlog met beroemdheden als Diana Ross, Barbra Streisand, Mel Gibson, Emma Thompson, Pierce Brosnan en Bob Dylan in zijn klantenkring.
Kenmerken van de Micheal Thomas methode
Dat iemand alleen kan leren leren als hij of zij stressvrij is, was het uitgangspunt van Michel Thomas. Michel Thomas begon met zijn lerenden duidelijk te maken dat ze zich geen zorgen hoefden te maken dat ze iets zouden vergeten.
De taalcursussen zijn audiolessen die zijn ingesproken door twee acteurs; een mannelijke en een vrouwelijke. De setting bij Michel Thomas is een virtuele klas, waarbij de student de derde student is. Hij of zij luistert met de les van de acteurs mee. Als een vraag aan de acteurs gesteld wordt, is het de bedoeling dat de cursisten op pauze klikken en zelf antwoord geven op de vraag. Er is geen huiswerkstudenten hoeven niet uit het hoofd te leren. Bij de methode wordt de les in kleine delen opgebouwd en lesstof die nieuw is, wordt afgewisseld met lesstof die al bekend is. De uitleg wordt steeds in het Engels gegeven. Er wordt gewezen op verbanden tussen het Engels en de doeltaal, als deze verbanden er zijn. De methode geeft ook grammaticale uitleg. Makkelijke stof wordt eerst aangeleerd, moeilijkere stof volgt pas nadat de student de makkelijke stof heeft begrepen en verworven. Behalve woorden en zinnen worden ook bouwstenen geleerd waarmee de gebruiker zelf zinnen kan construeren. Ook maakt de leermethode gebruik van flashcards waarmee gebruikers zelf hun vocabulaire kunnen toetsen en online oefeningen kunnen maken om hun eigen vooruitgang te kunnen meten.
Populariteit
Veel lerenden zijn over het algemeen tevreden over de uitleg van de structuren van de te leren taal en vinden de cursus plezierig werken. De gebruikers die wat verder zijn met de taal, ervaren de cursussen soms als wat minder leerzaam.
Voor- en nadelen van de Micheal Thomas methode
De methode van Michel Thomas is heel toegankelijk en traint luistervaardigheid en uitspraak van de vreemde taal op efficiënte wijze. Een keerzijde van de Michel Thomas-methode is dat deze cursussen niet in schrijfvaardigheid voorzien. Er is ook geen echte interactie, omdat de methode van Michel Thomas een audiocursus betreft.
De Assimil methode
Bedacht door wie en wanneer
Assimil is een Frans bedrijf, dat in 1929 is opgericht door polyglot en schrijver en Alphonse Chérel. Het bedrijf Assimil maakt en publiceert cursussen voor vreemde talen en het begon met het eerste boek Anglais sans Peine.
Kenmerken van de Assimil methode
‘Assimileren’ of ‘assimilatie’ betekent ‘opgaan in een andere groep, mengen met’, wat voor een taalcursus wel een hooggegrepen uitgangspunt is. De Assimil-taalcursussen zijn zelfstudielessen die uit een lesboek, audio-CD’s en een USB-stick bestaan. De lerenden besteden bij voorkeur ruwweg twintig minuten per dag aan de cursus.
De taallessen bestaan uit dialogen die beluisterd, nagesproken en gelezen worden. De vertaling staat naast de dialoog, samen met grammaticale uitleg. Om de uitspraak van de vreemde taal te oefenen, maakt Assimil gebruik van zinnen die door moedertaal (native) speakers zijn ingesproken en die de gebruikers daarna dienen te herhalen. De opbouw is van receptief naar productief: tijdens de eerste les wordt nog geen taalproductie van de cursisten verwacht; dit komt pas na ruwweg vijftig lessen.
Populariteit
De Assimil-cursussen zijn vrij populair. Ze zijn relatief voordelig en het aanbod aan talen is groot.
Voor- en nadelen van Assimil
Het pluspunt van de methode van Assimil is dat de cursist op zijn of haar eigen tempo kan leren wanneer dit het beste past. De keerzijde hierbij is, wat voor alle taalcursussen met een computer geldt, dat de student is overgeleverd aan zichzelf. Er is geen trainer om de student te begeleiden of te motiveren.
ALGEMENE LEERMETHODES
Audio-Lingual Method (ALM) (Army Method/New Key)
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en in Engeland ontwikkeld, onder andere door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het noodzakelijk om de (Amerikaanse) soldaten de elementaire verbale communicatieve vaardigheden te leren. Hierdoor werd deze audiolinguale methode soms de ‘legermethode’ genoemd.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kun je zien als een reactie op de grammatica-vertaalmethode. Een nieuw verschijnsel was dat de taallessen volledig in de doeltaal plaatsvonden. De belangrijkste vaardigheden zijn luisteren en spreken en de grammaticale structuren worden geleerd met behulp van mondelinge structuuroefeningen. Het doel is zonder fouten kunnen spreken en verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is het middel hiertoe; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren goed aan te leren, zodat reacties spontaan en automatisch gaan worden. De trainer kan bijvoorbeeld een bepaalde zin 10 maal herhalen en vervolgens een extra woord hieraan toevoegen. Er wordt vaak gewerkt in de zogeheten talenpractica, waar lerenden een koptelefoon op hebben en naar deze zinnen luisteren en deze nazeggen. De geschreven taal wordt pas aangeboden als de mondelinge taal inmiddels vertrouwd is geworden. Afbeeldingen worden wel gebruikt om nieuwe woorden te introduceren.
Populariteit
In Nederland werd de audiolinguale methode pas rond 1970 geïntroduceerd toen de Mammoetwet van kracht werd. Er kwamen al snel bezwaren tegen de betekenisloze driloefeningen. Het kwam soms voor dat de techniek haperde, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats daarvan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers wonnen weer aan populariteit en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Het was nu breed geaccepteerd dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de regels van de grammatica gaat, maar om het gebruik ervan. De luistervaardigheid, die vóór 1970 voor het merendeel van docenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die een taal beginnen te leren. De goede uitspraak wordt van het begin af aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd en en biedt daardoor een vlotte en efficiënte overdracht van kennis. Ook voor grote(re) groepen is deze methode geschikt.
Deze docentgestuurde kant is tevens een nadeel; eigen inbreng wordt niet van de lerenden verlangd, waardoor het risico dreigt van passiviteit en onvoldoende motivatie en betrokkenheid. Een ander bezwaar van de methode is dat de driloefeningen niet zo eenvoudig zijn om te zetten in levend taalgebruik.
GoldList Method (GLM)
Bedacht door wie en wanneer
David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
Deze GoldList Method is een methode om woorden of zinnen op een zodanige manier wijze te leren dat deze worden opgeslagen in het langetermijngeheugen van de student. De methode werkt aan de hand van zelfgeschreven woordenlijsten die na verloop van tijd worden herhaald. De opgeschreven zinnen en woorden worden hardop gelezen door de student. Deze woorden of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet het idee, maar door de blootstelling gebeurt dit eigenlijk vanzelf. De woordenlijst wordt telkens aangepast; woorden die zijn aangeleerd, worden van de woordenlijst verwijderd. De woorden die nog altijd problemen geven, blijven staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method stellen dat de woorden op de woordenlijst en zinnen spontaan opgeslagen worden in het langetermijngeheugen, iets dat door geheugenwetenschappers betwijfeld wordt. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt kennis in het algemeen onthouden wanneer deze kennis relevant en betekenisvol is voor de lerende. Deze GoldList-methode kan functioneren voor woorden die van betekenis en relevant zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Bij mensen die baat hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteun zou deze GoldList Method goed kunnen functioneren. Met de hand schrijven werkt beter dan typen of, zelfs redelijk zinloos: een foto maken, omdat het fysieke deel van het geheugen door het schrijven meewerkt en wordt aangesproken. Het gebrek aan context is een keerzijde. Talen zijn veel meer dan een reeks losse woorden en/of zinnen. Deze methode is daarnaast bijzonder tijdrovend; er dienen steeds handgeschreven lijsten te worden aangemaakt.
De Natural Method
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook wel de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door Tracy D. Terrell en Stephen Krashen in 1983 ontwikkeld.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is op een natuurlijke wijze van taalverwerving gericht. De methode probeert de taal aan te leren op de manier waarop mensen als kind hun moedertaal leerden. Zo leert men onbewust ook de taalregels van de te leren taal. Alleen de doeltaal met de nodige visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Het streven is een stressvrije leeromgeving. Een grote hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de lerenden blootgesteld. Bij de deze methode wordt de taalproductie niet geforceerd, maar mag spontaan ontstaan. De nadruk ligt op communicatie en minder op expliciete grammatica en de correctie van vormfouten.
De leermethode werkt het meest effectief als de lerenden in de vreemde taal worden ondergedompeld. Om ervoor te zorgen dat de student plezier heeft van de ervaring, dienen de leeractiviteiten die in de vreemde taal worden aangeboden, stimulerend te zijn.
De Natural Method heeft vrij veel overeenkomsten met de Directe Methode. Beide methoden zijn gebaseerd op het idee van natuurlijke taalverwerving; het onderscheid tussen de beide methoden is dat bij de Directe Methode meer de focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling heel effectief is. Doordat de methode vrij eenvoudig te begrijpen is, is de Natural Approach een populaire wijze van lesgeven onder taaldocenten. Minpunten heeft de Natural Method ook. De methode is voornamelijk gericht op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De studenten zouden weliswaar leren in de vreemde taal te communiceren, maar door onvoldoende kennis van de grammatica in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal blijven hangen.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren, wordt prettig gevonden. Studenten krijgen de kans voor het opbouwen van een persoonlijke band met de taal. Omdat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde voor een langere tijd onthouden.
Omdat er vrijwel geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het langer duurt voor er resultaten geboekt worden. De methode bereidt studenten eveneens niet per se voor op een bepaald examen.
Structurele Aanpak
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engels: Structural Approach; ‘SA’) is door Charles Fries, oprichter en directeur van de English Language Institute aan de Universiteit van Michigan en één van zijn studenten Robert Lado ontwikkeld in de jaren 50.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een methode om vreemde talen te leren met als doel studenten vertrouwd te maken met de fonologische en grammaticale structuren van de doeltaal. Het beheersen van deze structuren levert volgens de Structurele Aanpak meer op dan het leren van woordenschat. Het herkennen en kunnen toepassen van vaste woordcombinaties en groepen woorden in de juiste woordvolgorde is waar het bij de Structurele Methode om gaat. De vaste woordcombinaties worden in herkenbare situaties met gebruik van visualisatie, dramatisering, handelingen en gezichtsuitdrukking aan de student aangedragen. De structuren die in de praktijk het meest gebruikt worden, worden het eerst aangeboden. Mondelinge vaardigheid (luisteren en spreken) wordt hier in eerste instantie bij gebruikt; daaruit volgen lezen en schrijven. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreken en schrijven), krijgt grammatica een belangrijke plek. De Structurele Aanpak wordt ook wel Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) genoemd.
Populariteit
In de jaren vóór 1970 werd de Structurele Aanpak op grote schaal ingezet om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, de voormalige Britse koloniën alsook in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
Een structurele aanpak heeft als sterke kant dat de taal op een accurate manier geleerd wordt. De lerenden krijgen inzicht in de grammatica van de taal en leren in welke situatie bepaalde woorden of combinaties van woorden wel of niet geschikt zijn. De methode gebruikt alledaagse taal. De methode van de Structurele Aanpak heeft ook minpunten. De methodiek is tamelijk tijdrovend en biedt niet direct succeservaringen. De eigen inbreng van studenten is beperkt; het is weinig creatief.
Communicatief taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching; CLT)
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (Engelse naam: Communicative Language Teaching, afkorting: CLT), ook wel ‘De Communicatieve benadering’ (Engelse naam: Communicative Approach, afkorting: CA) genoemd, is in de jaren 60 van de vorige eeuw ontstaan onder invloed van de ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk legde op competenties bij het leren van een taal. De Amerikaanse taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in 1966 van het concept van communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Communicatief talenonderwijs is gestoeld op de gedachte dat interactie het uiteindelijke streven is bij het leren van vreemde talen.
De studenten leren middels CLT-technieken de doeltaal in praktijk te brengen door de interactie onderling en de taaldocent. Er wordt gebruikgemaakt van teksten, geschreven in de doeltaal of ander materiaal uit de werksituatie of het dagelijks leven. De doeltaal wordt zowel tijdens en ook buiten de les gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en de taaldocent draagt onderwerpen aan buiten het gebied van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in allerlei soorten realistische situaties te oefenen. Grammatica leren studenten inductief, dit betekent aan de hand van de praktijk, waaruit de regel volgt.
Bij het communicatief taalonderwijs zijn docenten echt trainers, die de lerenden helpen te communiceren in de vreemde taal.
Populariteit
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd communicatief taalonderwijs erg populair. Dit kwam mede omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol waren gebleken. Binnen een verenigd Europa ontstond een grotere behoefte om een vreemde taal te leren op een direct toepasbare manier.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs kent veel voordelen. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; het is studentgericht en functioneel. Door het gebruik van authentieke materiaal, leren de studenten de woorden die zij nodig hebben. Het is efficiënt. De methode werkt voor de lerende stimulerend doordat hij of zij gauw succes ervaart. Fouten maken mag; al doende wordt de vaardigheid geleerd en daarna geperfectioneerd. Een nadeel van de communicatieve benadering is dat voor grammatica, vocabulaire dat niet direct toepasbaar is en de uitspraak minder aandacht wordt besteed. De voorbereiding en planning vragen veel tijd van de taaltrainer en vereist een actieve deelname van studenten. Afhankelijk van welke achtergrond zij hebben, is voor een aantal lerenden deze manier van leren lastig of afwijkend. Communicatief taalonderwijs (CLT) traint de vaardigheden; hierbij gaat het om de functie en in mindere mate om de vorm en CLT biedt als zodanig geen samenhangend geheel.
Grammatica-/vertaalmethode (GVM) (Engels: Grammar-Translation Method; GTM)
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was taalonderwijs vooral gericht op praktisch taalgebruik. Men leerde om gebruiksklare zinnen, idiomatische uitdrukkingen, dialogen, lijsten met woorden etcetera na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Dit werd op een andere manier gedaan door een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens schrijver van leerboeken; Johann Valentin Meidinger. Hij ontwikkelde omstreeks het jaar 1783 een methode waarbij de grammatica van de taal centraal stond. Meidinger wordt beschouwd als de grondlegger van de zogenaamde grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method, afgekort GTM).
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was op het onderwijs in het Latijn gebaseerd, wat de taal van de wetenschap, cultuur en religie was. Uiteraard was het onderwijs in het Latijn gericht op geschreven teksten van klassieke schrijvers en geheel gericht op het vertalen en de grammatica. Deze aanpak werd beschouwd als wetenschappelijk en degelijk. De Grammatica-vertaalmethode gaat uit van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren waarbij de lerenden zelf inzicht ontwikkelen. Bij de Grammatica-vertaalmethode zijn de lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk. Literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten krijgen de nadruk. De trainer draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
De grammatica-/vertaalmethode is tot recente datum van grote invloed geweest op het taalonderwijs, ondanks dat reeds vanaf halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
Deze grammatica-/vertaalmethode biedt een aardige mentale training aan personen voor wie het een uitdaging is om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica gelegd wordt.
De grammatica-/vertaalmethode heeft echter meer nadelen dan voordelen. Het grootste nadeel is dat de spreekvaardigheid en luistervaardigheid behoorlijk achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie nauwelijks mondeling toegepast kan worden. Deze methode staat ver van het dagelijks gebruik van de taal af, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het over het algemeen om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode niet de mogelijkheid tot differentiatie of een eigen creatief leerproces bij de lerenden. De lerende is alleen toehoorder en uitvoerder.
Onderdompeling (Engels: immersion)
Bedacht door wie en wanneer
Onderdompeling (Engels: language immersion) wordt over de hele wereld toegepast sinds de jaren 70, en dan met name op de middelbare school waarbij een vak (bijvoorbeeld wiskunde) wordt gegeven in een vreemde taal. Binnen Nederland is de methode van ‘onderdompeling’ bekend als de methode die wordt gebruikt bij bijvoorbeeld Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’. De methode van ‘onderdompeling’ is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die Franse taalles gaven aan welgestelde dames uit Vught.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling zorgt ervoor dat degene die de taal leert, direct vanaf het eerste moment is omgeven door de nieuwe taal. Alle instructies vinden in de doeltaal plaats; eerst langzaam en met veel herhaling, later op een natuurlijkere wijze. Vanaf het begin wordt de lerende ook uitgedaagd om in de nieuwe taal te spreken. Bij onderdompeling met rollenspellen en simulaties gewerkt. De omgeving op onderwijsinstellingen die werken met onderdompeling, wordt vaak ingericht in de stijl van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de lerenden in het land zijn waar de te leren taal gesproken wordt. De studenten oefenen één-op-één of in een klein groepje met spreken. Een andere manier om een taal te leren door middel van onderdompeling, is daadwerkelijk naar het land van de doeltaal gaan en daar verblijven in een gastgezin.
Populariteit
Onderdompeling wordt als een zeer goede methode om vreemde talen te leren gezien. Hoofdzakelijk de mondelinge taalbeheersing kan op deze manier zeer goed worden ontwikkeld.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Het grote voordeel is dat deze methode snel resultaat laat zien, omdat de methode vrij intensief is. Omdat de student wordt erdoor omgeven, is het een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet wel gaan communiceren in de nieuwe taal. Feitelijk zijn de lerenden 24 uur per dag aan het leren. De sociale interactie wordt versterkt door het samen oefenen in groepsverband. Dit wordt door de studenten als motiverend ervaren.
Dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden, is een nadeel van de leermethode. Als studenten in een vrij korte tijd een nieuwe taal leren, door in het land van de doeltaal te zijn of door in een kunstmatig gecreëerde omgeving te zijn ondergedompeld, maar vervolgens weer overgaan tot de orde van de dag, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Een bijkomend nadeel kan zijn dat een dergelijke taaltraining nogal intensief is. Niet alle lerenden hebben de conditie om deze leermethode vol te houden.
Suggestopedie (Suggestopedia)
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Deze leermethode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Suggestopedia is op de kracht van de suggestie gebaseerd. Georgi Lozanov was van mening dat positieve suggestie een voorwaarde is om (een vreemde taal) te kunnen leren. Een ontspannen sfeer en wederzijds vertrouwen tussen de trainer en de studenten zijn daarvoor essentieel. Hiervoor dient de student zich veilig en ontspannen te voelen. Leslokalen met rijopstellingen waren uit den boze om dit te bewerkstelligen. In de lessen zaten studenten in comfortabele stoelen die in een halve cirkel waren geplaatst en in de les was altijd muziek. De methodiek zoals Lozanov die beoogde, bestond uit het voorlezen van teksten, terwijl op de achtergrond klassieke muziek werd gespeeld of natuurgeluiden waren te horen. Bij deze teksten waren woordenlijsten alsook opmerkingen over de grammatica. Het voorlezen gebeurde met veel expressies in stem en gebaren. Lerenden werden op deze manier uitgenodigd om te luisteren en de nieuwe woorden konden gemakkelijk begrepen en opgenomen worden. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel tijd tijdens de lessen. In de klas werden rollenspellen gespeeld en er werden bijvoorbeeld ook streekgerechten gemaakt en geproefd.
Populariteit
De methodiek van Georgi Lozanov was omstreden en de methodiek is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten, worden nog steeds gebruikt.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedia creëert een ontspannen en veilige sfeer in de les, waardoor de studenten geen last krijgen van faalangst of frustratie. Deze sfeer kan voor immigranten bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Muziek werkt vaak motiverend en draagt bij aan betere leerprestaties. Een bijkomend voordeel van Suggestopedie dat de lerenden worden gestimuleerd om zich in te leven in de situatie en actief mee te doen. Dit is voor een aantal mensen een nieuwe ervaring. Tegelijkertijd is dit voor bepaalde lerenden een nadeel, want iedere lerende is hiertoe in staat. Daarnaast kan muziek bij sommigen eerder afleiden en zelfs verstorend werken in plaats van stimulerend en ontspannend. Dat de relatie tussen de docent en de student niet echt gelijkwaardig is, is een ander zwak punt; alle input komt van de docent waarbij de student altijd de ontvangende partij is.
Community Language Learning (CLL)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd in het jaar 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij lerenden samenwerken om te bepalen welke aspecten van de taal zij willen leren. De methode is op de counseling-benadering gebaseerd waarbij de taaltrainer optreedt als counselor die de zinnen van de lerende kenschetst. De lerenden beginnen het gesprek. Zij spreken in hun moedertaal als de studenten de doeltaal nog niet genoeg machtig zijn. De docent geeft uitleg en vertaalt. Hierna herhalen de studenten de uitspraken van de docent zo nauwkeurig mogelijk. Deze gesprekken worden opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode stimuleert gemeenschapsgevoel in de leergroep en ziet de interactie tussen de studenten als middel om de vreemde taal te leren. Er is geen lesboek dat wordt gevolgd; het zijn de lerenden zelf die de inhoud van de les bepalen met behulp van betekenisvolle gesprekken.
Populariteit
De expertise van de docent-counselor is sterk van invloed op het succes van CLL. De taaldocent dient naast sociaal-cultureel kundig ook taalkundig te zijn. Deze trainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de studenten zeer goed te beheersen om de taaluitingen van de studenten te kunnen vertalen. Deze methode kan goed functioneren indien deze correct wordt toegepast. CLL is niet geschikt voor grote klassen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt voor studenten veel autonomie. Het analyseren van hun eigen gesprekken vinden studenten vaak nuttig. De leergroep wordt vaak heel hecht, niet alleen tijdens de lessen, maar ook buiten de lessen. Door deze methode worden studenten zich zo veel bewuster van hun groepsgenoten, hun sterke en zwakke punten en leren samen te werken als een team. Studenten leren vaak veel van het bespreken van hun fouten en het evalueren van de les. Zulke verbeteringen blijven vaak in het geheugen gegrift en worden onderdeel van de actieve woordenschat van de student.
Een nadeel van Community Language Learning kan zijn dat de trainer niet sturend is, terwijl een aantal studenten wel sturing nodig heeft. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden ook geen toetsen afgenomen. Hierdoor is het succes lastig te meten. Een aantal studenten wordt in hun spreken geremd wanneer zij worden opgenomen.
Lexicografische benadering (Engels: Dynamic Lexicographic Approach; DLA)
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om vreemde talen te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De benadering gaat uit van de visie dat een belangrijk deel van het leren van een vreemde taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die bestaan uit woorden, woordcombinaties alsook uitdrukkingen. De lerenden verwerven al doende inzicht in patronen van de te leren taal (grammatica) en betekenisvolle groepen met woorden. Zo wordt geleerd de taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat is bij deze benadering belangrijker dan de grammatica. Instructies zijn op situaties en uitdrukkingen gericht die regelmatig in dialogen voorkomen. Er wordt aandacht geschonken aan interactie maar ook aan exposure; aan de zogenaamde receptieve vaardigheden van de studenten (luisteren en begrijpen, lezen en begrijpen). Er wordt veel ruimte gegeven voor het zelfstandig ontdekken van de taal.
Het is de rol van de docent om voor genoeg input te zorgen en het faciliteren van het leertraject van de student.
Populariteit
Door de invloed van de ideeën over taal van (onder andere) Michael Lewis zijn in de laatste dertig jaar lesboeken duidelijk veranderd. Veel meer aandacht wordt geschonken aan de woordenschat die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De drastische verandering in de wijze waarop een vreemde taal wordt onderwezen, iets waarnaar Lewis streefde, heeft echter niet plaatsgevonden.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
De studenten leren om op een natuurlijke manier de taal te gebruiken door het werken met ‘chunks’ (brokjes van de taal); met ‘echte’ taal. Dit zorgt voor souplesse in het het gebruik van de taal.
Dat de werkelijkheid altijd weer afwijkt van de geleerde taalsituaties, is het nadeel van deze leermethode. Sommige studenten hebben meer aan een taaldocent die hen wegwijs maakt, dan aan een docent-facilitator omdat ze meer moeite hebben om de patronen van de taal zelf te leren herkennen.
Series Method
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ (Frans: La Méthode naturelle) is in 1880 door de Fransman François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
Een serie van verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en niet veel kennis vereisen van de grammatica, is het uitgangspunt van de seriemethode (The Series Method of language acquisition) van Gouin. Op basis van een actie, zoals het huis verlaten in de volgorde waarin deze uitgevoerd zou worden, leren studenten zinnen. Deze series of reeksen behandelden onderwerpen als de mens in de samenleving, wetenschap en beroep, het leven in de natuur, ontwikkeld vanuit het onderscheid tussen objectieve, subjectieve en figuurlijke taal. De seriemethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Lerenden gaan al gauw in de nieuwe taal denken omdat een soort eentalige manier van taalverwerving betreft, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar uitgaat van ‘demonstreren’ en ‘handelen’.
Populariteit
De seriemethode van Gouin was zijn tijd ver vooruit. De seriemethode van Gouin was toch enige tijd succesvol, ondanks de vrij afwijkende aanpak. Maximilian Berlitz’ Directe Methode overschaduwde de leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van François Gouin worden de mondelinge vaardigheden goed ontwikkeld en het zorgt voor het creëren van een sfeer die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
De leermethode biedt levendig taalonderwijs. Dit type taalonderwijs wekt het enthousiasme bij de studenten op door gebruik te maken van visueel leermateriaal, zoals afbeeldingen, grafieken, etcetera. Leren wordt tastbaar; dit was iets dat totaal nieuw was. Het maakt studenten nieuwsgierig, dit werkt goed om het leergeheugen te helpen ontwikkelen, druk om te presteren te verminderen alsook het zelfvertrouwen te verhogen. De methode stimuleert de communicatieve taalvaardigheden van de studenten goed.
Het nadeel van de leermethode is dat taal die wat meer abstract of subjectief is, wat moeilijk in één duidelijke ervaring is te vangen met beweging en expressie. Een ander minpunt is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die immers een hele reeks aan series moet voorbereiden. Als derde punt focust de Gouin-seriemethode vooral op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheden toetsen.
Task-Based Language Teaching (TBLT)
Bedacht door wie en wanneer
Taakgericht taalonderwijs (Engels: Task-Based Language Teaching; TBLT) is in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers van deze methode waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Graham V. Crookes en Michael H. Long.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Het taakgericht taalonderwijs past binnen een Communicatieve Benadering/het Communicatief Taalonderwijs. De gedachte erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen op zichzelf staand doel, maar een hulpmiddel om bepaalde taken uit te voeren. De studenten krijgen motiverende taken voorgeschoteld, waarvoor kennis van de taal nodig is. Om deze taken goed uit te voeren, dienen de lerenden over taalregels en woordenschat te beschikken. Deze taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van e-mails, met de klantenservice bellen, een boodschap doen, iets te drinken bestellen of een krant lezen. De opdracht wordt in drie verschillende fasen verdeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de student zich eerst op de taak voorbereidt, de taak daarna uitvoert en tot slot op de taak terugblikt. Studenten moeten samenwerken om de taken uit te voeren. Om leereffect te hebben, moeten de taken net boven het taalniveau van de lerende liggen.
Populariteit
Vanaf de vroege jaren negentig is taakgericht onderwijs zeer populair geworden, zeker in het taalonderwijs. De methode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn voor het verhogen van de taalvaardigheden bij de studenten (met name de studenten met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Taakgericht taalonderwijs is een activerende werkvorm, waarbij de studenten worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de taak goed bij de lerende aansluit. Lerenden komen op een natuurlijke, alledaagse manier in aanraking met de te leren taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om samen met andere studenten te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door studenten als motiverend en plezierig ervaren .
Als nadeel kan gezien worden dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren.
De Dogme benadering (Engels: Dogme Language Teaching; Dogme ELT)
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; docententrainer en taalkundige op het gebied van Engels taalonderwijs uit Nieuw-Zeeland bedacht in het jaar 2000 Dogme Language Teaching/Dogme ELT (de ‘Dogmabenadering’).
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
‘Dogme 95’; een stroming uit het jaar 1995 van een groep van filmmakers uit Denemarken onder wie Deense filmregisseur Lars von Trier, vormde de inspiratie voor Dogme Language Teaching. Voor het maken van films confirmeren de deelnemers zich aan 10 strenge regels (10 dogma’s). Deze 10 regels behelzen samen ‘de eed van zuiverheid’. Het Dogme-taalonderwijs werkt op een vergelijkbare manier. De aanhangers van de Dogme benadering streven naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die niet door enig voorgedrukt materiaal is belast. Het oogmerk van de Dogme-methode is het beginnen van echte conversaties over praktische onderwerpen. Hierbij gaat het om communicatie als aanjager van een taal leren. Deze leermethode is daarom een communicatieve aanpak van het onderwijs, die taalonderwijs wil bieden zonder het gebruik van lesboeken of andere lesmaterialen en zich in plaats daarvan op de communicatie tussen de lerenden en de taaldocent focust. Net zoals de Dogme-beweging in de film, kent het Dogme-taalonderwijs tien dogma’s (uitgangspunten).
Populariteit
Ondanks dat onderzoek naar het succes van Dogme beperkt is, gaat Scott Thornbury ervan uit dat de parallellen met het taakgericht leren van een vreemde taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Dat er vrijwel geen voorbereiding nodig is, is een pluspunt voor de docent. Het kan zeer motiverend zijn dat de lerenden voor het eigen leerproces verantwoordelijk is. Zo zijn de taallessen nooit voorspelbaar. Dat garandeert spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel alles kan worden besproken in een Dogme-les. Lerenden blijven zo betrokken en alert.
Als lerenden zo weinig door de docent bij de hand genomen worden, kunnen ze zich echter wel ongemakkelijk voelen. Ook zijn niet alle trainers voldoende flexibel voor dit type taalonderwijs. Dat studenten zich vaak op een specifiek examen dienen voor te bereiden, terwijl het niet zeker is dat de leerstof daarvoor in de lessen aan de orde komt, kan een ander minpunt zijn van de methode.
Growing Participator Approach (GPA)
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
De GPA-benadering is een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. Het primaire uitgangspunt van deze methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Bij GPA gaat het om veel meer dan alleen het leren van de taal; het doel is uitgroeien tot deelnemers aan het leven in de gastcultuur. Daarom gebruikt GPA de benamingen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘leraren of docenten’. De Growing Participator Approach (GPA) heeft gelijkenissen met, en is gedeeltelijk gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode bestaat uit zes fasen van activiteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door de lerende en een verzorger uit de gastcultuur. Begrijpen gaat voor produceren. De nadruk ligt op de woordenschat alsook de cultuur. Fase 1 van de methode is de zogenaamde hier-en-nu-fase. Deze duurt ruwweg 100 uur. De ‘groeiende deelnemer’ richt zich in deze fase 1 op luisteren en non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode is de zogenaamde verhaalopbouwfase. Deze fase duurt om en nabij 150 uur en de deelnemers beginnen nu ook taal te produceren. In fase 3 van de methode ligt de nadruk op zogenaamde ‘gedeelde verhalen’. ‘Gedeelde verhalen’ zijn verhalen die over dagelijkse gebeurtenissen gaan, verhalen die tussen culturen gedeeld worden en verhalen die over gedeelde ervaringen gaan. Fase 4 van de leermethode is de fase van het zogenaamde ‘diepe delen’. Tijdens deze fase beginnen de deelnemer en de verzorger diepere gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de leermethode begint de deelnemer zich te richten op het taalgebruik van moedertaalsprekers door middel van films, televisie, nieuws of literatuur. De taal die voor het werk van de deelnemers is vereist, wordt ook geleerd. Fase 6 van de methode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase heeft geen eindpunt. Hierbij gaat het om de groei buiten de formele taalsessies om.
Populariteit
De methode van Thomson is nog redelijk nieuw en er is nog weinig bekend over het succes ervan. Deelnemende studenten zijn enthousiast over deze leermethode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
De GPA-methode biedt een duidelijk inzicht op het proces van taalverwerving. Deze zes fasen van GPA bieden realistische doelen en een duidelijk tijdspad. Er wordt door de lerende niet alleen kennis verworven van de taal, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een minpunt van deze benadering is dat voor elke deelnemer of elke groepje deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die veel tijd wil investeren.
Shadowing Technique
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of kortweg Shadowing (‘schaduwen’) is bedacht in de vroege jaren 2000 door Alexander Argüelles; een Amerikaanse taalkundige en polyglot.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken om de uitspraak en intonatie te verbeteren en vloeiendheid in het spreken te verwerven. Het werkt een relatief eenvoudige techniek: de student luistert naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhaalt dan wat hij of zij hoort. Het gaat in de eerste instantie om de klanken; de tekst in de doeltaal begrijpen is niet belangrijk. Het luisteren en daarna herhalen oefent men net zo veel totdat het gemakkelijk gaat en de student simultaan met de audio-opname kan spreken. De lerende zal na enige tijd een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en te begrijpen) wat hij of zij gezegd heeft. Veel leerboeken zijn voor deze techniek geschikt, zolang er maar dialogen in staan of delen met samenhangende tekst. De audio-opnames dienen idealiter iets boven het niveau van de studenten te zijn. De ideale lengte van een audio-opname is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes in te lassen en op natuurlijke snelheid. Alexander Argüelles raadt aan om te lopen tijdens het spreken, liefst in de buitenlucht, en niet te zitten, doordat fysieke bewegingen de opname van de vreemde taal in het zenuwstelsel versterken. Dat de studenten minder gauw worden afgeleid als zij bewegen, waardoor het leren van de doeltaal veel effectiever gaat, is een andere reden.
De shadowing-techniek heeft veel gemeen met de audiolinguale methode uit de vorige eeuw, maar bij de audiolinguale methode werden grammaticale drills toegepast in plaats van dialogen of samenhangende teksten. Het simultaan spreken is bij Shadowing ook anders.
Populariteit
De afgelopen jaren is veel onderzoek naar Shadowing gedaan waarin is aangetoond dat de techniek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Ook het algemene begrip van de te leren taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Het praktische voordeel van Shadowing dat het in een groep lerenden kan worden toegepast, waarbij alle deelnemers actief leren. Het rendement is hoog.
De keerzijde van de Shadowing-techniek is dat de lerende het soms wat saai kan vinden om dezelfde tekst steeds te blijven herhalen. De keuze van de teksten is dus heel belangrijk.
Total Physical Response (TPR®)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James Asher ontwikkelde de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd, in de jaren 60 van de vorige eeuw.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om talen te leren die uitgaat van het idee dat mensen leren door middel van bewegingen en handelingen. Men leert door te doen, en wel op de manier zoals kinderen hun moedertaal leren. Ouders geven voortdurend taken aan hun (jonge) kinderen en belonen hen als ze die taken uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoenen maar aan”, enz.). Het is in de eerste plaats de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, in een later stadium gaat het kind verbaal reageren. De luistervaardigheden vormen dus de basis, daarna volgen de spreekvaardigheden.
TPR® past deze grondslagen van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een vreemde taal. De taaldocent geeft op een begrijpelijke en vriendelijke manier taken, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de taken zelf voor; de student doet na. Aanvankelijk wordt nog niet verwacht van de lerenden dat zij praten; in een later stadium geven de lerenden de opdrachten. Opdrachten die bekend zijn worden uitgebreid of deels veranderd.
TPR® appelleert aan beide hersenhelften door de combinatie van beweging en spraak. Het kost daardoor minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Vooral wordt TPR® toegepast binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende studenten en ook wel bij Engelse les op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren en volwassenen werken met plezier met TPR® en behalen goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response biedt veel voordelen. Doordat de student veel begrijpelijke input krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. Total Physical Response levert vlotte succeservaringen op, wat het plezier in leren bevordert. Dit zorgt voor stressvrij leren. De methode van TPR® is in principe voor alle doelgroepen geschikt, ongeacht welke achtergrond of leeftijd en de leermethode kan ook in wat grotere klassen toegepast worden. De geleerde taal wordt direct in het langetermijngeheugen opgeslagen.
De keerzijde van de TPR®-methode is dat niet elke taaluiting in TPR®-taken is uit te drukken. Dit is de reden dat de leermethode tot op een zeker niveau werkt en een andere leermethode nodig is als aanvulling. Daarnaast is de methodiek niet heel creatief. De student leert niet zijn of haar ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
De Directe Methode (Engels: Direct Method; DM)
Bedacht door wie en wanneer
De Duits-Amerikaanse linguïst Maximilian Delphinius Berlitz bedacht eind jaren 80 van de negentiende eeuw de Directe Methode. Deze methode wordt ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. De Directe Methode is ontwikkeld als antwoord op de dominante grammatica-vertaalmethode.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er sprake van een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief diende te zijn. Overigens betrof deze Reformbeweging niet alleen het leren van een vreemde taal, maar eveneens voeding, kleding, natuurgeneeskunde en naturisme. De mensen streefden, net als in de jaren 60 van de vorige eeuw, rond het jaar 1900 naar meer natuurlijke leefwijzen en een bevrijding van de keurslijven. Op het gebied van het taalonderwijs werd nu veel aandacht geschonken aan de gesproken, ‘levende’ taal, waarbij grammatica vooral inductief werd onderwezen, door middel van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten lerenden hieruit afleiden. Er kwamen veel mondelinge oefeningen met veel aandacht voor de uitspraak van de taal. Studenten werden aangemoedigd vaak te praten. Nieuw was eveneens dat de taalles in de doeltaal gegeven werd. Er werd nadrukkelijk niet vertaald in de les. Door middel van voorbeelden en afbeeldingen werd de woordenschat van de doeltaal aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd door lerenden aangebracht om ideeën te laten associëren.
Populariteit
De golf van vernieuwing van begin twintigste eeuw ebde weg, deels door invloeden van de crises en oorlogen, om in de jaren zestig weer een andere vorm te vinden.
Taleninstituten als Interlingua en Berlitz werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Het belangrijke voordeel van de Directe Methode is dat het een vrij natuurlijke manier is om een vreemde taal te leren. Er wordt veel aandacht geschonken aan spreken en luisteren, waardoor lerenden vloeiendheid en zelfvertrouwen krijgen. Minpunten heeft deze leermethode echter ook. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode vrijwel geen aandacht en voor lezen in de doeltaal ook relatief weinig. Deze leermethode biedt voor de meer gevorderde lerenden onvoldoende uitdaging. Voor een langzaam lerende student is de Directe Methode tevens niet heel geschikt, doordat deze leermethode uitgaat van een dynamische inzet van de student.
De Manesca-methode (Engels: Manesca Method)
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”) in 1835. In 2015 ging An oral system of teaching living languages in herdruk.
Kenmerken van de Manesca-methode
De Manesca-methode is gebaseerd op hetzelfde principe als de Natural Approach (‘natuurlijke aanpak’): de beste manier om talen te leren, is die waarop een kind de moedertaal leert. Een vreemde taal leren moet gemakkelijk en veilig zijn. Om die reden wil Manesca niet met abstracte lijstjes en regels met woorden werken die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de oudste, bekende, volledige taalcursus. De leermethode is gebaseerd op het werken met een groep lerenden en een taaldocent, die steeds één woord tegelijk introduceert. Bij dit woord hoort een specifieke beweging. Het woord en de beweging worden vervolgens door de lerenden na elkaar herhaald. Door deze herhaling onthouden de studenten de woorden, zonder dat uit het hoofd geleerd hoeft te worden. Stap voor stap vormen de woorden zinnen en vervolgens variaties op deze zinnen. Spelling wordt aangeboden in een later stadium met leesteksten.
De Manesca-methode is reeds enkele jaren later door de Duitse grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff overgenomen en aangepast en staat ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Jean Manesca is twee jaar na de publicatie van zijn methode overleden. Het werk van Jean Manesca is door anderen opgepakt en verder ontwikkeld, onder wie Ollendorff. Veel van de ideeën van Manesca zijn actueel en worden nog steeds in het moderne vreemdetalenonderwijs gebruikt.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode is het combineren van spreken en bewegen, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en de geleerde stof gemakkelijker en langduriger kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai kan worden om dezelfde woordjes en zinnetjes te blijven herhalen, kan een nadeel zijn.
Silent Way
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is ontwikkeld in het jaar 1963 door de Egyptenaar Caleb Gattegno.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een manier om een vreemde taal te leren die gebruikmaakt van stilte als instructiemiddel. De autonomie van de lerenden en hun actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De taaldocenten gebruiken een combinatie van stilte en gebaren om de aandacht van de studenten te trekken, reacties te krijgen en hen aan te moedigen om foutjes te verbeteren. Aan de uitspraak van de te leren taal wordt veel tijd besteed.
Caleb Gattegno, die van oorsprong een wiskundige was, vond het belangrijk om taalles te geven op een manier die efficiënt voor de voorraad energie van zijn studenten was. Hij ontdekte dat het in verhouding weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan als studenten proberen iets uit het hoofd te leren. Het betoog van hem was dat taaldocenten niet naar kennisoverdracht an sich dienen te streven, maar bewustzijn dienen aan te boren, omdat alleen het bewustzijn het mogelijk maakt om dingen te kunnen leren.
Eén van de hulpmiddelen waar The Silent Way gebruik van maakt, zijn blokjes met verschillende kleuren (zogenaamde cuisenaire-staven) die voor allerlei verschillende dingen kunnen worden gebruikt. De methodiek werkt ook met Words in Colour. Words in Colour is een kleurenkaart voor geluiden waarin elke kleur een specifieke klank van de vreemde taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die gebruikt worden om spelling te leren.
Populariteit
Alhoewel de Stille Methode in de originele vorm niet veel wordt toegepast, zijn Caleb Gattegno’s ideeën met name bij het leren van de uitspraak van belang geweest.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Dat zijn methodiek voor de student niet-bedreigend is, die tenslotte wordt gezien als autonoom, is de sterke kant van de benadering van Caleb Gattegno. In feite is de trainer dienstbaar aan de student, niet omgekeerd. Met The Silent Way wordt het leren op een natuurlijke manier gestimuleerd. Het geleerde wordt meestal goed verwerkt en onthouden door de studenten uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De student ‘mogen’ fouten maken. Dit draagt bij aan het leerproces.
Een nadeel van de methode kan zijn dat sommige lerenden wat intensievere begeleiding nodig hebben dan de methode voorstaat. Lerenden kunnen gefrustreerd raken door het gebrek aan inbreng van de trainer. Met kleuren en grafieken werken, heeft als limiterende factor dat de nieuwheid er snel af gaat, waardoor het effect kan verdwijnen.
TPR Storytelling
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De TPRS-methode is in 1990 door Blaine Ray ontwikkeld, een Amerikaanse docent Spaans, en is van de TPR-methode (Total Physical Response) afgeleid.
Kenmerken van TPR Storytelling
TPR Storytelling is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een vreemde taal te leren. Het uitgangspunt van TPRS is natuurlijke taalverwerving: een vreemde taal leren zoals een kind zijn of haar moedertaal leert. De lerende wordt aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld om dit te kunnen bereiken. Door de trainer wordt een verhaal verteld waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. Deze verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. Studenten voelen zich ontspannen omdat de verhalen eenvoudig zijn te begrijpen. Woorden en structuren worden zo vrijwel vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen. De trainer wijst de lerende op grammaticale verschijnselen, zonder dat lerenden regels van de nieuwe taal uit hun hoofd hoeven te leren.
Na enige tijd zal de lerende ‘automatisch’ gaan spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal nadoen. Dit is een natuurlijk proces. Samen met een groep van studenten een verhaal maken, is een variant hierop. De trainer schrijft hierbij eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met de vertalingen erbij en vervolgens een verhaal te maken samen met de studenten. Tot slot vertellen de studenten het verhaal na. Lezen is een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling, omdat dit zorgt voor inbreng. Schrijven volgt in een latere fase.
Populariteit
Er is veel onderzoeken gedaan dat uitwijst dat TPR Storytelling een succesvolle manier is om een vreemde taal te leren. Er zijn wel randvoorwaarden: de setting moet geschikt zijn en de taaldocent moet ervoor getraind zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en het geleerde wordt grondig verworven. Omdat TPR Storytelling ook de creatieve intelligentie activeert, is TPR Storytelling een breinvriendelijke leermethode. Voor de lerenden is het een prettige methode en het is niet moeilijk om de aandacht erbij te houden. Voor de lerende werkt TPR Storytelling zeer motiverend om zelf verhalen te verzinnen.
Dat TPRS veel voorbereiding van de docenten vraagt, is een keerzijde.
COMMERCIËLE METHODES VOOR ZELFSTUDIE
Verschillende digitale hulpmiddelen om een taal te leren
Er is ook een ruim aanbod aan complete zelfstudie taalcursussen: uTalk, Eurotolk Ultimate en online methoden zoals Duolingo, Quizlet, Mondly en Babbel.
Er bestaat echter een betere methode om talen te leren om vreemde talen te leren:
Het inmiddels alom bekende hoge rendement van Dagnall Talen wordt behaald door elementen van deze bekende leermethoden te gebruiken, maar met name doordat de focus altijd op de cursist(en) ligt, bijvoorbeeld; is deze persoon visueel, auditief of wellicht kinesthetisch ingesteld? Hoe leert hij of zij het makkelijkst? Wat moet of wil deze cursist eigenlijk leren?
Er bestaat echter een betere methode om talen te leren om vreemde talen te leren:
De Methode van Dagnall.
Het inmiddels alom bekende hoge rendement van Dagnall Talen wordt behaald door elementen van deze bekende leermethoden te gebruiken, maar met name doordat de focus altijd op de cursist(en) ligt, bijvoorbeeld; is deze persoon visueel, auditief of wellicht kinesthetisch ingesteld? Hoe leert hij of zij het makkelijkst? Wat moet of wil deze cursist eigenlijk leren?
Wat is zijn of haar voorgeschiedenis op het gebied van taaltraining? Wat vindt deze cursist lastig?
Hoe zelfverzekerd is de cursist, enz.?
Hoe behaalt Dagnall Talen zo’n hoog rendement?
Ons taleninstituut geeft taalcursussen bij voorkeur face-to-face. Wij werken in kleine groepen of individueel dan wel in duo-verband (twee personen). Daarnaast biedt Dagnall een online leerplatform en een eigen app, beide met woordenlijsten en zinnen. Indien gewenst, kan de app geladen worden met jargon van specifieke organisaties of bedrijven.
Hoe zelfverzekerd is de cursist, enz.?
Hoe behaalt Dagnall Talen zo’n hoog rendement?
Ons taleninstituut geeft taalcursussen bij voorkeur face-to-face. Wij werken in kleine groepen of individueel dan wel in duo-verband (twee personen). Daarnaast biedt Dagnall een online leerplatform en een eigen app, beide met woordenlijsten en zinnen. Indien gewenst, kan de app geladen worden met jargon van specifieke organisaties of bedrijven.
[ Lees meer ]
Betaalbaar maatwerk sinds 1982
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
Online (e-learning), blended learning en Dagnall app
Betekenis termen ‘online’, ‘e-learning’ en ‘blended’
‘Online’ en ‘e-learning’ zijn verzamelnamen voor (taal)training die online gevolgd kan worden, dus op afstand. Men noemt het wel een virtual classroom oftewel een ‘digitaal leslokaal’.
Bij de zogenaamde trainingsvorm van blended learning worden face-to-face-lessen (klassikaal) gecombineerd met online leren in een online leeromgeving.
Simpel uitgelegd: face-to-face (fysiek les) + online = blended learning.
Dagnall Taleninstituut biedt op maat gemaakte e-learningtrajecten in Rotterdam.
Online een vreemde taal leren (e-learning)
Enkele voorbeelden van digitale platformen die voor online communiceren en leren kunnen worden gebruikt, zijn Zoom, Microsoft Teams, Google Meet, Skype, StarLeaf, Cisco Webex, Whereby en Miro.
Blended cursussen in Rotterdam
Blended learning heeft als voordeel ten opzichte van online leren dat, indien het geen 1-op-1 les betreft, de cursisten bij blended learning met afwisseling wel een zogenaamde ‘classroominteractie’ ervaren. Dat wil zeggen persoonlijke interactie; gesprekken met en motivatie van de andere cursisten.
100% maatwerk – ook online!
Vanzelfsprekend biedt Dagnall Taleninstituut eveneens blended learning in Rotterdam op maat.
Online leerplatform
Online leerplatform Dagnall Taleninstituut beschikt over een digitale leeromgeving met een interactief leerplatform; Dagnall.online. Ons platform Dagnall.online biedt gevarieerde en interactieve content en het vormt een integraal onderdeel van digitale leertrajecten. Het platform van Dagnall biedt interactieve mogelijkheden en zorgt op deze manier voor een optimaal leerrendement bij een digitale leergang.
De Dagnall App
Dagnall Taleninstituut biedt naast het online leerplatform eveneens een handige eigen App, geschikt voor zowel Android als Apple. Het gunstige aspect van de Dagnall App is dat een lerende overal en altijd, dus 24/7, toegang heeft op alle (mobiele) apparaten. Zowel op het werk maar ook thuis of onderweg, bijvoorbeeld in het buitenland. Zo kunnen cursisten dus een taal leren wanneer en waar het uitkomt. De oefeningen in de App worden afgestemd op de behoefte van uw bedrijf of organisatie zoals het taalniveau, de branche en de leerdoelen. Zo kunnen wij bijvoorbeeld jargon, technische termen, woordenlijsten, juridische termen en specifieke productnamen in onze App integreren. De App kan dus heel praktijkgericht worden ingezet en de Dagnall App blijft beschikbaar nadat de training in Rotterdam is afgerond.
Dagnall Taleninstituut zorgt ook bij digitale leerpaden voor uitstekend en spelenderwijs leren.
Ontdek onze online mogelijkheden
Online learning & blended learning in Rotterdam
Voorsprong door maatwerk online en blended taaltraining
E-mailcorrespondentie, telefoongesprekken, vergaderingen en/of onderhandelingen met zakenpartners of klanten zijn vaak een uitdaging op het gebied van taal.
Mensen die meerdere talen beheersen, zijn in veel bedrijven derhalve cruciaal.
Online en blended taaltrainingen op maat
Dagnall Taleninstituut leert u communiceren door middel van professionele online & blended taalcursussen. Wanneer u internationaal succesvol wilt zijn, leer dan om uw gesprekspartners te begrijpen en zorg ervoor dat u zelf ook begrepen wordt. Wilt u uw taalvaardigheid verbeteren voor uw huidige of toekomstige functie? Onze trainingen bieden beroepsgerichte taaltraining. Al onze taaltrainingen zijn (betaalbare) maatwerktrainingen en eveneens als onlinecursussen & blended taalcursussen beschikbaar. Onlinecursussen en blended taalcursussen zijn even effectief en van hoge kwaliteit als fysieke cursussen en daarnaast nog eens comfortabel.
Een onlinecursus en ook een blended taalcursus kan overal gevolgd worden; thuis, op kantoor, op zakenreis of op een bedrijfslocatie. Onlineplatforms voor zakelijke en technische taaltrainingen online
Voor zakelijke en technische taalcursussen online werkt Dagnall Taleninstituut met onlineplatforms zoals Zoom, Skype, Teams of een ander onlineplatform naar voorkeur. Het onlineplatform Zoom wordt in het algemeen beschouwd als het meest gebruiksvriendelijk en biedt interactie en variatie.
Virtuele Classroom voor een individuele taaltraining of groepstraining
Alleen het onderstaande is nodig voor (taal)cursussen in een virtuele classroom:
- Een laptop, tablet of pc met microfoon en camera
- Internetverbinding
- Rustige (leer)omgeving
- Door ons beschikbaar gesteld cursusmateriaal
[ Lees meer ]
Cursuspakket en certificaat
Voorafgaand aan uw cursus bij ons taleninstituut in Rotterdam ontvangt u het Dagnall cursuspakket.
Het handige Dagnall koffertje bestaat uit milieuvriendelijk materiaal en is ook zeer geschikt om daarin losbladig, actueel leermateriaal, dat tijdens de lessen wordt behandeld, op te bergen.
Hieronder ziet u een foto van het cursuspakket van Dagnall Taleninstituut dat onder andere een Dagnall pen, schrijfblok en divers ander cursusmateriaal bevat.
Het handige Dagnall koffertje bestaat uit milieuvriendelijk materiaal en is ook zeer geschikt om daarin losbladig, actueel leermateriaal, dat tijdens de lessen wordt behandeld, op te bergen.
Hieronder ziet u een foto van het cursuspakket van Dagnall Taleninstituut dat onder andere een Dagnall pen, schrijfblok en divers ander cursusmateriaal bevat.
Na afloop van uw cursus bij ons taleninstituut in Rotterdam ontvangt u het Dagnall certificaat. Op de achterkant van het certificaat van het Taleninstituut Dagnall staan zowel uw startniveaus alsook de behaalde eindniveaus van uw nieuwverworven taalvaardigheden. Deze vaardigheden zijn opgedeeld in spreekvaardigheid, luistervaardigheid, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid.
Hieronder ziet u een foto met een voorbeeld van het Dagnall Certificaat.
Hieronder ziet u een foto met een voorbeeld van het Dagnall Certificaat.
Een compleet verzorgde taalcursus in Rotterdam
Het Europees Referentiekader (ERK)
Voor aanvang van de cursus doen we een intake met de cursist, om een beeld te krijgen van zijn taalniveau bij het begin. Dit doen wij aan de hand van het Europees Referentiekader (ERK). De niveaus van het Europees Referentiekader zijn internationaal erkende taalniveaus.
Wij overhandigen na afloop van de cursus bij ons taleninstituut in Rotterdam het ‘Certificaat van Dagnall Talen’.
Niveaubepaling volgens het Europees Referentiekader
Het ERK is een Europese norm om niveaus van taalvaardigheid te beschrijven.
Het Europees Referentiekader is samengesteld tussen 1989 en 1996 door de Raad van Europa.
Het Europees Referentiekader (ERK) omschrijft vijf vaardigheden met betrekking tot taal, zijnde: lezen, luisteren, spreken, schrijven en gesprekken voeren.
De Engelse term en afkorting wordt ook veel gebruikt: Common European Framework of References; CEFR. Het ERK hanteert ook 6 niveaus met betrekking tot taalbeheersing, van beginner tot bijna moedertaalspreker.
De zes verschillende niveaus in vaardigheid zijn van laag naar hoog als A1, A2, B1, B2, C1 en C2 gekwalificeerd.
Het Europees Referentiekader is samengesteld tussen 1989 en 1996 door de Raad van Europa.
Het Europees Referentiekader (ERK) omschrijft vijf vaardigheden met betrekking tot taal, zijnde: lezen, luisteren, spreken, schrijven en gesprekken voeren.
De Engelse term en afkorting wordt ook veel gebruikt: Common European Framework of References; CEFR. Het ERK hanteert ook 6 niveaus met betrekking tot taalbeheersing, van beginner tot bijna moedertaalspreker.
De zes verschillende niveaus in vaardigheid zijn van laag naar hoog als A1, A2, B1, B2, C1 en C2 gekwalificeerd.
Taalniveau A betekent dat de taalgebruiker de basisvaardigheden beheerst.
Wie niveau B machtig is, wordt als een ‘zelfstandige taalgebruiker’ gezien. De taalbeheersing is zodanig dat hij of zij zonder hulp in die vreemde taal kan functioneren.
Niveau C is van toepassing op gevorderden die de Franse taal met groot gemak verstaan, lezen, spreken en schrijven. Mensen die een vreemde taal inhoudelijk op taalniveau C machtig zijn, kennen deze taal op bijna moedertaalniveau.
Wie niveau B machtig is, wordt als een ‘zelfstandige taalgebruiker’ gezien. De taalbeheersing is zodanig dat hij of zij zonder hulp in die vreemde taal kan functioneren.
Niveau C is van toepassing op gevorderden die de Franse taal met groot gemak verstaan, lezen, spreken en schrijven. Mensen die een vreemde taal inhoudelijk op taalniveau C machtig zijn, kennen deze taal op bijna moedertaalniveau.
A1 Basisgebruiker - Breakthrough Level
Luisteren
Kan basiszinnen over een vertrouwd onderwerp begrijpen, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt, eenvoudige woorden gebruikt en bereid is te herhalen.
Spreken
Kan zichzelf voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens (waar iemand woont, of iemand getrouwd is of kinderen heeft).Kan familie of bekenden en woonomgeving beschrijven en vragen naar familie of woonomgeving van gesprekspartner beantwoorden.Kan in korte zinnen vertellen waar hij of zij werkt en wat hij of zij doet. Kan vragen naar het werk van de gesprekspartner.
Lezen
Kan eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen en korte geschreven zinnen begrijpen over vertrouwde onderwerpen als er enige ondersteuning is door illustraties, foto’s of film.Kan eenvoudige mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld op uithangborden in een winkel.
Schrijven
Kan een formulier invullen met persoonlijke gegevens.Kan een korte e-mail of een kaartje sturen met bijvoorbeeld een groet of felicitatie.
B1 Onafhankelijk gebruiker - Threshold Level
Luisteren
Kan de essentie begrijpen van een gesprek over persoonlijke zaken, familie, werk, studie, reizen en vrije tijd, wanneer er duidelijk wordt gesproken.
Kan de essentie begrijpen van de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken of onderwerpen die hem of haar interesseren in de standaardtaal, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk wordt gesproken.
Spreken
Kan zich in de meest voorkomende situaties redden wanneer hij of zij in het gebied is waar de taal wordt gesproken.
Kan onvoorbereid gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan zinnen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden.
Kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en hoop en ambities uitspreken.
Kan een mening geven en voorkeur uitdrukken en motiveren.
Kan de plot van een boek of film vertellen.
Lezen
Kan teksten begrijpen die voornamelijk bestaan uit frequente woorden, dagelijkse of aan het werk gerelateerde taal, bijvoorbeeld in brieven van de gemeente, energiebedrijf of telefoonmaatschappij.
Kan de beschrijving van gebeurtenissen, wensen of gevoelens begrijpen in persoonlijke e-mails of brieven.
Schrijven
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
C1 Vaardig gebruiker - Effective Operational Proficiency Level
Luisteren
Kan de meeste gesproken taal begrijpen, ook als deze niet goed gestructureerd is en wanneer verbanden impliciet zijn.
Kan radio- of televisieprogramma’s en films in de standaardtaal zonder al te veel inspanning begrijpen.
Spreken
Kan zich spontaan en vloeiend uitdrukken zonder al te veel te moeten zoeken naar uitdrukkingen.
Kan de taal soepel en effectief gebruiken in een zakelijke en sociale omgeving.
Kan ideeën en meningen gedetailleerd verwoorden en een volwaardige bijdrage leveren aan een discussie.
Kan een samenhangend betoog voeren over complexe zaken en daarbij subthema’s noemen, specifieke standpunten ontwikkelen en uitdragen en het betoog afronden met een passende conclusie.
Lezen
Kan complexe, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen, zowel zakelijk als literair.
Kan impliciete betekenis, nuances, stijl en idioom herkennen.
Kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, ook als zij geen betrekking hebben op het eigen werkterrein.
Schrijven
Kan een heldere, gestructureerde en gedetailleerde brief, essay of verslag produceren over complexe onderwerpen.
Kan uitgebreid standpunten uiteenzetten en overtuigen. Kan zijn of haar schrijfstijl aanpassen aan de doelgroep.
A2 Basisgebruiker - Waystage Level
Luisteren
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten, bijvoorbeeld de familie, woonomstandigheden, boodschappen doen, opleiding of werk.
Verstaat de gesprekspartner als deze langzaam en duidelijk spreekt in de standaardtaal, maar kan het gesprek nog niet zelf gaande te houden.
Begrijpt de essentie van korte, eenvoudige berichten en aankondigingen, bijvoorbeeld op radio, televisie of een station.
Spreken
Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse onderwerpen en vertrouwde situaties. Kan eenvoudige informatie uitwisselen.
Kan in eenvoudige zinnen zijn of haar woon- of werkomgeving beschrijven, zijn of haar achtergrond en dagelijkse activiteiten.
Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren, bijvoorbeeld om informatie te vragen.
Lezen
Kan korte, eenvoudig geschreven teksten, brieven of e-mails begrijpen.
Kan voorspelbare informatie halen uit eenvoudige korte teksten, zoals dienstregelingen, advertenties of menu’s.
Schrijven
Kan een kort briefje of e-mail schrijven over een vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld om iets af te spreken.
Kan eenvoudige notities en korte boodschappen schrijven over directe behoeften.
B2 Onafhankelijk gebruiker - Vantage Level
Luisteren
Kan lezingen en betogen volgen en zelfs complexe redeneringen als het onderwerp redelijk vertrouwd is.
Begrijpt de essentie van technische discussies in zijn of haar specialisatie.
Kan de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken begrijpen.
Kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Spreken
Kan op een vloeiende en spontane manier deelnemen aan gesprekken met moedertaalsprekers zonder extra inspanning van de gesprekspartner.
Kan actief meepraten in discussies over bekende thema’s en zijn of haar mening geven en onderbouwen.
Kan de voor- en nadelen van diverse mogelijkheden of oplossingen uitleggen.
Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een groot aantal onderwerpen ook buiten de directe persoonlijke belangstelling.
Lezen
Kan artikelen en verslagen lezen over eigentijdse problemen en houding of standpunt van de schrijvers begrijpen.
Kan de essentie van complexe teksten over abstracte of concrete onderwerpen begrijpen.
Kan modern literair proza begrijpen.
Schrijven
Kan een standpunt verdedigen, informatie doorgeven of een essay of verslag schrijven.
Kan brieven schrijven over uiteenlopende gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen.
Kan een heldere, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen.
C2 Vaardig gebruiker - Mastery Level
Luisteren
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort gemakkelijk begrijpen, zowel in contact met een gesprekspartner als via de media.
Kan accenten en tempo van moedertaalsprekers begrijpen als hij of zij enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het soort accent.
Kan idiomatische uitdrukkingen en complexe betogen begrijpen.
Spreken
Kan deelnemen aan ieder soort gesprek.
Drukt zichzelf spontaan, vlot, vloeiend en genuanceerd uit, ook in meer complexe situaties.
Gebruikt vaste uitdrukkingen en zegswijzen.
Kan een heldere beschrijving of logische redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een duidelijke structuur.
Kan informatie samenvatten, op een samenhangende manier argumenten, nieuwe inzichten of aandachtspunten aan de orde brengen.
Lezen
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij of zij leest.
Dat geldt ook voor complexe betogen, abstracte of specialistische teksten, literatuur en idiomatische uitdrukkingen.
Schrijven
Kan een duidelijke en goed lopende tekst schrijven en daarbij rekening houden met de doelgroep.
Kan complexe brieven, verslagen en artikelen met een logische structuur schrijven.
Kan zichzelf vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij nuances in betekenis aangeven.
Het ERK geeft inzicht in taalbeheersing
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
ISO-certificeringen
ISO 9001:2015 – internationale norm voor kwaliteitsmanagement
Dagnall Taleninstituut is door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 9001:2015 norm, de wereldwijd erkende norm die eisen stelt aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie. De ISO 9001:2015 norm bevat eisen om processen te borgen en te stroomlijnen die belangrijk zijn voor het verhogen van de klanttevredenheid. De speerpunten van de ISO 9001:2015 norm zijn het voldoen aan zowel de door opdrachtgevers gestelde eisen alsook aan wet- en regelgeving en het continue verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem.
ISO 17100:2015 - internationale norm voor vertaaldiensten
Dagnall Taleninstituut is eveneens gecertificeerd door Kiwa voor de ISO 17100:2015 norm. ISO 17100:2015 is de norm specifiek voor vertaaldiensten en bevat onder meer eisen voor mensen, middelen, projectmanagement, vertalers en revisoren.
De ISO 17100:2015 certificering van Dagnall Taleninstituut toont aan dat ons instituut uitsluitend met professionele moedertaalvertalers (natives) werkt die beschikken over de benodigde ervaring en kennis. Bovendien worden onze vertalingen altijd ten minste twee keer door twee specialisten/editors proefgelezen. De vertalingen worden aangeleverd binnen de deadline en volgens afspraak.
Kiwa – certificeringen sinds 1948
Kiwa is een certificeringsinstelling in Rijswijk met vele jaren ervaring met het certificeren van bedrijven en organisaties en bedrijven. Jaarlijks wordt Dagnall Talen door Kiwa getoetst om te controleren of nog steeds aan de eisen van ISO 9001:2015 en ISO 17100:2015 wordt voldaan.
Dagnall draagt het NRTO-keurmerk
Lidmaatschap NRTO
Ons instituut is al vele jaren lid van de NRTO en draagt eveneens het NRTO-keurmerk.
Dagnall Talen heeft zich bij de NRTO aangesloten, omdat deze organisatie voor betrouwbaarheid en kwaliteit staat.
De afkorting NRTO staat voor ‘Nederlandse Raad voor Taal en Training’. De NRTO is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, opleidings- en trainingsinstellingen en heeft ruim 450 leden.
De missie van de NRTO luidt: Het beste uit mensen (jong en volwassen) halen, talenten ontwikkelen en mensen helpen hun ambities te realiseren.
Dagnall Talen heeft zich bij de NRTO aangesloten, omdat deze organisatie voor betrouwbaarheid en kwaliteit staat.
De afkorting NRTO staat voor ‘Nederlandse Raad voor Taal en Training’. De NRTO is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, opleidings- en trainingsinstellingen en heeft ruim 450 leden.
De missie van de NRTO luidt: Het beste uit mensen (jong en volwassen) halen, talenten ontwikkelen en mensen helpen hun ambities te realiseren.
Kwaliteitsbevordering en -bewaking
Voor de NRTO staat kwaliteit centraal. De NRTO staat voor kwalitatief hoogstaand, flexibel en gevarieerd opleidings- en examenaanbod en EVC (Erkenning van eerder Verworven Competenties). De kwaliteit van de dienstverlening die door de leden van de NRTO wordt geleverd, bijvoorbeeld bij ons taleninstituut in Rotterdam, wordt geborgd door een gedragscode, door diverse convenanten alsook door het NRTO-keurmerk.
[ Lees meer ]
AVG-compliant
De AVG; Algemene verordening gegevensbescherming (Engelse naam: GDPR; General Data Protection Regulation) is een Europese verordening inzake het verwerken van persoonsgegevens door bedrijven en overheidsinstellingen binnen de Europese Unie. Het voornaamste doel van de AVG is het beschermen van EU-burgers. Deze verordening schrijft voor dat personen op de hoogte dienen te zijn van de verwerking van hun persoonsgegevens zoals hun naam, telefoonnummer en (e-mail)adres en dat alleen de gegevens die voor het beoogde doel nodig zijn, verwerkt en bewaard mogen worden.
Deze persoonsgegevens mogen niet langer worden bewaard dan nodig en de persoonsgegevens moeten tegen toegang door onbevoegden, verlies en vernietiging te worden beschermd. Dagnall Talen voldoet natuurlijk aan alle eisen die door de Algemene verordening gegevensbescherming gesteld worden en Dagnall Talen verwerkt persoonsgegevens in elk opzicht in zeer beperkte mate. Dagnall Talen werkt met het betrouwbare Filemaker.
Cursussen bij Dagnall taleninstituut in Rotterdam zijn vrijgesteld van btw
CRKBO-geregistreerde instelling
Dagnall Talen is ingeschreven in het CRKBO-register. CRKBO staat voor Centraal Register Kort Beroepsonderwijs.
Dat houdt in dat ons taleninstituut voldoet aan de Kwaliteitscode voor Opleidingsinstellingen voor Kort Beroepsonderwijs.
Inschrijving in het juiste CRKBO-register is voor de Belastingdienst een voorwaarde om beroepsgerichte taalcursussen btw-vrij te kunnen aanbieden.
Door deze btw-vrijstelling kunnen wij een lagere prijs in rekening brengen.
Dit helpt in de cashflow van onze opdrachtgevers en is eveneens een voordeel voor taalcursussen aan zowel zorginstellingen, de overheid, maatschappen als privépersonen.
Dat houdt in dat ons taleninstituut voldoet aan de Kwaliteitscode voor Opleidingsinstellingen voor Kort Beroepsonderwijs.
Inschrijving in het juiste CRKBO-register is voor de Belastingdienst een voorwaarde om beroepsgerichte taalcursussen btw-vrij te kunnen aanbieden.
Door deze btw-vrijstelling kunnen wij een lagere prijs in rekening brengen.
Dit helpt in de cashflow van onze opdrachtgevers en is eveneens een voordeel voor taalcursussen aan zowel zorginstellingen, de overheid, maatschappen als privépersonen.
CPION
Voor de inschrijving in het CRKBO-register is Dagnall Talen onderworpen aan een jaarlijkse audit door het CPION; het Centrum Post Initieel Onderwijs.
Het CPION is de centrale organisatie voor het toetsen, diplomeren en registreren van postinitiële opleidingsinstituten.
Lloyd’s Register
Het CRKBO-register is een register dat wordt bijgehouden door Lloyd’s Register Nederland.
Het Lloyd’s Register is opgericht in 1760 en is een onafhankelijk, door de overheid erkend keuringsinstituut dat onder andere als doel heeft het beoordelen en classificeren van organisaties.
Offerte aanvragen bij ons taleninstituut in Rotterdam
Contact taleninstituut Rotterdam
U kunt contact opnemen met Dagnall Taleninstituut in Rotterdam. Bel ons direct op 010-2004112 (geen belmenu) of stuur een e-mail via taleninstituut-rotterdam@dagnall.nl. Of ga naar ons contactformulier.
Natuurlijk kunt u ook het informatiepakket voor cursussen bestellen. Dit is geheel gratis.
De juiste route naar een taleninstituut in Rotterdam!
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
Trainen en vergaderen in Rotterdam
Bij ons taleninstituut kunt u de taalcursus op uw locatie volgen of in ’s-Hertogenbosch, bijvoorbeeld bij BIM Centrum De Vliert aan de Victorialaan 15 in ’s-Hertogenbosch of bij Coachhuis St-Michielsgestel aan de Peter Dondersplein 8d in Sint-Michielsgestel. Ons taleninstituut kan ook taalcursussen in Rotterdam verzorgen bij bijvoorbeeld Van Der Valk Hotel Rotterdam-Blijdorp aan de Energieweg 2, bij Hotel Novotel Rotterdam Brainpark aan de K.P. van der Mandelelaan 150, bij Hotel Novotel Rotterdam Schiedam aan de Hargalaan 2, bij Best Western Plus Rotterdam Airport Hotel aan de Vliegveldweg 59, bij Hotel NH Atlanta Rotterdam aan de Coolsingel/Aert van Nesstraat 4 en bij citizenM Rotterdam aan het Gelderse Plein 50.
Vergaderen in Rotterdam kan bijvoorbeeld bij Ahoy, bij Postillion Convention Centre WTC Rotterdam, bij de Van Nelle Fabriek, bij De Doelen, bij de Maassilo, bij de Boompjes, bij Co Solo, in Diergaarde Blijdorp, in het Drijvend Paviljoen, bij EAU Lounge, bij Lichtschip Vessel 11, bij de Markthal, bij NY Basement, bij RDM Rotterdam, bij de Schiecentrale, op de SS Rotterdam en bij The Boathouse Kralingen.
Rotterdam - geschiedenis
Tijdens de aanleg van de Maasvlakte zijn restanten van menselijke bewoning aangetroffen uit de periode 9000-5300 v.Chr. Toen liepen er al mensen rond in de streek die nu Rotterdam is. Waarschijnlijk was er vanaf ongeveer 2000 v.Chr. sprake van min of meer permanente bewoning, die later weer vertrok vanwege de vervening van het gebied.
In de 1ste eeuw v.Chr. ontstond het riviertje de Rotte
In de 1ste eeuw v.Chr. ontstond het riviertje de Rotte
en de oevers werden langzamerhand weer bewoond gebied. Rotterdam ontstond omstreeks 1270, met de aanleg van een dam in de rivier de Rotte.
Rotterdam is naar het riviertje de Rotte vernoemd en de dam die erin werd aangelegd. De naam Rotte (ook ‘Rotta’) duidt op stilstaand of rottend water.
Rotterdam is naar het riviertje de Rotte vernoemd en de dam die erin werd aangelegd. De naam Rotte (ook ‘Rotta’) duidt op stilstaand of rottend water.
Rotterdam - nu
Rotterdam ligt in de regio Rijnmond en is eveneens onderdeel van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Plaatsen in de omgeving van de stad Rotterdam zijn Alblasserdam, Barendrecht, Bergschenhoek, Brielle, Delft, Dordrecht, Gouda, Hendrik-Ido-
Ambacht, Poortugaal, Rhoon, Ridderkerk, Schiedam, Sliedrecht, Spijkenisse en Zwijndrecht.
Rotterdam ligt in de provincie Zuid-Holland. In de gemeente Rotterdam wonen bijna 645.000 mensen.
Rotterdam ligt in de provincie Zuid-Holland. In de gemeente Rotterdam wonen bijna 645.000 mensen.
Vlag gemeente Rotterdam
Wapen gemeente Rotterdam
Inwoners
Woon je in Rotterdam, dan ben je een ‘Rotterdammer’.
Er zijn natuurlijk veel bekende Rotterdammers.
Het is een hele lijst, maar we noemen er toch even een aantal op: Cynthia Abma, Leo Beenhakker, John Bernard, Charlotte Besijn, Anne Wil Blankers, Herman den Blijker, Mike Boddé, Frits Bom, Hugo Borst, Ria Bremer, Hans Breukhoven, Kiki Classen, Ferry Corsten, Gerard Cox, Jules Deelder, Robert Doornbos, André van Duin, Desiderius Erasmus, Rob Geus, Corrie van Gorp, Karel van de Graaf, Pieter Grashoff (Cok Grashoff), Oscar Hammerstein, Sander
Er zijn natuurlijk veel bekende Rotterdammers.
Het is een hele lijst, maar we noemen er toch even een aantal op: Cynthia Abma, Leo Beenhakker, John Bernard, Charlotte Besijn, Anne Wil Blankers, Herman den Blijker, Mike Boddé, Frits Bom, Hugo Borst, Ria Bremer, Hans Breukhoven, Kiki Classen, Ferry Corsten, Gerard Cox, Jules Deelder, Robert Doornbos, André van Duin, Desiderius Erasmus, Rob Geus, Corrie van Gorp, Karel van de Graaf, Pieter Grashoff (Cok Grashoff), Oscar Hammerstein, Sander
de Heer, Jan de Hoop, Rem Koolhaas, Richard Krajicek, Neelie Kroes, Jan Kruis, Paul de Leeuw, Ruud Lubbers, Joseph Luns, Anita Meyer, Davina Michelle, Fatima Moreira de Melo, Peter Paul Muller, Patricia Paay, Rick van der Ploeg, Koos Postema, Miryanna van Reeden, Daan Schuurmans, Marten Toonder, Rick van Velthuysen, Renate Verbaan, Susan Visser, Dirk Zeelenberg en Pieter Zwart.
Iets wat uit Rotterdam komt, noemt men ‘Rotterdams’ of ‘Rotterdammer’, zoals de Rotterdamse humor. Rotterdam kreeg stadsrechten in het jaar 1340.
Iets wat uit Rotterdam komt, noemt men ‘Rotterdams’ of ‘Rotterdammer’, zoals de Rotterdamse humor. Rotterdam kreeg stadsrechten in het jaar 1340.
Rotterdam - internationaal & scholing
Kernen
Rotterdam is een metropool en is de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente waar ook Botlek Rotterdam, Europoort Rotterdam, Hoek van Holland, Hoogvliet, Maasvlakte Rotterdam, Pernis, Rozenburg en Vondelingenplaat Rotterdam onder vallen.
Partnersteden
Rotterdam heeft maar liefst 12 partnersteden, te weten Antwerpen in België, Bazel in Zwitserland, Boedapest in Hongarije, Bratislava in Slowakije, Duisburg en Neurenberg in Duitsland, Durban in Zuid-Afrika, Hull in het Verenigd Koninkrijk, Jakarta in Indonesië, Osaka in Japan, Oslo in Noorwegen en Praag in Tsjechië.
Hoger onderwijs
In Rotterdam zijn drie universiteiten, waarvan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), opgericht in 1913, de bekendste is.
Hogescholen in Rotterdam zijn onder andere Hogeschool Rotterdam (HR), Inholland Rotterdam, Fontys Hogescholen Rotterdam, Hogeschool Tio Rotterdam en het EuroCollege.
Vlag provincie Zuid-Holland
Wapen provincie Zuid-Holland
Typisch Rotterdams
Denk je aan Rotterdam, dan denk je aan de haven, de Erasmusbrug, de Euromast, het bombardement in WOII, het beeld ‘Stad zonder hart’ van Zadkine, Jules Deelder, moderne architectuur, de Markthallen, het Internationaal Filmfestival, het Eurosongfestival 2021 en de Marathon.
Rotterdam fungeert als werk- en winkelstad met de haven die werk aan 385.000 mensen biedt. (bron: Havenbedrijf Rotterdam)
Rotterdam is de vestigingsplaats van
Rotterdam fungeert als werk- en winkelstad met de haven die werk aan 385.000 mensen biedt. (bron: Havenbedrijf Rotterdam)
Rotterdam is de vestigingsplaats van
multinationals als Unilever, Coca Cola, Vitol, Hallmark en ArcelorMittal.
Weinig mensen kennen de Rotterdamse ‘Keurvrouw der mosselen’, Catharina Mulder, beter bekend als ‘Kaat Mossel’ of ‘Kaatje Mossel’. Kaatje Mossel leefde in de 18de eeuw en werd bekend in de strijd tussen patriotten en orangisten. ‘Ka’ als aanduiding voor een bazige vrouw, is aan haar te danken.
Rotterdam - minder bekend
Weinig mensen kennen de Rotterdamse ‘Keurvrouw der mosselen’, Catharina Mulder, beter bekend als ‘Kaat Mossel’ of ‘Kaatje Mossel’. Kaatje Mossel leefde in de 18de eeuw en werd bekend in de strijd tussen patriotten en orangisten. ‘Ka’ als aanduiding voor een bazige vrouw, is aan haar te danken.
Rotterdams dialect en accent
Typisch voor de Rotterdamse tongval zijn de w-achtige klank na de ‘oo’ en de j-klank na de ‘ee’ (oow, eej). De ‘aa’ is niet open maar wordt aoh en de ‘ei/ij’ wordt aai. De verkleiningsuitgang -je of -tje wordt in het Rotterdams -ie (boekkie) en dit gebeurt ook bij de werkwoorden (hebbie in plaats van ‘heb je’). De ‘r’ wordt achterin de keel uitgesproken en vaak weggelaten. Typisch is ook de werkwoordsuitgang -t die Rotterdammers gebruiken in de ik-vorm (ik doet, ik loopt). Verder wordt hij/zij ‘heb’ gezegd in plaats van ‘heeft’ en hun hebben in plaats van ‘zij hebben’. Kenmerkend voor de Zuid-Hollandse dialecten is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen ‘kunnen’ en ‘kennen’ en ook niet tussen ‘liggen’ en ‘leggen’.
Een bakkie pleur is ‘een kop koffie’. Rotterdam is een echte werkstad en een ‘winterjas’ heet in Rotterdam dan ook een doorwerkjas. De chic bedoelde winkelpromenade met verdiepte ligging heet de ‘koopgoot’. In Rotterdam neemt men geen blad voor de mond en veel uitdrukkingen zijn wat grof. K hep heel de dag op me klauwe gestaan betekent: “Ik heb hard gewerkt”. Men is ook dol op verwensingen als Azzie je aige laat begrave, hebbe we een gifschandaal. Dat komt zo uit de haven is, met andere woorden, ‘gestolen’.
“Rotterdam Make it Happen”
Rotterdam - zakelijk
De gemeente Rotterdam
Het netnummer van Rotterdam is 010.
Het postcodegebied van Rotterdam is 3000 - 3089.
Het adres van het gemeentehuis van Rotterdam is Coolsingel 40, 3011 AD in Rotterdam.
De website van de gemeente Rotterdam is Rotterdam.nl.
Het telefoonnummer van de gemeente Rotterdam is 14 010.
Zakendoen in Rotterdam
Voor Rotterdamse ondernemingen is het dichtstbijzijnde filiaal van de Kamer van Koophandel het KVK-kantoor Rotterdam aan de Blaak 40, 3011 TA in Rotterdam. Het telefoonnummer van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam is 088 585 1585. De website van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam is KVK-kantoor Rotterdam.
Rotterdam - internationale bedrijvigheid
Wereldwijd opererende bedrijven zijn in Rotterdam gevestigd op bedrijventerrein Boezembocht, Charlois, Distripark Benelux, Distripark Botlek, Distripark Maasvlakte, bedrijventerrein Gadering (Rotterdam-Hoogvliet), Hordijk Oost en West, Nesselande, Ommoord, Prins Alexander, Prinsenland, Rijnhaven, Rotterdam Airport Business Park, Rotterdam Noordwest, bedrijventerrein Schiebroek, het Science en Business Park Rotterdam, bedrijventerrein Spaanse Polder,
Waalhaven, Hoog Zestienhoven (Hoog 16Hoven) bedrijventerrein Zevenkamp en de Eemhaven, de Europoort, de Maashaven en de Maasvlakte.
In Rotterdam bevinden zich onder andere de volgende, veelal internationaal opererende bedrijven en organisaties, een aantal daarvan mag Dagnall klant noemen.
In Rotterdam bevinden zich onder andere de volgende, veelal internationaal opererende bedrijven en organisaties, een aantal daarvan mag Dagnall klant noemen.
[ Zie lijst ]
Rotterdams nieuws
Het Rotterdamse nieuwsportaal is Rijnmond.nl en Rotterdamse ondernemers lezen hun regionale zakelijke nieuws op MKB Zuid-Holland - Nieuws.
Ondernemers in Rotterdam kijken hun (zakelijk) nieuws op Rijnmond.
Ondernemers in Rotterdam kijken hun (zakelijk) nieuws op Rijnmond.
Rotterdammers en ondernemingen in Rotterdam kunnen hun (zakelijk) nieuws lezen in de regionale krant Vandaag en Morgen, Dagblad010, De Havenloods en het Algemeen Dagblad - Rotterdam.
Cultuur, sport, ontspanning en zakenlunch in Rotterdam
Cultuur
Wilt u uw internationale zakenrelatie wat cultuur in Rotterdam laten zien?
Afhankelijk van het vakgebied waarin u werkzaam bent en/of de interesses van uw zakenrelatie, kunt u in Rotterdam een bezoek brengen aan Museum Boijmans Van Beuningen, aan het Maritiem Museum Rotterdam, aan het Nederlands Fotomuseum, aan het Wereldmuseum Rotterdam, aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, aan het Chabot Museum, aan Mariniersmuseum, aan Museum Stoomdepot, aan de Kunsthal Rotterdam, aan het Belasting & Douane Museum of aan het Houweling Telecom Museum.
Voetbal, tennis, padel & squash
Houdt uw internationale zakenrelatie van sport? Dan is samen naar een sportwedstrijd gaan of zelf voetballen, tennissen, padellen of squashen wellicht een leuk idee. Voetbal verbroedert. Wellicht is het daarom leuk om met uw zakenrelatie naar een plaatselijke voetbalwedstrijd te gaan, waar bijvoorbeeld de Rotterdamse voetbalclub Feyenoord, Sparta, Excelsior of Rotterdam United meespeelt.
Voor een partijtje tennis, padel of squash in Rotterdam kunt u terecht bij LTC Aeolus Oledo, bij TV Victoria, bij R.L.T.V. Deuce Again of bij LTC Kralingen.
Golf, ontspanning & lunch Wilt u na de cursus bij ons taleninstituut in Rotterdam of een (lange) bespreking met uw internationale (zaken)relatie wat ontspannen?
Om even een balletje te slaan of alleen iets te drinken of te eten, kunt u terecht bij Golfcenter Seve in Rotterdam. Deze golfbaan bevindt zich aan de Kleiweg 480 in Rotterdam. Het telefoonnummer van deze golfbaan is is 010-418 88 48. De website van deze golfbaan is www.seve.nl.
Voor een hapje eten of iets te drinken kunt u terecht bij restaurant Seve. Golfclub Kralingen, Golfbaan De Hooge Rotterdamsche en Rhoon Golfcenter zijn nog andere golfbanen in de omgeving van Rotterdam.
Promotiefilmpjes en Google Maps
Hieronder staan een promotiefilmpje alsook een filmpje met drone-opnames van Rotterdam die eveneens op Youtube te zien zijn.
Door direct op het logo van Youtube in het midden te klikken, wordt het filmpje afgespeeld.
Onder de filmpjes ziet u de locaties van Zuid-Holland alsook Rotterdam op Google Maps.
Door direct op het logo van Youtube in het midden te klikken, wordt het filmpje afgespeeld.
Onder de filmpjes ziet u de locaties van Zuid-Holland alsook Rotterdam op Google Maps.
Klik linksboven om de kaart groot weer te geven in een nieuw venster.
Promovideo Rotterdam
Dronebeelden Rotterdam
Google Maps Zuid-Holland
Google Maps Rotterdam
Op de hoogte blijven van wat er speelt in Rotterdam
Rotterdams nieuws
Hieronder kunt u het meest recente nieuws uit Rotterdam lezen van verschillende nieuwsbronnen.
Dit nieuws wordt steeds live bijgewerkt.
Nieuws uit Rotterdam
- Rotterdam stopt met bed-bad-brood omdat Rijk daar geen geld meer voor geeft - NU.nl
- Rotterdam stopt met bed-bad-broodregeling en voorziet problemen - NOS
- Rotterdam stopt zoals verwacht met opvang illegalen en legt de bal bij het Rijk - RTV Rijnmond
- Overvaller bedreigt personeel pizzeria en gaat er met inhoud van de kassa vandoor - AD
- Verdachte overval pizzeria nog steeds spoorloos - RTV Rijnmond
- Politie zoekt getuigen van overval op pizzeria aan de Grote Beer in Rotterdam - Politie
- Dode man gevonden na brand in huis - RTV Rijnmond
- Overleden persoon aangetroffen nadat buurtbewoners brandlucht ruiken aan Watertorenweg in Rotterdam - AD
- Overleden man gevonden na woningbrand in Rotterdam - Telegraaf.nl
Nieuws uit de provincie Zuid-Holland
- Automobilisten in Zuid-Holland moeten weer meer belasting betalen - - AutoWeek
- Wolf komt mogelijk ook naar Zuid-Hollandse duinen - Omroep West
- De wolf komt naar Zuid-Holland, daar rekent de provincie op: ‘Wolfwerende rasters beschikbaar’ | Rotterdam - AD
- Zuid-Holland houdt rekening met komst van de wolf - Nederlands Dagblad
- Automobilisten in Zuid-Holland moeten weer meer provinciale opcenten betalen - TaxLive
- Zuid-Holland houdt rekening met komst van de wolf - AD
- CDA blij dat bushalte Thorbeckelaan Sliedrecht niet wordt verplaatst - CDA
- Automobilisten in Zuid-Holland moeten weer meer belasting betalen - Mobiliteit
- Jongen breekt kaak bij mishandeling | Team West [video] | Zuid-Holland - Drimble.nl
Dagnall geeft cursussen in 24 talen
Cursus Engels
Cursus Duits
Cursus Nederlands NT1
Cursus Nederlands NT2
Cursus Frans
Cursus Spaans
Cursus Portugees
Cursus Italiaans
Cursus Deens
Cursus Duits
Cursus Nederlands NT1
Cursus Nederlands NT2
Cursus Frans
Cursus Spaans
Cursus Portugees
Cursus Italiaans
Cursus Deens
Cursus Zweeds
Cursus Noors
Cursus Fins
Cursus Russisch
Cursus Pools
Cursus Tsjechisch
Cursus Slowaaks
Cursus Kroatisch
Cursus Noors
Cursus Fins
Cursus Russisch
Cursus Pools
Cursus Tsjechisch
Cursus Slowaaks
Cursus Kroatisch
Cursus Hongaars
Cursus Roemeens
Cursus Bulgaars
Cursus Turks
Cursus Grieks
Cursus Hebreeuws
Cursus Chinees
Cursus Japans
Cursus Roemeens
Cursus Bulgaars
Cursus Turks
Cursus Grieks
Cursus Hebreeuws
Cursus Chinees
Cursus Japans
Dagnall Taleninsituut verzorgt ook vertaalwerk en tolken in Rotterdam
Wist u dat?
Wist u dat Dagnall Talen ook vertalingen in Rotterdam en tolkdiensten verzorgt?
Dagnall Talen kan u dus van dienst zijn met
Dagnall Talen kan u dus van dienst zijn met
taalcursussen, vertalingen, tolkdiensten alsook het schrijven van teksten!
Ook de juiste route naar vertaaldiensten en tolkdiensten in Rotterdam
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten