Start vandaag nog met uw reis naar taalbeheersing
Talen verbinden u met de wereld en zijn een communicatiebasis die deuren voor u opent - vooral op het professionale vlak. Organisaties die investeren in de taalopleiding van de medewerkers, hebben daarom ook een duidelijk voordeel alsook een voorsprong.
Dagnall Taleninstituut biedt u precies wat u zoekt: effectieve taaltrainingen op het hoogste niveau voor zowel medewerkers als leidinggevenden in als in de buurt van Eindhoven.
(Betaalbare) taaltraining op maat, omdat uw organisatie welbespraakte werknemers verdient.
Van zakelijk en medisch tot technisch - Dagnall spreekt elke bedrijfstaal.
Elke bedrijfstak spreekt een eigen taal en gebruikt eigen terminologie. Geef uw medewerkers een zelfverzekerde uitstraling en een duidelijk concurrentievoordeel, door branchespecifieke taalkennis op het hoogste niveau.
Dagnall Talen biedt uw werknemers taaltrainingen in Eindhoven aan in een brede waaier van gespecialiseerde vakgebieden.
Wij bieden taaltrainingen op maat in Eindhoven aan als individuele (1-op-1) lessen, als groepscursussen met collega’s, als intensieve workshops en ook als doorlopende, regelmatige trainingen - met face-to-face-lessen alsook online/blended cursussen. Bij Dagnall Talen kan iedereen een vreemde taal leren op de manier die het beste bij hem of haar past. Naast de klassieke taalcursussen hebben organisaties met name interesse in werkgerelateerde cursussen zoals Zakelijk Engels en/of Duits en/of Technisch Engels en/of Duits. De taalcursussen worden op de individuele behoeften van de opdrachtgever afgestemd. Dagnall biedt de mogelijkheid om via gecertificeerde taaltrainers met uitstekende recensies en beoordelingen onbegrensd talen te leren in Eindhoven. Dagnall Talen leidt u vlot en doelgericht naar het beoogde resultaat.
Onze filosofie is om talen te leren met plezier en gemak en zonder schroom. Daarom zetten wij alles in het werk om ervoor te zorgen dat u de taal van uw keuze zonder remmingen en moeiteloos leert.
Een taal leren moet leuk zijn en daarom werkt Dagnall Taleninstituut met methodes die het leren voor de cursist prettiger en gemakkelijker maken.
Door onze methodes wordt uw nieuwsgierigheid opgewekt en uw bereidheid om te leren, ondersteund. Dagnall Talen brengt de cursist in grote stappen naar het gewenste niveau met dagelijks 15 minuten oefenen.
Dagnall Taleninstituut is de ideale partner voor iedereen die een taal wil leren in Eindhoven.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Een goede taaltraining is niet alleen toegespitst op de behoefte van de cursist, klant, organisatie of werkgever, zoals een verbeterde spreek- of schrijfvaardigheid.
Een goede taaltraining is ook afgestemd op de beste, lees meest geschikte, leermethode voor de individuele cursist.
Een taaltraining (bij een taleninstituut in Gorinchem) die het beste bij hem of haar past.
De vakkundige taaltrainers van ons taleninstituut zijn zeer bedreven in het zo snel en zo plezierig mogelijk aanleren van vaardigheden en kennis om deze direct in realistische praktijksituaties te kunnen gebruiken. Dat werkt wel zo plezierig en het zorgt ervoor dat u veel waar voor uw geld krijgt.
Het ondertussen bekende hoge rendement behaalt Dagnall Taleninstituut met een blend van deze bewezen leermethode met het oogmerk op de cursist(en) en een onderzoek of de cursist(en) visueel, auditief of kinesthetisch is/zijn ingesteld. U kunt bij Dagnall Taleninstituut voor cursussen terecht die gebaseerd zijn op maatwerktrainingen.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen van 3 tot 8 à 10 cursisten, duocursussen (2 cursisten), individuele taalcursussen, onlinecursussen, een online leerplatform voor blended learning alsook een eigen App met woordenlijsten en specifiek jargon van de organisatie.
De taaltrainers van ons instituut gebruiken veel eigen lesmateriaal dat zij in de loop der jaren hebben gecreëerd en verzameld en spelen voortdurend in op actuele thema’s en ontwikkelingen.
Een ander voordeel is dat dit echte maatwerk als een zeer plezierige manier van werken wordt ervaren door zowel onze cursisten alsook de taaldocenten van Dagnall in Eindhoven. Onze, door de jaren steeds verder verfijnde en ontwikkelde werkmethode is het zeer gewaardeerde handelsmerk geworden van Dagnall Taleninstituut. De cursussen zijn dus niet alleen functiegericht en/of werkgericht, maar zeer zeker ook afgestemd op de leermethode die goed bij de cursist zelf past.
Ons taleninstituut cursussen op maat voor individuen en groepen, waarbij u de gehele organisatie met een gerust hart kunt overlaten aan ons.
Dagnall taleninstituut biedt deze individuele cursussen en groepscursussen voor zowel beginners, als voor halfgevorderden en gevorderden.
Dagnall Taleninstituut maakt voor de individuele-,
duocursussen en groepscursussen gebruik van gevarieerde en moderne leermethoden om doelgericht te trainen en het leersucces te borgen.
Onze individuele-, duo- en groepscursussen kunnen uiteraard zowel bij u op locatie als op één van deze trainingslocaties in of bij Eindhoven worden gegeven.
Dagnall taleninstituut biedt individuele cursussen voor bedrijven, (semi-)overheidsorganisaties en particulieren in Eindhoven en omgeving.
Een individuele cursus noemt men ook wel één-op-één-cursus of privéles.
De individuele taalcursussen van Dagnall Taleninstituut staan al tientallen jaren bekend voor persoonlijke aandacht, maatwerk en een zeer hoog rendement.
De individuele cursussen van taleninstituut Dagnall zijn maatwerktrainingen en worden specifiek samengesteld voor, en afgestemd op, het taalniveau, de branche, de praktijksituatie alsook de leerstijl.
De trainingen worden opgesteld om de persoonlijke of bedrijfsdoelstellingen te kunnen behalen.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen van 3 tot 10 personen, maar ook duocursussen (met 2 cursisten) aan het bedrijfsleven, (semi-)overheidsorganisaties en particulieren.
De groepen worden bij voorkeur zo klein mogelijk gehouden de deelnemers maximaal te kunnen ondersteunen en om de leereffectiviteit te maximaliseren.
De groepscursussen van Dagnall Taleninstituut zijn ook maatwerkcursussen en worden specifiek samengesteld voor, en afgestemd op, de leerstijl, het taalniveau, de branche alsook de praktijksituatie alsook de trainingen worden opgesteld om de doelstellingen te kunnen behalen.
Het hoge rendement is het belangrijkste voordeel van individuele taalcursussen doordat in een korte periode behoorlijk veel kennis wordt geleerd.
Doordat de cursus vrij intensief is, wordt sneller vooruitgang gemaakt en is het leertraject zo kort mogelijk.
Een ander belangrijk voordeel van individuele cursussen is flexibiliteit. De inhoud kan optimaal aangepast aan de doelstellingen, het niveau en de eventuele aandachtsgebieden van de deelnemer en de cursus kan beter worden afgestemd op de leerstijl van de deelnemer.
Omdat eventuele begripsproblemen individueel behandeld kunnen worden, is de leervordering optimaal.
Een individuele is ook cursus goed af te stemmen op de planning en de agenda van de cursist waardoor het tijdmanagement en het leerschema optimaal zijn.
Vooral de interactie met de andere lerenden is het belangrijkste pluspunt van een groepscursus; actief gebruik van de doeltaal in de groep, bijvoorbeeld door middel van rollenspellen en discussies.
De zogenaamde groepsdynamiek is een ander belangrijk voordeel; van de fouten van andere deelnemers leren en met elkaar in de doeltaal communiceren. Deze afwisseling kunnen cursisten leuker vinden.
Daarnaast zijn groepscursussen efficiënt doordat tegelijktijd meerdere medewerkers worden getraind en de groep vrijwel hetzelfde kennisniveau bereikt.
Ook zijn voor deelnemers groepscursussen wat minder intensief (wat minder zwaar) dan individuele taalcursussen.
Bij individuele taalcursussen kunnen discussies en rollenspellen alleen met de docent worden gevoerd en gedaan.
Omdat er geen interactie is met andere cursisten, kan de geleerde taalkennis niet in de groep geoefend worden.
Doordat groepsdynamiek ontbreekt, is het eveneens niet mogelijk om van de foutjes van andere cursisten te leren.
De intensievere leerbenadering van een individuele taalcursus is ook vrij intensief (zwaarder) voor de cursist.
In groepscursussen is minder aandacht voor de individu en kunnen lerenden iets sneller afgeleid zijn. Daardoor ligt het rendement iets lager. Door de groepen wat kleiner te houden (minigroepen), kan dit gedeeltelijk worden ondervangen.
Ook kan een groepscursus minder goed afgestemd worden op individuele leerstijlen.
Dat de planning minder goed op de agenda van de individuele cursist kan worden afgestemd, is een bijkomstig minpunt van een groepscursus.
hoogste rendement & flexibiliteit, kortste traject
afgestemd op individuele leerstijl
inhoud perfect afgestemd op individuele behoefte
afgestemd op niveau & aandachtsgebieden cursist
afgestemd op agenda cursist
geen interactie met andere cursisten
vrij intensief voor de cursist
geen groepsdynamiek
interactie met andere cursisten
groepsdynamiek wordt als prettiger ervaren
groep komt op hetzelfde kennisniveau
efficiënt meerdere medewerkers tegelijk trainen
minder intensief dan individuele cursus
iets minder aandacht voor individuele cursist
minder afgestemd op individuele leerstijlen
minder afgestemd op agenda cursisten
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en Engeland ontwikkeld, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was het noodzakelijk om de (Amerikaanse) soldaten van elementaire verbale communicatieve vaardigheden te voorzien. Door de invloed van het leger stond de audiolinguale methode ook bekend als de ‘legermethode’.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kan gezien worden als een antwoord op de grammatica-vertaalmethode. Het was nieuw dat de taallessen volledig in de doeltaal werden gegeven. Kunnen luisteren en spreken zijn de belangrijkste vaardigheden en de grammaticale structuren worden met behulp van mondelinge structuuroefeningen geleerd. De bedoeling is om vrijwel foutloos te leren spreken en verstaan, wat bij iemand leren naspreken, begint. Herhaling is hiertoe het middel; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren goed aan te leren, zodat reacties spontaan en automatisch gaan worden. De taaltrainer kan bijvoorbeeld een zin tien maal herhalen en vervolgens een extra woord toevoegen. De audiolinguale methode werkt veel met de zogeheten talenpractica, waarbij studenten een hoofdtelefoon op hebben en naar zinnen luisteren en deze naspreken. Geschreven taal komt pas aan bod zodra de mondelinge taal vertrouwd is geworden. Er wordt wel gebruikgemaakt van afbeeldingen voor het introduceren van nieuwe woorden.
Populariteit
De audiolinguale methode werd in Nederland pas geïntroduceerd omstreeks 1970 toen de Mammoetwet inging. Al snel kwamen er grote bezwaren tegen de saaie drills. De techniek haperde wel eens, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats daarvan werden de mondelinge structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers namen de markt weer over en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Nu was alom aanvaard dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de grammaticaregels gaat, maar om het gebruik van de grammatica. Luistervaardigheid, die vóór de jaren zeventig voor de meeste docenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is voor studenten die beginnen effectief. Direct vanaf het begin wordt de juiste uitspraak aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd en daardoor kan deze methode een efficiënte en snelle overdracht van taalkennis bieden. Deze audiolinguale methode kan ook bij grotere groepen toegepast worden.
Deze docentgestuurde kant is tegelijk een nadeel; eigen input wordt niet verlangd van de lerenden, waardoor het gevaar van enige passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie op de loer ligt. Een ander bezwaar is dat de driloefeningen niet zo gemakkelijk in levend taalgebruik om te zetten zijn.
Bedacht door wie en wanneer
Polyglot David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
De GoldList Method is een leermethode om woorden of zinnen te leren op een zodanige wijze dat deze worden opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die na verloop van tijd worden herhaald. De zinnen en woorden op de woordenlijst worden door de studenten hardop gelezen. Deze woorden en/of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet het idee, maar dit gaat vanzelf door blootstelling. Deze woordenlijst wordt steeds herzien; woorden die geleerd zijn, gaan van de lijst af. De woorden die nog problemen opleveren, blijven op de lijst op de woordenlijst staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method claimen dat deze woorden of zinnen in de vreemde taal spontaan in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen worden, maar geheugenwetenschappers bestrijden dat. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt (taal)kennis in het algemeen onthouden als de kennis ook betekenisvol en relevant is voor de lerende. Deze GoldList-methode kan dus alleen werken voor woorden en zinnen die relevant en betekenisvol zijn.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Bij lerenden die voordeel hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteuntje zou deze methode goed kunnen functioneren. Met de hand schrijven functioneert beter dan typen of, behoorlijk zinloos: een fotootje maken, omdat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven aangesproken wordt en meewerkt. Een minpunt is het gebrek aan context. Talen zijn uiteraard veel meer dan alleen een serie losse woorden of zinnen. Deze GoldList-methode is bovendien bijzonder tijdrovend; er moeten steeds met de hand geschreven lijsten worden gemaakt.
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genoemd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen D. Krashen ontwikkeld in 1983.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is gericht op een natuurlijke wijze van taalverwerving. De methode probeert de vreemde taal te leren op de manier waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. De taalregels van de vreemde taal leert studenten ook onbewust op deze manier. Alleen de doeltaal wordt hiervoor gebruikt met de nodige visuele hulpmiddelen. Het streven is een leeromgeving zonder stress voor de studenten. Een grote hoeveelheid begrijpelijke input wordt blootgesteld aan de lerenden. De taalproductie mag spontaan ontstaan en wordt niet geforceerd. De nadruk ligt op communicatie en minder op het corrigeren van vormfouten en expliciete grammatica.
De methode is het meest effectief als de lerenden in de te leren taal worden ondergedompeld. De activiteiten die in de te leren taal worden aangeboden, moeten stimulerend zijn zodat de lerenden plezier beleven van de ervaringen.
De Natural Method lijkt vrij veel op de Directe Methode. Het idee van natuurlijke taalverwerving is het uitgangspunt van beide methoden; het onderscheid is dat bij de Directe Methode meer focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak aangetoond dat onderdompeling een zeer effectieve leermethode is. Doordat de natuurlijke aanpak vrij eenvoudig te begrijpen is, is de methode een populaire manier van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de natuurlijke aanpak ook. De methode richt zich vooral op het impliciet leren van de grammatica van de vreemde taal. De student zou weliswaar leren om te communiceren, maar blijven hangen in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door ontoereikende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Om op een natuurlijke manier een vreemde taal aan te leren, wordt prettig gevonden. Lerenden krijgen de kans om een persoonlijke band met de buitenlandse taal op te bouwen. Omdat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde langer onthouden.
Het nadeel kan zijn dat het wat langer duurt voor er resultaat geboekt wordt, doordat er vrijwel geen druk ligt op de taalproductie. De methode bereidt lerenden eveneens niet per se voor op een bepaald examen.
Bedacht door wie en wanneer
De Structural Approach (afgekort SA) ofwel de ‘Structurele Aanpak’ is door de Amerikaanse taaldocent Charles en Robert Lado ontwikkeld in de begin jaren 50.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een methode van taalverwerving die als doel heeft om de student vertrouwd te maken met de grammaticale en fonologische structuur van de doeltaal. Volgens de SA levert het beheersen van deze structuren meer op dan het leren van woordenschat van de nieuwe taal. Het herkennen en kunnen toepassen van bepaalde samenstellingen van woorden en woordgroepen in de juiste woordvolgorde is waar het bij de leermethode om gaat. Deze combinaties worden aan de lerenden gepresenteerd in betekenisvolle situaties middels dramatisering, visualisatie, handelingen en gezichtsuitdrukking. De structuren die het meest in de doeltaal gebruikt worden, worden als eerste geleerd. Mondelinge vaardigheden (luistervaardigheden en spreekvaardigheden) worden hierbij in eerste instantie gebruikt; leesvaardigheden en schrijfvaardigheden volgen daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheden (spreken en schrijven), krijgt grammatica een belangrijke plek. Andere namen voor de Structurele Aanpak zijn de Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering).
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 ingezet op vrij grote schaal om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, voormalige Britse koloniën en in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
De sterke kant van een structurele aanpak is dat lerenden de taal op een nauwkeurige wijze leren. De student krijgt inzicht in de grammatica en leert in welke situaties woorden of woordcombinaties passend zijn of niet. De SA gebruikt de taal van alle dag. Nadelen heeft de methode van de Structurele Aanpak ook. De werkwijze is behoorlijk tijdrovend en biedt niet direct succeservaringen. De inbreng van de studenten zelf is behoorlijk beperkt; het is weinig creatief.
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching, afgekort: CLT), ook ‘De Communicatieve benadering’ (Engels: Communicative Approach, afgekort: CA) genoemd, is ontstaan in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van de ideeën van taalkundige Noam Chomsky, die de nadruk op competenties bij het leren van talen legde. De Amerikaanse taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Het communicatief talenonderwijs is gestoeld op de opvatting dat interactie het uiteindelijke doel is van het leren van talen.
De studenten leren de vreemde taal in praktijk te brengen middels CLT-technieken door de interactie met de taaldocent en met elkaar. Er wordt gebruikgemaakt van authentieke teksten, geschreven in de te leren taal of ander materiaal uit het dagelijks leven en/of de werkomgeving. Zowel tijdens als buiten de les wordt de doeltaal gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en taaltrainers dragen onderwerpen aan die buiten het domein van de traditionele grammatica liggen, om de taalvaardigheid in allerlei soorten realistische situaties te oefenen. Grammatica leren studenten inductief, dat wil zeggen aan de hand van de praktijk, van waaruit de regel volgt.
Bij communicatief taalonderwijs zijn taaldocenten echt trainers, die de studenten helpen in de doeltaal te communiceren.
Populariteit
In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werd communicatief taalonderwijs heel populair, gedeeltelijk omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet heel succesvol waren gebleken. Binnen een verenigd Europa was er meer behoefte aan het leren van vreemde talen door middel van een methode die meteen toepasbaar was.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs heeft veel pluspunten. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; de methode is functioneel en studentgericht. Vanwege het gebruik van authentieke materialen, leren de studenten de woorden die zij nodig hebben. Het is een efficiënte methode. De methode werkt voor de lerende stimulerend omdat hij of zij vlug succes ervaart. Foutjes mogen worden gemaakt; al doende wordt de taalvaardigheid geleerd en geperfectioneerd. Een nadeel van deze communicatieve benadering is dat voor grammatica, vocabulaire dat niet direct toepasbaar is en de uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vereisen veel meer tijd van de taaltrainer en vraagt een actieve deelname van de lerende. Afhankelijk van welke achtergrond zij hebben, is voor een aantal studenten deze manier van een taal leren ongebruikelijk of moeilijk. Communicatief taalonderwijs (CLT) draait om het trainen van taalvaardigheden; daarbij gaat het vooral om de functie en minder om de vorm en de methode biedt als zodanig geen samenhangend geheel.
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was taalonderwijs vooral op praktisch taalgebruik gefocust. Er word geleerd om gebruiksklare zinnen, dialogen, idiomatische uitdrukkingen, woordenlijsten enzovoort na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens schrijver van leerboeken; Johann Valentin Meidinger, deed dit op een andere wijze. Rond 1783 ontwikkelde hij een leermethode waarbij de grammatica van de taal in het middelpunt stond. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method; GTM) beschouwd.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was gebaseerd op het onderwijs in het Latijn, wat de taal van de religie, de wetenschap en de cultuur was. Onderwijs in Latijn was natuurlijk gericht op geschreven teksten van de klassieke schrijvers en volledig gericht op de grammatica en het vertalen. Deze aanpak werd destijds beschouwd als wetenschappelijk en degelijk. De Grammatica-/vertaalmethode (GVM) gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de student zelf inzicht ontwikkelt. Bij deze methode zijn de lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk. De nadruk ligt op literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten. De docent draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
De grammatica-/vertaalmethode heeft tot vrij recent een grote invloed gehad op het taalonderwijs, ondanks dat al vanaf halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
De methode biedt een aardige mentale training aan personen die het een uitdaging vinden om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
De methode heeft echter meer nadelen dan voordelen. Het belangrijkste nadeel is dat de spreek- en luistervaardigheid behoorlijk achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie nauwelijks mondeling toegepast kan worden. Deze methode staat ver af van het dagelijks gebruik van de taal, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het meestal om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode niet de mogelijkheid tot een eigen creatief leerproces of tot differentiatie bij lerenden. De student fungeert slechts als toehoorder en uitvoerder.
Bedacht door wie en wanneer
Onderdompeling (In het Engels: language immersion of alleen immersion) wordt sinds de jaren 70 over de hele wereld toegepast, hoofdzakelijk op middelbare scholen waarbij een schoolvak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt gegeven. Binnen Nederland is ‘onderdompeling’ bekend als de leermethode die bij onze bekende collega’s van Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’ gebruikt wordt. De methode is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die taalles Frans gaven aan rijke dames uit Vught en omgeving.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling behelst dat degenen die de taal leren, vanaf het begin omgeven wordt door de nieuwe taal. De instructies worden gegeven in de doeltaal; in het begin langzaam en met veel herhalingen, later op een natuurlijkere manier. De lerenden worden ook uitgedaagd vanaf het begin om in de nieuwe taal te spreken. De methode maakt gebruik van simulaties en rollenspellen. Op onderwijsinstellingen die met onderdompeling werken, wordt vaak de leeromgeving in de stijl van de doeltaal ingericht om een situatie te creëren alsof studenten in het land zijn waar die taal gesproken wordt. De studenten oefenen het spreken één-op-één of in een klein groepje. Een andere manier om onderdompeling te bereiken, is naar het land van de vreemde taal te gaan en daar in een gastgezin te verblijven.
Populariteit
De methode van onderdompeling wordt als een zeer goede methode om een vreemde taal te leren gezien. Vooral de mondelinge taalvaardigheid kan uitstekend worden ontwikkeld op deze manier.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Doordat de methode nogal intensief is, is het grote voordeel dat deze methode snel resultaat laat zien. Het is een kwestie van ‘sink or swim’, de lerenden moeten daadwerkelijk in de doeltaal gaan communiceren omdat zij erdoor worden omgeven. De lerende is in principe 24 uur per dag aan het leren. Het samen oefenen in groepen versterkt de sociale interactie. Lerenden ervaren dat als motiverend.
Dat de bereikte resultaten niet altijd wordt vastgehouden, is een nadeel. Als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land van de doeltaal te zijn of door in een kunstmatig gecreëerde omgeving te zijn ondergedompeld, maar vervolgens weer overgaat tot de orde van de dag, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Een bijkomend nadeel kan zijn dat een dergelijke training nogal intensief is. Niet elke lerende heeft de conditie om deze leermethode vol te houden.
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode uit de zeventig jaren van de vorige eeuw. De leermethode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Zoals de naam al aangeeft, is Suggestopedia gebaseerd op de kracht van de suggestie. Positieve suggestie is volgens Georgi Lozanov een voorwaarde om te kunnen leren. Daarvoor is het van essentieel belang dat er tussen de taaldocent en de student een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen is. Hiervoor dienen lerenden zich ontspannen en veilig te voelen. Om deze situatie te creëren, was een leslokaal met een rijopstelling niet geschikt. Studenten zaten tijdens de lessen in comfortabele stoelen die in een halve cirkel waren gezet en in de klas werd altijd muziek gespeeld. De methode die Lozanov voorstond, bestond uit teksten voorlezen, terwijl op de achtergrond klassieke muziek werd gedraaid of natuurgeluiden te horen waren. Er bestonden opmerkingen met betrekking tot de grammatica en woordenlijsten bij deze teksten. Dit voorlezen gebeurde met veel expressies in stem alsook gebaren. Op deze manier werden de lerenden verleid om te luisteren en ze konden de nieuwe woorden gemakkelijk begrijpen en opnemen. Voor de cultuur en kennis over het land van de vreemde taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en ook streekgerechten werden in de klas bereid en geproefd.
Populariteit
De leermethodiek was omstreden en de leermethodiek is in de vergetelheid geraakt. Een aantal elementen wordt nog steeds toegepast, bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten in de doeltaal.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedie zorgt voor een ontspannen en veilige sfeer in de les, waardoor de lerende geen hinder krijgt van frustratie of faalangst. Deze gemoedelijke sfeer kan voor nieuwkomers bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Vaak werkt muziek motiverend en draagt aan betere leerprestaties bij. Een ander pluspunt van de leermethode is dat de student gestimuleerd wordt om actief mee te doen en zich in te leven in de situaties, wat voor sommigen een nieuwe ervaring is. Tegelijkertijd is dit voor bepaalde studenten een keerzijde, omdat niet iedere student hiertoe in staat is. Daarnaast kan muziek bij sommige studenten eerder afleiden en zelfs verstorend werken in tegenstelling tot stimulerend en ontspannend. Een andere zwakke kant is dat de verhouding taaldocent-lerende niet gelijkwaardig is; alle input komt van de taaldocent en de lerende is altijd de ontvangende partij.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd, in 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te leren waarbij de studenten samenwerken om te bepalen welke aspecten van de taal zij willen leren. CLL baseert zich op de counseling-benadering waarbij de taaldocent als een counselor optreedt die de zinnen van de lerenden parafraseert. De studenten beginnen een gesprek. Zijn de lerenden de doeltaal nog niet machtig genoeg, dan spreken de lerenden in de moedertaal. De taaldocent geeft uitleg en vertaalt, waarna de studenten de uitingen van de docent zo nauwkeurig mogelijk herhalen. Het gesprek wordt opgenomen om opnieuw te kunnen beluisteren.
De CLL bevordert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en beschouwt de interactie tussen de lerenden als middel om de taal te leren. Een lesboek wordt niet gebruikt; de lerenden bepalen zelf de inhoud van de les met behulp van betekenisvolle gesprekken.
Populariteit
Het slagen van de methode is grotendeels afhankelijk van de expertise van de docent-counselor. De taaldocent dient naast sociaal-cultureel kundig ook taalkundig onderlegd te zijn. Deze taaltrainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de lerenden uitstekend te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. De methode kan prima werken als deze op de juiste wijze wordt gebruikt. CLL is niet geschikt voor grote groepen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt lerenden veel autonomie. Veel studenten vinden het analyseren van eigen gesprekken zinvol. Niet alleen tijdens de lessen, maar ook daarbuiten wordt de leergroep vaak heel hecht. Met CLL worden studenten zich zo een stuk meer bewust van anderen in de groep, hun sterke en zwakke punten en leren om als team te werken. Door het bespreken van hun fouten en het evalueren van de lessen leren studenten vaak veel. Deze correcties blijven vaak in het geheugen gegrift en worden zo onderdeel van de actieve woordenschat van de studenten.
Een keerzijde van de methode van CLL van Community Language Learning kan zijn dat de taal docent niet sturend is, ondanks dat sommige studenten wel sturing nodig hebben. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden geen toetsen afgenomen. Hierdoor is het succes moeilijk te meten. Een aantal lerenden wordt in hun spreken belemmerd wanneer zij opgenomen worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om talen te leren die door Michael Lewis is ontwikkeld in de jaren 90 van de vorige eeuw.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De lexicografische benadering gaat uit van het idee dat een belangrijk deel van het leren van een vreemde taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die uit woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen bestaan. Lerenden verwerven al doende inzicht in patronen van de taal (grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Ze leren hoe de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. Woordenschat krijgt in deze benadering meer nadruk dan grammatica. Instructies zijn op situaties en uitdrukkingen die vaak voorkomen in dialoog gericht. Voor interactie is aandacht maar eveneens voor i>exposure; voor de receptieve vaardigheden van de lerende (luisteren en begrijpen, lezen en begrijpen). Er wordt veel ruimte gegeven voor het zelfstandig ontdekken van de taal.
Het is de rol van de trainer om te zorgen voor voldoende input en het faciliteren van het leertraject van de lerende.
Populariteit
Onder invloed van de ideeën over taal van (onder meer) Michael Lewis zijn in de afgelopen dertig jaar de leerboeken aanmerkelijk veranderd. Er is veel meer aandacht voor woordenschat van de te leren taal die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De drastische omwenteling in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, bleef echter uit.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal); met ‘echte’ taal te werken, leren de studenten op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het taalgebruik.
Het minpunt van de leermethode is dat de werkelijkheid toch altijd weer afwijkend is van de geleerde taalsituaties. Met het zelf leren herkennen van de patronen van de taal hebben sommige studenten moeite en zij hebben meer aan een taaldocent die hen de weg wijst, dan aan een docent-facilitator.
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ is in 1880 door de Franse leraar François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
De seriemethode (The Series Method of language acquisition) van François Gouin is gebaseerd op een serie van verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en weinig kennis van de grammatica vereisen. Studenten leren zinnen op basis van een handeling, bijvoorbeeld het huis verlaten in de volgorde waarin deze zou worden uitgevoerd. Deze reeksen of series gingen over onderwerpen als de mens in de samenleving, het leven in de natuur, wetenschap en beroep, ontwikkeld vanuit het verschil tussen objectieve, subjectieve en figuurlijke taal. De seriemethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Het is een soort eentalige methode, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’. Hierdoor gaan studenten heel snel in de vreemde taal denken.
Populariteit
De ideeën van François Gouin over taal waren hun tijd ver vooruit. Ondanks dat de methode een afwijkende aanpak had, was de seriemethode van François Gouin enige tijd een succes. Deze methode van Gouin werd echter door Berlitz’ Directe Methode overschaduwd.
Voor- en nadelen van de Series Method
François Gouin’s Seriemethode ontwikkelt sterk de mondelinge vaardigheden en zorgt voor een sfeer die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
Gouin’s taalmethodiek biedt een levendige manier van lesgeven. Dit type taalonderwijs wekt de seriemethode enthousiasme van de lerenden op door gebruik te maken van visuele leermiddelen, bijvoorbeeld afbeeldingen, grafieken, en dergelijke. Een nieuwe taal leren werd tastbaar; iets wat geheel nieuw was. De methode maakt de studenten nieuwsgierig, dit is een goede methode om om het leergeheugen te ontwikkelen, de druk om te presteren te verlagen en het zelfvertrouwen te verbeteren. De methode van François Gouin stimuleert de communicatieve competenties van de lerenden sterk.
De leermethode van Gouin heeft als nadeel dat taal die wat meer abstract of subjectief is, moeilijk met beweging en expressie in één concrete ervaring kan worden gevangen. Een ander minpunt is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die tenslotte een scala aan series dient voor te bereiden. Ten derde focust de Gouin-seriemethode vooral op mondelinge taalgebruik, terwijl het reguliere onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheid toetsen.
Bedacht door wie en wanneer
Taakgericht taalonderwijs (Engels: Task-Based Language Teaching; TBLT) is ontwikkeld in de jaren 80 van de vorige eeuw. De grondleggers van deze methode waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Michael H. Long en Graham V. Crookes.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Taakgericht taalonderwijs past binnen het Communicatief Taalonderwijs/een Communicatieve Benadering. Het principe erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen doel op zich is, maar een hulpmiddel om specifieke taken uit te voeren. De studenten krijgen motiverende taken voorgeschoteld. Hiervoor is taalkennis vereist. Om deze taken goed uit te kunnen voeren, is het nodig dat zij over woordenschat en regels van de doeltaal beschikken. Deze taken zijn zaken uit het dagelijks leven, zoals e-mails schrijven, een boodschap doen, met een klantenservice bellen, een krant lezen of een drankje bestellen. De opdracht wordt in drie verschillende fasen opgedeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de student zich eerst op de taak voorbereidt, daarna de taak uitvoert en tot slot op de taak terugblikt. Om de taken uit te kunnen voeren, moeten studenten samenwerken. De taken dienen iets boven het taalniveau van de lerenden te liggen om leereffect te hebben.
Populariteit
Task-Based Language Teaching (TBLT) heeft aan populariteit gewonnen vanaf het begin van de jaren 90 en zeker in het taalonderwijs. De methode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn om de taalvaardigheid bij lerenden (voornamelijk lerenden met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs te verbeteren.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende werkwijze, waarbij de lerenden worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Zolang de opdracht goed aansluit bij de student, is de methode een op de persoon gerichte, efficiënte en relevante aanpak. Studenten komen op een alledaagse, natuurlijke wijze in aanraking met de taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen in de doeltaal. Daarnaast leren studenten om met elkaar samen te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door lerenden als plezierig en motiverend ervaren .
Als keerzijde kan worden gezien dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren.
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse docententrainer en taalkundige op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (ook wel de ‘Dogmabenadering’ genoemd) in 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
De inspiratie voor Dogme Language Teaching (DLT) was ‘Dogme 95’; de beweging van een aantal filmmakers uit Denemarken onder wie filmregisseur Lars von Trier uit het jaar 1995. De deelnemers houden zich aan 10 strenge regels (10 dogma’s) bij het filmmaken die samen ‘de eed van zuiverheid’ (Deens: kyskhedsløfter; Engels: Vows of Chastity) behelzen. Iets dergelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van de Dogme Language Teaching zoeken naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die onbelast is door voorgedrukt materiaal. Het doeleinde van de Dogme-methode is het beginnen van echte inhoudelijke conversaties over praktische zaken, waarbij het gaat om de communicatie als de drijvende kracht van een taal leren. De benadering is daarom een communicatieve aanpak van taalonderwijs. Deze methode wil onderwijs bieden zonder lesboeken of andere lesmaterialen en zich in plaats daarvan focust op de communicatie tussen taaldocent en lerenden. Het Dogme-taalonderwijs kent, net als de Dogme-beweging van de filmmakers, 10 uitgangspunten (dogma’s).
Populariteit
Ondanks dat onderzoek naar het succes van Dogme beperkt is, stelt Scott Thornbury dat de overeenkomsten met het taakgericht leren van een taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een pluspunt voor de taaltrainer is dat voorbereiding vrijwel niet is vereist. De lerenden zijn verantwoordelijk voor het eigen leerproces en dit kan zeer motiverend zijn. Op deze manier is de taalles nooit voorspelbaar; dit zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Zo goed als alles kan besproken worden in een les volgens de Dogme-benadering. Dit zorgt dat de studenten alert en betrokken blijven.
Studenten kunnen zich daarentegen wel wat ongemakkelijk voelen als ze zo weinig door de docent begeleid worden. Voor dit type van onderwijs zijn ook niet alle docenten voldoende flexibel. Een bijkomend minpunt kan zijn dat studenten zich vaak moeten voorbereiden op een specifiek examen en het niet zeker is dat de leerstof hiervoor aan de orde komt in de taallessen.
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is in het jaar 2007 door Language consultants Angela en Greg Thomson ontwikkeld.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
Deze GPA-methode is een alternatieve visie om een nieuwe taal te verwerven. Dat taal en cultuur niet los van elkaar kunnen worden gezien, is de primaire aanname van de GPA. Het gaat bij GPA om veel meer dan alleen het verwerven van de taal; het uiteindelijke doel is uitgroeien tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur. GPA hanteert daarom de benamingen ‘groeiende deelnemer’ in plaats van ‘taallerende’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docent of leraar’. De Growing Participator Approach heeft gelijkenissen met, en is deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode kent zes fasen van activiteiten. De lerende met een verzorger uit de gastcultuur voeren de activiteiten uit. Begrip is belangrijker dan productie. De focus ligt op de woordenschat en de cultuur. Fase 1 van de methode is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ruwweg 100 uur. De ‘groeiende deelnemer’ focust zich in deze fase 1 op luisteren en non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode van de leermethode is de verhaalopbouwfase. Deze duurt ruwweg 150 uur en de deelnemers beginnen nu ook taal te produceren. In fase 3 van de methode ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen over dagelijkse gebeurtenissen, verhalen die worden gedeeld tussen culturen alsook verhalen over gedeelde ervaringen. Fase 4 van de methode van de leermethode is de fase van het ‘diepe delen’. Nu beginnen de deelnemer en de verzorger meer diepgaande gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de methode begint de deelnemer zich te richten op het taalgebruik van moedertaalsprekers door middel van films, televisie of nieuws en literatuur. De taal die voor het werk van de deelnemers is vereist, wordt ook geleerd. Fase 6 van de leermethode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase kent geen eindpunt. Hierbij gaat het om groei naast de formele taalsessies.
Populariteit
Er is nog vrij weinig bekend over het succes omdat de methode van Thomson nog tamelijk nieuw is. Deelnemers zijn vrij enthousiast over deze methode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
Met de GPA-benadering wordt een duidelijk inzicht op het proces van taalverwerving geboden. Deze zes afzonderlijke fasen van de methode bieden een duidelijk tijdsschema en haalbare doelen. Er wordt door de lerende niet alleen taalkennis verworven, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een keerzijde van deze methode is dat voor elke deelnemer of elke kleine groep deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die veel tijd wil investeren.
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of kortweg Shadowing (‘schaduwen’) is bedacht door Alexander Argüelles; een Amerikaanse taalkundige en polyglot in de vroege jaren 2000.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die taallerenden zelfstandig kunnen toepassen om de uitspraak en intonatie te verbeteren en vloeiendheid in het spreken te verwerven. De methode is relatief eenvoudig: de studenten luisteren naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhalen wat zij horen. Het is niet belangrijk om de tekst in de vreemde taal ook te begrijpen; in eerste instantie gaat het om de klank. Luisteren en herhalen oefent men net zo vaak tot dit heel soepel gaat en de lerenden simultaan kunnen spreken met de opname. Na enige tijd zullen de lerenden een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat zij hebben gezegd. Zolang de boeken dialogen bevatten of stukken samenhangende teksten, zijn veel leerboeken geschikt voor deze methode. Het niveau van de audio-opname dient idealiter iets boven het niveau van de lerenden te liggen. De ideale lengte is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes en op een natuurlijke snelheid. Omdat fysieke bewegingen de opname versterken van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Alexander Argüelles de aanbeveling aan studenten om tijdens het spreken te lopen, liefst in de buitenlucht, en niet te zitten. Dat de lerenden minder gauw worden afgeleid als zij bewegen, waardoor het leren van de taal aanzienlijk effectiever gaat, is een andere reden.
Shadowing heeft veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de twintigste eeuw, maar het verschil is dat de audiolinguale methode gebruikmaakte van grammaticale driloefeningen in plaats van dialogen of samenhangende tekst. Bij de Shadowing-methode is ook simultaan spreken anders.
Populariteit
Er is veel onderzoek gedaan de afgelopen jaren naar de techniek van Shadowing waaruit is gebleken dat de leermethodiek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Maar eveneens het algemene begrip van de nieuwe taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Shadowing heeft als praktisch voordeel dat de methodiek kan worden gebruikt in een groep van studenten, waarbij iedere deelnemer in de groep individueel actief leert. Het rendement van de methode is hoog.
Het nadeel van de Shadowing-techniek is dat de lerende het wellicht een beetje saai kan kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De tekst kiezen is dus van groot belang.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James J. Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om een vreemde talen te leren die van het idee uitgaat dat mensen leren door middel van handelingen en bewegingen. Al doende leert men, en wel op de manier zoals kinderen hun moedertaal leren. Ouders geven voortdurend taken aan hun (jonge) kinderen en belonen hen als ze die taken uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoenen maar aan”, enz.). Het is in de eerste plaats de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, het kind gaat verbaal reageren in een later stadium. De luistervaardigheden zijn dus de basis, de spreekvaardigheden komen later.
TPR® past deze principes van de moedertaalverwerving bij het leren van een nieuwe taal versneld toe. De taaldocent geeft op een vriendelijke en begrijpelijke manier opdrachten, zoals: “pak het boek” en doet de opdrachten zelf voor; de student doet na. In het begin wordt nog niet van de studenten verwacht dat ze praten; de studenten geven in een later stadium de opdrachten. Bekende opdrachten worden verder uitgebreid of deels gewijzigd.
TPR® appelleert de methode van aan beide hersenhelften door de combinatie van bewegingen en spraak. Hierdoor kost het minder moeite om iets te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Vooral wordt TPR® gebruikt binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende lerenden en ook wel bij Engelse les op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren of volwassenen werken met veel plezier met Total Physical Response en behalen hierbij goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response heeft veel voordelen. Doordat de lerende veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De methodiek zorgt voor vlotte succeservaringen. Dit bevordert het plezier in het leren van de nieuwe taal. Dit zorgt voor stressvrij leren. De methode van TPR® is in principe voor alle doelgroepen geschikt, ongeacht welke achtergrond of leeftijd en deze leermethode kan eveneens in wat grotere klassen ingezet worden. De vreemde taal wordt direct in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen.
De keerzijde van TPR® is dat niet elke taaluiting in TPR®-opdrachten is uit te drukken. Daardoor werkt het tot op een bepaald niveau en is daarnaast nog een andere leermethode (ter aanvulling) nodig. Daarnaast is de leermethode niet heel creatief. De student leert niet zijn of haar meningen, gevoelens en ideeën uit te drukken.
Bedacht door wie en wanneer
Eind jaren tachtig van de negentiende eeuw bedacht de Duits-Amerikaanse linguïst Maximilian Delphinius Berlitz (geboren als David Berlizheimer) de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. De Directe Methode is als reactie op de dominante grammatica-vertaalmethode ontwikkeld.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er ontstond een Reformbeweging omstreeks 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief zou moeten zijn. Overigens betrof deze Reformbeweging niet alleen het leren van een taal, maar eveneens voeding, natuurgeneeskunde, kleding en naturisme. Men streefde, net zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw, omstreeks het jaar 1900 naar natuurlijke leefwijzen en een bevrijding van keurslijven. Er ontstond binnen het taalonderwijs veel aandacht voor ‘levende’, gesproken taal, waarbij grammatica vooral inductief werd aangeboden, met behulp van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten de lerenden hieruit afleiden. Veel mondelinge oefeningen met veel aandacht kwamen er voor de uitspraak. De lerenden werden gestimuleerd vaak te praten. Dat de taallessen in de doeltaal gegeven werden, was eveneens nieuw. Er werd nadrukkelijk niet vertaald. Door middel van voorbeelden en afbeeldingen werd de woordenschat aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd door lerenden aangeboden om ideeën te laten associëren.
Populariteit
Mede onder invloeden van de oorlogen en crises ebde deze golf van vernieuwing van begin twintigste eeuw weg, om in de jaren zestig weer in een andere vorm terug te komen.
Taleninstituten zoals Berlitz en Interlingua werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat de Directe Methode een vrij natuurlijke manier is om een taal te leren, is het belangrijkste grote pluspunt. Bij de Directe Methode wordt veel aandacht besteed aan spreken en luisteren. Hierdoor krijgen lerenden vloeiendheid in de vreemde taal en zelfvertrouwen. Nadelen kent deze leermethode echter ook. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode nauwelijks aandacht en voor lezen relatief minder. Deze leermethode biedt voor de meer gevorderde lerenden onvoldoende uitdaging. Doordat de Directe Methode van een dynamische inzet vanuit de studenten uitgaat, is de leermethode tevens niet heel bruikbaar voor de langzaam lerende studenten.
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde in 1835 An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). In januari 2015 is An oral system of teaching living languages in herdruk gegaan.
Kenmerken van de Manesca-methode
Manesca gaat van hetzelfde principe uit als waar de ‘natuurlijke aanpak’ (Natural Approach) voor staat: de beste manier om vreemde talen te leren, is die kinderen hun moedertaal leren. Een taal leren dient veilig en gemakkelijk te zijn. Om die reden wil Manesca niet werken met abstracte regels en lijstjes met woorden die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de eerst bekende, volledige taalcursus. De leermethode is op het werken met een groep studenten en een trainer gebaseerd, die steeds één nieuw woord tegelijk introduceert. Bij elk woord hoort een specifieke beweging. Het woord en de bijbehorende beweging worden vervolgens door de studenten na elkaar herhaald. De herhaling helpt de lerenden de woorden te onthouden, zonder dat uit het hoofd leren nodig is. Stap voor stap vormen deze woorden zo zinnen en weer variaties op de zinnen. De spelling wordt in een later stadium met leesteksten aangeboden.
De Manesca-methode is reeds enkele jaren later door grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff overgenomen en aangepast en staat dan ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Jean Manesca overleed twee jaar na publicatie van zijn leermethode. Het werk van Jean Manesca is overgenomen en aangepast door anderen, onder wie Ollendorff. Veel van zijn ideeën zijn nog actueel en worden nog altijd toegepast in het vreemdetalenonderwijs van vandaag.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode is het combineren van spreken en bewegingen maken, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en het geleerde gemakkelijker en langer kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai kan zijn om steeds dezelfde woorden en zinnen te blijven herhalen, kan door studenten als een keerzijde worden gezien.
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is door de Egyptenaar Caleb Gattegno ontwikkeld in 1963.
Kenmerken van de Silent Way
De stille manier is een manier om een vreemde taal te leren die stilte gebruikt als instructiemiddel. De autonomie van de student en diens actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De taaltrainers gebruiken een combinatie van stilte en gebaren om de aandacht van de lerende te trekken, reacties los te krijgen en hem of haar aan te moedigen om foutjes te corrigeren. Er wordt veel tijd aan de uitspraak besteed.
Caleb Gattegno, die van oorsprong wiskundige was, hechtte er veel waarde aan om onderwijs te geven op een manier die efficiënt voor de voorraad energie van de lerenden was. Hij kwam erachter dat het relatief weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan wanneer studenten proberen om dingen uit het hoofd te leren. Caleb Gattegno verklaarde dat taaldocenten niet zozeer dienen te streven naar kennisoverdracht, maar het bewustzijn aan dienen te spreken, want alleen het bewustzijn maakt het mogelijk om iets te kunnen leren.
Gekleurde staafjes (zogenaamde cuisenaire-staven) die voor verschillende dingen kunnen worden gebruikt, zijn één van de hulpmiddelen (zogenaamde cuisenaire-staven) die The Silent Way van Gattegno hierbij gebruikt. De ‘de stille manier’ werkt eveneens met Words in Colour; een kleurenkaart voor klanken waarin elke kleur een specifieke klank van de taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die worden gebruikt om spelling te leren.
Populariteit
Gattegno’s ideeën zijn van belang geweest, hoofdzakelijk bij het aanleren van de uitspraak van de doeltaal, hoewel de Stille Methode in zijn originele vorm niet veel wordt toegepast.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Dat zijn aanpak niet-bedreigend is voor studenten, die immers worden beschouwd als autonoom, is het pluspunt van de methode van Gattegno. In feite is de docent dienstbaar aan de student en niet omgekeerd. Met de leermethodiek van The Silent Way wordt het leren op een natuurlijke manier gestimuleerd. Doorgaans wordt de geleerde taalkennis goed verwerkt en onthouden door de taallerenden uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De studenten ‘mogen’ foutjes maken, wat aan het leerproces bijdraagt.
Dat sommige studenten intensievere begeleiding nodig hebben dan de methode voorstaat, kan een nadeel zijn. Studenten kunnen gefrustreerd worden door de afwezigheid van inbreng van de trainer. De beperking van het werken met kleuren en grafieken is dat de nieuwheid er gauw af gaat, waardoor het effect kan verdwijnen.
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De methode van TPR Storytelling is in 1990 ontwikkeld door Blaine Ray, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en is afgeleid van de TPR-methode (Total Physical Response).
Kenmerken van TPR Storytelling
TPR Storytelling is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een vreemde taal te leren. Het principe is een natuurlijke manier van taalverwerving: de nieuwe taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. Om dit te kunnen bereiken, worden studenten aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld. Door de docent wordt een verhaal verteld waarin nieuw te leren woorden diverse keren voorkomen. De verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. Studenten ontspannen zich omdat de verhalen eenvoudig te begrijpen zijn. Op deze manier worden woorden en structuren vrijwel vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. De docent wijst de lerende op grammaticale verschijnselen, zonder dat studenten taalregels uit hun hoofd leren.
De lerende zal na enige tijd ‘vanzelf’ gaan spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een alternatief is om samen met een groep van lerenden een verhaal op te bouwen. De trainer schrijft bij deze variant eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met hun vertalingen, om vervolgens samen met de studenten hier een verhaal van te maken. Tot slot vertellen de studenten het verhaal na. Lezen is een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling, doordat dit zorgt voor input. Schrijven volgt in een latere fase.
Populariteit
Er is veel onderzoeken gedaan dat uitwijst dat TPRS een geslaagde manier is om een nieuwe taal te leren. Randvoorwaarden zijn er wel: de setting moet geschikt zijn en de taaldocent moet goed getraind zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. TPRS spreekt ook de creatieve intelligentie aan; TPRS is een vorm van breinvriendelijk leren. Het is plezierig voor studenten en het is relatief gemakkelijk om de focus te behouden. Zelf een verhaal maken, werkt zeer motiverend voor de lerenden.
Dat TPR Storytelling veel voorbereiding van de taaldocent vraagt, is een keerzijde.
Bedacht door wie en wanneer
De Rosetta Stone-methode is vernoemd naar de Steen van Rosetta, een steen met een tweetalige tekst die in Egypte is ontdekt, met behulp waarvan uiteindelijk de hiërogliefen ontcijferd zijn. Rosetta Stone is ook de naam van het softwarebedrijf dat deze taalcursussen op de markt brengt. De eerste versie van Rosetta Stone is uitgebracht in het jaar 1996.
Kenmerken van de Rosetta Stone methode
De Rosetta Stone methode is een wijze om een vreemde taal te leren achter een computer. De taalcursussen van Rosetta Stone zijn in meer dan dertig talen beschikbaar en de cursussen zijn te volgen vanuit al deze talen.
De Rosetta Stone-methode is een communicatieve leermethode, die de wijze nabootst waarop kinderen de moedertaal leren. Dit wil zeggen ‘leren door onderdompeling’, door veel te luisteren en na te zeggen. Het programma gebruikt hiervoor stemmen van native speakers (moedertaalsprekers) en foto’s voor het overbrengen van de betekenis van nieuwe woorden. De methode maakt gebruik van spraakherkenningsprogramma dat de uitspraak registreert en een schematische weergave hiervan maakt. Dit maakt het mogelijk voor de lerende om zijn of haar uitspraak met die van een moedertaalspreker (native speaker) te vergelijken. Uitspraakverbetering kan worden behaald door de voorbeeldstem wat langzamer te laten spreken en daarna veel na te spreken.
Voor de schrijfvaardigheden biedt de methode dictee-oefeningen. De software van de methode controleert de spelling en de grammatica en geeft fouten aan, waarbij mogelijkheid is om de fouten van de lerenden te verbeteren.
Het programma omvat eveneens leesteksten. De teksten gaan over dagelijkse onderwerpen, ideeën en activiteiten.
Populariteit
Wereldwijd wordt de methode van Rosetta Stone veel toegepast en niet door de minsten. Onder meer het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken en de NASA maken er gebruik van. Rosetta Stone wordt in ons land door enkele ministeries en diverse hogescholen en universiteiten en ook door een aantal internationale organisaties gebruikt.
Voor- en nadelen van de Rosetta Stone methode
De methode van Rosetta Stone is erg eenvoudig in het gebruik en kan op elk moment door de lerende worden gebruikt. De lerende bepaalt zelf welke onderdelen van de methode meer of wellicht minder aandacht nodig hebben. Veel studenten ervaren het als prettig om de methode van Rosetta Stone te gebruiken. Bij een gebrek aan taaltrainers kan deze methode voor onderwijsinstellingen een oplossing zijn. Het feit dat er geen docent is om de studenten te motiveren of iets extra’s te bieden, is een keerzijde van de methode.
Bedacht door wie en wanneer
De Pimsleur taalcursussen zijn ontwikkeld door Amerikaans taalkundige Paul M. Pimsleur. De eerste taalcursus van Pimsleur was een cursus Grieks, die hij op de markt bracht in het jaar 1963.
Kenmerken van de Pimsleur methode
De Pimsleur-methode is een computerprogramma om vreemde talen te leren.
Deze cursussen bestaan uit zinnen en dialogen in de doeltaal die door lerenden worden nagesproken en worden herhaald. De zinnetjes zijn door moedertaalsprekers (native speakers) ingesproken. De cursussen zijn gebaseerd op herhaling, anticiperen, woordenschat en wederom herhaling. De les van de cursus omvat een audio-opname van een half uur met nieuwe woordenschat en taalstructuren in de doeltaal. De methode van Pimsleur legt de grammaticale structuur niet apart uit maar biedt deze aan door middel van uitbreiding van, en variaties op, de zinnetjes.
Pimsleur heeft het meest optimale interval onderzocht waarmee informatie van het kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen overgaat. Dit (gemiddelde) interval is in de cursussen van Pimsleur geïntegreerd.
Populariteit
Onder andere Amerikanen volgen de taalcursussen van Pimsleur en de ervaringen met Pimsleur lopen uiteen. De gebruikers zijn in het algemeen tevreden over de aangeleerde uitspraak van de doeltaal.
Voor- en nadelen van de Pimsleur methode
Omdat de insprekers van de zinnen allemaal moedertaalsprekers (native speakers) zijn en op een natuurlijke wijze in een normaal tempo spreken, werkt de methodiek van Pimsleur heel goed als uitspraakverbeteraar.
De keerzijde van de leermethodiek is dat niets wordt uitgelegd. De student leert geen bouwstenen van de taal om zelf een zin te maken, maar moet het met duizenden voorbeeldzinnetjes doen die uit het hoofd worden geleerd.
Bedacht door wie en wanneer
De Michel-Thomas-methode is bedacht, niet geheel verwonderlijk, door Michel Thomas (Poolse naam: Moniek Kroskof); een genaturaliseerde Amerikaandie oorspronkelijk in Polen is geboren. Kort na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde hij zijn methode in zijn eigen taleninstituut in Beverly Hills, Los Angeles, met beroemdheden als Barbra Streisand, Emma Thompson, Diana Ross, Mel Gibson, Pierce Brosnan en Bob Dylan in de klantenkring.
Kenmerken van de Micheal Thomas methode
Michel Thomas’ uitgangspunt was dat iemand alleen in staat is om te leren als hij of zij stressvrij is. Hij maakte zijn studenten duidelijk dat ze zich geen zorgen hoefden te maken dat ze dingen zouden vergeten.
De cursussen zijn audiolessen, door twee stemacteurs ingesproken; een mannelijke en een vrouwelijke. De setting is bij Michel Thomas een virtueel klaslokaal, waarin de student als de derde student fungeert. De student luistert met de les van de stemacteurs mee. Als een vraag aan de acteurs wordt gesteld, is het idee dat de cursisten op pauze klikken en deze vraag eerst zelf beantwoorden. Er is geen huiswerk, geen uit-het-hoofd-leren. De lessen worden opgebouwd in stapjes en nieuwe stof wordt afgewisseld met bekende stof. De uitleg wordt in het Engels gegeven. Er wordt op eventuele verbanden tussen de talen gewezen. Er wordt ook grammaticale uitleg gegeven. Makkelijke stof wordt eerst aangeleerd, moeilijkere stof volgt pas nadat de student de makkelijke stof heeft begrepen en geleerd. Naast woorden en zinnetjes worden eveneens bouwstenen aangeleerd zodat de lerenden zelf zinnetjes kunnen maken. De methodiek maakt ook gebruik van flashcards zodat gebruikers zelf hun woordenschat kunnen toetsen en online oefeningen kunnen maken om hun eigen vooruitgang te meten.
Populariteit
Veel lerenden ze zijn over het algemeen tevreden over de uitleg van de structuren van de vreemde taal en vinden de cursus fijn om mee te werken. Gebruikers die al wat verder zijn met de taal, vinden de cursussen wat minder leerzaam.
Voor- en nadelen van de Micheal Thomas methode
De Michel Thomas-methode traint de luistervaardigheid en de uitspraak op een efficiënte manier en is ook heel toegankelijk. Een keerzijde van de Michel Thomas-methode is dat de taalcursussen geen schrijfvaardigheid bieden. Ook is er geen echte interactie, omdat het audiocursussen zijn.
Bedacht door wie en wanneer
Assimil is een Frans bedrijf, opgericht door polyglot en schrijver en Alphonse Chérel in 1929. Het bedrijf Assimil maakt en publiceert cursussen voor vreemde talen. Dit begon met het eerste boek Anglais sans Peine.
Kenmerken van de Assimil methode
‘Assimileren’ betekent letterlijk ‘mengen met, opgaan in de andere groep’. Dit was wel een hooggegrepen streven voor taalcursussen is. De Assimil-taalcursussen zijn zelfstudielessen die bestaan uit een lesboek, audio-CD’s alsook een USB-stick. De gebruiker besteedt ruwweg twintig minuten per dag aan de cursus.
De taallessen van Assimil bestaan uit dialogen die worden beluisterd, nagesproken en gelezen. Ernaast staat de vertaling, alsook uitleg van de grammatica. Om de uitspraak van de vreemde taal te trainen, maakt de Assimil-methode gebruik van zinnetjes die door native (moedertaal) speakers zijn ingesproken en die de gebruiker daarna dient te herhalen. De opbouw verloopt van receptief naar productief: tijdens de eerste lessen wordt nog geen taalproductie verwacht van de gebruiker; dit komt pas na ruwweg vijftig lessen.
Populariteit
De cursussen van Assimil zijn populair. De cursussen zijn relatief voordelig en er is een ruim aanbod aan verschillende talen.
Voor- en nadelen van Assimil
Dat de cursist in zijn of haar eigen tempo kan leren op het moment dat dit het beste past, is het voordeel van de methode van Assimil. Het nadeel hierbij is, wat geldt voor alle computertaalcursussen, dat de student is overgeleverd aan zichzelf. Er is geen trainer om studenten te motiveren of te begeleiden.
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en Engeland ontwikkeld, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was het noodzakelijk om de (Amerikaanse) soldaten van elementaire verbale communicatieve vaardigheden te voorzien. Door de invloed van het leger stond de audiolinguale methode ook bekend als de ‘legermethode’.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kan gezien worden als een antwoord op de grammatica-vertaalmethode. Het was nieuw dat de taallessen volledig in de doeltaal werden gegeven. Kunnen luisteren en spreken zijn de belangrijkste vaardigheden en de grammaticale structuren worden met behulp van mondelinge structuuroefeningen geleerd. De bedoeling is om vrijwel foutloos te leren spreken en verstaan, wat bij iemand leren naspreken, begint. Herhaling is hiertoe het middel; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren goed aan te leren, zodat reacties spontaan en automatisch gaan worden. De taaltrainer kan bijvoorbeeld een zin tien maal herhalen en vervolgens een extra woord toevoegen. De audiolinguale methode werkt veel met de zogeheten talenpractica, waarbij studenten een hoofdtelefoon op hebben en naar zinnen luisteren en deze naspreken. Geschreven taal komt pas aan bod zodra de mondelinge taal vertrouwd is geworden. Er wordt wel gebruikgemaakt van afbeeldingen voor het introduceren van nieuwe woorden.
Populariteit
De audiolinguale methode werd in Nederland pas geïntroduceerd omstreeks 1970 toen de Mammoetwet inging. Al snel kwamen er grote bezwaren tegen de saaie drills. De techniek haperde wel eens, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats daarvan werden de mondelinge structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers namen de markt weer over en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Nu was alom aanvaard dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de grammaticaregels gaat, maar om het gebruik van de grammatica. Luistervaardigheid, die vóór de jaren zeventig voor de meeste docenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is voor studenten die beginnen effectief. Direct vanaf het begin wordt de juiste uitspraak aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd en daardoor kan deze methode een efficiënte en snelle overdracht van taalkennis bieden. Deze audiolinguale methode kan ook bij grotere groepen toegepast worden.
Deze docentgestuurde kant is tegelijk een nadeel; eigen input wordt niet verlangd van de lerenden, waardoor het gevaar van enige passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie op de loer ligt. Een ander bezwaar is dat de driloefeningen niet zo gemakkelijk in levend taalgebruik om te zetten zijn.
Bedacht door wie en wanneer
Polyglot David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
De GoldList Method is een leermethode om woorden of zinnen te leren op een zodanige wijze dat deze worden opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die na verloop van tijd worden herhaald. De zinnen en woorden op de woordenlijst worden door de studenten hardop gelezen. Deze woorden en/of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet het idee, maar dit gaat vanzelf door blootstelling. Deze woordenlijst wordt steeds herzien; woorden die geleerd zijn, gaan van de lijst af. De woorden die nog problemen opleveren, blijven op de lijst op de woordenlijst staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method claimen dat deze woorden of zinnen in de vreemde taal spontaan in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen worden, maar geheugenwetenschappers bestrijden dat. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt (taal)kennis in het algemeen onthouden als de kennis ook betekenisvol en relevant is voor de lerende. Deze GoldList-methode kan dus alleen werken voor woorden en zinnen die relevant en betekenisvol zijn.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Bij lerenden die voordeel hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteuntje zou deze methode goed kunnen functioneren. Met de hand schrijven functioneert beter dan typen of, behoorlijk zinloos: een fotootje maken, omdat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven aangesproken wordt en meewerkt. Een minpunt is het gebrek aan context. Talen zijn uiteraard veel meer dan alleen een serie losse woorden of zinnen. Deze GoldList-methode is bovendien bijzonder tijdrovend; er moeten steeds met de hand geschreven lijsten worden gemaakt.
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genoemd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen D. Krashen ontwikkeld in 1983.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is gericht op een natuurlijke wijze van taalverwerving. De methode probeert de vreemde taal te leren op de manier waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. De taalregels van de vreemde taal leert studenten ook onbewust op deze manier. Alleen de doeltaal wordt hiervoor gebruikt met de nodige visuele hulpmiddelen. Het streven is een leeromgeving zonder stress voor de studenten. Een grote hoeveelheid begrijpelijke input wordt blootgesteld aan de lerenden. De taalproductie mag spontaan ontstaan en wordt niet geforceerd. De nadruk ligt op communicatie en minder op het corrigeren van vormfouten en expliciete grammatica.
De methode is het meest effectief als de lerenden in de te leren taal worden ondergedompeld. De activiteiten die in de te leren taal worden aangeboden, moeten stimulerend zijn zodat de lerenden plezier beleven van de ervaringen.
De Natural Method lijkt vrij veel op de Directe Methode. Het idee van natuurlijke taalverwerving is het uitgangspunt van beide methoden; het onderscheid is dat bij de Directe Methode meer focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak aangetoond dat onderdompeling een zeer effectieve leermethode is. Doordat de natuurlijke aanpak vrij eenvoudig te begrijpen is, is de methode een populaire manier van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de natuurlijke aanpak ook. De methode richt zich vooral op het impliciet leren van de grammatica van de vreemde taal. De student zou weliswaar leren om te communiceren, maar blijven hangen in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door ontoereikende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Om op een natuurlijke manier een vreemde taal aan te leren, wordt prettig gevonden. Lerenden krijgen de kans om een persoonlijke band met de buitenlandse taal op te bouwen. Omdat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde langer onthouden.
Het nadeel kan zijn dat het wat langer duurt voor er resultaat geboekt wordt, doordat er vrijwel geen druk ligt op de taalproductie. De methode bereidt lerenden eveneens niet per se voor op een bepaald examen.
Bedacht door wie en wanneer
De Structural Approach (afgekort SA) ofwel de ‘Structurele Aanpak’ is door de Amerikaanse taaldocent Charles en Robert Lado ontwikkeld in de begin jaren 50.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een methode van taalverwerving die als doel heeft om de student vertrouwd te maken met de grammaticale en fonologische structuur van de doeltaal. Volgens de SA levert het beheersen van deze structuren meer op dan het leren van woordenschat van de nieuwe taal. Het herkennen en kunnen toepassen van bepaalde samenstellingen van woorden en woordgroepen in de juiste woordvolgorde is waar het bij de leermethode om gaat. Deze combinaties worden aan de lerenden gepresenteerd in betekenisvolle situaties middels dramatisering, visualisatie, handelingen en gezichtsuitdrukking. De structuren die het meest in de doeltaal gebruikt worden, worden als eerste geleerd. Mondelinge vaardigheden (luistervaardigheden en spreekvaardigheden) worden hierbij in eerste instantie gebruikt; leesvaardigheden en schrijfvaardigheden volgen daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheden (spreken en schrijven), krijgt grammatica een belangrijke plek. Andere namen voor de Structurele Aanpak zijn de Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering).
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 ingezet op vrij grote schaal om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, voormalige Britse koloniën en in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
De sterke kant van een structurele aanpak is dat lerenden de taal op een nauwkeurige wijze leren. De student krijgt inzicht in de grammatica en leert in welke situaties woorden of woordcombinaties passend zijn of niet. De SA gebruikt de taal van alle dag. Nadelen heeft de methode van de Structurele Aanpak ook. De werkwijze is behoorlijk tijdrovend en biedt niet direct succeservaringen. De inbreng van de studenten zelf is behoorlijk beperkt; het is weinig creatief.
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching, afgekort: CLT), ook ‘De Communicatieve benadering’ (Engels: Communicative Approach, afgekort: CA) genoemd, is ontstaan in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van de ideeën van taalkundige Noam Chomsky, die de nadruk op competenties bij het leren van talen legde. De Amerikaanse taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Het communicatief talenonderwijs is gestoeld op de opvatting dat interactie het uiteindelijke doel is van het leren van talen.
De studenten leren de vreemde taal in praktijk te brengen middels CLT-technieken door de interactie met de taaldocent en met elkaar. Er wordt gebruikgemaakt van authentieke teksten, geschreven in de te leren taal of ander materiaal uit het dagelijks leven en/of de werkomgeving. Zowel tijdens als buiten de les wordt de doeltaal gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en taaltrainers dragen onderwerpen aan die buiten het domein van de traditionele grammatica liggen, om de taalvaardigheid in allerlei soorten realistische situaties te oefenen. Grammatica leren studenten inductief, dat wil zeggen aan de hand van de praktijk, van waaruit de regel volgt.
Bij communicatief taalonderwijs zijn taaldocenten echt trainers, die de studenten helpen in de doeltaal te communiceren.
Populariteit
In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werd communicatief taalonderwijs heel populair, gedeeltelijk omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet heel succesvol waren gebleken. Binnen een verenigd Europa was er meer behoefte aan het leren van vreemde talen door middel van een methode die meteen toepasbaar was.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs heeft veel pluspunten. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; de methode is functioneel en studentgericht. Vanwege het gebruik van authentieke materialen, leren de studenten de woorden die zij nodig hebben. Het is een efficiënte methode. De methode werkt voor de lerende stimulerend omdat hij of zij vlug succes ervaart. Foutjes mogen worden gemaakt; al doende wordt de taalvaardigheid geleerd en geperfectioneerd. Een nadeel van deze communicatieve benadering is dat voor grammatica, vocabulaire dat niet direct toepasbaar is en de uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vereisen veel meer tijd van de taaltrainer en vraagt een actieve deelname van de lerende. Afhankelijk van welke achtergrond zij hebben, is voor een aantal studenten deze manier van een taal leren ongebruikelijk of moeilijk. Communicatief taalonderwijs (CLT) draait om het trainen van taalvaardigheden; daarbij gaat het vooral om de functie en minder om de vorm en de methode biedt als zodanig geen samenhangend geheel.
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was taalonderwijs vooral op praktisch taalgebruik gefocust. Er word geleerd om gebruiksklare zinnen, dialogen, idiomatische uitdrukkingen, woordenlijsten enzovoort na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens schrijver van leerboeken; Johann Valentin Meidinger, deed dit op een andere wijze. Rond 1783 ontwikkelde hij een leermethode waarbij de grammatica van de taal in het middelpunt stond. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method; GTM) beschouwd.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was gebaseerd op het onderwijs in het Latijn, wat de taal van de religie, de wetenschap en de cultuur was. Onderwijs in Latijn was natuurlijk gericht op geschreven teksten van de klassieke schrijvers en volledig gericht op de grammatica en het vertalen. Deze aanpak werd destijds beschouwd als wetenschappelijk en degelijk. De Grammatica-/vertaalmethode (GVM) gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de student zelf inzicht ontwikkelt. Bij deze methode zijn de lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk. De nadruk ligt op literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten. De docent draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
De grammatica-/vertaalmethode heeft tot vrij recent een grote invloed gehad op het taalonderwijs, ondanks dat al vanaf halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
De methode biedt een aardige mentale training aan personen die het een uitdaging vinden om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
De methode heeft echter meer nadelen dan voordelen. Het belangrijkste nadeel is dat de spreek- en luistervaardigheid behoorlijk achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie nauwelijks mondeling toegepast kan worden. Deze methode staat ver af van het dagelijks gebruik van de taal, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het meestal om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode niet de mogelijkheid tot een eigen creatief leerproces of tot differentiatie bij lerenden. De student fungeert slechts als toehoorder en uitvoerder.
Bedacht door wie en wanneer
Onderdompeling (In het Engels: language immersion of alleen immersion) wordt sinds de jaren 70 over de hele wereld toegepast, hoofdzakelijk op middelbare scholen waarbij een schoolvak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt gegeven. Binnen Nederland is ‘onderdompeling’ bekend als de leermethode die bij onze bekende collega’s van Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’ gebruikt wordt. De methode is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die taalles Frans gaven aan rijke dames uit Vught en omgeving.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling behelst dat degenen die de taal leren, vanaf het begin omgeven wordt door de nieuwe taal. De instructies worden gegeven in de doeltaal; in het begin langzaam en met veel herhalingen, later op een natuurlijkere manier. De lerenden worden ook uitgedaagd vanaf het begin om in de nieuwe taal te spreken. De methode maakt gebruik van simulaties en rollenspellen. Op onderwijsinstellingen die met onderdompeling werken, wordt vaak de leeromgeving in de stijl van de doeltaal ingericht om een situatie te creëren alsof studenten in het land zijn waar die taal gesproken wordt. De studenten oefenen het spreken één-op-één of in een klein groepje. Een andere manier om onderdompeling te bereiken, is naar het land van de vreemde taal te gaan en daar in een gastgezin te verblijven.
Populariteit
De methode van onderdompeling wordt als een zeer goede methode om een vreemde taal te leren gezien. Vooral de mondelinge taalvaardigheid kan uitstekend worden ontwikkeld op deze manier.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Doordat de methode nogal intensief is, is het grote voordeel dat deze methode snel resultaat laat zien. Het is een kwestie van ‘sink or swim’, de lerenden moeten daadwerkelijk in de doeltaal gaan communiceren omdat zij erdoor worden omgeven. De lerende is in principe 24 uur per dag aan het leren. Het samen oefenen in groepen versterkt de sociale interactie. Lerenden ervaren dat als motiverend.
Dat de bereikte resultaten niet altijd wordt vastgehouden, is een nadeel. Als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land van de doeltaal te zijn of door in een kunstmatig gecreëerde omgeving te zijn ondergedompeld, maar vervolgens weer overgaat tot de orde van de dag, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Een bijkomend nadeel kan zijn dat een dergelijke training nogal intensief is. Niet elke lerende heeft de conditie om deze leermethode vol te houden.
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode uit de zeventig jaren van de vorige eeuw. De leermethode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Zoals de naam al aangeeft, is Suggestopedia gebaseerd op de kracht van de suggestie. Positieve suggestie is volgens Georgi Lozanov een voorwaarde om te kunnen leren. Daarvoor is het van essentieel belang dat er tussen de taaldocent en de student een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen is. Hiervoor dienen lerenden zich ontspannen en veilig te voelen. Om deze situatie te creëren, was een leslokaal met een rijopstelling niet geschikt. Studenten zaten tijdens de lessen in comfortabele stoelen die in een halve cirkel waren gezet en in de klas werd altijd muziek gespeeld. De methode die Lozanov voorstond, bestond uit teksten voorlezen, terwijl op de achtergrond klassieke muziek werd gedraaid of natuurgeluiden te horen waren. Er bestonden opmerkingen met betrekking tot de grammatica en woordenlijsten bij deze teksten. Dit voorlezen gebeurde met veel expressies in stem alsook gebaren. Op deze manier werden de lerenden verleid om te luisteren en ze konden de nieuwe woorden gemakkelijk begrijpen en opnemen. Voor de cultuur en kennis over het land van de vreemde taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en ook streekgerechten werden in de klas bereid en geproefd.
Populariteit
De leermethodiek was omstreden en de leermethodiek is in de vergetelheid geraakt. Een aantal elementen wordt nog steeds toegepast, bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten in de doeltaal.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedie zorgt voor een ontspannen en veilige sfeer in de les, waardoor de lerende geen hinder krijgt van frustratie of faalangst. Deze gemoedelijke sfeer kan voor nieuwkomers bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Vaak werkt muziek motiverend en draagt aan betere leerprestaties bij. Een ander pluspunt van de leermethode is dat de student gestimuleerd wordt om actief mee te doen en zich in te leven in de situaties, wat voor sommigen een nieuwe ervaring is. Tegelijkertijd is dit voor bepaalde studenten een keerzijde, omdat niet iedere student hiertoe in staat is. Daarnaast kan muziek bij sommige studenten eerder afleiden en zelfs verstorend werken in tegenstelling tot stimulerend en ontspannend. Een andere zwakke kant is dat de verhouding taaldocent-lerende niet gelijkwaardig is; alle input komt van de taaldocent en de lerende is altijd de ontvangende partij.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd, in 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te leren waarbij de studenten samenwerken om te bepalen welke aspecten van de taal zij willen leren. CLL baseert zich op de counseling-benadering waarbij de taaldocent als een counselor optreedt die de zinnen van de lerenden parafraseert. De studenten beginnen een gesprek. Zijn de lerenden de doeltaal nog niet machtig genoeg, dan spreken de lerenden in de moedertaal. De taaldocent geeft uitleg en vertaalt, waarna de studenten de uitingen van de docent zo nauwkeurig mogelijk herhalen. Het gesprek wordt opgenomen om opnieuw te kunnen beluisteren.
De CLL bevordert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en beschouwt de interactie tussen de lerenden als middel om de taal te leren. Een lesboek wordt niet gebruikt; de lerenden bepalen zelf de inhoud van de les met behulp van betekenisvolle gesprekken.
Populariteit
Het slagen van de methode is grotendeels afhankelijk van de expertise van de docent-counselor. De taaldocent dient naast sociaal-cultureel kundig ook taalkundig onderlegd te zijn. Deze taaltrainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de lerenden uitstekend te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. De methode kan prima werken als deze op de juiste wijze wordt gebruikt. CLL is niet geschikt voor grote groepen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt lerenden veel autonomie. Veel studenten vinden het analyseren van eigen gesprekken zinvol. Niet alleen tijdens de lessen, maar ook daarbuiten wordt de leergroep vaak heel hecht. Met CLL worden studenten zich zo een stuk meer bewust van anderen in de groep, hun sterke en zwakke punten en leren om als team te werken. Door het bespreken van hun fouten en het evalueren van de lessen leren studenten vaak veel. Deze correcties blijven vaak in het geheugen gegrift en worden zo onderdeel van de actieve woordenschat van de studenten.
Een keerzijde van de methode van CLL van Community Language Learning kan zijn dat de taal docent niet sturend is, ondanks dat sommige studenten wel sturing nodig hebben. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden geen toetsen afgenomen. Hierdoor is het succes moeilijk te meten. Een aantal lerenden wordt in hun spreken belemmerd wanneer zij opgenomen worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om talen te leren die door Michael Lewis is ontwikkeld in de jaren 90 van de vorige eeuw.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De lexicografische benadering gaat uit van het idee dat een belangrijk deel van het leren van een vreemde taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die uit woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen bestaan. Lerenden verwerven al doende inzicht in patronen van de taal (grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Ze leren hoe de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. Woordenschat krijgt in deze benadering meer nadruk dan grammatica. Instructies zijn op situaties en uitdrukkingen die vaak voorkomen in dialoog gericht. Voor interactie is aandacht maar eveneens voor i>exposure; voor de receptieve vaardigheden van de lerende (luisteren en begrijpen, lezen en begrijpen). Er wordt veel ruimte gegeven voor het zelfstandig ontdekken van de taal.
Het is de rol van de trainer om te zorgen voor voldoende input en het faciliteren van het leertraject van de lerende.
Populariteit
Onder invloed van de ideeën over taal van (onder meer) Michael Lewis zijn in de afgelopen dertig jaar de leerboeken aanmerkelijk veranderd. Er is veel meer aandacht voor woordenschat van de te leren taal die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De drastische omwenteling in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, bleef echter uit.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal); met ‘echte’ taal te werken, leren de studenten op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het taalgebruik.
Het minpunt van de leermethode is dat de werkelijkheid toch altijd weer afwijkend is van de geleerde taalsituaties. Met het zelf leren herkennen van de patronen van de taal hebben sommige studenten moeite en zij hebben meer aan een taaldocent die hen de weg wijst, dan aan een docent-facilitator.
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ is in 1880 door de Franse leraar François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
De seriemethode (The Series Method of language acquisition) van François Gouin is gebaseerd op een serie van verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en weinig kennis van de grammatica vereisen. Studenten leren zinnen op basis van een handeling, bijvoorbeeld het huis verlaten in de volgorde waarin deze zou worden uitgevoerd. Deze reeksen of series gingen over onderwerpen als de mens in de samenleving, het leven in de natuur, wetenschap en beroep, ontwikkeld vanuit het verschil tussen objectieve, subjectieve en figuurlijke taal. De seriemethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Het is een soort eentalige methode, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’. Hierdoor gaan studenten heel snel in de vreemde taal denken.
Populariteit
De ideeën van François Gouin over taal waren hun tijd ver vooruit. Ondanks dat de methode een afwijkende aanpak had, was de seriemethode van François Gouin enige tijd een succes. Deze methode van Gouin werd echter door Berlitz’ Directe Methode overschaduwd.
Voor- en nadelen van de Series Method
François Gouin’s Seriemethode ontwikkelt sterk de mondelinge vaardigheden en zorgt voor een sfeer die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
Gouin’s taalmethodiek biedt een levendige manier van lesgeven. Dit type taalonderwijs wekt de seriemethode enthousiasme van de lerenden op door gebruik te maken van visuele leermiddelen, bijvoorbeeld afbeeldingen, grafieken, en dergelijke. Een nieuwe taal leren werd tastbaar; iets wat geheel nieuw was. De methode maakt de studenten nieuwsgierig, dit is een goede methode om om het leergeheugen te ontwikkelen, de druk om te presteren te verlagen en het zelfvertrouwen te verbeteren. De methode van François Gouin stimuleert de communicatieve competenties van de lerenden sterk.
De leermethode van Gouin heeft als nadeel dat taal die wat meer abstract of subjectief is, moeilijk met beweging en expressie in één concrete ervaring kan worden gevangen. Een ander minpunt is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die tenslotte een scala aan series dient voor te bereiden. Ten derde focust de Gouin-seriemethode vooral op mondelinge taalgebruik, terwijl het reguliere onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheid toetsen.
Bedacht door wie en wanneer
Taakgericht taalonderwijs (Engels: Task-Based Language Teaching; TBLT) is ontwikkeld in de jaren 80 van de vorige eeuw. De grondleggers van deze methode waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Michael H. Long en Graham V. Crookes.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Taakgericht taalonderwijs past binnen het Communicatief Taalonderwijs/een Communicatieve Benadering. Het principe erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen doel op zich is, maar een hulpmiddel om specifieke taken uit te voeren. De studenten krijgen motiverende taken voorgeschoteld. Hiervoor is taalkennis vereist. Om deze taken goed uit te kunnen voeren, is het nodig dat zij over woordenschat en regels van de doeltaal beschikken. Deze taken zijn zaken uit het dagelijks leven, zoals e-mails schrijven, een boodschap doen, met een klantenservice bellen, een krant lezen of een drankje bestellen. De opdracht wordt in drie verschillende fasen opgedeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de student zich eerst op de taak voorbereidt, daarna de taak uitvoert en tot slot op de taak terugblikt. Om de taken uit te kunnen voeren, moeten studenten samenwerken. De taken dienen iets boven het taalniveau van de lerenden te liggen om leereffect te hebben.
Populariteit
Task-Based Language Teaching (TBLT) heeft aan populariteit gewonnen vanaf het begin van de jaren 90 en zeker in het taalonderwijs. De methode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn om de taalvaardigheid bij lerenden (voornamelijk lerenden met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs te verbeteren.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende werkwijze, waarbij de lerenden worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Zolang de opdracht goed aansluit bij de student, is de methode een op de persoon gerichte, efficiënte en relevante aanpak. Studenten komen op een alledaagse, natuurlijke wijze in aanraking met de taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen in de doeltaal. Daarnaast leren studenten om met elkaar samen te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door lerenden als plezierig en motiverend ervaren .
Als keerzijde kan worden gezien dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren.
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse docententrainer en taalkundige op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (ook wel de ‘Dogmabenadering’ genoemd) in 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
De inspiratie voor Dogme Language Teaching (DLT) was ‘Dogme 95’; de beweging van een aantal filmmakers uit Denemarken onder wie filmregisseur Lars von Trier uit het jaar 1995. De deelnemers houden zich aan 10 strenge regels (10 dogma’s) bij het filmmaken die samen ‘de eed van zuiverheid’ (Deens: kyskhedsløfter; Engels: Vows of Chastity) behelzen. Iets dergelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van de Dogme Language Teaching zoeken naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die onbelast is door voorgedrukt materiaal. Het doeleinde van de Dogme-methode is het beginnen van echte inhoudelijke conversaties over praktische zaken, waarbij het gaat om de communicatie als de drijvende kracht van een taal leren. De benadering is daarom een communicatieve aanpak van taalonderwijs. Deze methode wil onderwijs bieden zonder lesboeken of andere lesmaterialen en zich in plaats daarvan focust op de communicatie tussen taaldocent en lerenden. Het Dogme-taalonderwijs kent, net als de Dogme-beweging van de filmmakers, 10 uitgangspunten (dogma’s).
Populariteit
Ondanks dat onderzoek naar het succes van Dogme beperkt is, stelt Scott Thornbury dat de overeenkomsten met het taakgericht leren van een taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een pluspunt voor de taaltrainer is dat voorbereiding vrijwel niet is vereist. De lerenden zijn verantwoordelijk voor het eigen leerproces en dit kan zeer motiverend zijn. Op deze manier is de taalles nooit voorspelbaar; dit zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Zo goed als alles kan besproken worden in een les volgens de Dogme-benadering. Dit zorgt dat de studenten alert en betrokken blijven.
Studenten kunnen zich daarentegen wel wat ongemakkelijk voelen als ze zo weinig door de docent begeleid worden. Voor dit type van onderwijs zijn ook niet alle docenten voldoende flexibel. Een bijkomend minpunt kan zijn dat studenten zich vaak moeten voorbereiden op een specifiek examen en het niet zeker is dat de leerstof hiervoor aan de orde komt in de taallessen.
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is in het jaar 2007 door Language consultants Angela en Greg Thomson ontwikkeld.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
Deze GPA-methode is een alternatieve visie om een nieuwe taal te verwerven. Dat taal en cultuur niet los van elkaar kunnen worden gezien, is de primaire aanname van de GPA. Het gaat bij GPA om veel meer dan alleen het verwerven van de taal; het uiteindelijke doel is uitgroeien tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur. GPA hanteert daarom de benamingen ‘groeiende deelnemer’ in plaats van ‘taallerende’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docent of leraar’. De Growing Participator Approach heeft gelijkenissen met, en is deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode kent zes fasen van activiteiten. De lerende met een verzorger uit de gastcultuur voeren de activiteiten uit. Begrip is belangrijker dan productie. De focus ligt op de woordenschat en de cultuur. Fase 1 van de methode is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ruwweg 100 uur. De ‘groeiende deelnemer’ focust zich in deze fase 1 op luisteren en non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode van de leermethode is de verhaalopbouwfase. Deze duurt ruwweg 150 uur en de deelnemers beginnen nu ook taal te produceren. In fase 3 van de methode ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen over dagelijkse gebeurtenissen, verhalen die worden gedeeld tussen culturen alsook verhalen over gedeelde ervaringen. Fase 4 van de methode van de leermethode is de fase van het ‘diepe delen’. Nu beginnen de deelnemer en de verzorger meer diepgaande gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de methode begint de deelnemer zich te richten op het taalgebruik van moedertaalsprekers door middel van films, televisie of nieuws en literatuur. De taal die voor het werk van de deelnemers is vereist, wordt ook geleerd. Fase 6 van de leermethode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase kent geen eindpunt. Hierbij gaat het om groei naast de formele taalsessies.
Populariteit
Er is nog vrij weinig bekend over het succes omdat de methode van Thomson nog tamelijk nieuw is. Deelnemers zijn vrij enthousiast over deze methode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
Met de GPA-benadering wordt een duidelijk inzicht op het proces van taalverwerving geboden. Deze zes afzonderlijke fasen van de methode bieden een duidelijk tijdsschema en haalbare doelen. Er wordt door de lerende niet alleen taalkennis verworven, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een keerzijde van deze methode is dat voor elke deelnemer of elke kleine groep deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die veel tijd wil investeren.
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of kortweg Shadowing (‘schaduwen’) is bedacht door Alexander Argüelles; een Amerikaanse taalkundige en polyglot in de vroege jaren 2000.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die taallerenden zelfstandig kunnen toepassen om de uitspraak en intonatie te verbeteren en vloeiendheid in het spreken te verwerven. De methode is relatief eenvoudig: de studenten luisteren naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhalen wat zij horen. Het is niet belangrijk om de tekst in de vreemde taal ook te begrijpen; in eerste instantie gaat het om de klank. Luisteren en herhalen oefent men net zo vaak tot dit heel soepel gaat en de lerenden simultaan kunnen spreken met de opname. Na enige tijd zullen de lerenden een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat zij hebben gezegd. Zolang de boeken dialogen bevatten of stukken samenhangende teksten, zijn veel leerboeken geschikt voor deze methode. Het niveau van de audio-opname dient idealiter iets boven het niveau van de lerenden te liggen. De ideale lengte is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes en op een natuurlijke snelheid. Omdat fysieke bewegingen de opname versterken van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Alexander Argüelles de aanbeveling aan studenten om tijdens het spreken te lopen, liefst in de buitenlucht, en niet te zitten. Dat de lerenden minder gauw worden afgeleid als zij bewegen, waardoor het leren van de taal aanzienlijk effectiever gaat, is een andere reden.
Shadowing heeft veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de twintigste eeuw, maar het verschil is dat de audiolinguale methode gebruikmaakte van grammaticale driloefeningen in plaats van dialogen of samenhangende tekst. Bij de Shadowing-methode is ook simultaan spreken anders.
Populariteit
Er is veel onderzoek gedaan de afgelopen jaren naar de techniek van Shadowing waaruit is gebleken dat de leermethodiek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Maar eveneens het algemene begrip van de nieuwe taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Shadowing heeft als praktisch voordeel dat de methodiek kan worden gebruikt in een groep van studenten, waarbij iedere deelnemer in de groep individueel actief leert. Het rendement van de methode is hoog.
Het nadeel van de Shadowing-techniek is dat de lerende het wellicht een beetje saai kan kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De tekst kiezen is dus van groot belang.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James J. Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om een vreemde talen te leren die van het idee uitgaat dat mensen leren door middel van handelingen en bewegingen. Al doende leert men, en wel op de manier zoals kinderen hun moedertaal leren. Ouders geven voortdurend taken aan hun (jonge) kinderen en belonen hen als ze die taken uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoenen maar aan”, enz.). Het is in de eerste plaats de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, het kind gaat verbaal reageren in een later stadium. De luistervaardigheden zijn dus de basis, de spreekvaardigheden komen later.
TPR® past deze principes van de moedertaalverwerving bij het leren van een nieuwe taal versneld toe. De taaldocent geeft op een vriendelijke en begrijpelijke manier opdrachten, zoals: “pak het boek” en doet de opdrachten zelf voor; de student doet na. In het begin wordt nog niet van de studenten verwacht dat ze praten; de studenten geven in een later stadium de opdrachten. Bekende opdrachten worden verder uitgebreid of deels gewijzigd.
TPR® appelleert de methode van aan beide hersenhelften door de combinatie van bewegingen en spraak. Hierdoor kost het minder moeite om iets te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Vooral wordt TPR® gebruikt binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende lerenden en ook wel bij Engelse les op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren of volwassenen werken met veel plezier met Total Physical Response en behalen hierbij goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response heeft veel voordelen. Doordat de lerende veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De methodiek zorgt voor vlotte succeservaringen. Dit bevordert het plezier in het leren van de nieuwe taal. Dit zorgt voor stressvrij leren. De methode van TPR® is in principe voor alle doelgroepen geschikt, ongeacht welke achtergrond of leeftijd en deze leermethode kan eveneens in wat grotere klassen ingezet worden. De vreemde taal wordt direct in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen.
De keerzijde van TPR® is dat niet elke taaluiting in TPR®-opdrachten is uit te drukken. Daardoor werkt het tot op een bepaald niveau en is daarnaast nog een andere leermethode (ter aanvulling) nodig. Daarnaast is de leermethode niet heel creatief. De student leert niet zijn of haar meningen, gevoelens en ideeën uit te drukken.
Bedacht door wie en wanneer
Eind jaren tachtig van de negentiende eeuw bedacht de Duits-Amerikaanse linguïst Maximilian Delphinius Berlitz (geboren als David Berlizheimer) de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. De Directe Methode is als reactie op de dominante grammatica-vertaalmethode ontwikkeld.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er ontstond een Reformbeweging omstreeks 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief zou moeten zijn. Overigens betrof deze Reformbeweging niet alleen het leren van een taal, maar eveneens voeding, natuurgeneeskunde, kleding en naturisme. Men streefde, net zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw, omstreeks het jaar 1900 naar natuurlijke leefwijzen en een bevrijding van keurslijven. Er ontstond binnen het taalonderwijs veel aandacht voor ‘levende’, gesproken taal, waarbij grammatica vooral inductief werd aangeboden, met behulp van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten de lerenden hieruit afleiden. Veel mondelinge oefeningen met veel aandacht kwamen er voor de uitspraak. De lerenden werden gestimuleerd vaak te praten. Dat de taallessen in de doeltaal gegeven werden, was eveneens nieuw. Er werd nadrukkelijk niet vertaald. Door middel van voorbeelden en afbeeldingen werd de woordenschat aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd door lerenden aangeboden om ideeën te laten associëren.
Populariteit
Mede onder invloeden van de oorlogen en crises ebde deze golf van vernieuwing van begin twintigste eeuw weg, om in de jaren zestig weer in een andere vorm terug te komen.
Taleninstituten zoals Berlitz en Interlingua werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat de Directe Methode een vrij natuurlijke manier is om een taal te leren, is het belangrijkste grote pluspunt. Bij de Directe Methode wordt veel aandacht besteed aan spreken en luisteren. Hierdoor krijgen lerenden vloeiendheid in de vreemde taal en zelfvertrouwen. Nadelen kent deze leermethode echter ook. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode nauwelijks aandacht en voor lezen relatief minder. Deze leermethode biedt voor de meer gevorderde lerenden onvoldoende uitdaging. Doordat de Directe Methode van een dynamische inzet vanuit de studenten uitgaat, is de leermethode tevens niet heel bruikbaar voor de langzaam lerende studenten.
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde in 1835 An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). In januari 2015 is An oral system of teaching living languages in herdruk gegaan.
Kenmerken van de Manesca-methode
Manesca gaat van hetzelfde principe uit als waar de ‘natuurlijke aanpak’ (Natural Approach) voor staat: de beste manier om vreemde talen te leren, is die kinderen hun moedertaal leren. Een taal leren dient veilig en gemakkelijk te zijn. Om die reden wil Manesca niet werken met abstracte regels en lijstjes met woorden die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de eerst bekende, volledige taalcursus. De leermethode is op het werken met een groep studenten en een trainer gebaseerd, die steeds één nieuw woord tegelijk introduceert. Bij elk woord hoort een specifieke beweging. Het woord en de bijbehorende beweging worden vervolgens door de studenten na elkaar herhaald. De herhaling helpt de lerenden de woorden te onthouden, zonder dat uit het hoofd leren nodig is. Stap voor stap vormen deze woorden zo zinnen en weer variaties op de zinnen. De spelling wordt in een later stadium met leesteksten aangeboden.
De Manesca-methode is reeds enkele jaren later door grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff overgenomen en aangepast en staat dan ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Jean Manesca overleed twee jaar na publicatie van zijn leermethode. Het werk van Jean Manesca is overgenomen en aangepast door anderen, onder wie Ollendorff. Veel van zijn ideeën zijn nog actueel en worden nog altijd toegepast in het vreemdetalenonderwijs van vandaag.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode is het combineren van spreken en bewegingen maken, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en het geleerde gemakkelijker en langer kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai kan zijn om steeds dezelfde woorden en zinnen te blijven herhalen, kan door studenten als een keerzijde worden gezien.
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is door de Egyptenaar Caleb Gattegno ontwikkeld in 1963.
Kenmerken van de Silent Way
De stille manier is een manier om een vreemde taal te leren die stilte gebruikt als instructiemiddel. De autonomie van de student en diens actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De taaltrainers gebruiken een combinatie van stilte en gebaren om de aandacht van de lerende te trekken, reacties los te krijgen en hem of haar aan te moedigen om foutjes te corrigeren. Er wordt veel tijd aan de uitspraak besteed.
Caleb Gattegno, die van oorsprong wiskundige was, hechtte er veel waarde aan om onderwijs te geven op een manier die efficiënt voor de voorraad energie van de lerenden was. Hij kwam erachter dat het relatief weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan wanneer studenten proberen om dingen uit het hoofd te leren. Caleb Gattegno verklaarde dat taaldocenten niet zozeer dienen te streven naar kennisoverdracht, maar het bewustzijn aan dienen te spreken, want alleen het bewustzijn maakt het mogelijk om iets te kunnen leren.
Gekleurde staafjes (zogenaamde cuisenaire-staven) die voor verschillende dingen kunnen worden gebruikt, zijn één van de hulpmiddelen (zogenaamde cuisenaire-staven) die The Silent Way van Gattegno hierbij gebruikt. De ‘de stille manier’ werkt eveneens met Words in Colour; een kleurenkaart voor klanken waarin elke kleur een specifieke klank van de taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die worden gebruikt om spelling te leren.
Populariteit
Gattegno’s ideeën zijn van belang geweest, hoofdzakelijk bij het aanleren van de uitspraak van de doeltaal, hoewel de Stille Methode in zijn originele vorm niet veel wordt toegepast.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Dat zijn aanpak niet-bedreigend is voor studenten, die immers worden beschouwd als autonoom, is het pluspunt van de methode van Gattegno. In feite is de docent dienstbaar aan de student en niet omgekeerd. Met de leermethodiek van The Silent Way wordt het leren op een natuurlijke manier gestimuleerd. Doorgaans wordt de geleerde taalkennis goed verwerkt en onthouden door de taallerenden uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De studenten ‘mogen’ foutjes maken, wat aan het leerproces bijdraagt.
Dat sommige studenten intensievere begeleiding nodig hebben dan de methode voorstaat, kan een nadeel zijn. Studenten kunnen gefrustreerd worden door de afwezigheid van inbreng van de trainer. De beperking van het werken met kleuren en grafieken is dat de nieuwheid er gauw af gaat, waardoor het effect kan verdwijnen.
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De methode van TPR Storytelling is in 1990 ontwikkeld door Blaine Ray, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en is afgeleid van de TPR-methode (Total Physical Response).
Kenmerken van TPR Storytelling
TPR Storytelling is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een vreemde taal te leren. Het principe is een natuurlijke manier van taalverwerving: de nieuwe taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. Om dit te kunnen bereiken, worden studenten aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld. Door de docent wordt een verhaal verteld waarin nieuw te leren woorden diverse keren voorkomen. De verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. Studenten ontspannen zich omdat de verhalen eenvoudig te begrijpen zijn. Op deze manier worden woorden en structuren vrijwel vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. De docent wijst de lerende op grammaticale verschijnselen, zonder dat studenten taalregels uit hun hoofd leren.
De lerende zal na enige tijd ‘vanzelf’ gaan spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een alternatief is om samen met een groep van lerenden een verhaal op te bouwen. De trainer schrijft bij deze variant eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met hun vertalingen, om vervolgens samen met de studenten hier een verhaal van te maken. Tot slot vertellen de studenten het verhaal na. Lezen is een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling, doordat dit zorgt voor input. Schrijven volgt in een latere fase.
Populariteit
Er is veel onderzoeken gedaan dat uitwijst dat TPRS een geslaagde manier is om een nieuwe taal te leren. Randvoorwaarden zijn er wel: de setting moet geschikt zijn en de taaldocent moet goed getraind zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. TPRS spreekt ook de creatieve intelligentie aan; TPRS is een vorm van breinvriendelijk leren. Het is plezierig voor studenten en het is relatief gemakkelijk om de focus te behouden. Zelf een verhaal maken, werkt zeer motiverend voor de lerenden.
Dat TPR Storytelling veel voorbereiding van de taaldocent vraagt, is een keerzijde.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
‘Online’ en ‘e-learning’ zijn verzameltermen voor (taal)trainingen die online gevolgd kunnen worden, op afstand dus. Men spreekt ook wel van een virtual classroom, met andere woorden een ‘digitaal leslokaal’.
Bij de zogenaamde trainingsvorm van blended learning worden face-to-face-lessen (klassikaal) gecombineerd met online leren in een online leeromgeving.
Eenvoudig gezegd: face-to-face (fysiek les) + online = blended learning.
Dagnall Taleninstituut biedt op maat gemaakte e-learningtrajecten in Eindhoven.
Een aantal voorbeelden van digitale platformen die voor online communiceren en leren gebruikt kunnen worden, zijn Zoom, Microsoft Teams, Google Meet, Skype, StarLeaf, Cisco Webex, Whereby en Miro.
Blended learning heeft als voordeel ten opzichte van online leren dat, zolang het niet om 1-op-1 les gaat, de lerenden bij blended learning afwisselend wel zogeheten ‘classroominteractie’ ervaren. Dat houdt in persoonlijke interactie; motivatie van en gesprekken met andere lerenden.
100% maatwerk – ook online!
Vanzelfsprekend biedt Dagnall Taleninstituut eveneens blended learning in Eindhoven op maat.
Online leerplatform Dagnall Taleninstituut biedt een eigen digitale leeromgeving met een interactief leerplatform; Dagnall.online. Het platform Dagnall.online biedt interactieve en gevarieerde content en het is een integraal onderdeel van digitale leertrajecten. Het platform biedt interactieve mogelijkheden en zorgt op deze manier voor een optimaal leerrendement bij een digitale leergang.
Naast het online leerplatform bieden wijinstituut ook een handige App voor zowel Android als Apple. De Dagnall App heeft als voordeel dat een lerende overal en altijd, dus 24/7, toegang heeft op alle beschikbare (mobiele) apparaten. Zowel op het werk maar ook thuis of onderwege of op reis, bijvoorbeeld in het buitenland. Cursisten kunnen dus een taal leren waar en wanneer het hen schikt. De oefeningen in de Dagnall App worden afgestemd op de behoefte van uw organisatie zoals het taalniveau, de leerdoelen en de branche. Wij kunnen bijvoorbeeld jargon, technische termen, woordenlijsten, juridische termen en specifieke productnamen integreren in de App. De App kan dus zeer praktijkgericht worden ingezet en de Dagnall App blijft ook na afloop van de training in Eindhoven beschikbaar.
Dagnall Taleninstituut zorgt ook bij digitale leerpaden voor uitstekend en spelenderwijs leren.
E-mailcorrespondentie, telefoongesprekken, vergaderingen en/of onderhandelingen met zakenpartners en klanten kunnen op het gebied van taal vaak een uitdaging zijn.
Medewerkers die meerdere talen beheersen, zijn daarom onmisbaar in veel bedrijven en organisaties.
Dagnall Taleninstituut leert u communiceren door middel van professionele online & blended taalcursussen. Als u internationaal succesvol wilt zijn, leer uw gesprekspartners dan te begrijpen en zorg ervoor dat u ook begrepen wordt. Wilt u uw taalvaardigheden verbeteren voor uw huidige of toekomstige functie? De taaltrainingen van Dagnall Talen bieden beroepsgerichte training. Al onze taaltrainingen zijn (betaalbare) maatwerktrainingen en eveneens te boeken als onlinecursus & blended taalcursus. Een onlinecursus of blended taalcursus is even effectief en van hoge kwaliteit als een fysieke cursus en daarnaast nog eens comfortabel.
Een onlinecursus en ook een blended taalcursus kan overal gevolgd worden; op kantoor, thuis, op (zaken)reis of op een bedrijfslocatie. Onlineplatforms voor online zakelijke en technische taaltrainingen
Voor technische en zakelijke taalcursussen online werkt Dagnall met onlineplatforms zoals Zoom, Skype, Microsoft Teams of een ander onlineplatform naar keuze. Zoom is het meest gebruiksvriendelijk en biedt zowel interactie als variatie.
Alleen het volgende is nodig voor een cursus in een virtuele classroom:
- Laptop, tablet of pc met microfoon en camera
- Internetverbinding
- Rustige (leer)omgeving
- Door ons beschikbaar gesteld cursusmateriaal
Kan basiszinnen over een vertrouwd onderwerp begrijpen, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt, eenvoudige woorden gebruikt en bereid is te herhalen.
Kan zichzelf voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens (waar iemand woont, of iemand getrouwd is of kinderen heeft).Kan familie of bekenden en woonomgeving beschrijven en vragen naar familie of woonomgeving van gesprekspartner beantwoorden.Kan in korte zinnen vertellen waar hij of zij werkt en wat hij of zij doet. Kan vragen naar het werk van de gesprekspartner.
Kan eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen en korte geschreven zinnen begrijpen over vertrouwde onderwerpen als er enige ondersteuning is door illustraties, foto’s of film.Kan eenvoudige mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld op uithangborden in een winkel.
Kan een formulier invullen met persoonlijke gegevens.Kan een korte e-mail of een kaartje sturen met bijvoorbeeld een groet of felicitatie.
Kan de essentie begrijpen van een gesprek over persoonlijke zaken, familie, werk, studie, reizen en vrije tijd, wanneer er duidelijk wordt gesproken.
Kan de essentie begrijpen van de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken of onderwerpen die hem of haar interesseren in de standaardtaal, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk wordt gesproken.
Kan zich in de meest voorkomende situaties redden wanneer hij of zij in het gebied is waar de taal wordt gesproken.
Kan onvoorbereid gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan zinnen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden.
Kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en hoop en ambities uitspreken.
Kan een mening geven en voorkeur uitdrukken en motiveren.
Kan de plot van een boek of film vertellen.
Kan teksten begrijpen die voornamelijk bestaan uit frequente woorden, dagelijkse of aan het werk gerelateerde taal, bijvoorbeeld in brieven van de gemeente, energiebedrijf of telefoonmaatschappij.
Kan de beschrijving van gebeurtenissen, wensen of gevoelens begrijpen in persoonlijke e-mails of brieven.
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan de meeste gesproken taal begrijpen, ook als deze niet goed gestructureerd is en wanneer verbanden impliciet zijn.
Kan radio- of televisieprogramma’s en films in de standaardtaal zonder al te veel inspanning begrijpen.
Kan zich spontaan en vloeiend uitdrukken zonder al te veel te moeten zoeken naar uitdrukkingen.
Kan de taal soepel en effectief gebruiken in een zakelijke en sociale omgeving.
Kan ideeën en meningen gedetailleerd verwoorden en een volwaardige bijdrage leveren aan een discussie.
Kan een samenhangend betoog voeren over complexe zaken en daarbij subthema’s noemen, specifieke standpunten ontwikkelen en uitdragen en het betoog afronden met een passende conclusie.
Kan complexe, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen, zowel zakelijk als literair.
Kan impliciete betekenis, nuances, stijl en idioom herkennen.
Kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, ook als zij geen betrekking hebben op het eigen werkterrein.
Kan een heldere, gestructureerde en gedetailleerde brief, essay of verslag produceren over complexe onderwerpen.
Kan uitgebreid standpunten uiteenzetten en overtuigen. Kan zijn of haar schrijfstijl aanpassen aan de doelgroep.
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten, bijvoorbeeld de familie, woonomstandigheden, boodschappen doen, opleiding of werk.
Verstaat de gesprekspartner als deze langzaam en duidelijk spreekt in de standaardtaal, maar kan het gesprek nog niet zelf gaande te houden.
Begrijpt de essentie van korte, eenvoudige berichten en aankondigingen, bijvoorbeeld op radio, televisie of een station.
Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse onderwerpen en vertrouwde situaties. Kan eenvoudige informatie uitwisselen.
Kan in eenvoudige zinnen zijn of haar woon- of werkomgeving beschrijven, zijn of haar achtergrond en dagelijkse activiteiten.
Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren, bijvoorbeeld om informatie te vragen.
Kan korte, eenvoudig geschreven teksten, brieven of e-mails begrijpen.
Kan voorspelbare informatie halen uit eenvoudige korte teksten, zoals dienstregelingen, advertenties of menu’s.
Kan een kort briefje of e-mail schrijven over een vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld om iets af te spreken.
Kan eenvoudige notities en korte boodschappen schrijven over directe behoeften.
Kan lezingen en betogen volgen en zelfs complexe redeneringen als het onderwerp redelijk vertrouwd is.
Begrijpt de essentie van technische discussies in zijn of haar specialisatie.
Kan de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken begrijpen.
Kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Kan op een vloeiende en spontane manier deelnemen aan gesprekken met moedertaalsprekers zonder extra inspanning van de gesprekspartner.
Kan actief meepraten in discussies over bekende thema’s en zijn of haar mening geven en onderbouwen.
Kan de voor- en nadelen van diverse mogelijkheden of oplossingen uitleggen.
Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een groot aantal onderwerpen ook buiten de directe persoonlijke belangstelling.
Kan artikelen en verslagen lezen over eigentijdse problemen en houding of standpunt van de schrijvers begrijpen.
Kan de essentie van complexe teksten over abstracte of concrete onderwerpen begrijpen.
Kan modern literair proza begrijpen.
Kan een standpunt verdedigen, informatie doorgeven of een essay of verslag schrijven.
Kan brieven schrijven over uiteenlopende gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen.
Kan een heldere, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen.
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort gemakkelijk begrijpen, zowel in contact met een gesprekspartner als via de media.
Kan accenten en tempo van moedertaalsprekers begrijpen als hij of zij enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het soort accent.
Kan idiomatische uitdrukkingen en complexe betogen begrijpen.
Kan deelnemen aan ieder soort gesprek.
Drukt zichzelf spontaan, vlot, vloeiend en genuanceerd uit, ook in meer complexe situaties.
Gebruikt vaste uitdrukkingen en zegswijzen.
Kan een heldere beschrijving of logische redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een duidelijke structuur.
Kan informatie samenvatten, op een samenhangende manier argumenten, nieuwe inzichten of aandachtspunten aan de orde brengen.
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij of zij leest.
Dat geldt ook voor complexe betogen, abstracte of specialistische teksten, literatuur en idiomatische uitdrukkingen.
Kan een duidelijke en goed lopende tekst schrijven en daarbij rekening houden met de doelgroep.
Kan complexe brieven, verslagen en artikelen met een logische structuur schrijven.
Kan zichzelf vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij nuances in betekenis aangeven.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Dagnall Taleninstituut is door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 9001:2015 norm, de wereldwijd erkende norm die eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie stelt. De ISO 9001:2015 norm bevat strenge eisen om processen te borgen en te stroomlijnen die belangrijk zijn voor het verhogen van de klanttevredenheid. Voldoen aan zowel de eisen van opdrachtgevers alsook aan wet- en regelgeving en het continue verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem zijn de kernpunten van de ISO 9001:2015 norm.
Dagnall is eveneens door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 17100:2015 norm. De norm ISO 17100:2015 is specifiek voor vertaaldiensten en stelt onder meer eisen aan mensen, projectmanagement, middelen, vertalers alsook revisoren.
De ISO 17100:2015 certificering van Dagnall Talen toont aan dat uitsluitend met professionele moedertaalvertalers wordt gewerkt die beschikken over de benodigde kennis en ervaring. Bovendien worden onze vertalingen altijd minimaal twee maal proefgelezen door twee specialisten/proeflezers. De vertalingen worden volgens afspraak en binnen de deadline aangeleverd.
Kiwa is een certificeringsinstelling in Rijswijk met jarenlange ervaring met het certificeren van bedrijven en organisaties. Dagnall wordt jaarlijks door Kiwa getoetst om te controleren of nog steeds aan de eisen van ISO 9001:2015 en ISO 17100:2015 voldaan wordt.
De kwaliteit staat voor de NRTO centraal. De NRTO staat voor kwalitatief hoogstaand, flexibel en gevarieerd opleidings- en examenaanbod en EVC (Erkenning van eerder Verworven Competenties). De kwaliteit van de dienstverlening die door de leden van de NRTO wordt geleverd, zoals bij ons taleninstituut in Eindhoven, wordt geborgd door een gedragscode, door verschillende convenanten en door het NRTO-keurmerk.
Voor de inschrijving in het CRKBO-register is Dagnall Talen onderworpen aan een jaarlijkse audit door het CPION; het Centrum Post Initieel Onderwijs.
Het CPION is de centrale organisatie voor het toetsen, diplomeren en registreren van postinitiële opleidingsinstituten.
Het CRKBO-register is een register dat wordt bijgehouden door Lloyd’s Register Nederland.
Het Lloyd’s Register in het jaar 1760 is opgericht en is een door de overheid erkend, onafhankelijk keuringsinstituut dat onder meer als doel heeft het beoordelen en classificeren van organisaties.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Eindhoven is de op vier na grootste gemeente van Nederland.
De partnersteden van Eindhoven zijn Białystok in Polen, Gedaref in Soedan, Emfuleni in Zuid-Afrika en Minsk in Wit-Rusland.
Onder de gemeente Eindhoven vallen eveneens Acht en Philipsdorp.
Eindhoven is een universiteitsstad met de Technische Universiteit Eindhoven (TU Eindhoven), gesticht in het jaar 1956.
Er zijn verschillende hogescholen in Eindhoven, zoals Business School Notenboom, de Design Academy Eindhhoven, Fontys, Luzac, Hogeschool Tio en Schoevers.
Eindhoven staat bekend als de lichtstad van Nederland. Maar wat weinig mensen weten, is dat die naam ‘Lichtstad’ niet aan de gloeilampenfabriek van Philips te danken is, maar aan de luciferfabrieken, die al in 1870 in de stad gevestigd waren.
Het netnummer van Eindhoven is 040.
Het postcodegebied van Eindhoven is 5600 - 5658.
Het adres van het gemeentehuis van Eindhoven is Stadhuisplein 10, 5611 EM in Eindhoven.
De website van de gemeente Eindhoven is Eindhoven.nl.
Het telefoonnummer van de gemeente Eindhoven is 14 040.
Voor Eindhovense ondernemingen is het dichtstbijzijnde filiaal van de Kamer van Koophandel het KVK-kantoor Eindhoven aan de John F. Kennedylaan 2, 5612 AB in Eindhoven. Het telefoonnummer van de Kamer van Koophandel voor Eindhoven is 088 585 1585. De website van de Kamer van Koophandel voor Eindhoven is KVK-kantoor Eindhoven.
Wilt u uw internationale zakenrelatie kennis laten maken met wat lokale cultuur?
Afhankelijk van het vakgebied waarin u werkzaam bent en/of de interesses van uw zakenrelatie, kunt u in Eindhoven een bezoek brengen aan het Van Abbemuseum, aan het DAF Museum, aan het MU, aan het Philips Museum, aan het PreHistorisch Dorp of aan Ton Smits Huis.
Houdt uw internationale zakenrelatie van sport? Dan is samen naar een sportwedstrijd gaan of zelf voetballen, tennissen, padellen of squashen wellicht een leuk idee. Voetbal verbroedert. Misschien is het leuk om met uw zakenrelatie naar een plaatselijke voetbalwedstrijd te gaan, om bijvoorbeeld de Eindhovense voetbalclub PSV of FC Eindhoven te zien spelen.
Voor een partijtje tennis, padel of squash in Eindhoven kunt u terecht bij Genneper Parken Tennis, bij TV Bokt, bij ETV-Volley of bij TV Prinsejagt.
Golf, ontspanning & lunch Wilt u na de cursus bij ons taleninstituut in Eindhoven of na een (lange) bespreking met uw internationale (zaken)relatie wat ontspannen?
Om even een balletje te slaan of gewoon gezellig iets te eten of te drinken, kunt u naar Golfbaan Welschap in Eindhoven gaan. De adresgegevens van deze golfbaan zijn Welschapsedijk 166, 5657 BB in Eindhoven. De golfbaan is bereikbaar onder telefoonnummer is 040-251 57 97. De website van de golfbaan is www.welschapgolf.com.
Om iets te drinken of te eten kunt u terecht bij restaurant ‘On Course’. Golf & Countryclub De Tongelreep en Golfcentrum Eindhoven zijn andere golfbanen in de omgeving van Eindhoven.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Start vandaag nog met uw reis naar taalbeheersing
Taaltrainingen in Eindhoven van topniveau
Talen verbinden u met de wereld en zijn een communicatiebasis die deuren voor u opent - vooral op het professionale vlak. Organisaties die investeren in de taalopleiding van de medewerkers, hebben daarom ook een duidelijk voordeel alsook een voorsprong.
Dagnall Taleninstituut biedt u precies wat u zoekt: effectieve taaltrainingen op het hoogste niveau voor zowel medewerkers als leidinggevenden in als in de buurt van Eindhoven.
(Betaalbare) taaltraining op maat, omdat uw organisatie welbespraakte werknemers verdient.
Vakgebieden
Van zakelijk en medisch tot technisch - Dagnall spreekt elke bedrijfstaal.
Elke bedrijfstak spreekt een eigen taal en gebruikt eigen terminologie. Geef uw medewerkers een zelfverzekerde uitstraling en een duidelijk concurrentievoordeel, door branchespecifieke taalkennis op het hoogste niveau.
Dagnall Talen biedt uw werknemers taaltrainingen in Eindhoven aan in een brede waaier van gespecialiseerde vakgebieden.
Goed op weg met Dagnall Talen
De organisatie van uw taaltrainingen in goede handen
Werkgerelateerd & doelgericht
Wij bieden taaltrainingen op maat in Eindhoven aan als individuele (1-op-1) lessen, als groepscursussen met collega’s, als intensieve workshops en ook als doorlopende, regelmatige trainingen - met face-to-face-lessen alsook online/blended cursussen. Bij Dagnall Talen kan iedereen een vreemde taal leren op de manier die het beste bij hem of haar past. Naast de klassieke taalcursussen hebben organisaties met name interesse in werkgerelateerde cursussen zoals Zakelijk Engels en/of Duits en/of Technisch Engels en/of Duits. De taalcursussen worden op de individuele behoeften van de opdrachtgever afgestemd. Dagnall biedt de mogelijkheid om via gecertificeerde taaltrainers met uitstekende recensies en beoordelingen onbegrensd talen te leren in Eindhoven. Dagnall Talen leidt u vlot en doelgericht naar het beoogde resultaat.
Filosofie van Dagnall Taleninstituut
Onze filosofie is om talen te leren met plezier en gemak en zonder schroom. Daarom zetten wij alles in het werk om ervoor te zorgen dat u de taal van uw keuze zonder remmingen en moeiteloos leert.
Een taal leren moet leuk zijn en daarom werkt Dagnall Taleninstituut met methodes die het leren voor de cursist prettiger en gemakkelijker maken.
Door onze methodes wordt uw nieuwsgierigheid opgewekt en uw bereidheid om te leren, ondersteund. Dagnall Talen brengt de cursist in grote stappen naar het gewenste niveau met dagelijks 15 minuten oefenen.
Dagnall Taleninstituut is de ideale partner voor iedereen die een taal wil leren in Eindhoven.
Betaalbare topkwaliteit sinds 1982
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalingen - tolken - teksten
Plan van aanpak Dagnall Taleninstituut
Dagnall stelt de leerdoelen en wensen vast in overleg met u als opdrachtgever. U meldt de deelnemer(s) aan met de contactgegevens. Ons taleninstituut verzorgt een intake op locatie of, indien gewenst, online of telefonisch. Nadat het intakegesprek heeft plaatsgevonden, waarbij op basis van het Europees Referentiekader (ERK) het huidige en gewenste niveau van de cursisten wordt vastgesteld, ontvangt u een op maat gemaakt cursusvoorstel samen met de offerte.
Na akkoord van de offerte stemmen wij de planning van de cursus op uw agenda en situatie af.
Na akkoord van de offerte stemmen wij de planning van de cursus op uw agenda en situatie af.
Na enkele lessen evalueert de docent de inhoud alsook de voortgang van de taalcursus. De doelstelling kan, indien nodig, worden aangepast.
Na de laatste les ontvangt u een eindrapportage met een beschrijving van de resultaten die de deelnemers hebben behaald. De cursisten ontvangen tevens een certificaat van het instituut.
Na de laatste les ontvangt u een eindrapportage met een beschrijving van de resultaten die de deelnemers hebben behaald. De cursisten ontvangen tevens een certificaat van het instituut.
[ Lees meer ]
Intake
Planning
Cursus
Certificaat
Betaalbaar taleninstituut in Eindhoven sinds 1982
Ons taleninstituut geeft taaltraining aan het bedrijfsleven en (overheids)instellingen in Eindhoven en omstreken sinds 1982. Wij hebben kundige en ervaren taaltrainers die door de jaren legio zakelijke taaltrainingen aan bedrijven, (semi)overheid en andere non-profitinstellingen in Zuidoost-Brabant hebben gegeven.
Door de functiegerichte en werkplekgerichte werkwijze, levert taleninstituut Dagnall Talen u effectieve en betaalbare taalcursussen in Eindhoven. U kunt ervan op aan dat taleninstituut Dagnall Talen het hoogste rendement levert; rendement door maatwerk!
Betaalbaar maatwerk bij Dagnall Taleninstituut in Eindhoven
Taal op de werkvloer
Taal op de Werkvloer: draagvlak is noodzakelijk! Taalcursussen die zich richten op het verbeteren van de taalvaardigheid op de werkvloer zijn intussen bij veel bedrijven bekend.
Mensen zonder of met weinig beheersing van de Nederlandse taal of een andere voertaal ervaren een belemmering in de werkomgeving en zij willen sneller en/of beter communiceren.
Mensen zonder of met weinig beheersing van de Nederlandse taal of een andere voertaal ervaren een belemmering in de werkomgeving en zij willen sneller en/of beter communiceren.
Zij willen de instructies op het werk goed kunnen begrijpen en deze op kunnen volgen. Deze medewerkers willen het liefst hun werk kunnen uitvoeren met meer zelfvertrouwen en uiteraard graag hun ambities op het werkgebied verwezenlijken. Dit vergt een investering in medewerkers en in de (innovatieve) ontwikkeling van de organisatie is derhalve nodig.
[ Lees meer ]
Vele wegen naar een betere talenkennis in Eindhoven
Behoeftes en leermethode
Een goede taaltraining is niet alleen toegespitst op de behoefte van de cursist, klant, organisatie of werkgever, zoals een verbeterde spreek- of schrijfvaardigheid.
Een goede taaltraining is ook afgestemd op de beste, lees meest geschikte, leermethode voor de individuele cursist.
Een taaltraining (bij een taleninstituut in Gorinchem) die het beste bij hem of haar past.
Hoe behaalt Dagnall een hoog rendement?
De vakkundige taaltrainers van ons taleninstituut zijn zeer bedreven in het zo snel en zo plezierig mogelijk aanleren van vaardigheden en kennis om deze direct in realistische praktijksituaties te kunnen gebruiken. Dat werkt wel zo plezierig en het zorgt ervoor dat u veel waar voor uw geld krijgt.
Het ondertussen bekende hoge rendement behaalt Dagnall Taleninstituut met een blend van deze bewezen leermethode met het oogmerk op de cursist(en) en een onderzoek of de cursist(en) visueel, auditief of kinesthetisch is/zijn ingesteld. U kunt bij Dagnall Taleninstituut voor cursussen terecht die gebaseerd zijn op maatwerktrainingen.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen van 3 tot 8 à 10 cursisten, duocursussen (2 cursisten), individuele taalcursussen, onlinecursussen, een online leerplatform voor blended learning alsook een eigen App met woordenlijsten en specifiek jargon van de organisatie.
De taaltrainers van ons instituut gebruiken veel eigen lesmateriaal dat zij in de loop der jaren hebben gecreëerd en verzameld en spelen voortdurend in op actuele thema’s en ontwikkelingen.
Een prettige manier van leren
Een ander voordeel is dat dit echte maatwerk als een zeer plezierige manier van werken wordt ervaren door zowel onze cursisten alsook de taaldocenten van Dagnall in Eindhoven. Onze, door de jaren steeds verder verfijnde en ontwikkelde werkmethode is het zeer gewaardeerde handelsmerk geworden van Dagnall Taleninstituut. De cursussen zijn dus niet alleen functiegericht en/of werkgericht, maar zeer zeker ook afgestemd op de leermethode die goed bij de cursist zelf past.
Effectief een taal leren in Eindhoven bij Taleninstituut Dagnall
Individuele cursussen en groepscursussen
Individuele cursussen & groepscursussen
Ons taleninstituut cursussen op maat voor individuen en groepen, waarbij u de gehele organisatie met een gerust hart kunt overlaten aan ons.
Dagnall taleninstituut biedt deze individuele cursussen en groepscursussen voor zowel beginners, als voor halfgevorderden en gevorderden.
Dagnall Taleninstituut maakt voor de individuele-,
duocursussen en groepscursussen gebruik van gevarieerde en moderne leermethoden om doelgericht te trainen en het leersucces te borgen.
Onze individuele-, duo- en groepscursussen kunnen uiteraard zowel bij u op locatie als op één van deze trainingslocaties in of bij Eindhoven worden gegeven.
Maatwerk individuele en groepscursussen in Eindhoven
Maatwerkcursussen
Dagnall taleninstituut biedt individuele cursussen voor bedrijven, (semi-)overheidsorganisaties en particulieren in Eindhoven en omgeving.
Een individuele cursus noemt men ook wel één-op-één-cursus of privéles.
De individuele taalcursussen van Dagnall Taleninstituut staan al tientallen jaren bekend voor persoonlijke aandacht, maatwerk en een zeer hoog rendement.
De individuele cursussen van taleninstituut Dagnall zijn maatwerktrainingen en worden specifiek samengesteld voor, en afgestemd op, het taalniveau, de branche, de praktijksituatie alsook de leerstijl.
De trainingen worden opgesteld om de persoonlijke of bedrijfsdoelstellingen te kunnen behalen.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen van 3 tot 10 personen, maar ook duocursussen (met 2 cursisten) aan het bedrijfsleven, (semi-)overheidsorganisaties en particulieren.
De groepen worden bij voorkeur zo klein mogelijk gehouden de deelnemers maximaal te kunnen ondersteunen en om de leereffectiviteit te maximaliseren.
De groepscursussen van Dagnall Taleninstituut zijn ook maatwerkcursussen en worden specifiek samengesteld voor, en afgestemd op, de leerstijl, het taalniveau, de branche alsook de praktijksituatie alsook de trainingen worden opgesteld om de doelstellingen te kunnen behalen.
Pluspunten individuele cursus
Het hoge rendement is het belangrijkste voordeel van individuele taalcursussen doordat in een korte periode behoorlijk veel kennis wordt geleerd.
Doordat de cursus vrij intensief is, wordt sneller vooruitgang gemaakt en is het leertraject zo kort mogelijk.
Een ander belangrijk voordeel van individuele cursussen is flexibiliteit. De inhoud kan optimaal aangepast aan de doelstellingen, het niveau en de eventuele aandachtsgebieden van de deelnemer en de cursus kan beter worden afgestemd op de leerstijl van de deelnemer.
Omdat eventuele begripsproblemen individueel behandeld kunnen worden, is de leervordering optimaal.
Een individuele is ook cursus goed af te stemmen op de planning en de agenda van de cursist waardoor het tijdmanagement en het leerschema optimaal zijn.
Pluspunten groepscursus
Vooral de interactie met de andere lerenden is het belangrijkste pluspunt van een groepscursus; actief gebruik van de doeltaal in de groep, bijvoorbeeld door middel van rollenspellen en discussies.
De zogenaamde groepsdynamiek is een ander belangrijk voordeel; van de fouten van andere deelnemers leren en met elkaar in de doeltaal communiceren. Deze afwisseling kunnen cursisten leuker vinden.
Daarnaast zijn groepscursussen efficiënt doordat tegelijktijd meerdere medewerkers worden getraind en de groep vrijwel hetzelfde kennisniveau bereikt.
Ook zijn voor deelnemers groepscursussen wat minder intensief (wat minder zwaar) dan individuele taalcursussen.
Minpunten individuele cursus
Bij individuele taalcursussen kunnen discussies en rollenspellen alleen met de docent worden gevoerd en gedaan.
Omdat er geen interactie is met andere cursisten, kan de geleerde taalkennis niet in de groep geoefend worden.
Doordat groepsdynamiek ontbreekt, is het eveneens niet mogelijk om van de foutjes van andere cursisten te leren.
De intensievere leerbenadering van een individuele taalcursus is ook vrij intensief (zwaarder) voor de cursist.
Minpunten groepscursus
In groepscursussen is minder aandacht voor de individu en kunnen lerenden iets sneller afgeleid zijn. Daardoor ligt het rendement iets lager. Door de groepen wat kleiner te houden (minigroepen), kan dit gedeeltelijk worden ondervangen.
Ook kan een groepscursus minder goed afgestemd worden op individuele leerstijlen.
Dat de planning minder goed op de agenda van de individuele cursist kan worden afgestemd, is een bijkomstig minpunt van een groepscursus.
Pluspunten
Individuele cursus in één oogopslaghoogste rendement & flexibiliteit, kortste traject
afgestemd op individuele leerstijl
inhoud perfect afgestemd op individuele behoefte
afgestemd op niveau & aandachtsgebieden cursist
afgestemd op agenda cursist
Minpunten
Individuele cursus in één oogopslaggeen interactie met andere cursisten
vrij intensief voor de cursist
geen groepsdynamiek
Pluspunten
Groepscursus in één oogopslaginteractie met andere cursisten
groepsdynamiek wordt als prettiger ervaren
groep komt op hetzelfde kennisniveau
efficiënt meerdere medewerkers tegelijk trainen
minder intensief dan individuele cursus
Minpunten
Groepscursus in één oogopslagiets minder aandacht voor individuele cursist
minder afgestemd op individuele leerstijlen
minder afgestemd op agenda cursisten
Ontdek onze mogelijkheden voor taalcursussen
Verschillende soorten cursussen voor elk niveau
Dagnall Taleninstituut geeft cursussen voor zowel beginners, halfgevorderden als gevorderden.
Niet iedereen is in de gelegenheid om een talencentrum te bezoeken. Wij verzorgen daarom de taaltrainingen ook online of incompany.
Bij Taleninstituut Dagnall volgt u bijvoorbeeld een intensieve of semi-intensieve cursus, een spoedcursus of een opfriscursus of een cursus
Niet iedereen is in de gelegenheid om een talencentrum te bezoeken. Wij verzorgen daarom de taaltrainingen ook online of incompany.
Bij Taleninstituut Dagnall volgt u bijvoorbeeld een intensieve of semi-intensieve cursus, een spoedcursus of een opfriscursus of een cursus
spoedcursus of een opfriscursus of een cursus zakelijk Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans en Portugees of een cursus spreekvaardigheid of telefoontraining. Het combineren van deze verschillende trainingen is vanzelfsprekend ook mogelijk.
Dagnall Taleninstituut staat voor (betaalbaar) maatwerk!
Dagnall Taleninstituut staat voor (betaalbaar) maatwerk!
Kennen en kunnen
Taalvaardigheid kent onderscheid tussen niet alleen kennen (weten) en ook aandacht voor kunnen (handelen). Door het accent te verschuiven op het onderscheid tussen kennen en kunnen, kunnen deelnemers aan het einde van de taaltraining in Eindhoven de opgedane kennis sneller actief gebruiken in de praktijk.
Al gauw begrijpt en spreekt u de andere taal al een beetje. Een plezierige ervaring! Dagnall brengt taalkennis tot leven!
Algemene leermethodees
Audio-Lingual Method (ALM) (Army Method/New Key)
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en Engeland ontwikkeld, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was het noodzakelijk om de (Amerikaanse) soldaten van elementaire verbale communicatieve vaardigheden te voorzien. Door de invloed van het leger stond de audiolinguale methode ook bekend als de ‘legermethode’.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kan gezien worden als een antwoord op de grammatica-vertaalmethode. Het was nieuw dat de taallessen volledig in de doeltaal werden gegeven. Kunnen luisteren en spreken zijn de belangrijkste vaardigheden en de grammaticale structuren worden met behulp van mondelinge structuuroefeningen geleerd. De bedoeling is om vrijwel foutloos te leren spreken en verstaan, wat bij iemand leren naspreken, begint. Herhaling is hiertoe het middel; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren goed aan te leren, zodat reacties spontaan en automatisch gaan worden. De taaltrainer kan bijvoorbeeld een zin tien maal herhalen en vervolgens een extra woord toevoegen. De audiolinguale methode werkt veel met de zogeheten talenpractica, waarbij studenten een hoofdtelefoon op hebben en naar zinnen luisteren en deze naspreken. Geschreven taal komt pas aan bod zodra de mondelinge taal vertrouwd is geworden. Er wordt wel gebruikgemaakt van afbeeldingen voor het introduceren van nieuwe woorden.
Populariteit
De audiolinguale methode werd in Nederland pas geïntroduceerd omstreeks 1970 toen de Mammoetwet inging. Al snel kwamen er grote bezwaren tegen de saaie drills. De techniek haperde wel eens, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats daarvan werden de mondelinge structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers namen de markt weer over en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Nu was alom aanvaard dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de grammaticaregels gaat, maar om het gebruik van de grammatica. Luistervaardigheid, die vóór de jaren zeventig voor de meeste docenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is voor studenten die beginnen effectief. Direct vanaf het begin wordt de juiste uitspraak aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd en daardoor kan deze methode een efficiënte en snelle overdracht van taalkennis bieden. Deze audiolinguale methode kan ook bij grotere groepen toegepast worden.
Deze docentgestuurde kant is tegelijk een nadeel; eigen input wordt niet verlangd van de lerenden, waardoor het gevaar van enige passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie op de loer ligt. Een ander bezwaar is dat de driloefeningen niet zo gemakkelijk in levend taalgebruik om te zetten zijn.
GoldList Method (GLM)
Bedacht door wie en wanneer
Polyglot David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
De GoldList Method is een leermethode om woorden of zinnen te leren op een zodanige wijze dat deze worden opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die na verloop van tijd worden herhaald. De zinnen en woorden op de woordenlijst worden door de studenten hardop gelezen. Deze woorden en/of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet het idee, maar dit gaat vanzelf door blootstelling. Deze woordenlijst wordt steeds herzien; woorden die geleerd zijn, gaan van de lijst af. De woorden die nog problemen opleveren, blijven op de lijst op de woordenlijst staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method claimen dat deze woorden of zinnen in de vreemde taal spontaan in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen worden, maar geheugenwetenschappers bestrijden dat. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt (taal)kennis in het algemeen onthouden als de kennis ook betekenisvol en relevant is voor de lerende. Deze GoldList-methode kan dus alleen werken voor woorden en zinnen die relevant en betekenisvol zijn.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Bij lerenden die voordeel hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteuntje zou deze methode goed kunnen functioneren. Met de hand schrijven functioneert beter dan typen of, behoorlijk zinloos: een fotootje maken, omdat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven aangesproken wordt en meewerkt. Een minpunt is het gebrek aan context. Talen zijn uiteraard veel meer dan alleen een serie losse woorden of zinnen. Deze GoldList-methode is bovendien bijzonder tijdrovend; er moeten steeds met de hand geschreven lijsten worden gemaakt.
De Natural Method
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genoemd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen D. Krashen ontwikkeld in 1983.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is gericht op een natuurlijke wijze van taalverwerving. De methode probeert de vreemde taal te leren op de manier waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. De taalregels van de vreemde taal leert studenten ook onbewust op deze manier. Alleen de doeltaal wordt hiervoor gebruikt met de nodige visuele hulpmiddelen. Het streven is een leeromgeving zonder stress voor de studenten. Een grote hoeveelheid begrijpelijke input wordt blootgesteld aan de lerenden. De taalproductie mag spontaan ontstaan en wordt niet geforceerd. De nadruk ligt op communicatie en minder op het corrigeren van vormfouten en expliciete grammatica.
De methode is het meest effectief als de lerenden in de te leren taal worden ondergedompeld. De activiteiten die in de te leren taal worden aangeboden, moeten stimulerend zijn zodat de lerenden plezier beleven van de ervaringen.
De Natural Method lijkt vrij veel op de Directe Methode. Het idee van natuurlijke taalverwerving is het uitgangspunt van beide methoden; het onderscheid is dat bij de Directe Methode meer focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak aangetoond dat onderdompeling een zeer effectieve leermethode is. Doordat de natuurlijke aanpak vrij eenvoudig te begrijpen is, is de methode een populaire manier van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de natuurlijke aanpak ook. De methode richt zich vooral op het impliciet leren van de grammatica van de vreemde taal. De student zou weliswaar leren om te communiceren, maar blijven hangen in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door ontoereikende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Om op een natuurlijke manier een vreemde taal aan te leren, wordt prettig gevonden. Lerenden krijgen de kans om een persoonlijke band met de buitenlandse taal op te bouwen. Omdat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde langer onthouden.
Het nadeel kan zijn dat het wat langer duurt voor er resultaat geboekt wordt, doordat er vrijwel geen druk ligt op de taalproductie. De methode bereidt lerenden eveneens niet per se voor op een bepaald examen.
Structurele Aanpak
Bedacht door wie en wanneer
De Structural Approach (afgekort SA) ofwel de ‘Structurele Aanpak’ is door de Amerikaanse taaldocent Charles en Robert Lado ontwikkeld in de begin jaren 50.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een methode van taalverwerving die als doel heeft om de student vertrouwd te maken met de grammaticale en fonologische structuur van de doeltaal. Volgens de SA levert het beheersen van deze structuren meer op dan het leren van woordenschat van de nieuwe taal. Het herkennen en kunnen toepassen van bepaalde samenstellingen van woorden en woordgroepen in de juiste woordvolgorde is waar het bij de leermethode om gaat. Deze combinaties worden aan de lerenden gepresenteerd in betekenisvolle situaties middels dramatisering, visualisatie, handelingen en gezichtsuitdrukking. De structuren die het meest in de doeltaal gebruikt worden, worden als eerste geleerd. Mondelinge vaardigheden (luistervaardigheden en spreekvaardigheden) worden hierbij in eerste instantie gebruikt; leesvaardigheden en schrijfvaardigheden volgen daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheden (spreken en schrijven), krijgt grammatica een belangrijke plek. Andere namen voor de Structurele Aanpak zijn de Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering).
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 ingezet op vrij grote schaal om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, voormalige Britse koloniën en in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
De sterke kant van een structurele aanpak is dat lerenden de taal op een nauwkeurige wijze leren. De student krijgt inzicht in de grammatica en leert in welke situaties woorden of woordcombinaties passend zijn of niet. De SA gebruikt de taal van alle dag. Nadelen heeft de methode van de Structurele Aanpak ook. De werkwijze is behoorlijk tijdrovend en biedt niet direct succeservaringen. De inbreng van de studenten zelf is behoorlijk beperkt; het is weinig creatief.
Communicatief taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching; CLT)
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching, afgekort: CLT), ook ‘De Communicatieve benadering’ (Engels: Communicative Approach, afgekort: CA) genoemd, is ontstaan in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van de ideeën van taalkundige Noam Chomsky, die de nadruk op competenties bij het leren van talen legde. De Amerikaanse taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Het communicatief talenonderwijs is gestoeld op de opvatting dat interactie het uiteindelijke doel is van het leren van talen.
De studenten leren de vreemde taal in praktijk te brengen middels CLT-technieken door de interactie met de taaldocent en met elkaar. Er wordt gebruikgemaakt van authentieke teksten, geschreven in de te leren taal of ander materiaal uit het dagelijks leven en/of de werkomgeving. Zowel tijdens als buiten de les wordt de doeltaal gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en taaltrainers dragen onderwerpen aan die buiten het domein van de traditionele grammatica liggen, om de taalvaardigheid in allerlei soorten realistische situaties te oefenen. Grammatica leren studenten inductief, dat wil zeggen aan de hand van de praktijk, van waaruit de regel volgt.
Bij communicatief taalonderwijs zijn taaldocenten echt trainers, die de studenten helpen in de doeltaal te communiceren.
Populariteit
In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werd communicatief taalonderwijs heel populair, gedeeltelijk omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet heel succesvol waren gebleken. Binnen een verenigd Europa was er meer behoefte aan het leren van vreemde talen door middel van een methode die meteen toepasbaar was.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs heeft veel pluspunten. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; de methode is functioneel en studentgericht. Vanwege het gebruik van authentieke materialen, leren de studenten de woorden die zij nodig hebben. Het is een efficiënte methode. De methode werkt voor de lerende stimulerend omdat hij of zij vlug succes ervaart. Foutjes mogen worden gemaakt; al doende wordt de taalvaardigheid geleerd en geperfectioneerd. Een nadeel van deze communicatieve benadering is dat voor grammatica, vocabulaire dat niet direct toepasbaar is en de uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vereisen veel meer tijd van de taaltrainer en vraagt een actieve deelname van de lerende. Afhankelijk van welke achtergrond zij hebben, is voor een aantal studenten deze manier van een taal leren ongebruikelijk of moeilijk. Communicatief taalonderwijs (CLT) draait om het trainen van taalvaardigheden; daarbij gaat het vooral om de functie en minder om de vorm en de methode biedt als zodanig geen samenhangend geheel.
Grammatica-/vertaalmethode (GVM) (Engels: Grammar-Translation Method; GTM)
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was taalonderwijs vooral op praktisch taalgebruik gefocust. Er word geleerd om gebruiksklare zinnen, dialogen, idiomatische uitdrukkingen, woordenlijsten enzovoort na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens schrijver van leerboeken; Johann Valentin Meidinger, deed dit op een andere wijze. Rond 1783 ontwikkelde hij een leermethode waarbij de grammatica van de taal in het middelpunt stond. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method; GTM) beschouwd.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was gebaseerd op het onderwijs in het Latijn, wat de taal van de religie, de wetenschap en de cultuur was. Onderwijs in Latijn was natuurlijk gericht op geschreven teksten van de klassieke schrijvers en volledig gericht op de grammatica en het vertalen. Deze aanpak werd destijds beschouwd als wetenschappelijk en degelijk. De Grammatica-/vertaalmethode (GVM) gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de student zelf inzicht ontwikkelt. Bij deze methode zijn de lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk. De nadruk ligt op literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten. De docent draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
De grammatica-/vertaalmethode heeft tot vrij recent een grote invloed gehad op het taalonderwijs, ondanks dat al vanaf halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
De methode biedt een aardige mentale training aan personen die het een uitdaging vinden om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
De methode heeft echter meer nadelen dan voordelen. Het belangrijkste nadeel is dat de spreek- en luistervaardigheid behoorlijk achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie nauwelijks mondeling toegepast kan worden. Deze methode staat ver af van het dagelijks gebruik van de taal, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het meestal om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode niet de mogelijkheid tot een eigen creatief leerproces of tot differentiatie bij lerenden. De student fungeert slechts als toehoorder en uitvoerder.
Onderdompeling (Engels: immersion)
Bedacht door wie en wanneer
Onderdompeling (In het Engels: language immersion of alleen immersion) wordt sinds de jaren 70 over de hele wereld toegepast, hoofdzakelijk op middelbare scholen waarbij een schoolvak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt gegeven. Binnen Nederland is ‘onderdompeling’ bekend als de leermethode die bij onze bekende collega’s van Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’ gebruikt wordt. De methode is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die taalles Frans gaven aan rijke dames uit Vught en omgeving.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling behelst dat degenen die de taal leren, vanaf het begin omgeven wordt door de nieuwe taal. De instructies worden gegeven in de doeltaal; in het begin langzaam en met veel herhalingen, later op een natuurlijkere manier. De lerenden worden ook uitgedaagd vanaf het begin om in de nieuwe taal te spreken. De methode maakt gebruik van simulaties en rollenspellen. Op onderwijsinstellingen die met onderdompeling werken, wordt vaak de leeromgeving in de stijl van de doeltaal ingericht om een situatie te creëren alsof studenten in het land zijn waar die taal gesproken wordt. De studenten oefenen het spreken één-op-één of in een klein groepje. Een andere manier om onderdompeling te bereiken, is naar het land van de vreemde taal te gaan en daar in een gastgezin te verblijven.
Populariteit
De methode van onderdompeling wordt als een zeer goede methode om een vreemde taal te leren gezien. Vooral de mondelinge taalvaardigheid kan uitstekend worden ontwikkeld op deze manier.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Doordat de methode nogal intensief is, is het grote voordeel dat deze methode snel resultaat laat zien. Het is een kwestie van ‘sink or swim’, de lerenden moeten daadwerkelijk in de doeltaal gaan communiceren omdat zij erdoor worden omgeven. De lerende is in principe 24 uur per dag aan het leren. Het samen oefenen in groepen versterkt de sociale interactie. Lerenden ervaren dat als motiverend.
Dat de bereikte resultaten niet altijd wordt vastgehouden, is een nadeel. Als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land van de doeltaal te zijn of door in een kunstmatig gecreëerde omgeving te zijn ondergedompeld, maar vervolgens weer overgaat tot de orde van de dag, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Een bijkomend nadeel kan zijn dat een dergelijke training nogal intensief is. Niet elke lerende heeft de conditie om deze leermethode vol te houden.
Suggestopedie (Suggestopedia)
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode uit de zeventig jaren van de vorige eeuw. De leermethode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Zoals de naam al aangeeft, is Suggestopedia gebaseerd op de kracht van de suggestie. Positieve suggestie is volgens Georgi Lozanov een voorwaarde om te kunnen leren. Daarvoor is het van essentieel belang dat er tussen de taaldocent en de student een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen is. Hiervoor dienen lerenden zich ontspannen en veilig te voelen. Om deze situatie te creëren, was een leslokaal met een rijopstelling niet geschikt. Studenten zaten tijdens de lessen in comfortabele stoelen die in een halve cirkel waren gezet en in de klas werd altijd muziek gespeeld. De methode die Lozanov voorstond, bestond uit teksten voorlezen, terwijl op de achtergrond klassieke muziek werd gedraaid of natuurgeluiden te horen waren. Er bestonden opmerkingen met betrekking tot de grammatica en woordenlijsten bij deze teksten. Dit voorlezen gebeurde met veel expressies in stem alsook gebaren. Op deze manier werden de lerenden verleid om te luisteren en ze konden de nieuwe woorden gemakkelijk begrijpen en opnemen. Voor de cultuur en kennis over het land van de vreemde taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en ook streekgerechten werden in de klas bereid en geproefd.
Populariteit
De leermethodiek was omstreden en de leermethodiek is in de vergetelheid geraakt. Een aantal elementen wordt nog steeds toegepast, bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten in de doeltaal.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedie zorgt voor een ontspannen en veilige sfeer in de les, waardoor de lerende geen hinder krijgt van frustratie of faalangst. Deze gemoedelijke sfeer kan voor nieuwkomers bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Vaak werkt muziek motiverend en draagt aan betere leerprestaties bij. Een ander pluspunt van de leermethode is dat de student gestimuleerd wordt om actief mee te doen en zich in te leven in de situaties, wat voor sommigen een nieuwe ervaring is. Tegelijkertijd is dit voor bepaalde studenten een keerzijde, omdat niet iedere student hiertoe in staat is. Daarnaast kan muziek bij sommige studenten eerder afleiden en zelfs verstorend werken in tegenstelling tot stimulerend en ontspannend. Een andere zwakke kant is dat de verhouding taaldocent-lerende niet gelijkwaardig is; alle input komt van de taaldocent en de lerende is altijd de ontvangende partij.
Community Language Learning (CLL)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd, in 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te leren waarbij de studenten samenwerken om te bepalen welke aspecten van de taal zij willen leren. CLL baseert zich op de counseling-benadering waarbij de taaldocent als een counselor optreedt die de zinnen van de lerenden parafraseert. De studenten beginnen een gesprek. Zijn de lerenden de doeltaal nog niet machtig genoeg, dan spreken de lerenden in de moedertaal. De taaldocent geeft uitleg en vertaalt, waarna de studenten de uitingen van de docent zo nauwkeurig mogelijk herhalen. Het gesprek wordt opgenomen om opnieuw te kunnen beluisteren.
De CLL bevordert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en beschouwt de interactie tussen de lerenden als middel om de taal te leren. Een lesboek wordt niet gebruikt; de lerenden bepalen zelf de inhoud van de les met behulp van betekenisvolle gesprekken.
Populariteit
Het slagen van de methode is grotendeels afhankelijk van de expertise van de docent-counselor. De taaldocent dient naast sociaal-cultureel kundig ook taalkundig onderlegd te zijn. Deze taaltrainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de lerenden uitstekend te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. De methode kan prima werken als deze op de juiste wijze wordt gebruikt. CLL is niet geschikt voor grote groepen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt lerenden veel autonomie. Veel studenten vinden het analyseren van eigen gesprekken zinvol. Niet alleen tijdens de lessen, maar ook daarbuiten wordt de leergroep vaak heel hecht. Met CLL worden studenten zich zo een stuk meer bewust van anderen in de groep, hun sterke en zwakke punten en leren om als team te werken. Door het bespreken van hun fouten en het evalueren van de lessen leren studenten vaak veel. Deze correcties blijven vaak in het geheugen gegrift en worden zo onderdeel van de actieve woordenschat van de studenten.
Een keerzijde van de methode van CLL van Community Language Learning kan zijn dat de taal docent niet sturend is, ondanks dat sommige studenten wel sturing nodig hebben. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden geen toetsen afgenomen. Hierdoor is het succes moeilijk te meten. Een aantal lerenden wordt in hun spreken belemmerd wanneer zij opgenomen worden.
Lexicografische benadering (Engels: Dynamic Lexicographic Approach; DLA)
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om talen te leren die door Michael Lewis is ontwikkeld in de jaren 90 van de vorige eeuw.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De lexicografische benadering gaat uit van het idee dat een belangrijk deel van het leren van een vreemde taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die uit woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen bestaan. Lerenden verwerven al doende inzicht in patronen van de taal (grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Ze leren hoe de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. Woordenschat krijgt in deze benadering meer nadruk dan grammatica. Instructies zijn op situaties en uitdrukkingen die vaak voorkomen in dialoog gericht. Voor interactie is aandacht maar eveneens voor i>exposure; voor de receptieve vaardigheden van de lerende (luisteren en begrijpen, lezen en begrijpen). Er wordt veel ruimte gegeven voor het zelfstandig ontdekken van de taal.
Het is de rol van de trainer om te zorgen voor voldoende input en het faciliteren van het leertraject van de lerende.
Populariteit
Onder invloed van de ideeën over taal van (onder meer) Michael Lewis zijn in de afgelopen dertig jaar de leerboeken aanmerkelijk veranderd. Er is veel meer aandacht voor woordenschat van de te leren taal die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De drastische omwenteling in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, bleef echter uit.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal); met ‘echte’ taal te werken, leren de studenten op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het taalgebruik.
Het minpunt van de leermethode is dat de werkelijkheid toch altijd weer afwijkend is van de geleerde taalsituaties. Met het zelf leren herkennen van de patronen van de taal hebben sommige studenten moeite en zij hebben meer aan een taaldocent die hen de weg wijst, dan aan een docent-facilitator.
Series Method
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ is in 1880 door de Franse leraar François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
De seriemethode (The Series Method of language acquisition) van François Gouin is gebaseerd op een serie van verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en weinig kennis van de grammatica vereisen. Studenten leren zinnen op basis van een handeling, bijvoorbeeld het huis verlaten in de volgorde waarin deze zou worden uitgevoerd. Deze reeksen of series gingen over onderwerpen als de mens in de samenleving, het leven in de natuur, wetenschap en beroep, ontwikkeld vanuit het verschil tussen objectieve, subjectieve en figuurlijke taal. De seriemethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Het is een soort eentalige methode, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’. Hierdoor gaan studenten heel snel in de vreemde taal denken.
Populariteit
De ideeën van François Gouin over taal waren hun tijd ver vooruit. Ondanks dat de methode een afwijkende aanpak had, was de seriemethode van François Gouin enige tijd een succes. Deze methode van Gouin werd echter door Berlitz’ Directe Methode overschaduwd.
Voor- en nadelen van de Series Method
François Gouin’s Seriemethode ontwikkelt sterk de mondelinge vaardigheden en zorgt voor een sfeer die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
Gouin’s taalmethodiek biedt een levendige manier van lesgeven. Dit type taalonderwijs wekt de seriemethode enthousiasme van de lerenden op door gebruik te maken van visuele leermiddelen, bijvoorbeeld afbeeldingen, grafieken, en dergelijke. Een nieuwe taal leren werd tastbaar; iets wat geheel nieuw was. De methode maakt de studenten nieuwsgierig, dit is een goede methode om om het leergeheugen te ontwikkelen, de druk om te presteren te verlagen en het zelfvertrouwen te verbeteren. De methode van François Gouin stimuleert de communicatieve competenties van de lerenden sterk.
De leermethode van Gouin heeft als nadeel dat taal die wat meer abstract of subjectief is, moeilijk met beweging en expressie in één concrete ervaring kan worden gevangen. Een ander minpunt is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die tenslotte een scala aan series dient voor te bereiden. Ten derde focust de Gouin-seriemethode vooral op mondelinge taalgebruik, terwijl het reguliere onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheid toetsen.
Task-Based Language Teaching (TBLT)
Bedacht door wie en wanneer
Taakgericht taalonderwijs (Engels: Task-Based Language Teaching; TBLT) is ontwikkeld in de jaren 80 van de vorige eeuw. De grondleggers van deze methode waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Michael H. Long en Graham V. Crookes.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Taakgericht taalonderwijs past binnen het Communicatief Taalonderwijs/een Communicatieve Benadering. Het principe erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen doel op zich is, maar een hulpmiddel om specifieke taken uit te voeren. De studenten krijgen motiverende taken voorgeschoteld. Hiervoor is taalkennis vereist. Om deze taken goed uit te kunnen voeren, is het nodig dat zij over woordenschat en regels van de doeltaal beschikken. Deze taken zijn zaken uit het dagelijks leven, zoals e-mails schrijven, een boodschap doen, met een klantenservice bellen, een krant lezen of een drankje bestellen. De opdracht wordt in drie verschillende fasen opgedeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de student zich eerst op de taak voorbereidt, daarna de taak uitvoert en tot slot op de taak terugblikt. Om de taken uit te kunnen voeren, moeten studenten samenwerken. De taken dienen iets boven het taalniveau van de lerenden te liggen om leereffect te hebben.
Populariteit
Task-Based Language Teaching (TBLT) heeft aan populariteit gewonnen vanaf het begin van de jaren 90 en zeker in het taalonderwijs. De methode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn om de taalvaardigheid bij lerenden (voornamelijk lerenden met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs te verbeteren.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende werkwijze, waarbij de lerenden worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Zolang de opdracht goed aansluit bij de student, is de methode een op de persoon gerichte, efficiënte en relevante aanpak. Studenten komen op een alledaagse, natuurlijke wijze in aanraking met de taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen in de doeltaal. Daarnaast leren studenten om met elkaar samen te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door lerenden als plezierig en motiverend ervaren .
Als keerzijde kan worden gezien dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren.
De Dogme benadering (Engels: Dogme Language Teaching; Dogme ELT)
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse docententrainer en taalkundige op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (ook wel de ‘Dogmabenadering’ genoemd) in 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
De inspiratie voor Dogme Language Teaching (DLT) was ‘Dogme 95’; de beweging van een aantal filmmakers uit Denemarken onder wie filmregisseur Lars von Trier uit het jaar 1995. De deelnemers houden zich aan 10 strenge regels (10 dogma’s) bij het filmmaken die samen ‘de eed van zuiverheid’ (Deens: kyskhedsløfter; Engels: Vows of Chastity) behelzen. Iets dergelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van de Dogme Language Teaching zoeken naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die onbelast is door voorgedrukt materiaal. Het doeleinde van de Dogme-methode is het beginnen van echte inhoudelijke conversaties over praktische zaken, waarbij het gaat om de communicatie als de drijvende kracht van een taal leren. De benadering is daarom een communicatieve aanpak van taalonderwijs. Deze methode wil onderwijs bieden zonder lesboeken of andere lesmaterialen en zich in plaats daarvan focust op de communicatie tussen taaldocent en lerenden. Het Dogme-taalonderwijs kent, net als de Dogme-beweging van de filmmakers, 10 uitgangspunten (dogma’s).
Populariteit
Ondanks dat onderzoek naar het succes van Dogme beperkt is, stelt Scott Thornbury dat de overeenkomsten met het taakgericht leren van een taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een pluspunt voor de taaltrainer is dat voorbereiding vrijwel niet is vereist. De lerenden zijn verantwoordelijk voor het eigen leerproces en dit kan zeer motiverend zijn. Op deze manier is de taalles nooit voorspelbaar; dit zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Zo goed als alles kan besproken worden in een les volgens de Dogme-benadering. Dit zorgt dat de studenten alert en betrokken blijven.
Studenten kunnen zich daarentegen wel wat ongemakkelijk voelen als ze zo weinig door de docent begeleid worden. Voor dit type van onderwijs zijn ook niet alle docenten voldoende flexibel. Een bijkomend minpunt kan zijn dat studenten zich vaak moeten voorbereiden op een specifiek examen en het niet zeker is dat de leerstof hiervoor aan de orde komt in de taallessen.
Growing Participator Approach (GPA)
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is in het jaar 2007 door Language consultants Angela en Greg Thomson ontwikkeld.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
Deze GPA-methode is een alternatieve visie om een nieuwe taal te verwerven. Dat taal en cultuur niet los van elkaar kunnen worden gezien, is de primaire aanname van de GPA. Het gaat bij GPA om veel meer dan alleen het verwerven van de taal; het uiteindelijke doel is uitgroeien tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur. GPA hanteert daarom de benamingen ‘groeiende deelnemer’ in plaats van ‘taallerende’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docent of leraar’. De Growing Participator Approach heeft gelijkenissen met, en is deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode kent zes fasen van activiteiten. De lerende met een verzorger uit de gastcultuur voeren de activiteiten uit. Begrip is belangrijker dan productie. De focus ligt op de woordenschat en de cultuur. Fase 1 van de methode is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ruwweg 100 uur. De ‘groeiende deelnemer’ focust zich in deze fase 1 op luisteren en non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode van de leermethode is de verhaalopbouwfase. Deze duurt ruwweg 150 uur en de deelnemers beginnen nu ook taal te produceren. In fase 3 van de methode ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen over dagelijkse gebeurtenissen, verhalen die worden gedeeld tussen culturen alsook verhalen over gedeelde ervaringen. Fase 4 van de methode van de leermethode is de fase van het ‘diepe delen’. Nu beginnen de deelnemer en de verzorger meer diepgaande gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de methode begint de deelnemer zich te richten op het taalgebruik van moedertaalsprekers door middel van films, televisie of nieuws en literatuur. De taal die voor het werk van de deelnemers is vereist, wordt ook geleerd. Fase 6 van de leermethode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase kent geen eindpunt. Hierbij gaat het om groei naast de formele taalsessies.
Populariteit
Er is nog vrij weinig bekend over het succes omdat de methode van Thomson nog tamelijk nieuw is. Deelnemers zijn vrij enthousiast over deze methode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
Met de GPA-benadering wordt een duidelijk inzicht op het proces van taalverwerving geboden. Deze zes afzonderlijke fasen van de methode bieden een duidelijk tijdsschema en haalbare doelen. Er wordt door de lerende niet alleen taalkennis verworven, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een keerzijde van deze methode is dat voor elke deelnemer of elke kleine groep deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die veel tijd wil investeren.
Shadowing Technique
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of kortweg Shadowing (‘schaduwen’) is bedacht door Alexander Argüelles; een Amerikaanse taalkundige en polyglot in de vroege jaren 2000.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die taallerenden zelfstandig kunnen toepassen om de uitspraak en intonatie te verbeteren en vloeiendheid in het spreken te verwerven. De methode is relatief eenvoudig: de studenten luisteren naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhalen wat zij horen. Het is niet belangrijk om de tekst in de vreemde taal ook te begrijpen; in eerste instantie gaat het om de klank. Luisteren en herhalen oefent men net zo vaak tot dit heel soepel gaat en de lerenden simultaan kunnen spreken met de opname. Na enige tijd zullen de lerenden een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat zij hebben gezegd. Zolang de boeken dialogen bevatten of stukken samenhangende teksten, zijn veel leerboeken geschikt voor deze methode. Het niveau van de audio-opname dient idealiter iets boven het niveau van de lerenden te liggen. De ideale lengte is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes en op een natuurlijke snelheid. Omdat fysieke bewegingen de opname versterken van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Alexander Argüelles de aanbeveling aan studenten om tijdens het spreken te lopen, liefst in de buitenlucht, en niet te zitten. Dat de lerenden minder gauw worden afgeleid als zij bewegen, waardoor het leren van de taal aanzienlijk effectiever gaat, is een andere reden.
Shadowing heeft veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de twintigste eeuw, maar het verschil is dat de audiolinguale methode gebruikmaakte van grammaticale driloefeningen in plaats van dialogen of samenhangende tekst. Bij de Shadowing-methode is ook simultaan spreken anders.
Populariteit
Er is veel onderzoek gedaan de afgelopen jaren naar de techniek van Shadowing waaruit is gebleken dat de leermethodiek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Maar eveneens het algemene begrip van de nieuwe taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Shadowing heeft als praktisch voordeel dat de methodiek kan worden gebruikt in een groep van studenten, waarbij iedere deelnemer in de groep individueel actief leert. Het rendement van de methode is hoog.
Het nadeel van de Shadowing-techniek is dat de lerende het wellicht een beetje saai kan kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De tekst kiezen is dus van groot belang.
Total Physical Response (TPR®)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James J. Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om een vreemde talen te leren die van het idee uitgaat dat mensen leren door middel van handelingen en bewegingen. Al doende leert men, en wel op de manier zoals kinderen hun moedertaal leren. Ouders geven voortdurend taken aan hun (jonge) kinderen en belonen hen als ze die taken uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoenen maar aan”, enz.). Het is in de eerste plaats de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, het kind gaat verbaal reageren in een later stadium. De luistervaardigheden zijn dus de basis, de spreekvaardigheden komen later.
TPR® past deze principes van de moedertaalverwerving bij het leren van een nieuwe taal versneld toe. De taaldocent geeft op een vriendelijke en begrijpelijke manier opdrachten, zoals: “pak het boek” en doet de opdrachten zelf voor; de student doet na. In het begin wordt nog niet van de studenten verwacht dat ze praten; de studenten geven in een later stadium de opdrachten. Bekende opdrachten worden verder uitgebreid of deels gewijzigd.
TPR® appelleert de methode van aan beide hersenhelften door de combinatie van bewegingen en spraak. Hierdoor kost het minder moeite om iets te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Vooral wordt TPR® gebruikt binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende lerenden en ook wel bij Engelse les op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren of volwassenen werken met veel plezier met Total Physical Response en behalen hierbij goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response heeft veel voordelen. Doordat de lerende veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De methodiek zorgt voor vlotte succeservaringen. Dit bevordert het plezier in het leren van de nieuwe taal. Dit zorgt voor stressvrij leren. De methode van TPR® is in principe voor alle doelgroepen geschikt, ongeacht welke achtergrond of leeftijd en deze leermethode kan eveneens in wat grotere klassen ingezet worden. De vreemde taal wordt direct in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen.
De keerzijde van TPR® is dat niet elke taaluiting in TPR®-opdrachten is uit te drukken. Daardoor werkt het tot op een bepaald niveau en is daarnaast nog een andere leermethode (ter aanvulling) nodig. Daarnaast is de leermethode niet heel creatief. De student leert niet zijn of haar meningen, gevoelens en ideeën uit te drukken.
De Directe Methode (Engels: Direct Method; DM)
Bedacht door wie en wanneer
Eind jaren tachtig van de negentiende eeuw bedacht de Duits-Amerikaanse linguïst Maximilian Delphinius Berlitz (geboren als David Berlizheimer) de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. De Directe Methode is als reactie op de dominante grammatica-vertaalmethode ontwikkeld.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er ontstond een Reformbeweging omstreeks 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief zou moeten zijn. Overigens betrof deze Reformbeweging niet alleen het leren van een taal, maar eveneens voeding, natuurgeneeskunde, kleding en naturisme. Men streefde, net zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw, omstreeks het jaar 1900 naar natuurlijke leefwijzen en een bevrijding van keurslijven. Er ontstond binnen het taalonderwijs veel aandacht voor ‘levende’, gesproken taal, waarbij grammatica vooral inductief werd aangeboden, met behulp van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten de lerenden hieruit afleiden. Veel mondelinge oefeningen met veel aandacht kwamen er voor de uitspraak. De lerenden werden gestimuleerd vaak te praten. Dat de taallessen in de doeltaal gegeven werden, was eveneens nieuw. Er werd nadrukkelijk niet vertaald. Door middel van voorbeelden en afbeeldingen werd de woordenschat aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd door lerenden aangeboden om ideeën te laten associëren.
Populariteit
Mede onder invloeden van de oorlogen en crises ebde deze golf van vernieuwing van begin twintigste eeuw weg, om in de jaren zestig weer in een andere vorm terug te komen.
Taleninstituten zoals Berlitz en Interlingua werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat de Directe Methode een vrij natuurlijke manier is om een taal te leren, is het belangrijkste grote pluspunt. Bij de Directe Methode wordt veel aandacht besteed aan spreken en luisteren. Hierdoor krijgen lerenden vloeiendheid in de vreemde taal en zelfvertrouwen. Nadelen kent deze leermethode echter ook. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode nauwelijks aandacht en voor lezen relatief minder. Deze leermethode biedt voor de meer gevorderde lerenden onvoldoende uitdaging. Doordat de Directe Methode van een dynamische inzet vanuit de studenten uitgaat, is de leermethode tevens niet heel bruikbaar voor de langzaam lerende studenten.
De Manesca-methode (Engels: Manesca Method)
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde in 1835 An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). In januari 2015 is An oral system of teaching living languages in herdruk gegaan.
Kenmerken van de Manesca-methode
Manesca gaat van hetzelfde principe uit als waar de ‘natuurlijke aanpak’ (Natural Approach) voor staat: de beste manier om vreemde talen te leren, is die kinderen hun moedertaal leren. Een taal leren dient veilig en gemakkelijk te zijn. Om die reden wil Manesca niet werken met abstracte regels en lijstjes met woorden die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de eerst bekende, volledige taalcursus. De leermethode is op het werken met een groep studenten en een trainer gebaseerd, die steeds één nieuw woord tegelijk introduceert. Bij elk woord hoort een specifieke beweging. Het woord en de bijbehorende beweging worden vervolgens door de studenten na elkaar herhaald. De herhaling helpt de lerenden de woorden te onthouden, zonder dat uit het hoofd leren nodig is. Stap voor stap vormen deze woorden zo zinnen en weer variaties op de zinnen. De spelling wordt in een later stadium met leesteksten aangeboden.
De Manesca-methode is reeds enkele jaren later door grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff overgenomen en aangepast en staat dan ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Jean Manesca overleed twee jaar na publicatie van zijn leermethode. Het werk van Jean Manesca is overgenomen en aangepast door anderen, onder wie Ollendorff. Veel van zijn ideeën zijn nog actueel en worden nog altijd toegepast in het vreemdetalenonderwijs van vandaag.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode is het combineren van spreken en bewegingen maken, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en het geleerde gemakkelijker en langer kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai kan zijn om steeds dezelfde woorden en zinnen te blijven herhalen, kan door studenten als een keerzijde worden gezien.
Silent Way
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is door de Egyptenaar Caleb Gattegno ontwikkeld in 1963.
Kenmerken van de Silent Way
De stille manier is een manier om een vreemde taal te leren die stilte gebruikt als instructiemiddel. De autonomie van de student en diens actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De taaltrainers gebruiken een combinatie van stilte en gebaren om de aandacht van de lerende te trekken, reacties los te krijgen en hem of haar aan te moedigen om foutjes te corrigeren. Er wordt veel tijd aan de uitspraak besteed.
Caleb Gattegno, die van oorsprong wiskundige was, hechtte er veel waarde aan om onderwijs te geven op een manier die efficiënt voor de voorraad energie van de lerenden was. Hij kwam erachter dat het relatief weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan wanneer studenten proberen om dingen uit het hoofd te leren. Caleb Gattegno verklaarde dat taaldocenten niet zozeer dienen te streven naar kennisoverdracht, maar het bewustzijn aan dienen te spreken, want alleen het bewustzijn maakt het mogelijk om iets te kunnen leren.
Gekleurde staafjes (zogenaamde cuisenaire-staven) die voor verschillende dingen kunnen worden gebruikt, zijn één van de hulpmiddelen (zogenaamde cuisenaire-staven) die The Silent Way van Gattegno hierbij gebruikt. De ‘de stille manier’ werkt eveneens met Words in Colour; een kleurenkaart voor klanken waarin elke kleur een specifieke klank van de taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die worden gebruikt om spelling te leren.
Populariteit
Gattegno’s ideeën zijn van belang geweest, hoofdzakelijk bij het aanleren van de uitspraak van de doeltaal, hoewel de Stille Methode in zijn originele vorm niet veel wordt toegepast.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Dat zijn aanpak niet-bedreigend is voor studenten, die immers worden beschouwd als autonoom, is het pluspunt van de methode van Gattegno. In feite is de docent dienstbaar aan de student en niet omgekeerd. Met de leermethodiek van The Silent Way wordt het leren op een natuurlijke manier gestimuleerd. Doorgaans wordt de geleerde taalkennis goed verwerkt en onthouden door de taallerenden uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De studenten ‘mogen’ foutjes maken, wat aan het leerproces bijdraagt.
Dat sommige studenten intensievere begeleiding nodig hebben dan de methode voorstaat, kan een nadeel zijn. Studenten kunnen gefrustreerd worden door de afwezigheid van inbreng van de trainer. De beperking van het werken met kleuren en grafieken is dat de nieuwheid er gauw af gaat, waardoor het effect kan verdwijnen.
TPR Storytelling
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De methode van TPR Storytelling is in 1990 ontwikkeld door Blaine Ray, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en is afgeleid van de TPR-methode (Total Physical Response).
Kenmerken van TPR Storytelling
TPR Storytelling is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een vreemde taal te leren. Het principe is een natuurlijke manier van taalverwerving: de nieuwe taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. Om dit te kunnen bereiken, worden studenten aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld. Door de docent wordt een verhaal verteld waarin nieuw te leren woorden diverse keren voorkomen. De verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. Studenten ontspannen zich omdat de verhalen eenvoudig te begrijpen zijn. Op deze manier worden woorden en structuren vrijwel vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. De docent wijst de lerende op grammaticale verschijnselen, zonder dat studenten taalregels uit hun hoofd leren.
De lerende zal na enige tijd ‘vanzelf’ gaan spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een alternatief is om samen met een groep van lerenden een verhaal op te bouwen. De trainer schrijft bij deze variant eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met hun vertalingen, om vervolgens samen met de studenten hier een verhaal van te maken. Tot slot vertellen de studenten het verhaal na. Lezen is een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling, doordat dit zorgt voor input. Schrijven volgt in een latere fase.
Populariteit
Er is veel onderzoeken gedaan dat uitwijst dat TPRS een geslaagde manier is om een nieuwe taal te leren. Randvoorwaarden zijn er wel: de setting moet geschikt zijn en de taaldocent moet goed getraind zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. TPRS spreekt ook de creatieve intelligentie aan; TPRS is een vorm van breinvriendelijk leren. Het is plezierig voor studenten en het is relatief gemakkelijk om de focus te behouden. Zelf een verhaal maken, werkt zeer motiverend voor de lerenden.
Dat TPR Storytelling veel voorbereiding van de taaldocent vraagt, is een keerzijde.
Commerciële methodes voor zelfstudie
De Rosetta Stone methode
Bedacht door wie en wanneer
De Rosetta Stone-methode is vernoemd naar de Steen van Rosetta, een steen met een tweetalige tekst die in Egypte is ontdekt, met behulp waarvan uiteindelijk de hiërogliefen ontcijferd zijn. Rosetta Stone is ook de naam van het softwarebedrijf dat deze taalcursussen op de markt brengt. De eerste versie van Rosetta Stone is uitgebracht in het jaar 1996.
Kenmerken van de Rosetta Stone methode
De Rosetta Stone methode is een wijze om een vreemde taal te leren achter een computer. De taalcursussen van Rosetta Stone zijn in meer dan dertig talen beschikbaar en de cursussen zijn te volgen vanuit al deze talen.
De Rosetta Stone-methode is een communicatieve leermethode, die de wijze nabootst waarop kinderen de moedertaal leren. Dit wil zeggen ‘leren door onderdompeling’, door veel te luisteren en na te zeggen. Het programma gebruikt hiervoor stemmen van native speakers (moedertaalsprekers) en foto’s voor het overbrengen van de betekenis van nieuwe woorden. De methode maakt gebruik van spraakherkenningsprogramma dat de uitspraak registreert en een schematische weergave hiervan maakt. Dit maakt het mogelijk voor de lerende om zijn of haar uitspraak met die van een moedertaalspreker (native speaker) te vergelijken. Uitspraakverbetering kan worden behaald door de voorbeeldstem wat langzamer te laten spreken en daarna veel na te spreken.
Voor de schrijfvaardigheden biedt de methode dictee-oefeningen. De software van de methode controleert de spelling en de grammatica en geeft fouten aan, waarbij mogelijkheid is om de fouten van de lerenden te verbeteren.
Het programma omvat eveneens leesteksten. De teksten gaan over dagelijkse onderwerpen, ideeën en activiteiten.
Populariteit
Wereldwijd wordt de methode van Rosetta Stone veel toegepast en niet door de minsten. Onder meer het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken en de NASA maken er gebruik van. Rosetta Stone wordt in ons land door enkele ministeries en diverse hogescholen en universiteiten en ook door een aantal internationale organisaties gebruikt.
Voor- en nadelen van de Rosetta Stone methode
De methode van Rosetta Stone is erg eenvoudig in het gebruik en kan op elk moment door de lerende worden gebruikt. De lerende bepaalt zelf welke onderdelen van de methode meer of wellicht minder aandacht nodig hebben. Veel studenten ervaren het als prettig om de methode van Rosetta Stone te gebruiken. Bij een gebrek aan taaltrainers kan deze methode voor onderwijsinstellingen een oplossing zijn. Het feit dat er geen docent is om de studenten te motiveren of iets extra’s te bieden, is een keerzijde van de methode.
De Pimsleur methode
Bedacht door wie en wanneer
De Pimsleur taalcursussen zijn ontwikkeld door Amerikaans taalkundige Paul M. Pimsleur. De eerste taalcursus van Pimsleur was een cursus Grieks, die hij op de markt bracht in het jaar 1963.
Kenmerken van de Pimsleur methode
De Pimsleur-methode is een computerprogramma om vreemde talen te leren.
Deze cursussen bestaan uit zinnen en dialogen in de doeltaal die door lerenden worden nagesproken en worden herhaald. De zinnetjes zijn door moedertaalsprekers (native speakers) ingesproken. De cursussen zijn gebaseerd op herhaling, anticiperen, woordenschat en wederom herhaling. De les van de cursus omvat een audio-opname van een half uur met nieuwe woordenschat en taalstructuren in de doeltaal. De methode van Pimsleur legt de grammaticale structuur niet apart uit maar biedt deze aan door middel van uitbreiding van, en variaties op, de zinnetjes.
Pimsleur heeft het meest optimale interval onderzocht waarmee informatie van het kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen overgaat. Dit (gemiddelde) interval is in de cursussen van Pimsleur geïntegreerd.
Populariteit
Onder andere Amerikanen volgen de taalcursussen van Pimsleur en de ervaringen met Pimsleur lopen uiteen. De gebruikers zijn in het algemeen tevreden over de aangeleerde uitspraak van de doeltaal.
Voor- en nadelen van de Pimsleur methode
Omdat de insprekers van de zinnen allemaal moedertaalsprekers (native speakers) zijn en op een natuurlijke wijze in een normaal tempo spreken, werkt de methodiek van Pimsleur heel goed als uitspraakverbeteraar.
De keerzijde van de leermethodiek is dat niets wordt uitgelegd. De student leert geen bouwstenen van de taal om zelf een zin te maken, maar moet het met duizenden voorbeeldzinnetjes doen die uit het hoofd worden geleerd.
De Michel Thomas methode
Bedacht door wie en wanneer
De Michel-Thomas-methode is bedacht, niet geheel verwonderlijk, door Michel Thomas (Poolse naam: Moniek Kroskof); een genaturaliseerde Amerikaandie oorspronkelijk in Polen is geboren. Kort na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde hij zijn methode in zijn eigen taleninstituut in Beverly Hills, Los Angeles, met beroemdheden als Barbra Streisand, Emma Thompson, Diana Ross, Mel Gibson, Pierce Brosnan en Bob Dylan in de klantenkring.
Kenmerken van de Micheal Thomas methode
Michel Thomas’ uitgangspunt was dat iemand alleen in staat is om te leren als hij of zij stressvrij is. Hij maakte zijn studenten duidelijk dat ze zich geen zorgen hoefden te maken dat ze dingen zouden vergeten.
De cursussen zijn audiolessen, door twee stemacteurs ingesproken; een mannelijke en een vrouwelijke. De setting is bij Michel Thomas een virtueel klaslokaal, waarin de student als de derde student fungeert. De student luistert met de les van de stemacteurs mee. Als een vraag aan de acteurs wordt gesteld, is het idee dat de cursisten op pauze klikken en deze vraag eerst zelf beantwoorden. Er is geen huiswerk, geen uit-het-hoofd-leren. De lessen worden opgebouwd in stapjes en nieuwe stof wordt afgewisseld met bekende stof. De uitleg wordt in het Engels gegeven. Er wordt op eventuele verbanden tussen de talen gewezen. Er wordt ook grammaticale uitleg gegeven. Makkelijke stof wordt eerst aangeleerd, moeilijkere stof volgt pas nadat de student de makkelijke stof heeft begrepen en geleerd. Naast woorden en zinnetjes worden eveneens bouwstenen aangeleerd zodat de lerenden zelf zinnetjes kunnen maken. De methodiek maakt ook gebruik van flashcards zodat gebruikers zelf hun woordenschat kunnen toetsen en online oefeningen kunnen maken om hun eigen vooruitgang te meten.
Populariteit
Veel lerenden ze zijn over het algemeen tevreden over de uitleg van de structuren van de vreemde taal en vinden de cursus fijn om mee te werken. Gebruikers die al wat verder zijn met de taal, vinden de cursussen wat minder leerzaam.
Voor- en nadelen van de Micheal Thomas methode
De Michel Thomas-methode traint de luistervaardigheid en de uitspraak op een efficiënte manier en is ook heel toegankelijk. Een keerzijde van de Michel Thomas-methode is dat de taalcursussen geen schrijfvaardigheid bieden. Ook is er geen echte interactie, omdat het audiocursussen zijn.
De Assimil methode
Bedacht door wie en wanneer
Assimil is een Frans bedrijf, opgericht door polyglot en schrijver en Alphonse Chérel in 1929. Het bedrijf Assimil maakt en publiceert cursussen voor vreemde talen. Dit begon met het eerste boek Anglais sans Peine.
Kenmerken van de Assimil methode
‘Assimileren’ betekent letterlijk ‘mengen met, opgaan in de andere groep’. Dit was wel een hooggegrepen streven voor taalcursussen is. De Assimil-taalcursussen zijn zelfstudielessen die bestaan uit een lesboek, audio-CD’s alsook een USB-stick. De gebruiker besteedt ruwweg twintig minuten per dag aan de cursus.
De taallessen van Assimil bestaan uit dialogen die worden beluisterd, nagesproken en gelezen. Ernaast staat de vertaling, alsook uitleg van de grammatica. Om de uitspraak van de vreemde taal te trainen, maakt de Assimil-methode gebruik van zinnetjes die door native (moedertaal) speakers zijn ingesproken en die de gebruiker daarna dient te herhalen. De opbouw verloopt van receptief naar productief: tijdens de eerste lessen wordt nog geen taalproductie verwacht van de gebruiker; dit komt pas na ruwweg vijftig lessen.
Populariteit
De cursussen van Assimil zijn populair. De cursussen zijn relatief voordelig en er is een ruim aanbod aan verschillende talen.
Voor- en nadelen van Assimil
Dat de cursist in zijn of haar eigen tempo kan leren op het moment dat dit het beste past, is het voordeel van de methode van Assimil. Het nadeel hierbij is, wat geldt voor alle computertaalcursussen, dat de student is overgeleverd aan zichzelf. Er is geen trainer om studenten te motiveren of te begeleiden.
ALGEMENE LEERMETHODES
Audio-Lingual Method (ALM) (Army Method/New Key)
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en Engeland ontwikkeld, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was het noodzakelijk om de (Amerikaanse) soldaten van elementaire verbale communicatieve vaardigheden te voorzien. Door de invloed van het leger stond de audiolinguale methode ook bekend als de ‘legermethode’.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kan gezien worden als een antwoord op de grammatica-vertaalmethode. Het was nieuw dat de taallessen volledig in de doeltaal werden gegeven. Kunnen luisteren en spreken zijn de belangrijkste vaardigheden en de grammaticale structuren worden met behulp van mondelinge structuuroefeningen geleerd. De bedoeling is om vrijwel foutloos te leren spreken en verstaan, wat bij iemand leren naspreken, begint. Herhaling is hiertoe het middel; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren goed aan te leren, zodat reacties spontaan en automatisch gaan worden. De taaltrainer kan bijvoorbeeld een zin tien maal herhalen en vervolgens een extra woord toevoegen. De audiolinguale methode werkt veel met de zogeheten talenpractica, waarbij studenten een hoofdtelefoon op hebben en naar zinnen luisteren en deze naspreken. Geschreven taal komt pas aan bod zodra de mondelinge taal vertrouwd is geworden. Er wordt wel gebruikgemaakt van afbeeldingen voor het introduceren van nieuwe woorden.
Populariteit
De audiolinguale methode werd in Nederland pas geïntroduceerd omstreeks 1970 toen de Mammoetwet inging. Al snel kwamen er grote bezwaren tegen de saaie drills. De techniek haperde wel eens, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats daarvan werden de mondelinge structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers namen de markt weer over en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Nu was alom aanvaard dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de grammaticaregels gaat, maar om het gebruik van de grammatica. Luistervaardigheid, die vóór de jaren zeventig voor de meeste docenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is voor studenten die beginnen effectief. Direct vanaf het begin wordt de juiste uitspraak aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd en daardoor kan deze methode een efficiënte en snelle overdracht van taalkennis bieden. Deze audiolinguale methode kan ook bij grotere groepen toegepast worden.
Deze docentgestuurde kant is tegelijk een nadeel; eigen input wordt niet verlangd van de lerenden, waardoor het gevaar van enige passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie op de loer ligt. Een ander bezwaar is dat de driloefeningen niet zo gemakkelijk in levend taalgebruik om te zetten zijn.
GoldList Method (GLM)
Bedacht door wie en wanneer
Polyglot David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
De GoldList Method is een leermethode om woorden of zinnen te leren op een zodanige wijze dat deze worden opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die na verloop van tijd worden herhaald. De zinnen en woorden op de woordenlijst worden door de studenten hardop gelezen. Deze woorden en/of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet het idee, maar dit gaat vanzelf door blootstelling. Deze woordenlijst wordt steeds herzien; woorden die geleerd zijn, gaan van de lijst af. De woorden die nog problemen opleveren, blijven op de lijst op de woordenlijst staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method claimen dat deze woorden of zinnen in de vreemde taal spontaan in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen worden, maar geheugenwetenschappers bestrijden dat. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt (taal)kennis in het algemeen onthouden als de kennis ook betekenisvol en relevant is voor de lerende. Deze GoldList-methode kan dus alleen werken voor woorden en zinnen die relevant en betekenisvol zijn.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Bij lerenden die voordeel hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteuntje zou deze methode goed kunnen functioneren. Met de hand schrijven functioneert beter dan typen of, behoorlijk zinloos: een fotootje maken, omdat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven aangesproken wordt en meewerkt. Een minpunt is het gebrek aan context. Talen zijn uiteraard veel meer dan alleen een serie losse woorden of zinnen. Deze GoldList-methode is bovendien bijzonder tijdrovend; er moeten steeds met de hand geschreven lijsten worden gemaakt.
De Natural Method
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genoemd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen D. Krashen ontwikkeld in 1983.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is gericht op een natuurlijke wijze van taalverwerving. De methode probeert de vreemde taal te leren op de manier waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. De taalregels van de vreemde taal leert studenten ook onbewust op deze manier. Alleen de doeltaal wordt hiervoor gebruikt met de nodige visuele hulpmiddelen. Het streven is een leeromgeving zonder stress voor de studenten. Een grote hoeveelheid begrijpelijke input wordt blootgesteld aan de lerenden. De taalproductie mag spontaan ontstaan en wordt niet geforceerd. De nadruk ligt op communicatie en minder op het corrigeren van vormfouten en expliciete grammatica.
De methode is het meest effectief als de lerenden in de te leren taal worden ondergedompeld. De activiteiten die in de te leren taal worden aangeboden, moeten stimulerend zijn zodat de lerenden plezier beleven van de ervaringen.
De Natural Method lijkt vrij veel op de Directe Methode. Het idee van natuurlijke taalverwerving is het uitgangspunt van beide methoden; het onderscheid is dat bij de Directe Methode meer focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak aangetoond dat onderdompeling een zeer effectieve leermethode is. Doordat de natuurlijke aanpak vrij eenvoudig te begrijpen is, is de methode een populaire manier van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de natuurlijke aanpak ook. De methode richt zich vooral op het impliciet leren van de grammatica van de vreemde taal. De student zou weliswaar leren om te communiceren, maar blijven hangen in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door ontoereikende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Om op een natuurlijke manier een vreemde taal aan te leren, wordt prettig gevonden. Lerenden krijgen de kans om een persoonlijke band met de buitenlandse taal op te bouwen. Omdat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde langer onthouden.
Het nadeel kan zijn dat het wat langer duurt voor er resultaat geboekt wordt, doordat er vrijwel geen druk ligt op de taalproductie. De methode bereidt lerenden eveneens niet per se voor op een bepaald examen.
Structurele Aanpak
Bedacht door wie en wanneer
De Structural Approach (afgekort SA) ofwel de ‘Structurele Aanpak’ is door de Amerikaanse taaldocent Charles en Robert Lado ontwikkeld in de begin jaren 50.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een methode van taalverwerving die als doel heeft om de student vertrouwd te maken met de grammaticale en fonologische structuur van de doeltaal. Volgens de SA levert het beheersen van deze structuren meer op dan het leren van woordenschat van de nieuwe taal. Het herkennen en kunnen toepassen van bepaalde samenstellingen van woorden en woordgroepen in de juiste woordvolgorde is waar het bij de leermethode om gaat. Deze combinaties worden aan de lerenden gepresenteerd in betekenisvolle situaties middels dramatisering, visualisatie, handelingen en gezichtsuitdrukking. De structuren die het meest in de doeltaal gebruikt worden, worden als eerste geleerd. Mondelinge vaardigheden (luistervaardigheden en spreekvaardigheden) worden hierbij in eerste instantie gebruikt; leesvaardigheden en schrijfvaardigheden volgen daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheden (spreken en schrijven), krijgt grammatica een belangrijke plek. Andere namen voor de Structurele Aanpak zijn de Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering).
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 ingezet op vrij grote schaal om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, voormalige Britse koloniën en in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
De sterke kant van een structurele aanpak is dat lerenden de taal op een nauwkeurige wijze leren. De student krijgt inzicht in de grammatica en leert in welke situaties woorden of woordcombinaties passend zijn of niet. De SA gebruikt de taal van alle dag. Nadelen heeft de methode van de Structurele Aanpak ook. De werkwijze is behoorlijk tijdrovend en biedt niet direct succeservaringen. De inbreng van de studenten zelf is behoorlijk beperkt; het is weinig creatief.
Communicatief taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching; CLT)
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching, afgekort: CLT), ook ‘De Communicatieve benadering’ (Engels: Communicative Approach, afgekort: CA) genoemd, is ontstaan in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van de ideeën van taalkundige Noam Chomsky, die de nadruk op competenties bij het leren van talen legde. De Amerikaanse taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Het communicatief talenonderwijs is gestoeld op de opvatting dat interactie het uiteindelijke doel is van het leren van talen.
De studenten leren de vreemde taal in praktijk te brengen middels CLT-technieken door de interactie met de taaldocent en met elkaar. Er wordt gebruikgemaakt van authentieke teksten, geschreven in de te leren taal of ander materiaal uit het dagelijks leven en/of de werkomgeving. Zowel tijdens als buiten de les wordt de doeltaal gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en taaltrainers dragen onderwerpen aan die buiten het domein van de traditionele grammatica liggen, om de taalvaardigheid in allerlei soorten realistische situaties te oefenen. Grammatica leren studenten inductief, dat wil zeggen aan de hand van de praktijk, van waaruit de regel volgt.
Bij communicatief taalonderwijs zijn taaldocenten echt trainers, die de studenten helpen in de doeltaal te communiceren.
Populariteit
In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werd communicatief taalonderwijs heel populair, gedeeltelijk omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet heel succesvol waren gebleken. Binnen een verenigd Europa was er meer behoefte aan het leren van vreemde talen door middel van een methode die meteen toepasbaar was.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs heeft veel pluspunten. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; de methode is functioneel en studentgericht. Vanwege het gebruik van authentieke materialen, leren de studenten de woorden die zij nodig hebben. Het is een efficiënte methode. De methode werkt voor de lerende stimulerend omdat hij of zij vlug succes ervaart. Foutjes mogen worden gemaakt; al doende wordt de taalvaardigheid geleerd en geperfectioneerd. Een nadeel van deze communicatieve benadering is dat voor grammatica, vocabulaire dat niet direct toepasbaar is en de uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vereisen veel meer tijd van de taaltrainer en vraagt een actieve deelname van de lerende. Afhankelijk van welke achtergrond zij hebben, is voor een aantal studenten deze manier van een taal leren ongebruikelijk of moeilijk. Communicatief taalonderwijs (CLT) draait om het trainen van taalvaardigheden; daarbij gaat het vooral om de functie en minder om de vorm en de methode biedt als zodanig geen samenhangend geheel.
Grammatica-/vertaalmethode (GVM) (Engels: Grammar-Translation Method; GTM)
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was taalonderwijs vooral op praktisch taalgebruik gefocust. Er word geleerd om gebruiksklare zinnen, dialogen, idiomatische uitdrukkingen, woordenlijsten enzovoort na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens schrijver van leerboeken; Johann Valentin Meidinger, deed dit op een andere wijze. Rond 1783 ontwikkelde hij een leermethode waarbij de grammatica van de taal in het middelpunt stond. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method; GTM) beschouwd.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was gebaseerd op het onderwijs in het Latijn, wat de taal van de religie, de wetenschap en de cultuur was. Onderwijs in Latijn was natuurlijk gericht op geschreven teksten van de klassieke schrijvers en volledig gericht op de grammatica en het vertalen. Deze aanpak werd destijds beschouwd als wetenschappelijk en degelijk. De Grammatica-/vertaalmethode (GVM) gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de student zelf inzicht ontwikkelt. Bij deze methode zijn de lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk. De nadruk ligt op literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten. De docent draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
De grammatica-/vertaalmethode heeft tot vrij recent een grote invloed gehad op het taalonderwijs, ondanks dat al vanaf halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
De methode biedt een aardige mentale training aan personen die het een uitdaging vinden om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
De methode heeft echter meer nadelen dan voordelen. Het belangrijkste nadeel is dat de spreek- en luistervaardigheid behoorlijk achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie nauwelijks mondeling toegepast kan worden. Deze methode staat ver af van het dagelijks gebruik van de taal, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het meestal om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode niet de mogelijkheid tot een eigen creatief leerproces of tot differentiatie bij lerenden. De student fungeert slechts als toehoorder en uitvoerder.
Onderdompeling (Engels: immersion)
Bedacht door wie en wanneer
Onderdompeling (In het Engels: language immersion of alleen immersion) wordt sinds de jaren 70 over de hele wereld toegepast, hoofdzakelijk op middelbare scholen waarbij een schoolvak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt gegeven. Binnen Nederland is ‘onderdompeling’ bekend als de leermethode die bij onze bekende collega’s van Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’ gebruikt wordt. De methode is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die taalles Frans gaven aan rijke dames uit Vught en omgeving.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling behelst dat degenen die de taal leren, vanaf het begin omgeven wordt door de nieuwe taal. De instructies worden gegeven in de doeltaal; in het begin langzaam en met veel herhalingen, later op een natuurlijkere manier. De lerenden worden ook uitgedaagd vanaf het begin om in de nieuwe taal te spreken. De methode maakt gebruik van simulaties en rollenspellen. Op onderwijsinstellingen die met onderdompeling werken, wordt vaak de leeromgeving in de stijl van de doeltaal ingericht om een situatie te creëren alsof studenten in het land zijn waar die taal gesproken wordt. De studenten oefenen het spreken één-op-één of in een klein groepje. Een andere manier om onderdompeling te bereiken, is naar het land van de vreemde taal te gaan en daar in een gastgezin te verblijven.
Populariteit
De methode van onderdompeling wordt als een zeer goede methode om een vreemde taal te leren gezien. Vooral de mondelinge taalvaardigheid kan uitstekend worden ontwikkeld op deze manier.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Doordat de methode nogal intensief is, is het grote voordeel dat deze methode snel resultaat laat zien. Het is een kwestie van ‘sink or swim’, de lerenden moeten daadwerkelijk in de doeltaal gaan communiceren omdat zij erdoor worden omgeven. De lerende is in principe 24 uur per dag aan het leren. Het samen oefenen in groepen versterkt de sociale interactie. Lerenden ervaren dat als motiverend.
Dat de bereikte resultaten niet altijd wordt vastgehouden, is een nadeel. Als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land van de doeltaal te zijn of door in een kunstmatig gecreëerde omgeving te zijn ondergedompeld, maar vervolgens weer overgaat tot de orde van de dag, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Een bijkomend nadeel kan zijn dat een dergelijke training nogal intensief is. Niet elke lerende heeft de conditie om deze leermethode vol te houden.
Suggestopedie (Suggestopedia)
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode uit de zeventig jaren van de vorige eeuw. De leermethode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Zoals de naam al aangeeft, is Suggestopedia gebaseerd op de kracht van de suggestie. Positieve suggestie is volgens Georgi Lozanov een voorwaarde om te kunnen leren. Daarvoor is het van essentieel belang dat er tussen de taaldocent en de student een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen is. Hiervoor dienen lerenden zich ontspannen en veilig te voelen. Om deze situatie te creëren, was een leslokaal met een rijopstelling niet geschikt. Studenten zaten tijdens de lessen in comfortabele stoelen die in een halve cirkel waren gezet en in de klas werd altijd muziek gespeeld. De methode die Lozanov voorstond, bestond uit teksten voorlezen, terwijl op de achtergrond klassieke muziek werd gedraaid of natuurgeluiden te horen waren. Er bestonden opmerkingen met betrekking tot de grammatica en woordenlijsten bij deze teksten. Dit voorlezen gebeurde met veel expressies in stem alsook gebaren. Op deze manier werden de lerenden verleid om te luisteren en ze konden de nieuwe woorden gemakkelijk begrijpen en opnemen. Voor de cultuur en kennis over het land van de vreemde taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en ook streekgerechten werden in de klas bereid en geproefd.
Populariteit
De leermethodiek was omstreden en de leermethodiek is in de vergetelheid geraakt. Een aantal elementen wordt nog steeds toegepast, bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten in de doeltaal.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedie zorgt voor een ontspannen en veilige sfeer in de les, waardoor de lerende geen hinder krijgt van frustratie of faalangst. Deze gemoedelijke sfeer kan voor nieuwkomers bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Vaak werkt muziek motiverend en draagt aan betere leerprestaties bij. Een ander pluspunt van de leermethode is dat de student gestimuleerd wordt om actief mee te doen en zich in te leven in de situaties, wat voor sommigen een nieuwe ervaring is. Tegelijkertijd is dit voor bepaalde studenten een keerzijde, omdat niet iedere student hiertoe in staat is. Daarnaast kan muziek bij sommige studenten eerder afleiden en zelfs verstorend werken in tegenstelling tot stimulerend en ontspannend. Een andere zwakke kant is dat de verhouding taaldocent-lerende niet gelijkwaardig is; alle input komt van de taaldocent en de lerende is altijd de ontvangende partij.
Community Language Learning (CLL)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd, in 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te leren waarbij de studenten samenwerken om te bepalen welke aspecten van de taal zij willen leren. CLL baseert zich op de counseling-benadering waarbij de taaldocent als een counselor optreedt die de zinnen van de lerenden parafraseert. De studenten beginnen een gesprek. Zijn de lerenden de doeltaal nog niet machtig genoeg, dan spreken de lerenden in de moedertaal. De taaldocent geeft uitleg en vertaalt, waarna de studenten de uitingen van de docent zo nauwkeurig mogelijk herhalen. Het gesprek wordt opgenomen om opnieuw te kunnen beluisteren.
De CLL bevordert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en beschouwt de interactie tussen de lerenden als middel om de taal te leren. Een lesboek wordt niet gebruikt; de lerenden bepalen zelf de inhoud van de les met behulp van betekenisvolle gesprekken.
Populariteit
Het slagen van de methode is grotendeels afhankelijk van de expertise van de docent-counselor. De taaldocent dient naast sociaal-cultureel kundig ook taalkundig onderlegd te zijn. Deze taaltrainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de lerenden uitstekend te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. De methode kan prima werken als deze op de juiste wijze wordt gebruikt. CLL is niet geschikt voor grote groepen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt lerenden veel autonomie. Veel studenten vinden het analyseren van eigen gesprekken zinvol. Niet alleen tijdens de lessen, maar ook daarbuiten wordt de leergroep vaak heel hecht. Met CLL worden studenten zich zo een stuk meer bewust van anderen in de groep, hun sterke en zwakke punten en leren om als team te werken. Door het bespreken van hun fouten en het evalueren van de lessen leren studenten vaak veel. Deze correcties blijven vaak in het geheugen gegrift en worden zo onderdeel van de actieve woordenschat van de studenten.
Een keerzijde van de methode van CLL van Community Language Learning kan zijn dat de taal docent niet sturend is, ondanks dat sommige studenten wel sturing nodig hebben. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden geen toetsen afgenomen. Hierdoor is het succes moeilijk te meten. Een aantal lerenden wordt in hun spreken belemmerd wanneer zij opgenomen worden.
Lexicografische benadering (Engels: Dynamic Lexicographic Approach; DLA)
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om talen te leren die door Michael Lewis is ontwikkeld in de jaren 90 van de vorige eeuw.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De lexicografische benadering gaat uit van het idee dat een belangrijk deel van het leren van een vreemde taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die uit woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen bestaan. Lerenden verwerven al doende inzicht in patronen van de taal (grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Ze leren hoe de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. Woordenschat krijgt in deze benadering meer nadruk dan grammatica. Instructies zijn op situaties en uitdrukkingen die vaak voorkomen in dialoog gericht. Voor interactie is aandacht maar eveneens voor i>exposure; voor de receptieve vaardigheden van de lerende (luisteren en begrijpen, lezen en begrijpen). Er wordt veel ruimte gegeven voor het zelfstandig ontdekken van de taal.
Het is de rol van de trainer om te zorgen voor voldoende input en het faciliteren van het leertraject van de lerende.
Populariteit
Onder invloed van de ideeën over taal van (onder meer) Michael Lewis zijn in de afgelopen dertig jaar de leerboeken aanmerkelijk veranderd. Er is veel meer aandacht voor woordenschat van de te leren taal die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De drastische omwenteling in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, bleef echter uit.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal); met ‘echte’ taal te werken, leren de studenten op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het taalgebruik.
Het minpunt van de leermethode is dat de werkelijkheid toch altijd weer afwijkend is van de geleerde taalsituaties. Met het zelf leren herkennen van de patronen van de taal hebben sommige studenten moeite en zij hebben meer aan een taaldocent die hen de weg wijst, dan aan een docent-facilitator.
Series Method
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ is in 1880 door de Franse leraar François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
De seriemethode (The Series Method of language acquisition) van François Gouin is gebaseerd op een serie van verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en weinig kennis van de grammatica vereisen. Studenten leren zinnen op basis van een handeling, bijvoorbeeld het huis verlaten in de volgorde waarin deze zou worden uitgevoerd. Deze reeksen of series gingen over onderwerpen als de mens in de samenleving, het leven in de natuur, wetenschap en beroep, ontwikkeld vanuit het verschil tussen objectieve, subjectieve en figuurlijke taal. De seriemethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Het is een soort eentalige methode, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’. Hierdoor gaan studenten heel snel in de vreemde taal denken.
Populariteit
De ideeën van François Gouin over taal waren hun tijd ver vooruit. Ondanks dat de methode een afwijkende aanpak had, was de seriemethode van François Gouin enige tijd een succes. Deze methode van Gouin werd echter door Berlitz’ Directe Methode overschaduwd.
Voor- en nadelen van de Series Method
François Gouin’s Seriemethode ontwikkelt sterk de mondelinge vaardigheden en zorgt voor een sfeer die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
Gouin’s taalmethodiek biedt een levendige manier van lesgeven. Dit type taalonderwijs wekt de seriemethode enthousiasme van de lerenden op door gebruik te maken van visuele leermiddelen, bijvoorbeeld afbeeldingen, grafieken, en dergelijke. Een nieuwe taal leren werd tastbaar; iets wat geheel nieuw was. De methode maakt de studenten nieuwsgierig, dit is een goede methode om om het leergeheugen te ontwikkelen, de druk om te presteren te verlagen en het zelfvertrouwen te verbeteren. De methode van François Gouin stimuleert de communicatieve competenties van de lerenden sterk.
De leermethode van Gouin heeft als nadeel dat taal die wat meer abstract of subjectief is, moeilijk met beweging en expressie in één concrete ervaring kan worden gevangen. Een ander minpunt is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die tenslotte een scala aan series dient voor te bereiden. Ten derde focust de Gouin-seriemethode vooral op mondelinge taalgebruik, terwijl het reguliere onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheid toetsen.
Task-Based Language Teaching (TBLT)
Bedacht door wie en wanneer
Taakgericht taalonderwijs (Engels: Task-Based Language Teaching; TBLT) is ontwikkeld in de jaren 80 van de vorige eeuw. De grondleggers van deze methode waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Michael H. Long en Graham V. Crookes.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Taakgericht taalonderwijs past binnen het Communicatief Taalonderwijs/een Communicatieve Benadering. Het principe erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen doel op zich is, maar een hulpmiddel om specifieke taken uit te voeren. De studenten krijgen motiverende taken voorgeschoteld. Hiervoor is taalkennis vereist. Om deze taken goed uit te kunnen voeren, is het nodig dat zij over woordenschat en regels van de doeltaal beschikken. Deze taken zijn zaken uit het dagelijks leven, zoals e-mails schrijven, een boodschap doen, met een klantenservice bellen, een krant lezen of een drankje bestellen. De opdracht wordt in drie verschillende fasen opgedeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de student zich eerst op de taak voorbereidt, daarna de taak uitvoert en tot slot op de taak terugblikt. Om de taken uit te kunnen voeren, moeten studenten samenwerken. De taken dienen iets boven het taalniveau van de lerenden te liggen om leereffect te hebben.
Populariteit
Task-Based Language Teaching (TBLT) heeft aan populariteit gewonnen vanaf het begin van de jaren 90 en zeker in het taalonderwijs. De methode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn om de taalvaardigheid bij lerenden (voornamelijk lerenden met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs te verbeteren.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende werkwijze, waarbij de lerenden worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Zolang de opdracht goed aansluit bij de student, is de methode een op de persoon gerichte, efficiënte en relevante aanpak. Studenten komen op een alledaagse, natuurlijke wijze in aanraking met de taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen in de doeltaal. Daarnaast leren studenten om met elkaar samen te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door lerenden als plezierig en motiverend ervaren .
Als keerzijde kan worden gezien dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren.
De Dogme benadering (Engels: Dogme Language Teaching; Dogme ELT)
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse docententrainer en taalkundige op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (ook wel de ‘Dogmabenadering’ genoemd) in 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
De inspiratie voor Dogme Language Teaching (DLT) was ‘Dogme 95’; de beweging van een aantal filmmakers uit Denemarken onder wie filmregisseur Lars von Trier uit het jaar 1995. De deelnemers houden zich aan 10 strenge regels (10 dogma’s) bij het filmmaken die samen ‘de eed van zuiverheid’ (Deens: kyskhedsløfter; Engels: Vows of Chastity) behelzen. Iets dergelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van de Dogme Language Teaching zoeken naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die onbelast is door voorgedrukt materiaal. Het doeleinde van de Dogme-methode is het beginnen van echte inhoudelijke conversaties over praktische zaken, waarbij het gaat om de communicatie als de drijvende kracht van een taal leren. De benadering is daarom een communicatieve aanpak van taalonderwijs. Deze methode wil onderwijs bieden zonder lesboeken of andere lesmaterialen en zich in plaats daarvan focust op de communicatie tussen taaldocent en lerenden. Het Dogme-taalonderwijs kent, net als de Dogme-beweging van de filmmakers, 10 uitgangspunten (dogma’s).
Populariteit
Ondanks dat onderzoek naar het succes van Dogme beperkt is, stelt Scott Thornbury dat de overeenkomsten met het taakgericht leren van een taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een pluspunt voor de taaltrainer is dat voorbereiding vrijwel niet is vereist. De lerenden zijn verantwoordelijk voor het eigen leerproces en dit kan zeer motiverend zijn. Op deze manier is de taalles nooit voorspelbaar; dit zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Zo goed als alles kan besproken worden in een les volgens de Dogme-benadering. Dit zorgt dat de studenten alert en betrokken blijven.
Studenten kunnen zich daarentegen wel wat ongemakkelijk voelen als ze zo weinig door de docent begeleid worden. Voor dit type van onderwijs zijn ook niet alle docenten voldoende flexibel. Een bijkomend minpunt kan zijn dat studenten zich vaak moeten voorbereiden op een specifiek examen en het niet zeker is dat de leerstof hiervoor aan de orde komt in de taallessen.
Growing Participator Approach (GPA)
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is in het jaar 2007 door Language consultants Angela en Greg Thomson ontwikkeld.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
Deze GPA-methode is een alternatieve visie om een nieuwe taal te verwerven. Dat taal en cultuur niet los van elkaar kunnen worden gezien, is de primaire aanname van de GPA. Het gaat bij GPA om veel meer dan alleen het verwerven van de taal; het uiteindelijke doel is uitgroeien tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur. GPA hanteert daarom de benamingen ‘groeiende deelnemer’ in plaats van ‘taallerende’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docent of leraar’. De Growing Participator Approach heeft gelijkenissen met, en is deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode kent zes fasen van activiteiten. De lerende met een verzorger uit de gastcultuur voeren de activiteiten uit. Begrip is belangrijker dan productie. De focus ligt op de woordenschat en de cultuur. Fase 1 van de methode is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ruwweg 100 uur. De ‘groeiende deelnemer’ focust zich in deze fase 1 op luisteren en non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode van de leermethode is de verhaalopbouwfase. Deze duurt ruwweg 150 uur en de deelnemers beginnen nu ook taal te produceren. In fase 3 van de methode ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen over dagelijkse gebeurtenissen, verhalen die worden gedeeld tussen culturen alsook verhalen over gedeelde ervaringen. Fase 4 van de methode van de leermethode is de fase van het ‘diepe delen’. Nu beginnen de deelnemer en de verzorger meer diepgaande gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de methode begint de deelnemer zich te richten op het taalgebruik van moedertaalsprekers door middel van films, televisie of nieuws en literatuur. De taal die voor het werk van de deelnemers is vereist, wordt ook geleerd. Fase 6 van de leermethode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase kent geen eindpunt. Hierbij gaat het om groei naast de formele taalsessies.
Populariteit
Er is nog vrij weinig bekend over het succes omdat de methode van Thomson nog tamelijk nieuw is. Deelnemers zijn vrij enthousiast over deze methode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
Met de GPA-benadering wordt een duidelijk inzicht op het proces van taalverwerving geboden. Deze zes afzonderlijke fasen van de methode bieden een duidelijk tijdsschema en haalbare doelen. Er wordt door de lerende niet alleen taalkennis verworven, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een keerzijde van deze methode is dat voor elke deelnemer of elke kleine groep deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die veel tijd wil investeren.
Shadowing Technique
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of kortweg Shadowing (‘schaduwen’) is bedacht door Alexander Argüelles; een Amerikaanse taalkundige en polyglot in de vroege jaren 2000.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die taallerenden zelfstandig kunnen toepassen om de uitspraak en intonatie te verbeteren en vloeiendheid in het spreken te verwerven. De methode is relatief eenvoudig: de studenten luisteren naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhalen wat zij horen. Het is niet belangrijk om de tekst in de vreemde taal ook te begrijpen; in eerste instantie gaat het om de klank. Luisteren en herhalen oefent men net zo vaak tot dit heel soepel gaat en de lerenden simultaan kunnen spreken met de opname. Na enige tijd zullen de lerenden een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat zij hebben gezegd. Zolang de boeken dialogen bevatten of stukken samenhangende teksten, zijn veel leerboeken geschikt voor deze methode. Het niveau van de audio-opname dient idealiter iets boven het niveau van de lerenden te liggen. De ideale lengte is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes en op een natuurlijke snelheid. Omdat fysieke bewegingen de opname versterken van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Alexander Argüelles de aanbeveling aan studenten om tijdens het spreken te lopen, liefst in de buitenlucht, en niet te zitten. Dat de lerenden minder gauw worden afgeleid als zij bewegen, waardoor het leren van de taal aanzienlijk effectiever gaat, is een andere reden.
Shadowing heeft veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de twintigste eeuw, maar het verschil is dat de audiolinguale methode gebruikmaakte van grammaticale driloefeningen in plaats van dialogen of samenhangende tekst. Bij de Shadowing-methode is ook simultaan spreken anders.
Populariteit
Er is veel onderzoek gedaan de afgelopen jaren naar de techniek van Shadowing waaruit is gebleken dat de leermethodiek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Maar eveneens het algemene begrip van de nieuwe taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Shadowing heeft als praktisch voordeel dat de methodiek kan worden gebruikt in een groep van studenten, waarbij iedere deelnemer in de groep individueel actief leert. Het rendement van de methode is hoog.
Het nadeel van de Shadowing-techniek is dat de lerende het wellicht een beetje saai kan kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De tekst kiezen is dus van groot belang.
Total Physical Response (TPR®)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James J. Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om een vreemde talen te leren die van het idee uitgaat dat mensen leren door middel van handelingen en bewegingen. Al doende leert men, en wel op de manier zoals kinderen hun moedertaal leren. Ouders geven voortdurend taken aan hun (jonge) kinderen en belonen hen als ze die taken uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoenen maar aan”, enz.). Het is in de eerste plaats de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, het kind gaat verbaal reageren in een later stadium. De luistervaardigheden zijn dus de basis, de spreekvaardigheden komen later.
TPR® past deze principes van de moedertaalverwerving bij het leren van een nieuwe taal versneld toe. De taaldocent geeft op een vriendelijke en begrijpelijke manier opdrachten, zoals: “pak het boek” en doet de opdrachten zelf voor; de student doet na. In het begin wordt nog niet van de studenten verwacht dat ze praten; de studenten geven in een later stadium de opdrachten. Bekende opdrachten worden verder uitgebreid of deels gewijzigd.
TPR® appelleert de methode van aan beide hersenhelften door de combinatie van bewegingen en spraak. Hierdoor kost het minder moeite om iets te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Vooral wordt TPR® gebruikt binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende lerenden en ook wel bij Engelse les op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren of volwassenen werken met veel plezier met Total Physical Response en behalen hierbij goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response heeft veel voordelen. Doordat de lerende veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De methodiek zorgt voor vlotte succeservaringen. Dit bevordert het plezier in het leren van de nieuwe taal. Dit zorgt voor stressvrij leren. De methode van TPR® is in principe voor alle doelgroepen geschikt, ongeacht welke achtergrond of leeftijd en deze leermethode kan eveneens in wat grotere klassen ingezet worden. De vreemde taal wordt direct in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen.
De keerzijde van TPR® is dat niet elke taaluiting in TPR®-opdrachten is uit te drukken. Daardoor werkt het tot op een bepaald niveau en is daarnaast nog een andere leermethode (ter aanvulling) nodig. Daarnaast is de leermethode niet heel creatief. De student leert niet zijn of haar meningen, gevoelens en ideeën uit te drukken.
De Directe Methode (Engels: Direct Method; DM)
Bedacht door wie en wanneer
Eind jaren tachtig van de negentiende eeuw bedacht de Duits-Amerikaanse linguïst Maximilian Delphinius Berlitz (geboren als David Berlizheimer) de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. De Directe Methode is als reactie op de dominante grammatica-vertaalmethode ontwikkeld.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er ontstond een Reformbeweging omstreeks 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief zou moeten zijn. Overigens betrof deze Reformbeweging niet alleen het leren van een taal, maar eveneens voeding, natuurgeneeskunde, kleding en naturisme. Men streefde, net zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw, omstreeks het jaar 1900 naar natuurlijke leefwijzen en een bevrijding van keurslijven. Er ontstond binnen het taalonderwijs veel aandacht voor ‘levende’, gesproken taal, waarbij grammatica vooral inductief werd aangeboden, met behulp van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten de lerenden hieruit afleiden. Veel mondelinge oefeningen met veel aandacht kwamen er voor de uitspraak. De lerenden werden gestimuleerd vaak te praten. Dat de taallessen in de doeltaal gegeven werden, was eveneens nieuw. Er werd nadrukkelijk niet vertaald. Door middel van voorbeelden en afbeeldingen werd de woordenschat aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd door lerenden aangeboden om ideeën te laten associëren.
Populariteit
Mede onder invloeden van de oorlogen en crises ebde deze golf van vernieuwing van begin twintigste eeuw weg, om in de jaren zestig weer in een andere vorm terug te komen.
Taleninstituten zoals Berlitz en Interlingua werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat de Directe Methode een vrij natuurlijke manier is om een taal te leren, is het belangrijkste grote pluspunt. Bij de Directe Methode wordt veel aandacht besteed aan spreken en luisteren. Hierdoor krijgen lerenden vloeiendheid in de vreemde taal en zelfvertrouwen. Nadelen kent deze leermethode echter ook. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode nauwelijks aandacht en voor lezen relatief minder. Deze leermethode biedt voor de meer gevorderde lerenden onvoldoende uitdaging. Doordat de Directe Methode van een dynamische inzet vanuit de studenten uitgaat, is de leermethode tevens niet heel bruikbaar voor de langzaam lerende studenten.
De Manesca-methode (Engels: Manesca Method)
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde in 1835 An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). In januari 2015 is An oral system of teaching living languages in herdruk gegaan.
Kenmerken van de Manesca-methode
Manesca gaat van hetzelfde principe uit als waar de ‘natuurlijke aanpak’ (Natural Approach) voor staat: de beste manier om vreemde talen te leren, is die kinderen hun moedertaal leren. Een taal leren dient veilig en gemakkelijk te zijn. Om die reden wil Manesca niet werken met abstracte regels en lijstjes met woorden die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de eerst bekende, volledige taalcursus. De leermethode is op het werken met een groep studenten en een trainer gebaseerd, die steeds één nieuw woord tegelijk introduceert. Bij elk woord hoort een specifieke beweging. Het woord en de bijbehorende beweging worden vervolgens door de studenten na elkaar herhaald. De herhaling helpt de lerenden de woorden te onthouden, zonder dat uit het hoofd leren nodig is. Stap voor stap vormen deze woorden zo zinnen en weer variaties op de zinnen. De spelling wordt in een later stadium met leesteksten aangeboden.
De Manesca-methode is reeds enkele jaren later door grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff overgenomen en aangepast en staat dan ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Jean Manesca overleed twee jaar na publicatie van zijn leermethode. Het werk van Jean Manesca is overgenomen en aangepast door anderen, onder wie Ollendorff. Veel van zijn ideeën zijn nog actueel en worden nog altijd toegepast in het vreemdetalenonderwijs van vandaag.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode is het combineren van spreken en bewegingen maken, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en het geleerde gemakkelijker en langer kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai kan zijn om steeds dezelfde woorden en zinnen te blijven herhalen, kan door studenten als een keerzijde worden gezien.
Silent Way
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is door de Egyptenaar Caleb Gattegno ontwikkeld in 1963.
Kenmerken van de Silent Way
De stille manier is een manier om een vreemde taal te leren die stilte gebruikt als instructiemiddel. De autonomie van de student en diens actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De taaltrainers gebruiken een combinatie van stilte en gebaren om de aandacht van de lerende te trekken, reacties los te krijgen en hem of haar aan te moedigen om foutjes te corrigeren. Er wordt veel tijd aan de uitspraak besteed.
Caleb Gattegno, die van oorsprong wiskundige was, hechtte er veel waarde aan om onderwijs te geven op een manier die efficiënt voor de voorraad energie van de lerenden was. Hij kwam erachter dat het relatief weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan wanneer studenten proberen om dingen uit het hoofd te leren. Caleb Gattegno verklaarde dat taaldocenten niet zozeer dienen te streven naar kennisoverdracht, maar het bewustzijn aan dienen te spreken, want alleen het bewustzijn maakt het mogelijk om iets te kunnen leren.
Gekleurde staafjes (zogenaamde cuisenaire-staven) die voor verschillende dingen kunnen worden gebruikt, zijn één van de hulpmiddelen (zogenaamde cuisenaire-staven) die The Silent Way van Gattegno hierbij gebruikt. De ‘de stille manier’ werkt eveneens met Words in Colour; een kleurenkaart voor klanken waarin elke kleur een specifieke klank van de taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die worden gebruikt om spelling te leren.
Populariteit
Gattegno’s ideeën zijn van belang geweest, hoofdzakelijk bij het aanleren van de uitspraak van de doeltaal, hoewel de Stille Methode in zijn originele vorm niet veel wordt toegepast.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Dat zijn aanpak niet-bedreigend is voor studenten, die immers worden beschouwd als autonoom, is het pluspunt van de methode van Gattegno. In feite is de docent dienstbaar aan de student en niet omgekeerd. Met de leermethodiek van The Silent Way wordt het leren op een natuurlijke manier gestimuleerd. Doorgaans wordt de geleerde taalkennis goed verwerkt en onthouden door de taallerenden uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De studenten ‘mogen’ foutjes maken, wat aan het leerproces bijdraagt.
Dat sommige studenten intensievere begeleiding nodig hebben dan de methode voorstaat, kan een nadeel zijn. Studenten kunnen gefrustreerd worden door de afwezigheid van inbreng van de trainer. De beperking van het werken met kleuren en grafieken is dat de nieuwheid er gauw af gaat, waardoor het effect kan verdwijnen.
TPR Storytelling
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De methode van TPR Storytelling is in 1990 ontwikkeld door Blaine Ray, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en is afgeleid van de TPR-methode (Total Physical Response).
Kenmerken van TPR Storytelling
TPR Storytelling is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een vreemde taal te leren. Het principe is een natuurlijke manier van taalverwerving: de nieuwe taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. Om dit te kunnen bereiken, worden studenten aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld. Door de docent wordt een verhaal verteld waarin nieuw te leren woorden diverse keren voorkomen. De verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. Studenten ontspannen zich omdat de verhalen eenvoudig te begrijpen zijn. Op deze manier worden woorden en structuren vrijwel vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. De docent wijst de lerende op grammaticale verschijnselen, zonder dat studenten taalregels uit hun hoofd leren.
De lerende zal na enige tijd ‘vanzelf’ gaan spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een alternatief is om samen met een groep van lerenden een verhaal op te bouwen. De trainer schrijft bij deze variant eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met hun vertalingen, om vervolgens samen met de studenten hier een verhaal van te maken. Tot slot vertellen de studenten het verhaal na. Lezen is een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling, doordat dit zorgt voor input. Schrijven volgt in een latere fase.
Populariteit
Er is veel onderzoeken gedaan dat uitwijst dat TPRS een geslaagde manier is om een nieuwe taal te leren. Randvoorwaarden zijn er wel: de setting moet geschikt zijn en de taaldocent moet goed getraind zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. TPRS spreekt ook de creatieve intelligentie aan; TPRS is een vorm van breinvriendelijk leren. Het is plezierig voor studenten en het is relatief gemakkelijk om de focus te behouden. Zelf een verhaal maken, werkt zeer motiverend voor de lerenden.
Dat TPR Storytelling veel voorbereiding van de taaldocent vraagt, is een keerzijde.
COMMERCIËLE METHODES VOOR ZELFSTUDIE
Diverse digitale hulpmiddelen
Ook bestaat er een groot aanbod aan complete zelfstudie taalcursussen: uTalk, Eurotolk Ultimate en online methoden zoals Babbel, Duolingo, Mondly en Quizlet.
Er is echter een betere methode om een taal te leren:
Het inmiddels bekende hoge rendement van Dagnall Taleninstituut wordt behaald door bepaalde elementen van deze bekende leermethoden te gebruiken, maar vooral doordat de focus steeds ligt op de cursist(en), bijvoorbeeld; is deze persoon visueel, auditief of misschien kinesthetisch ingesteld? Hoe leert de cursist het makkelijkst? Wat moet of wil deze cursist eigenlijk leren?
Er is echter een betere methode om een taal te leren:
De Methode van Dagnall.
Het inmiddels bekende hoge rendement van Dagnall Taleninstituut wordt behaald door bepaalde elementen van deze bekende leermethoden te gebruiken, maar vooral doordat de focus steeds ligt op de cursist(en), bijvoorbeeld; is deze persoon visueel, auditief of misschien kinesthetisch ingesteld? Hoe leert de cursist het makkelijkst? Wat moet of wil deze cursist eigenlijk leren?
Wat is de voorgeschiedenis van de cursist op het gebied van taaltraining? Wat vindt hij of zij lastig?
Hoe zelfverzekerd is de cursist, enz.?
Hoe behaalt Dagnall Talen zo’n hoog rendement?
Wij geven onze taalcursussen bij voorkeur face-to-face. Dagnall Taleninstituut werkt in kleine groepen of individueel dan wel in duo-verband (twee personen). Daarnaast biedt Dagnall een online leerplatform en een eigen app, beide met woordenlijsten en zinnen. Indien gewenst, kan de app geladen worden met jargon van specifieke organisaties en bedrijven.
Hoe zelfverzekerd is de cursist, enz.?
Hoe behaalt Dagnall Talen zo’n hoog rendement?
Wij geven onze taalcursussen bij voorkeur face-to-face. Dagnall Taleninstituut werkt in kleine groepen of individueel dan wel in duo-verband (twee personen). Daarnaast biedt Dagnall een online leerplatform en een eigen app, beide met woordenlijsten en zinnen. Indien gewenst, kan de app geladen worden met jargon van specifieke organisaties en bedrijven.
[ Lees meer ]
Betaalbaar maatwerk sinds 1982
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
Online (e-learning), blended learning en Dagnall app
Betekenis termen ‘online’, ‘e-learning’ en ‘blended’
‘Online’ en ‘e-learning’ zijn verzameltermen voor (taal)trainingen die online gevolgd kunnen worden, op afstand dus. Men spreekt ook wel van een virtual classroom, met andere woorden een ‘digitaal leslokaal’.
Bij de zogenaamde trainingsvorm van blended learning worden face-to-face-lessen (klassikaal) gecombineerd met online leren in een online leeromgeving.
Eenvoudig gezegd: face-to-face (fysiek les) + online = blended learning.
Dagnall Taleninstituut biedt op maat gemaakte e-learningtrajecten in Eindhoven.
Online een vreemde taal leren (e-learning)
Een aantal voorbeelden van digitale platformen die voor online communiceren en leren gebruikt kunnen worden, zijn Zoom, Microsoft Teams, Google Meet, Skype, StarLeaf, Cisco Webex, Whereby en Miro.
Blended cursussen in Eindhoven
Blended learning heeft als voordeel ten opzichte van online leren dat, zolang het niet om 1-op-1 les gaat, de lerenden bij blended learning afwisselend wel zogeheten ‘classroominteractie’ ervaren. Dat houdt in persoonlijke interactie; motivatie van en gesprekken met andere lerenden.
100% maatwerk – ook online!
Vanzelfsprekend biedt Dagnall Taleninstituut eveneens blended learning in Eindhoven op maat.
Online leerplatform
Online leerplatform Dagnall Taleninstituut biedt een eigen digitale leeromgeving met een interactief leerplatform; Dagnall.online. Het platform Dagnall.online biedt interactieve en gevarieerde content en het is een integraal onderdeel van digitale leertrajecten. Het platform biedt interactieve mogelijkheden en zorgt op deze manier voor een optimaal leerrendement bij een digitale leergang.
De Dagnall App
Naast het online leerplatform bieden wijinstituut ook een handige App voor zowel Android als Apple. De Dagnall App heeft als voordeel dat een lerende overal en altijd, dus 24/7, toegang heeft op alle beschikbare (mobiele) apparaten. Zowel op het werk maar ook thuis of onderwege of op reis, bijvoorbeeld in het buitenland. Cursisten kunnen dus een taal leren waar en wanneer het hen schikt. De oefeningen in de Dagnall App worden afgestemd op de behoefte van uw organisatie zoals het taalniveau, de leerdoelen en de branche. Wij kunnen bijvoorbeeld jargon, technische termen, woordenlijsten, juridische termen en specifieke productnamen integreren in de App. De App kan dus zeer praktijkgericht worden ingezet en de Dagnall App blijft ook na afloop van de training in Eindhoven beschikbaar.
Dagnall Taleninstituut zorgt ook bij digitale leerpaden voor uitstekend en spelenderwijs leren.
Ontdek onze online mogelijkheden
Online learning & blended learning in Eindhoven
Voorsprong door maatwerk online en blended taaltraining
E-mailcorrespondentie, telefoongesprekken, vergaderingen en/of onderhandelingen met zakenpartners en klanten kunnen op het gebied van taal vaak een uitdaging zijn.
Medewerkers die meerdere talen beheersen, zijn daarom onmisbaar in veel bedrijven en organisaties.
Online en blended taaltrainingen op maat
Dagnall Taleninstituut leert u communiceren door middel van professionele online & blended taalcursussen. Als u internationaal succesvol wilt zijn, leer uw gesprekspartners dan te begrijpen en zorg ervoor dat u ook begrepen wordt. Wilt u uw taalvaardigheden verbeteren voor uw huidige of toekomstige functie? De taaltrainingen van Dagnall Talen bieden beroepsgerichte training. Al onze taaltrainingen zijn (betaalbare) maatwerktrainingen en eveneens te boeken als onlinecursus & blended taalcursus. Een onlinecursus of blended taalcursus is even effectief en van hoge kwaliteit als een fysieke cursus en daarnaast nog eens comfortabel.
Een onlinecursus en ook een blended taalcursus kan overal gevolgd worden; op kantoor, thuis, op (zaken)reis of op een bedrijfslocatie. Onlineplatforms voor online zakelijke en technische taaltrainingen
Voor technische en zakelijke taalcursussen online werkt Dagnall met onlineplatforms zoals Zoom, Skype, Microsoft Teams of een ander onlineplatform naar keuze. Zoom is het meest gebruiksvriendelijk en biedt zowel interactie als variatie.
Virtuele Classroom voor zowel individuele taaltraining als groepstraining
Alleen het volgende is nodig voor een cursus in een virtuele classroom:
- Laptop, tablet of pc met microfoon en camera
- Internetverbinding
- Rustige (leer)omgeving
- Door ons beschikbaar gesteld cursusmateriaal
[ Lees meer ]
Cursuspakket en certificaat
Voorafgaand aan uw cursus bij ons taleninstituut in Eindhoven ontvangt u het Dagnall cursuspakket.
Het handige Dagnall koffertje bestaat uit milieuvriendelijk materiaal en is ook zeer geschikt om daarin losbladig, actueel leermateriaal, dat tijdens de lessen wordt behandeld, op te bergen.
Hieronder ziet u een foto van het cursuspakket van Dagnall Taleninstituut dat onder andere een Dagnall pen, schrijfblok en divers ander cursusmateriaal bevat.
Het handige Dagnall koffertje bestaat uit milieuvriendelijk materiaal en is ook zeer geschikt om daarin losbladig, actueel leermateriaal, dat tijdens de lessen wordt behandeld, op te bergen.
Hieronder ziet u een foto van het cursuspakket van Dagnall Taleninstituut dat onder andere een Dagnall pen, schrijfblok en divers ander cursusmateriaal bevat.
Na afloop van uw cursus bij ons taleninstituut in Eindhoven ontvangt u het Dagnall certificaat. Op de achterkant van het certificaat van het Taleninstituut Dagnall staan zowel uw startniveaus alsook de behaalde eindniveaus van uw nieuwverworven taalvaardigheden. Deze vaardigheden zijn opgedeeld in spreekvaardigheid, luistervaardigheid, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid.
Hieronder ziet u een foto met een voorbeeld van het Dagnall Certificaat.
Hieronder ziet u een foto met een voorbeeld van het Dagnall Certificaat.
Een compleet verzorgde taalcursus in Eindhoven
Het Europees Referentiekader (ERK)
Voor aanvang van de cursus krijgt de cursist een intake, om een beeld te krijgen van het taalniveau bij het begin. Aan de hand van het Europees Referentiekader (ERK) wordt dit taalniveau bij het begin omschreven. Het niveau van het ERK is een internationaal erkend taalniveau.
Na afloop van de cursus bij ons taleninstituut in Eindhoven overhandigen wij het ‘Dagnall Talen-certificaat’.
Niveaubepaling volgens het Europees Referentiekader
Het ERK is een methode om taalniveaus op een uniforme manier te beschrijven, zodat een ‘gevorderde’ in bijvoorbeeld Engeland dezelfde taalbeheersing heeft als een ‘gevorderde’ in Frankrijk.
Het Europees Referentiekader is tussen 1989 en 1996 door de Raad van Europa samengesteld.
Het ERK is een instrument dat vijf taalvaardigheden onderscheidt, te weten: lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren.
De Engelse term en afkorting wordt eveneens vaak gebruikt: CEFR; Common European Framework of References. Voor deze taalvaardigheden zijn in het ERK zes niveaus bepaald; van beginners tot bijna moedertaalsprekers.
Deze zes beheersingsniveaus zijn van laag naar hoog als A1, A2, B1, B2, C1 en C2 gekwalificeerd.
Het Europees Referentiekader is tussen 1989 en 1996 door de Raad van Europa samengesteld.
Het ERK is een instrument dat vijf taalvaardigheden onderscheidt, te weten: lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren.
De Engelse term en afkorting wordt eveneens vaak gebruikt: CEFR; Common European Framework of References. Voor deze taalvaardigheden zijn in het ERK zes niveaus bepaald; van beginners tot bijna moedertaalsprekers.
Deze zes beheersingsniveaus zijn van laag naar hoog als A1, A2, B1, B2, C1 en C2 gekwalificeerd.
Taalniveau A betekent dat de taalgebruiker de basisvaardigheden beheerst.
Wie niveau B machtig is, wordt als een ‘zelfstandige taalgebruiker’ gezien. De taalbeheersing is zodanig dat hij of zij zonder hulp in die vreemde taal kan functioneren.
Taalniveau C is van toepassing op gevorderden die Frans met groot gemak kunnen verstaan, lezen, spreken en schrijven. Niveau C is het niveau van (ver)gevorderde gebruikers. De beheersing van de geleerde taal lijkt erg veel op dat van moedertaalgebruiker (zogenaamde native speakers).
Wie niveau B machtig is, wordt als een ‘zelfstandige taalgebruiker’ gezien. De taalbeheersing is zodanig dat hij of zij zonder hulp in die vreemde taal kan functioneren.
Taalniveau C is van toepassing op gevorderden die Frans met groot gemak kunnen verstaan, lezen, spreken en schrijven. Niveau C is het niveau van (ver)gevorderde gebruikers. De beheersing van de geleerde taal lijkt erg veel op dat van moedertaalgebruiker (zogenaamde native speakers).
A1 Basisgebruiker - Breakthrough Level
Luisteren
Kan basiszinnen over een vertrouwd onderwerp begrijpen, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt, eenvoudige woorden gebruikt en bereid is te herhalen.
Spreken
Kan zichzelf voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens (waar iemand woont, of iemand getrouwd is of kinderen heeft).Kan familie of bekenden en woonomgeving beschrijven en vragen naar familie of woonomgeving van gesprekspartner beantwoorden.Kan in korte zinnen vertellen waar hij of zij werkt en wat hij of zij doet. Kan vragen naar het werk van de gesprekspartner.
Lezen
Kan eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen en korte geschreven zinnen begrijpen over vertrouwde onderwerpen als er enige ondersteuning is door illustraties, foto’s of film.Kan eenvoudige mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld op uithangborden in een winkel.
Schrijven
Kan een formulier invullen met persoonlijke gegevens.Kan een korte e-mail of een kaartje sturen met bijvoorbeeld een groet of felicitatie.
B1 Onafhankelijk gebruiker - Threshold Level
Luisteren
Kan de essentie begrijpen van een gesprek over persoonlijke zaken, familie, werk, studie, reizen en vrije tijd, wanneer er duidelijk wordt gesproken.
Kan de essentie begrijpen van de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken of onderwerpen die hem of haar interesseren in de standaardtaal, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk wordt gesproken.
Spreken
Kan zich in de meest voorkomende situaties redden wanneer hij of zij in het gebied is waar de taal wordt gesproken.
Kan onvoorbereid gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan zinnen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden.
Kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en hoop en ambities uitspreken.
Kan een mening geven en voorkeur uitdrukken en motiveren.
Kan de plot van een boek of film vertellen.
Lezen
Kan teksten begrijpen die voornamelijk bestaan uit frequente woorden, dagelijkse of aan het werk gerelateerde taal, bijvoorbeeld in brieven van de gemeente, energiebedrijf of telefoonmaatschappij.
Kan de beschrijving van gebeurtenissen, wensen of gevoelens begrijpen in persoonlijke e-mails of brieven.
Schrijven
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
C1 Vaardig gebruiker - Effective Operational Proficiency Level
Luisteren
Kan de meeste gesproken taal begrijpen, ook als deze niet goed gestructureerd is en wanneer verbanden impliciet zijn.
Kan radio- of televisieprogramma’s en films in de standaardtaal zonder al te veel inspanning begrijpen.
Spreken
Kan zich spontaan en vloeiend uitdrukken zonder al te veel te moeten zoeken naar uitdrukkingen.
Kan de taal soepel en effectief gebruiken in een zakelijke en sociale omgeving.
Kan ideeën en meningen gedetailleerd verwoorden en een volwaardige bijdrage leveren aan een discussie.
Kan een samenhangend betoog voeren over complexe zaken en daarbij subthema’s noemen, specifieke standpunten ontwikkelen en uitdragen en het betoog afronden met een passende conclusie.
Lezen
Kan complexe, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen, zowel zakelijk als literair.
Kan impliciete betekenis, nuances, stijl en idioom herkennen.
Kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, ook als zij geen betrekking hebben op het eigen werkterrein.
Schrijven
Kan een heldere, gestructureerde en gedetailleerde brief, essay of verslag produceren over complexe onderwerpen.
Kan uitgebreid standpunten uiteenzetten en overtuigen. Kan zijn of haar schrijfstijl aanpassen aan de doelgroep.
A2 Basisgebruiker - Waystage Level
Luisteren
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten, bijvoorbeeld de familie, woonomstandigheden, boodschappen doen, opleiding of werk.
Verstaat de gesprekspartner als deze langzaam en duidelijk spreekt in de standaardtaal, maar kan het gesprek nog niet zelf gaande te houden.
Begrijpt de essentie van korte, eenvoudige berichten en aankondigingen, bijvoorbeeld op radio, televisie of een station.
Spreken
Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse onderwerpen en vertrouwde situaties. Kan eenvoudige informatie uitwisselen.
Kan in eenvoudige zinnen zijn of haar woon- of werkomgeving beschrijven, zijn of haar achtergrond en dagelijkse activiteiten.
Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren, bijvoorbeeld om informatie te vragen.
Lezen
Kan korte, eenvoudig geschreven teksten, brieven of e-mails begrijpen.
Kan voorspelbare informatie halen uit eenvoudige korte teksten, zoals dienstregelingen, advertenties of menu’s.
Schrijven
Kan een kort briefje of e-mail schrijven over een vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld om iets af te spreken.
Kan eenvoudige notities en korte boodschappen schrijven over directe behoeften.
B2 Onafhankelijk gebruiker - Vantage Level
Luisteren
Kan lezingen en betogen volgen en zelfs complexe redeneringen als het onderwerp redelijk vertrouwd is.
Begrijpt de essentie van technische discussies in zijn of haar specialisatie.
Kan de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken begrijpen.
Kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Spreken
Kan op een vloeiende en spontane manier deelnemen aan gesprekken met moedertaalsprekers zonder extra inspanning van de gesprekspartner.
Kan actief meepraten in discussies over bekende thema’s en zijn of haar mening geven en onderbouwen.
Kan de voor- en nadelen van diverse mogelijkheden of oplossingen uitleggen.
Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een groot aantal onderwerpen ook buiten de directe persoonlijke belangstelling.
Lezen
Kan artikelen en verslagen lezen over eigentijdse problemen en houding of standpunt van de schrijvers begrijpen.
Kan de essentie van complexe teksten over abstracte of concrete onderwerpen begrijpen.
Kan modern literair proza begrijpen.
Schrijven
Kan een standpunt verdedigen, informatie doorgeven of een essay of verslag schrijven.
Kan brieven schrijven over uiteenlopende gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen.
Kan een heldere, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen.
C2 Vaardig gebruiker - Mastery Level
Luisteren
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort gemakkelijk begrijpen, zowel in contact met een gesprekspartner als via de media.
Kan accenten en tempo van moedertaalsprekers begrijpen als hij of zij enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het soort accent.
Kan idiomatische uitdrukkingen en complexe betogen begrijpen.
Spreken
Kan deelnemen aan ieder soort gesprek.
Drukt zichzelf spontaan, vlot, vloeiend en genuanceerd uit, ook in meer complexe situaties.
Gebruikt vaste uitdrukkingen en zegswijzen.
Kan een heldere beschrijving of logische redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een duidelijke structuur.
Kan informatie samenvatten, op een samenhangende manier argumenten, nieuwe inzichten of aandachtspunten aan de orde brengen.
Lezen
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij of zij leest.
Dat geldt ook voor complexe betogen, abstracte of specialistische teksten, literatuur en idiomatische uitdrukkingen.
Schrijven
Kan een duidelijke en goed lopende tekst schrijven en daarbij rekening houden met de doelgroep.
Kan complexe brieven, verslagen en artikelen met een logische structuur schrijven.
Kan zichzelf vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij nuances in betekenis aangeven.
Het ERK geeft inzicht in taalbeheersing
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
ISO-certificeringen
ISO 9001:2015 – internationale norm voor kwaliteitsmanagement
Dagnall Taleninstituut is door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 9001:2015 norm, de wereldwijd erkende norm die eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie stelt. De ISO 9001:2015 norm bevat strenge eisen om processen te borgen en te stroomlijnen die belangrijk zijn voor het verhogen van de klanttevredenheid. Voldoen aan zowel de eisen van opdrachtgevers alsook aan wet- en regelgeving en het continue verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem zijn de kernpunten van de ISO 9001:2015 norm.
ISO 17100:2015 - internationale norm voor vertaaldiensten
Dagnall is eveneens door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 17100:2015 norm. De norm ISO 17100:2015 is specifiek voor vertaaldiensten en stelt onder meer eisen aan mensen, projectmanagement, middelen, vertalers alsook revisoren.
De ISO 17100:2015 certificering van Dagnall Talen toont aan dat uitsluitend met professionele moedertaalvertalers wordt gewerkt die beschikken over de benodigde kennis en ervaring. Bovendien worden onze vertalingen altijd minimaal twee maal proefgelezen door twee specialisten/proeflezers. De vertalingen worden volgens afspraak en binnen de deadline aangeleverd.
Kiwa – certificeringen sinds 1948
Kiwa is een certificeringsinstelling in Rijswijk met jarenlange ervaring met het certificeren van bedrijven en organisaties. Dagnall wordt jaarlijks door Kiwa getoetst om te controleren of nog steeds aan de eisen van ISO 9001:2015 en ISO 17100:2015 voldaan wordt.
Dagnall draagt het NRTO-keurmerk
Lidmaatschap NRTO
Dagnall Taleninstituut is uiteraard al vele jaren lid van de NRTO en draagt ook het NRTO-keurmerk.
Wij hebben ons bij de NRTO aangesloten, omdat deze organisatie staat voor kwaliteit en betrouwbaarheid.
De afkorting NRTO staat voor ‘Nederlandse Raad voor Taal en Training’. De NRTO is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, opleidings- en trainingsinstellingen en heeft meer dan 450 leden.
De missie van de NRTO luidt: Het beste uit mensen (jong en volwassen) halen, talenten ontwikkelen en mensen helpen hun ambities te realiseren.
Wij hebben ons bij de NRTO aangesloten, omdat deze organisatie staat voor kwaliteit en betrouwbaarheid.
De afkorting NRTO staat voor ‘Nederlandse Raad voor Taal en Training’. De NRTO is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, opleidings- en trainingsinstellingen en heeft meer dan 450 leden.
De missie van de NRTO luidt: Het beste uit mensen (jong en volwassen) halen, talenten ontwikkelen en mensen helpen hun ambities te realiseren.
Kwaliteitsbevordering en -bewaking
De kwaliteit staat voor de NRTO centraal. De NRTO staat voor kwalitatief hoogstaand, flexibel en gevarieerd opleidings- en examenaanbod en EVC (Erkenning van eerder Verworven Competenties). De kwaliteit van de dienstverlening die door de leden van de NRTO wordt geleverd, zoals bij ons taleninstituut in Eindhoven, wordt geborgd door een gedragscode, door verschillende convenanten en door het NRTO-keurmerk.
[ Lees meer ]
AVG-compliant
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) (Engels: General Data Protection Regulation (GDPR)) is een Europese verordening inzake de verwerking van persoonsgegevens door bedrijven en overheidsinstellingen in de EU. De AVG dient er hoofdzakelijk toe de privacy van burgers in de EU te beschermen. Deze verordening schrijft voor dat personen op de hoogte moeten zijn van de verwerking van hun persoonsgegevens zoals naam, telefoonnummer en (e-mail)adres en dat alleen die gegevens die voor het beoogde doeleinde nodig zijn, mogen worden bewaard en verwerkt.
Deze persoonsgegevens mogen niet langer dan noodzakelijk bewaard worden en de persoonsgegevens dienen beschermd te worden tegen toegang door onbevoegden, verlies alsook vernietiging. Dagnall voldoet uiteraard aan alle vereisten die door de Algemene verordening gegevensbescherming worden gesteld en verwerkt persoonsgegevens zeer beperkt in elk opzicht. Dagnall Talen werkt met het betrouwbare Filemaker.
Cursussen bij Dagnall taleninstituut in Eindhoven zijn vrijgesteld van btw
CRKBO-geregistreerde instelling
Dagnall Talen is in het CRKBO-register ingeschreven. De naam CRKBO staat voor Centraal Register Kort Beroepsonderwijs.
Dit houdt in dat Dagnall Taleninstituut voldoet aan de Kwaliteitscode voor Opleidingsinstellingen voor Kort Beroepsonderwijs.
Inschrijving in het juiste CRKBO-register is voor de Belastingdienst een vereiste om beroepsgerichte taalcursussen btw-vrijgesteld te mogen leveren.
Door deze btw-vrijstelling kan ons insitituut een lagere prijs aan u in rekening brengen.
Dit is prettig voor de cashflow van onze klanten en is eveneens een voordeel voor (taal)cursussen aan zowel zorginstellingen, maatschappen, de overheid als privépersonen.
Dit houdt in dat Dagnall Taleninstituut voldoet aan de Kwaliteitscode voor Opleidingsinstellingen voor Kort Beroepsonderwijs.
Inschrijving in het juiste CRKBO-register is voor de Belastingdienst een vereiste om beroepsgerichte taalcursussen btw-vrijgesteld te mogen leveren.
Door deze btw-vrijstelling kan ons insitituut een lagere prijs aan u in rekening brengen.
Dit is prettig voor de cashflow van onze klanten en is eveneens een voordeel voor (taal)cursussen aan zowel zorginstellingen, maatschappen, de overheid als privépersonen.
CPION
Voor de inschrijving in het CRKBO-register is Dagnall Talen onderworpen aan een jaarlijkse audit door het CPION; het Centrum Post Initieel Onderwijs.
Het CPION is de centrale organisatie voor het toetsen, diplomeren en registreren van postinitiële opleidingsinstituten.
Lloyd’s Register
Het CRKBO-register is een register dat wordt bijgehouden door Lloyd’s Register Nederland.
Het Lloyd’s Register in het jaar 1760 is opgericht en is een door de overheid erkend, onafhankelijk keuringsinstituut dat onder meer als doel heeft het beoordelen en classificeren van organisaties.
Offerte aanvragen bij ons taleninstituut in Eindhoven
Contact taleninstituut Eindhoven
Wilt u contact opnemen met Dagnall Taleninstituut in Eindhoven? Bent u nieuwsgierig geworden naar de werkwijze? E-mail naar taleninstituut-eindhoven@dagnall.nl of bel ons via telefoonnummer 040-8331704 (geen menu) voor meer informatie.
Of ga naar ons contactformulier. U kunt ook gelijk ons gratis informatiepakket bestellen.
De beste weg naar een taleninstituut in Eindhoven!
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
Trainen en vergaderen in Eindhoven
Bij ons taleninstituut kunt u de taalcursus op uw locatie volgen of in Eindhoven, bijvoorbeeld bij het Business Center “Place for Bizz” aan de Noord Brabantlaan 265 in Eindhoven. Dagnall taleninstituut verzorgt eveneens taalcursussen in Eindhoven in bijvoorbeeld Van der Valk Hotel Eindhoven aan de Aalsterweg 322, in Hotel NH Collection Eindhoven Centre aan de Vestdijk 5, in Tulip Inn Eindhoven Airport aan de Luchthavenweg 27, in Hotel Novotel Eindhoven aan de Anthony Fokkerweg 101, in Hotel Campanile Eindhoven aan de Noord Brabantlaan 309 en in Fletcher Hotel Jagershorst-Eindhoven aan de Valkenswaardseweg 44 in Leende.
Besprekingen houden in Eindhoven kan bij BCN, Evoluon, bij Beursgebouw Eindhoven, bij Parktheater Eindhoven en in het Philips Stadion.
Eindhoven - geschiedenis
Het gebied dat nu Eindhoven heet, kreeg in de 8ste eeuw n.Chr waarschijnlijk permanente bewoning. Het was een hoger gelegen gebied tussen de riviertjes de Dommel en de Gender en het gebied werd later een knooppunt van handelswegen. Men gaat ervan uit dat de stad rond het jaar 1232 is gesticht door Hertog Hendrik I van Brabant.
Waarschijnlijk dankt Eindhoven zijn naam aan het riviertje de Einde of Ende, dat tegenwoordig de beek de Gender is. Het tweede deel, ‘hoven‘ is van het Middelnederlandse hove/hoeve afgeleid. Eindhoven was derhalve in moderne taal een ‘hof/hoeve aan de Gender’.
Eindhoven - nu
Eindhoven ligt in Zuidoost-Brabant in de Brabantse Stedenrij het gebied de Brabantse Kempen. Plaatsen in de buurt van de stad Eindhoven zijn Asten, Best, Bladel, Deurne, Eersel, Geldrop, Hapert,
Heeze, Helmond, Mierlo, Nuenen, Oirschot, Sint-Oedenrode, Son & Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.
Eindhoven ligt in de provincie Noord-Brabant. De gemeente Eindhoven heeft een kleine 232.000 inwoners.
Eindhoven ligt in de provincie Noord-Brabant. De gemeente Eindhoven heeft een kleine 232.000 inwoners.
Vlag gemeente Eindhoven
Wapen gemeente Eindhoven
Inwoners
Een inwoner van Eindhoven heet een ‘Eindhovenaar’.
Bekende Eindhovenaren zijn Christijan Albers, Jan de Bont, Hugo Brandt Corstius, Sander van Doorn, Paul Haarhuis, Mike Hezemans, Peter Koelewijn, Lenny Kuhr, Maarten Lafeber, Jan de Rooy, Edwin Smulders, Frits Spits, Ria Valk en Margôt Ros.
Bekende Eindhovenaren zijn Christijan Albers, Jan de Bont, Hugo Brandt Corstius, Sander van Doorn, Paul Haarhuis, Mike Hezemans, Peter Koelewijn, Lenny Kuhr, Maarten Lafeber, Jan de Rooy, Edwin Smulders, Frits Spits, Ria Valk en Margôt Ros.
Iets wat uit Eindhoven komt, heet ‘Eindhovens’, bijvoorbeeld het Eindhovens Dagblad. Eindhoven kreeg in 1232 stadsrechten.
Eindhoven - internationaal & scholing
Partnersteden
Eindhoven is de op vier na grootste gemeente van Nederland.
De partnersteden van Eindhoven zijn Białystok in Polen, Gedaref in Soedan, Emfuleni in Zuid-Afrika en Minsk in Wit-Rusland.
Onder de gemeente Eindhoven vallen eveneens Acht en Philipsdorp.
Hoger onderwijs
Eindhoven is een universiteitsstad met de Technische Universiteit Eindhoven (TU Eindhoven), gesticht in het jaar 1956.
Er zijn verschillende hogescholen in Eindhoven, zoals Business School Notenboom, de Design Academy Eindhhoven, Fontys, Luzac, Hogeschool Tio en Schoevers.
Vlag provincie Noord-Brabant
Wapen provincie Noord-Brabant
Typisch Eindhovens
Denk je aan Eindhoven, dan denk je aan Phillips, PSV en DAF. Eindhoven fungeert als het centrum van hoogwaardige technologie in Zuid-Nederland, met de Brainport, een samenwerkingsverband tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden alsook de High Tech Campus.
In 2011 werd Eindhoven uitgeroepen tot “slimste regio ter wereld” door het Intelligent Community Form.
In 2011 werd Eindhoven uitgeroepen tot “slimste regio ter wereld” door het Intelligent Community Form.
Eindhoven - minder bekend
Eindhoven staat bekend als de lichtstad van Nederland. Maar wat weinig mensen weten, is dat die naam ‘Lichtstad’ niet aan de gloeilampenfabriek van Philips te danken is, maar aan de luciferfabrieken, die al in 1870 in de stad gevestigd waren.
Eindhovens dialect en accent
In Eindhoven en omgeving hoor je wè in plaats van ‘wat’ en dè waar ‘dat’ bedoeld wordt.
De ‘o’ wordt uitgesproken als u (durrep in plaats van ‘dorp’) en de ‘ei/ij’ klinkt als è (een ‘ijsje’ wordt een èèske).
Verkleinwoorden eindigen niet op -je maar op -ke (vrouwke in plaats van ‘vrouwtje’).
De ‘o’ wordt uitgesproken als u (durrep in plaats van ‘dorp’) en de ‘ei/ij’ klinkt als è (een ‘ijsje’ wordt een èèske).
Verkleinwoorden eindigen niet op -je maar op -ke (vrouwke in plaats van ‘vrouwtje’).
Het Oost-Brabants kent ook woorden uit het Duits, zoals rad voor ‘wiel’. Houdoe bij het afscheid nemen.
Als je bent aongerejen, is er niets ernstigs aan de hand. Het betekent dat je ‘vertrokken’ bent. Doe mer’s gek, mer hauw ut fijn: “Spring maar eens uit de band, maar houd het netjes”.
Een kopje koffie is in Eindhoven een bak lauwe klats.
Als je bent aongerejen, is er niets ernstigs aan de hand. Het betekent dat je ‘vertrokken’ bent. Doe mer’s gek, mer hauw ut fijn: “Spring maar eens uit de band, maar houd het netjes”.
Een kopje koffie is in Eindhoven een bak lauwe klats.
“Eindhoven - Leading in technology”
Eindhoven - zakelijk
De gemeente Eindhoven
Het netnummer van Eindhoven is 040.
Het postcodegebied van Eindhoven is 5600 - 5658.
Het adres van het gemeentehuis van Eindhoven is Stadhuisplein 10, 5611 EM in Eindhoven.
De website van de gemeente Eindhoven is Eindhoven.nl.
Het telefoonnummer van de gemeente Eindhoven is 14 040.
Zakendoen in Eindhoven
Voor Eindhovense ondernemingen is het dichtstbijzijnde filiaal van de Kamer van Koophandel het KVK-kantoor Eindhoven aan de John F. Kennedylaan 2, 5612 AB in Eindhoven. Het telefoonnummer van de Kamer van Koophandel voor Eindhoven is 088 585 1585. De website van de Kamer van Koophandel voor Eindhoven is KVK-kantoor Eindhoven.
Eindhoven - internationale bedrijvigheid
Nationaal en internationaal actieve bedrijven in Eindhoven vindt u op bedrijventerrein Achtste Barrier, Driehoeksbos, Brainport Eindhoven, Eindhoven Airport (Welschap), bedrijvenpark Esp, het Flight Forum, GDC Eindhoven Acht, bedrijventerrein Herzenbroeken, High Tech Campus Eindhoven, bedrijventerrein De Hurk, De Kade, Kapelbeemd, Park Forum West, bedrijventerrein Rapenland, bedrijventerrein De Tempel/Vlokhoven, Strijp S, Strijp T en bedrijventerrein Woenselse Heide.
In Eindhoven bevinden zich onder andere de volgende, veelal internationaal opererende bedrijven en organisaties: Altran, BDO, BenQ Benelux, Beterbaan, Bonduelle Benelux, Continu, Copaco, DAF Trucks, DELA, Denon & Marantz Europe, DLL, Dunlop Slazenger Benelux, Dutch Bakery, E.On, Edco, FEI Electron Optics, Fit2Work Uitzendbureau, Gigabyte Technology, Hago, HSU Facility, Hurks, ICS Group, IFS, Illumina Netherlands, Interfood Group, Itility, Van Kaathoven Groep, Kenneth Smit trainingen, KMWE Precisie, Lotec, Makita Nederland (Dolmar, Makita), Medtronic Nederland, Mouser Nederland
In Eindhoven bevinden zich onder andere de volgende, veelal internationaal opererende bedrijven en organisaties: Altran, BDO, BenQ Benelux, Beterbaan, Bonduelle Benelux, Continu, Copaco, DAF Trucks, DELA, Denon & Marantz Europe, DLL, Dunlop Slazenger Benelux, Dutch Bakery, E.On, Edco, FEI Electron Optics, Fit2Work Uitzendbureau, Gigabyte Technology, Hago, HSU Facility, Hurks, ICS Group, IFS, Illumina Netherlands, Interfood Group, Itility, Van Kaathoven Groep, Kenneth Smit trainingen, KMWE Precisie, Lotec, Makita Nederland (Dolmar, Makita), Medtronic Nederland, Mouser Nederland
(Intel, Neutrik), MSI Computer Europe, Neways Electronics International, NTS Group, NXP Semiconductors, Olivetti Nederland, Ortessa, PAPI (Spiegelau, Nachtman etc.), Paradigit, Philips Benelux (Philips, Saeco), Prodrive Technologies, Renewi, Rescop, Distributiecentrum Rhenus, Rolls-Royce Motor Cars, RPI Europe, Shimano Europe, Signify, Sims Recycling Netherlands, Smurfit Kappa Recycling Nederland, Sound United (Boston Acoustics, Classé, Denon, Heos, Marantz, Polk etc.), Spectrum Design, The Swatch Group, TMC Group, Triumph International (Triumph, Sloggi), Vacansoleil Nederland, Van Gansewinkel, Van Rooijen Logistics, VDL Nedcar, Vogels Products, Westmore, Xelvin, XPO Logistics, Yask Facility Management, ZND, Raps Benelux in Best, Schoonmaak Herbert Meier en Zoon in Best, Vion in Boxtel, Pali in Geldrop, Koffie F. Rombouts Nederland in Hapert, Van Loon Group in Son en Breugel, Sonac in Son en Breugel, Vion in Valkenswaard en Baetsen-Groep in Veldhoven.
Een aantal van deze bedrijven mag Dagnall klant noemen.
Een aantal van deze bedrijven mag Dagnall klant noemen.
Eindhovens nieuws
De Eindhovense nieuwsportalen zijn Studio 040 en Middenlimburgactueel.nl - Eindhoven en Eindhovense ondernemers lezen hun regionale zakelijke nieuws op MKB Noord-Brabant - Nieuws.
Ondernemers in Eindhoven kijken hun (zakelijk) nieuws op Omroep Brabant.
Ondernemers in Eindhoven kijken hun (zakelijk) nieuws op Omroep Brabant.
Eindhovenaren en ondernemingen in Eindhoven kunnen hun (zakelijk) nieuws lezen in de regionale krant het Eindhovens Dagblad en het Algemeen Dagblad - Eindhoven.
Cultuur, sport, ontspanning en zakenlunch in Eindhoven
Cultuur
Wilt u uw internationale zakenrelatie kennis laten maken met wat lokale cultuur?
Afhankelijk van het vakgebied waarin u werkzaam bent en/of de interesses van uw zakenrelatie, kunt u in Eindhoven een bezoek brengen aan het Van Abbemuseum, aan het DAF Museum, aan het MU, aan het Philips Museum, aan het PreHistorisch Dorp of aan Ton Smits Huis.
Voetbal, tennis, padel & squash
Houdt uw internationale zakenrelatie van sport? Dan is samen naar een sportwedstrijd gaan of zelf voetballen, tennissen, padellen of squashen wellicht een leuk idee. Voetbal verbroedert. Misschien is het leuk om met uw zakenrelatie naar een plaatselijke voetbalwedstrijd te gaan, om bijvoorbeeld de Eindhovense voetbalclub PSV of FC Eindhoven te zien spelen.
Voor een partijtje tennis, padel of squash in Eindhoven kunt u terecht bij Genneper Parken Tennis, bij TV Bokt, bij ETV-Volley of bij TV Prinsejagt.
Golf, ontspanning & lunch Wilt u na de cursus bij ons taleninstituut in Eindhoven of na een (lange) bespreking met uw internationale (zaken)relatie wat ontspannen?
Om even een balletje te slaan of gewoon gezellig iets te eten of te drinken, kunt u naar Golfbaan Welschap in Eindhoven gaan. De adresgegevens van deze golfbaan zijn Welschapsedijk 166, 5657 BB in Eindhoven. De golfbaan is bereikbaar onder telefoonnummer is 040-251 57 97. De website van de golfbaan is www.welschapgolf.com.
Om iets te drinken of te eten kunt u terecht bij restaurant ‘On Course’. Golf & Countryclub De Tongelreep en Golfcentrum Eindhoven zijn andere golfbanen in de omgeving van Eindhoven.
Promotiefilmpjes en Google Maps
Hieronder vindt u een promotiefilmpje alsook een filmpje met drone-opnames van Eindhoven die ook op Youtube kunnen worden bekeken.
Door direct op het logo van Youtube in het midden van de afbeelding te klikken, wordt het filmpje afgespeeld.
Direct onder de filmpjes zijn de locaties van Noord-Brabant en Eindhoven op Google Maps weergegeven.
Door direct op het logo van Youtube in het midden van de afbeelding te klikken, wordt het filmpje afgespeeld.
Direct onder de filmpjes zijn de locaties van Noord-Brabant en Eindhoven op Google Maps weergegeven.
Klik linksboven om het kaartje groot weer te geven in een nieuw venster.
Promovideo Eindhoven
Dronebeelden Eindhoven
Google Maps Noord-Brabant
Google Maps Eindhoven
Op de hoogte blijven van wat er speelt in Eindhoven
Eindhovens nieuws
Hieronder ziet u het laatste nieuws uit Eindhoven uit verschillende nieuwsbronnen.
Het nieuws wordt automatisch bijgewerkt.
Nieuws uit Eindhoven
- Arrestatieteam doet inval op woonwagencentrum uit tv-serie ‘Bij ons op het kamp’: onderzoek naar harddrugs - Eindhovens Dagblad
- Vijf aanhoudingen bij inval op woonwagenkamp Eindhoven uit tv-serie - NOS
- Inval op woonwagenkamp bekend van tv-serie, vijf mannen opgepakt - Omroep Brabant
- Ongeval met letsel op Waterlinie in Eindhoven - BD.nl
- Ongeval met letsel op Waterlinie in Eindhoven - AD
- Ongeval met letsel op Kloosterdreef in Eindhoven - De Gelderlander
- Auto crasht, ramt lichtmast en verkeerslicht en slaat over de kop - Omroep Brabant
- Ernstig ongeluk in Eindhoven: auto op zijn kop en gigantische ravage - Eindhovens Dagblad
- Ravage op weg na ernstig ongeval in Eindhoven: auto op de kop, bestuurder gewond - Eindhovens Dagblad
Nieuws uit de provincie Noord-Brabant
- Ontzettend drukke ochtendspits door regen en ongelukken - Omroep Brabant
- Hierom kleurden Brabantse gebouwen in de avond rood - Omroep Brabant
- Verbreding grondwaterheffing: meer bedrijven gaan betalen voor grondwatergebruik - Provincie Noord-Brabant
- Nepagenten aangehouden dankzij oplettende bewoner - Politie
- Cel voor steekpartij bij sportschool in Oss - De Rechtspraak
- De politie houdt man aan na incident AZC Budel - Politie
- Doelman Youri Roulaux moet met Bosuilen vol aan de bak - Amateurvoetbal Eindhoven
- Transfervrije El Allouchi (30) wil na buitenlandse avonturen nog altijd knallen: `Zou het geweldig vinden om weer voor NAC te spelen` - Drimble.nl
- PSV vindt eindelijk hoogste versnelling maar geeft zege uit handen - Studio040
Dagnall geeft cursussen in 24 talen
Cursus Engels
Cursus Duits
Cursus Nederlands NT1
Cursus Nederlands NT2
Cursus Frans
Cursus Spaans
Cursus Portugees
Cursus Italiaans
Cursus Deens
Cursus Duits
Cursus Nederlands NT1
Cursus Nederlands NT2
Cursus Frans
Cursus Spaans
Cursus Portugees
Cursus Italiaans
Cursus Deens
Cursus Zweeds
Cursus Noors
Cursus Fins
Cursus Russisch
Cursus Pools
Cursus Tsjechisch
Cursus Slowaaks
Cursus Kroatisch
Cursus Noors
Cursus Fins
Cursus Russisch
Cursus Pools
Cursus Tsjechisch
Cursus Slowaaks
Cursus Kroatisch
Cursus Hongaars
Cursus Roemeens
Cursus Bulgaars
Cursus Turks
Cursus Grieks
Cursus Hebreeuws
Cursus Chinees
Cursus Japans
Cursus Roemeens
Cursus Bulgaars
Cursus Turks
Cursus Grieks
Cursus Hebreeuws
Cursus Chinees
Cursus Japans
Dagnall Taleninsituut verzorgt ook vertaalwerk en tolken in Eindhoven
Wist u dat?
Wist u dat Dagnall Talen ook vertalingen in Eindhoven alsook tolkdiensten verzorgt?
Dagnall Talen kan u dus van dienst zijn met
Dagnall Talen kan u dus van dienst zijn met
taalcursussen, vertalingen, tolkdiensten alsook het schrijven van teksten!
Ook de juiste route naar vertaaldiensten en tolkdiensten in Eindhoven
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten