Begin vandaag nog met uw reis naar taalbeheersing
Taalkennis verbindt u met de wereld en zijn een communicatiebasis die deuren voor u opent - vooral op het professionale vlak. Organisaties die in de taalopleiding van hun medewerkers investeren, hebben daarom ook een duidelijk voordeel en een voorsprong.
Dagnall Taleninstituut biedt u precies wat u zoekt: effectieve taaltrainingen van het hoogste niveau voor zowel professionals als leidinggevenden in als in de buurt van Amsterdam.
(Betaalbare) taaltraining op maat, omdat uw organisatie welbespraakte werknemers verdient.
Van zakelijk en technisch tot medisch - Dagnall kent elke bedrijfstaal.
Verschillende bedrijfstakken hebben hun eigen taal en gebruiken hun eigen terminologie. Geef uw medewerkers duidelijke concurrentievoordelen en een zelfverzekerde uitstraling, door middel van branchespecifieke taalkennis op het hoogste niveau.
Dagnall Talen biedt uw werknemers taaltrainingen in Amsterdam aan in een brede waaier van gespecialiseerde vakgebieden.
Wij bieden taalcursussen op maat in Amsterdam aan als individuele les, als groepscursus met collega’s, als intensieve workshop en als doorlopende, regelmatige training - met face-to-face-les alsook online cursus. Iedereen kan bij Taleninstituut Dagnall vreemde een vreemde taal leren op precies de manier die het meest geschikt is voor hem of haar. Naast de klassieke taalcursussen zijn organisaties met name in werkgerelateerde cursussen geïnteresseerd zoals Zakelijk Engels of Duits of Technisch Engels of Duits. De taalcursussen worden afgestemd op de individuele behoeften van de klanten. Dagnall biedt de mogelijkheid om door middel van gecertificeerde taaldocenten met uitstekende beoordelingen en recensies onbegrensd talen te leren in Amsterdam. Met Dagnall Talen behaalt u vlot en doelgericht de door u beoogde resultaten.
Onze filosofie is om vreemde talen te leren met gemak en plezier en zonder schroom. Wij zetten daarom alles in het werk om ervoor te zorgen dat u de taal van uw keuze moeiteloos en zonder remmingen kunt leren.
Een vreemde taal leren moet leuk zijn en daarom werkt Dagnall Taleninstituut met methodes die het leren voor de cursist gemakkelijker en prettiger maken.
Met deze methodes wekken we uw nieuwsgierigheid op en ondersteunen we uw bereidheid om te leren. Met vijftien minuten dagelijks oefenen, brengen we cursisten in grote stappen naar het gewenste taalniveau.
Dagnall Taleninstituut is een partner voor iedereen die een vreemde taal wil leren in Amsterdam.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Een goede taaltraining is niet alleen toegespitst op de vraag van de klant, cursist, organisatie of werkgever, zoals een betere spreek- of schrijfvaardigheid.
Een goede taaltraining is ook afgestemd op de beste, lees meest geschikte, leermethode voor de individuele cursist.
Een taaltraining (bij een taleninstituut in Barendrecht) die het beste bij hem of haar past.
De vakkundige taaltrainers van ons taleninstituut zijn heel bedreven in het zo snel en zo plezierig mogelijk aanleren van vaardigheden en kennis om deze direct in realistische praktijksituaties te kunnen toepassen. Dat werkt wel zo prettig en het zorgt ervoor dat de cursist veel waar voor zijn geld krijgt.
Het ondertussen bekende hoge rendement behaalt Dagnall Taleninstituut met een blend van deze bewezen leermethode met het oogmerk op de cursist(en) en een onderzoek of de cursist(en) visueel, auditief of kinesthetisch is/zijn ingesteld. Bij Dagnall Taleninstituut kunt u terecht voor cursussen die op een maatwerktraining gebaseerd zijn.
Ons taleninstituut biedt individuele cursussen, zogenaamde duocursussen (2 cursisten), groepscursussen van 3 tot 8 à 10 cursisten, onlinecursussen, het eigen Dagnall online leerplatform voor (Dagnall.online) blended learning alsook een eigen App met woordenlijsten en jargon van de specifieke organisatie.
De taaldocenten van ons instituut gebruiken veel eigen lesmateriaal dat zij hebben verzameld en gecreëerd door de jaren heen en spelen continue op actuele thema’s en ontwikkelingen in.
Een bijkomend voordeel is dat dit slimme maatwerk als een zeer plezierige manier van werken wordt ervaren door zowel onze cursisten alsook de docenten van Dagnall Talen in Amsterdam. Deze, door de jaren heen steeds verder verfijnde en ontwikkelde werkwijze is het bijzonder gewaardeerde handelsmerk geworden van Dagnall Taleninstituut. De cursussen zijn dus niet alleen werkgericht en/of functiegericht, maar eveneens afgestemd op de leermethode die goed bij de cursist zelf past.
Dagnall Taleninstituut cursussen op maat voor individuen en groepen, waarbij u met een gerust hart de gehele organisatie aan ons kunt overlaten.
Ons taleninstituut biedt deze individuele cursussen en groepstaalcursussen voor zowel beginners, als voor halfgevorderden en gevorderden.
Voor de individuele-, duocursussen en
groepscursussen gebruikt Dagnall Taleninstituut moderne en gevarieerde leermethodieken om doelgericht te trainen en leersucces te verzekeren.
Uiteraard kunnen onze individuele-, duo- en groepscursussen zowel op locatie als op één van onze trainingslocaties in of bij Amsterdam worden gegeven.
Dagnall taleninstituut biedt individuele cursussen voor het bedrijfsleven, (semi-)overheidsinstellingen alsook particulieren in Amsterdam en omgeving.
Een individuele taalcursus noemt men ook wel één-op- één-taalcursus of privéles.
De individuele taalcursussen van Dagnall Taleninstituut staan al tientallen jaren bekend voor maatwerk, persoonlijke aandacht en een zeer hoog rendement.
Alle individuele cursussen van taleninstituut Dagnall zijn maatwerktrainingen en worden afgestemd op, en speciaal samengesteld voor, het taalniveau, de branche, de praktijksituatie en de leerstijl.
De trainingen worden opgesteld om de persoonlijke of bedrijfsdoelstellingen te kunnen behalen.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen met 3 tot 10 personen, maar ook duocursussen (met 2 cursisten) aan bedrijven, (semi-)overheidsorganisaties alsook particulieren.
De leergroepen houden wij bij voorkeur zo klein mogelijk om de leereffectiviteit te verhogen en de cursisten maximaal te kunnen ondersteunen.
De groepscursussen van Dagnall Taleninstituut zijn ook maatwerk taalcursussen en worden afgestemd op, en speciaal samengesteld voor, de branche, de leerstijl, het taalniveau en de praktijksituatie en de trainingen worden opgesteld om de (bedrijfs)doelstellingen te kunnen behalen.
Het grootste voordeel van een individuele taalcursus is het hoge rendement omdat in vrij korte tijd veel informatie wordt opgenomen.
Er wordt meer vooruitgang gemaakt omdat de taalcursus intensief is en het leertraject is zo kort mogelijk.
Nog een belangrijk pluspunt van individuele taalcursussen is flexibiliteit. De taalcursus kan beter worden afgestemd op de leerstijl van de cursist en de leerstof kan optimaal aangepast aan het niveau, de doelstellingen en de eventuele aandachtsgebieden van de cursist.
Doordat eventuele begripsproblemen individueel kunnen worden behandeld, is de leervordering optimaal.
Daarnaast zijn individuele cursussen goed op de planning en de agenda van de cursist af te stemmen waardoor het tijdmanagement en het leerschema optimaal zijn.
Het grootste pluspunt van groepscursussen is vooral de interactie met de andere deelnemers; het actieve gebruik van de doeltaal door middel van bijvoorbeeld discussies en rollenspellen in de groep.
Een ander belangrijk voordeel is de zogenaamde groepsdynamiek; in de doeltaal communiceren met de groep en van elkaars foutjes. De cursisten kunnen de afwisseling die zo wordt geboden als prettiger ervaren.
Groepscursussen zijn daarnaast efficiënt omdat tegelijktijd meerdere medewerkers getraind worden en de groep bijna hetzelfde kennisniveau bereikt.
Ook zijn voor de deelnemers groepscursussen wat minder intensief (minder zwaar) dan individuele cursussen.
Bij individuele taalcursussen kunnen discussies en rollenspellen alleen met de trainer worden gevoerd en gedaan.
Omdat er geen interactie met andere cursisten is, kan het geleerde niet worden geoefend in groepsverband.
Ook is het niet mogelijk om van foutjes van een ander te leren omdat groepsdynamiek ontbreekt.
De intensievere leerbenadering van individuele taalcursussen is voor de cursist ook vrij intensief (zwaarder).
In een groepscursus wordt minder aandacht aan het individu geschonken en kunnen de cursisten wat sneller worden afgeleid. Daardoor ligt het rendement iets lager. Door de groepen wat kleiner te houden (minigroepen), kan dit deels ondervangen worden.
Een groepscursus kan eveneens minder goed op individuele leerstijlen van deelnemers worden afgestemd.
Dat de planning minder goed kan worden afgestemd op de agenda van individuele deelnemers, is een bijkomstig minpunt van een groepscursus.
hoogste rendement & flexibiliteit, kortste traject
afgestemd op individuele leerstijl
inhoud perfect afgestemd op individuele behoefte
afgestemd op niveau & aandachtsgebieden cursist
afgestemd op agenda cursist
geen interactie met andere cursisten
vrij intensief voor de cursist
geen groepsdynamiek
interactie met andere cursisten
groepsdynamiek wordt als prettiger ervaren
groep komt op hetzelfde kennisniveau
efficiënt meerdere medewerkers tegelijk trainen
minder intensief dan individuele cursus
iets minder aandacht voor individuele cursist
minder afgestemd op individuele leerstijlen
minder afgestemd op agenda cursisten
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was reeds in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en Engeland ontwikkeld, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, moesten de (Amerikaanse) soldaten elementaire verbale communicatieve vaardigheden leren. Door de invloed van het leger werd de audiolinguale methode ook bekend als de ‘legermethode’.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kun je zien als een reactie op de grammatica-vertaalmethode. Het was nieuw dat de taalles geheel in de doeltaal plaatsvond. De belangrijkste vaardigheden zijn spreken en luisteren en de grammaticale structuren worden geleerd aan de hand van mondelinge structuuroefeningen. Het doel is foutloos kunnen spreken en kunnen verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is hiervoor het middel; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren te leren beheersen, om te zorgen dat reacties spontaan en automatisch worden. De taaltrainer kan bijvoorbeeld een zin tien maal herhalen en daarna een nieuw woord of meerdere nieuwe woorden toevoegen. Er wordt veel in de zogeheten talenpractica gewerkt, waar studenten een hoofdtelefoon op hebben en zinnen beluisteren en naspreken. De geschreven taal komt pas aan bod wanneer de mondelinge taal al vertrouwd is geworden. Afbeeldingen worden wel gebruikt om nieuwe woorden te introduceren.
Populariteit
In ons land werd de methode pas geïntroduceerd rond het jaar 1970 toen de Mammoetwet van kracht werd. Er waren al snel grote bezwaren tegen de saaie drills. De techniek wilde wel eens haperen, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats hiervan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers wonnen weer aan populariteit en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Het was nu alom geaccepteerd dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de grammatica gaat, maar om het gebruik ervan. De luistervaardigheid, die vóór 1970 voor de meeste taaldocenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die beginnen. Direct van het begin wordt een goede uitspraak aangeleerd. De audiolinguale methode is docentgestuurd en en biedt daardoor een snelle en efficiënte overdracht van de kennis van de taal. De audiolinguale methode kan ook bij grote(re) groepen worden toegepast.
Deze docentgestuurde kant heeft tegelijkertijd een keerzijde; er wordt geen eigen inbreng van de lerenden verlangd, waardoor het gevaar van passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie dreigt. Een bijkomend bezwaar van de audiolinguale methode is dat de geoefende driloefeningen niet zo gemakkelijk om te zetten zijn in levend taalgebruik.
Bedacht door wie en wanneer
David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
Deze GoldList Method is een methode om woorden of zinnen in een vreemde taal te leren op een zodanige manier dat ze plaatsnemen in het langetermijngeheugen van de lerende. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die herhaald worden na verloop van tijd. De zinnen of woorden van de woordenlijst worden door de lerenden hardop gelezen. Het idee is niet om de woorden of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, maar door de blootstelling gaat dit automatisch. Bij de GoldList-methode wordt de woordenlijst telkens veranderd; woorden die zijn aangeleerd, worden van de woordenlijst verwijderd. De woorden die nog altijd problemen opleveren, blijven staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method claimen dat deze woorden en zinnen in de vreemde taal spontaan in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen worden, iets dat door geheugenwetenschappers wordt bestreden. In het algemeen wordt (taal)kennis opgeslagen wanneer deze relevant en betekenisvol is voor de student. De GoldList-methode kan werken voor woorden en zinnen die relevant en betekenisvol zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Voor studenten die baat hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteuntje zou deze GoldList Method goed kunnen werken. Met de hand schrijven functioneert beter dan typen of, zelfs redelijk zinloos: een foto maken, doordat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven wordt aangesproken en meewerkt. Het ontbreken van context is een minpunt. Taal bestaat uit uiteraard veel meer dan alleen een verzameling losse woorden of zinnen. Daarnaast is deze methode zeer tijdrovend omdat steeds met de hand geschreven lijsten moeten worden aangemaakt.
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen Krashen ontwikkeld in 1983.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is op een natuurlijke wijze van taalverwerving gericht. De leermethode probeert de taal aan te leren op de wijze waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. Op deze wijze leert men onbewust ook de taalregels van de te leren taal. Alleen de doeltaal met de nodige visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Het streven is een stressvrije leeromgeving. Een aanzienlijke hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de studenten blootgesteld. De taalproductie mag spontaan ontstaan en wordt niet geforceerd. De nadruk ligt op communicatie en niet zo zeer op het corrigeren van vormfouten en expliciete grammatica.
Als de studenten worden ondergedompeld in de vreemde taal werkt de methode het meest effectief. Om ervoor te zorgen dat de student van de ervaring kan genieten, moeten de leeractiviteiten in de vreemde taal stimulerend zijn.
De Natural Method leermethode heeft veel overeenkomsten met de Directe Methode. De methoden gaan beide uit van het idee van natuurlijke taalverwerving; het verschil tussen de beide methoden is dat bij de Directe Methode meer nadruk wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op de blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling zeer effectief is. Doordat de natuurlijke aanpak vrij eenvoudig is om te begrijpen, is de methode een populaire wijze van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de natuurlijke aanpak ook. De nadruk wordt voornamelijk gelegd op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De lerenden zouden weliswaar leren om te communiceren, maar blijven steken in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door onvoldoende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Het wordt prettig gevonden om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren. Studenten wordt de kans geboden een persoonlijke band met de buitenlandse taal te creëren. Doordat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde voor een langere tijd onthouden.
Omdat er vrijwel geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het wat langer duurt voor er resultaten geboekt worden. Ook bereidt de methode de lerende niet per se op een specifiek examen voor.
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engels: Structural Approach; ‘SA’) is in de begin jaren 50 door Charles Fries en Robert Lado ontwikkeld.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een manier van taalverwerving die als doel heeft om de student vertrouwd te laten raken met de grammaticale en fonologische structuur van de taal. De Structurele Aanpak staat voor dat het beheersen van deze structuren meer oplevert dan het leren van woordenschat. Het herkennen en kunnen toepassen van bepaalde combinaties van woorden en groepen woorden in de juiste woordvolgorde is waar het bij de Structurele Methode om gaat. Deze combinaties worden aangedragen aan de lerende in herkenbare situaties met behulp van visualisatie, gezichtsuitdrukking, dramatisering en handelingen. De structuren die in de praktijk het meest in de doeltaal worden gebruikt, worden eerst aangeboden aan de taallerende. De mondelinge vaardigheid (de luistervaardigheid en de spreekvaardigheid) wordt hierbij in eerste instantie gebruikt; daaruit volgen de leesvaardigheid en de schrijfvaardigheid volgt daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreken en schrijven), krijgt grammatica een grote plaats. Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) zijn andere benamingen voor de Structurele Aanpak.
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 op grote schaal gebruikt om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, de voormalige Britse koloniën en in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
De sterke kant van een structurele aanpak is dat kunnen lerenden de taal op een nauwkeurige manier kunnen leren. De studenten krijgen inzicht in de grammatica van de taal en leren in welke situaties woorden en woordcombinaties wel of niet geschikt zijn. De methode van de Structurele Aanpak gebruikt alledaagse taal. Aan de Structurele Aanpak kleven ook nadelen. De werkwijze is tamelijk tijdrovend en biedt niet direct een succeservaring. De eigen inbreng van de student is gelimiteerd; het is niet echt creatief.
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (In het Engels: Communicative Language Teaching, afkorting: CLT), ook ‘De Communicatieve benadering’ (In het Engels: Communicative Approach, afkorting: CA) genoemd, ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van de ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk op competenties bij het leren van talen legde. De taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in het jaar 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Het communicatief talenonderwijs is gestoeld op de gedachte dat interactie het uiteindelijke doel is van het leren van een vreemde taal.
De studenten leren met behulp van de CLT-technieken de te leren taal in de praktijk te brengen door de interactie met de taaltrainer en met elkaar. Authentieke teksten, geschreven in de te leren taal of ander materiaal uit de werksituatie en het dagelijks leven worden gebruikt. De doeltaal wordt zowel tijdens als buiten de les om gebruikt.
Studenten praten met medestudenten over persoonlijke gebeurtenissen en trainers dragen onderwerpen aan buiten het gebied van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in verschillende realistische situaties te oefenen. Grammatica wordt inductief onderwezen, dit betekent aan de hand van de praktijk, van waaruit de regel volgt.
Bij communicatief taalonderwijs is de docent echt een trainer, die de student leert om in de vreemde taal te communiceren.
Populariteit
Het communicatief taalonderwijs werd erg populair in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, deels omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol bleken. Binnen een verenigd Europa kwam een grotere vraag om vreemde talen te leren op een wijze die meteen toepasbaar was.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs (CLT) kent veel goede kanten. Studenten ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; het is studentgericht en functioneel. Omdat authentiek materiaal wordt gebruikt, leren studenten de woorden die zij moeten weten. CLT is efficiënt. Voor de lerende werkt het stimulerend doordat hij of zij gauw succeservaringen heeft. Er mogen foutjes worden gemaakt; de vaardigheid wordt al doende geleerd en daarna geperfectioneerd. Een nadeel van deze communicatieve benadering is dat voor grammatica, woordenschat die niet direct toepasbaar is en uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vragen veel tijd van de taaltrainer en van de lerende vereist het een actieve deelname. Deze manier van een vreemde taal leren, is voor een aantal lerenden moeilijk of ongewoon, afhankelijk van welke achtergrond zij hebben. CLT draait om het trainen van taalvaardigheden; daarbij gaat het om de functie en in mindere mate om de vorm en de methode biedt geen echt samenhangend geheel.
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was het taalonderwijs vooral gericht op praktisch taalgebruik. Er word geleerd om gebruiksklare zinnetjes, dialogen, idiomatische uitdrukkingen, lijsten met woorden etcetera na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Dit werd op een andere manier gedaan door docent Frans en Italiaans uit Duitsland en eveneens leerboekenschrijver; Johann Valentin Meidinger. Rond het jaar 1783 ontwikkelde hij een methode waarbij de grammatica van de taal in het middelpunt stond. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method; GTM) gezien.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was gebaseerd op het onderwijs in het Latijn; de taal van de wetenschap, de cultuur en de religie. Onderwijs in Latijn was uiteraard gericht op geschreven teksten van klassieke schrijvers en geheel gericht op de grammatica en het vertalen. Dat werd destijds beschouwd als een degelijke en wetenschappelijke aanpak. De Grammatica-/vertaalmethode (GVM) gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de studenten inzicht ontwikkelen. De lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk bij deze methode. Literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten krijgen de nadruk. De trainer draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
Hoewel al sinds halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren, heeft tot vrij recent de grammatica-/vertaalmethode een grote invloed gehad op het talenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
Aan mensen die het een uitdaging vinden om dingen uit het hoofd te leren, is de grammatica-/vertaalmethode is een aardige mentale training. Ook biedt deze methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
Er zijn echter meer keerzijden dan positieve kanten. De belangrijkste keerzijde is dat de spreek- en luistervaardigheid ver achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie weinig mondeling kan worden toegepast. De leermethode staat ver af van het dagelijks gebruik van de te leren taal, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het meestal gaat om literair taalgebruik. Deze methode biedt niet de mogelijkheid tot een eigen creatief proces of tot differentiatie bij lerenden bij het werken in een groep. De lerende is alleen toehoorder en uitvoerder.
Bedacht door wie en wanneer
Sinds de jaren 70 wordt de leermethode ‘onderdompeling’ (In het Engels: language immersion) wereldwijd toegepast, voornamelijk op middelbare scholen waarbij een schoolvak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt onderwezen. Binnen Nederland is de methode van ‘onderdompeling’ bekend als de methode die wordt toegepast bij bijvoorbeeld Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’. De methode van ‘onderdompeling’ is daar ontstaan in 1963 met Franse nonnen die taalles Frans onderwezen aan welgestelde vrouwen uit Vught.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling houdt in dat degenen die de taal leren, direct vanaf het begin door de nieuwe taal omgeven wordt. De instructies worden in de doeltaal gegeven; in het begin langzaam en met veel herhaling en later op een meer natuurlijke manier. De studenten worden ook uitgedaagd vanaf het begin om in de nieuwe taal te spreken. De methode maakt gebruik van rollenspellen en simulaties. Op scholen die met onderdompeling werken, wordt de leeromgeving veelal ingericht in de stijl van het land van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de studenten in het land zijn waar die taal gesproken wordt. Studenten oefenen de spreekvaardigheid één-op-één of in kleine groepen. Een andere manier om onderdompeling te bereiken, is daadwerkelijk naar het land van de vreemde taal gaan en daar in een gastgezin verblijven.
Populariteit
Onderdompeling wordt als een uitstekende methode om vreemde talen te leren gezien. Met name de mondelinge taalbeheersing kan uitstekend worden ontwikkeld met deze methode.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Het grote voordeel is dat met deze methode snel resultaat wordt geboekt, omdat de methode nogal intensief is. Omdat de lerende wordt erdoor omgeven, is de leermethode een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet echt in de vreemde taal gaan communiceren. In principe is de lerende 24 uur per dag aan het leren. Door in een groep samen te oefenen, wordt de sociale interactie versterkt. De lerenden ervaren dat als motiverend.
Een keerzijde van de leermethode is dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden. De mogelijkheid is reëel dat het nieuw geleerde snel weer wegzakt als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land waar de doeltaal wordt gesproken, te zijn of door te zijn ondergedompeld in een kunstmatig gecreëerde omgeving, maar daarna weer overgaat tot de orde van de dag. Dat een dergelijke taaltraining erg intensief is, kan een ander nadeel zijn. Niet alle lerenden hebben genoeg conditie om deze methode van leren vol te houden.
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode die is ontwikkeld in de jaren 70 van de vorige eeuw. Deze methode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Zoals de naam al aangeeft, is Suggestopedia gebaseerd op de kracht van de suggestie. Volgens Georgi Lozanov is positieve suggestie een voorwaarde om te kunnen leren. Een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen tussen de taaldocent en studenten zijn daarvoor van essentiële betekenis. De voorwaarde is dat studenten ontspannen zijn en zich veilig voelen. Om deze situatie te creëren, was een leslokaal met een rijopstelling niet geschikt. De studenten zaten in comfortabele stoelen tijdens de lessen die in een halve cirkel waren geplaatst en in de klas was altijd muziek. De methode zoals Lozanov die beoogde, bestond uit het voorlezen van verschillende teksten, terwijl op de achtergrond natuurgeluiden waren te horen of klassieke muziek werd gedraaid. Er bestonden woordenlijsten bij deze teksten en opmerkingen over de grammatica van de te leren taal. Er werd met veel expressies in stem en gebaren voorgelezen. De studenten werden op deze manier overgehaald om te luisteren en de nieuwe woorden konden gemakkelijk begrepen en opgenomen worden. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en er bijvoorbeeld streekgerechten werden bereid en geproefd.
Populariteit
De leerleermethode was omstreden en de leerleermethode is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen van de methode worden nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten in de vreemde taal.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedia creëert een ontspannen en veilige sfeer, waardoor de lerende minder last heeft van frustratie of faalangst. Voor een immigrant kan deze sfeer aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland bijdragen. Muziek werkt vaak motiverend en draagt muziek bij aan betere leerprestaties. Een ander voordeel van de methodiek is dat de student gestimuleerd wordt om actief mee te doen en zich in te leven in de situaties. Dit is voor een aantal mensen een nieuwe ervaring. Tegelijkertijd is dit voor sommige studenten een keerzijde, want niet elke student is hiertoe in staat. Muziek kan bij sommigen ook afleiden en verstorend werken in plaats van ontspannend en stimulerend. Een ander zwak punt is dat de relatie trainer-student niet echt gelijkwaardig is; alle input komt van de kant van de trainer waarbij de student steeds de ontvangende partij is.
Bedacht door wie en wanneer
Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
of afgekort CLL genoemd, is ontwikkeld door de Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran in 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij de lerenden samenwerken om te bepalen welke aspecten van een taal zij willen leren. De CLL methode is gestoeld op de counseling-benadering waarbij de taaldocent fungeert als een counselor die de zinnen van de lerenden omschrijft. De studenten beginnen een gesprek. Als de lerenden de taal nog niet voldoende machtig zijn, spreken de lerenden in hun moedertaal. De docent vertaalt en geeft uitleg. Hierna herhalen de lerenden de uitingen van de docent zo nauwkeurig mogelijk. Dit gesprek wordt opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode stimuleert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en ziet de interactie tussen de studenten onderling als middel om de taal te leren. Er is geen leerboek dat gevolgd wordt; de studenten bepalen zelf het lesmateriaal aan de hand van zinvolle gesprekken.
Populariteit
Het succes van CLL hangt grotendeels af van de kunde van de docent-counselor. Bij deze methode dient de trainer naast sociaal-cultureel kundig eveneens taalkundig te zijn. De docent dient zowel de vreemde taal als de moedertaal van de lerenden zeer goed te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. Deze methode kan goed werken als deze correct wordt toegepast. De methode is niet bruikbaar voor grote groepen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
Deze methode biedt voor studenten een hoge mate van autonomie. Het analyseren van de eigen gesprekken vinden veel lerenden nuttig. Niet alleen tijdens de lessen, maar eveneens buiten de lessen wordt de groep vaak heel hecht. Door deze methode worden lerenden zich zo een stuk bewuster van de groepsgenoten, de sterke en zwakke punten en leren als team te werken. Studenten leren veel van het bespreken van de foutjes en het evalueren van de taallessen. Vaak blijven deze correcties in het geheugen gegrift en worden onderdeel van de actieve woordenschat van de studenten.
Het kan een nadeel zijn dat de trainer niet sturend is, ondanks dat een aantal lerenden wel sturing nodig heeft. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden geen toetsen gehouden. Het succes van de les is hierdoor moeilijk meetbaar. Sommige lerenden worden in hun spreken belemmerd als zij opgenomen worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om een taal te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
Deze lexicografische benadering gaat uit van de visie dat een belangrijk deel van het leren van een taal bestaat uit het begrijpen en produceren van zogenaamde ‘lexicale eenheden’, brokjes taal die bestaan uit woorden, woordcombinaties alsook uitdrukkingen. De studenten verwerven al doende inzicht in patronen van de te leren taal (de grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Zo leren ze de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat is bij deze benadering belangrijker dan de grammatica. De instructies zijn op situaties en uitdrukkingen gericht die vaak voorkomen in dialoog. Voor interactie is aandacht maar ook voor exposure; voor de zogenaamde receptieve vaardigheden van de student (luisteren/begrijpen, lezen/begrijpen). Er is veel ruimte voor de student om zelf de taal te ontdekken.
De rol van de taaldocent is te zorgen voor genoeg input en het faciliteren van het leerproces van de student.
Populariteit
De leerboeken zijn in de laatste drie decennia duidelijk veranderd door (onder meer) de ideeën over taal van Michael Lewis. Er is veel meer aandacht voor de woordenschat van de te leren taal die in chunks wordt aangeboden, in betekenisvolle brokjes. De drastische verandering in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, is echter uitgebleven.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal) te werken; met ‘echte’ taal, leren lerenden op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het taalgebruik.
Het minpunt van deze methode van de methode is dat de werkelijkheid altijd weer anders is dan de aangeleerde taalsituaties. Met het zelf leren herkennen van de patronen van de taal hebben sommige lerenden moeite en zij hebben meer aan een docent die hen wegwijs maakt, dan aan een docent-facilitator.
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ is in het jaar 1880 door de Franse taaldocent François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
De seriemethode (Engelse naam: The Series Method of language acquisition) van Gouin gaat uit van een serie verbonden zinnen die gemakkelijk te begrijpen zijn en weinig kennis vereisen van de grammatica. Studenten leren zinnen op basis van een handeling, bijvoorbeeld het verlaten van een huis in de volgorde waarin deze zou worden uitgevoerd. Deze series of reeksen gingen over onderwerpen als de mens in de samenleving, wetenschap en beroep, het leven in de natuur, ontwikkeld vanuit het verschil tussen objectief, subjectief en figuurlijk gebruik van de taal. In de François Gouin-serie wordt geen moedertaal gebruikt. Het is een soort eentalige manier van taalverwerving, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’, waardoor studenten al gauw in de nieuwe taal gaan denken.
Populariteit
De seriemethode van François Gouin was zijn tijd ver vooruit. François Gouin’s leermethodiek kon gedurende een bepaalde periode een succes worden genoemd, ondanks de ongewone aanpak. De Directe Methode van Berlitz overschaduwde de leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van François Gouin worden de mondelinge vaardigheden sterk ontwikkeld en het zorgt voor het creëren van een natuurlijke, harmonieuze en gelijkwaardige sfeer in de taalles.
De leermethode garandeert levendig taalonderwijs. Dit soort onderwijs wekt de leermethode enthousiasme van de lerenden op door gebruik te maken van visuele leermiddelen, zoals afbeeldingen, grafieken, etcetera. Een vreemde taal leren wordt tastbaar; dit was volledig nieuw. Studenten worden nieuwsgierig, wat goed werkt om het leergeheugen te helpen ontwikkelen, prestatiedruk te verminderen alsook het zelfvertrouwen te verhogen. De methode stimuleert de communicatieve competenties van de studenten sterk.
De leermethode van Gouin heeft als nadeel dat taal die wat meer subjectief of abstract is, wat moeilijk met beweging en expressie in één duidelijke ervaring is te vangen. Een ander van de methode is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die een hele reeks aan series dient voor te bereiden. Als derde punt is de Gouin-seriemethode vooral gericht op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheden toetsen.
Bedacht door wie en wanneer
Task-Based Language Teaching (Taakgericht taalonderwijs) is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers zijn de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Michael Hugh Long en Graham V. Crookes.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Taakgericht taalonderwijs past binnen een Communicatieve Benadering/het Communicatief Taalonderwijs. De gedachte erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen op zichzelf staand doel, maar een hulpmiddel om bepaalde taken uit te kunnen voeren. Studenten krijgen verschillende motiverende taken aangeboden, waarvoor taalkennis nodig is. Voor het goed uitvoeren van deze taken, dienen zij over regels van de taal en woordenschat te beschikken. De taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van een e-mail, boodschappen doen, bellen met de klantenservice, de krant lezen of iets te drinken bestellen. De taak wordt in drie verschillende fasen verdeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de lerende zich eerst voorbereidt op de taak, daarna de taak uitvoert en tot slot hierop terugblikt. Om de opdrachten uit te voeren, moeten lerenden samenwerken. Om leereffect te hebben, moeten de opdrachten net boven het kennisniveau van de student liggen.
Populariteit
Vanaf de vroege jaren negentig is taakgericht onderwijs zeer populair geworden, zeker in het taalonderwijs. De leermethode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn voor het verbeteren van de taalvaardigheid bij de studenten (voornamelijk de studenten met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende werkvorm, waarbij lerenden worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de taak goed bij de lerende aansluit. Studenten komen op een natuurlijke, alledaagse wijze in aanraking met de te leren taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om samen te werken met andere studenten. De lerenden ervaren taakgericht onderwijs als plezierig en motiverend.
Dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren, kan als keerzijde worden genoemd.
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse docententrainer en linguïst op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (ook wel de ‘Dogmabenadering’ genoemd) in 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
‘Dogme 95’; de beweging van een groep van filmmakers uit Denemarken onder wie Deense filmregisseur Lars von Trier uit het jaar 1995, vormde de inspiratie voor Dogme Language Teaching. Bij het filmmaken, confirmeren de deelnemers zich aan tien strenge regels (dogma’s). Deze dogma’s vormen samen ‘de eed van zuiverheid’. Iets dergelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van deze methode streven naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die niet belast is door enig voorgedrukt materiaal. Het starten van echte inhoudelijke conversaties die over praktische onderwerpen gaan, is het doeleinde van de Dogme-benadering. Hierbij gaat het om communicatie als drijvende kracht van de taal leren. De benadering is daarom een communicatieve aanpak van taalonderwijs. Deze methode wil onderwijs bieden zonder het gebruik van leerboeken of ander lesmateriaal en zich in plaats daarvan op communicatie tussen trainer en studenten focust. Het Dogme-taalonderwijs heeft 10 uitgangspunten (dogma’s), net als de Dogme-beweging van de filmmakers.
Populariteit
Ondanks dat er niet veel onderzoek naar het succes van Dogme is gedaan, gaat Scott Thornbury ervan uit dat de overeenkomsten met taakgericht leren van een taal erop wijzen dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een positieve bijkomstigheid voor de trainer is dat voorbereiding vrijwel niet nodig is. Het kan zeer motiverend zijn dat de lerenden verantwoordelijk voor hun eigen leerproces zijn. Voorspelbaar is de taalles zo nooit. Het zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel elk onderwerp kan tijdens een taalles volgens de Dogme-benadering worden besproken. Lerenden blijven zo alert en betrokken.
Als de lerenden zo weinig door de docent bij de hand genomen worden, kunnen ze zich daartegenover iets minder op hun gemak voelen. Ook is niet elke taaldocent flexibel genoeg voor deze manier van lesgeven. Nog een nadeel kan zijn dat lerenden zich vaak dienen voor te bereiden op een specifiek examen, terwijl het niet zeker is dat de lesstof daarvoor in de taalles aan bod komt.
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in het jaar 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
De GPA-benadering geldt als een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. De primaire aanname van deze methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Bij GPA gaat het om veel meer dan alleen het leren van de taal; het uiteindelijke doel is uitgroeien tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur. GPA gebruikt daarom de termen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docenten of leraren’. De Growing Participator Approach (GPA) vertoont gelijkenissen met, en is ook deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode kent zes fasen van activiteiten. De lerende en een verzorger uit de gastcultuur voeren deze activiteiten uit. Begrip gaat voor productie. De woordenschat en de cultuur krijgen de nadruk. Fase 1 van de leermethode is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ruwweg 100 uur. In deze fase 1 focust de ‘groeiende deelnemer’ zich op het luisteren en het non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode van de leermethode is de verhaalopbouwfase. Deze duurt ongeveer 150 uur en de deelnemer begint nu ook taal te produceren. In fase 3 ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen over dagelijkse gebeurtenissen, verhalen die worden gedeeld tussen culturen en verhalen over gedeelde ervaringen. Fase 4 van de methode van de leermethode is de fase van het ‘diepe delen’. Tijdens deze fase beginnen de deelnemer en de verzorger meer diepgaande gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de methode beginnen deelnemers zich op taalgebruik van de moedertaalsprekers te richten aan de hand van televisie, films, nieuws en literatuur. Ook de taal die is vereist voor het werk wordt geleerd. Fase 6 van de leermethode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase kent geen eindpunt. Het gaat het hierbij om groei buiten de formele taalsessies om.
Populariteit
De methode van Greg en Angela Thomson is nog redelijk nieuw en er is nog niet veel bekend over het succes ervan. De deelnemers zijn enthousiast over de methode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
De GPA-methode biedt een duidelijke doorkijk op het proces van taalverwerving. De zes afzonderlijke fasen van GPA bieden een duidelijk tijdsschema alsook haalbare doelstellingen. Er wordt door de lerende niet alleen taalkennis verworven, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een minpunt van deze benadering is dat voor iedere deelnemer of iedere groepje deelnemers een ‘verzorger’ gevonden moet worden die veel tijd wil investeren.
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of Shadowing (‘schaduwen’) is in de vroege jaren 2000 bedacht door de Amerikaanse taalkundige en polyglot Prof. Alexander Argüelles.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken voor het verbeteren van de uitspraak en de intonatie en het verwerven van vloeiendheid in het spreken. Deze techniek werkt eenvoudig: lerenden luisteren naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhalen wat zij horen. Bij de methode is het niet van belang om de tekst te begrijpen; in de eerste plaats gaat het om de klanken. Het luisteren en daarna herhalen wordt geoefend totdat het soepel gaat en de student simultaan met de audio-opname kan spreken. Na enige tijd zal de student een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat hij of zij gezegd heeft. Er zijn diverse lesboeken geschikt voor deze techniek, zolang er maar dialogen of stukken samenhangende teksten in staan. De audio-opnames dienen ideaal bezien iets boven het niveau van de lerenden te zijn. De ideale lengte van een audio-opname is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes en op een natuurlijke snelheid. Doordat lichamelijke beweging de opname versterkt van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Alexander Argüelles de aanbeveling lerenden om tijdens het spreken te lopen, liefst buiten, en niet te zitten. Dat de lerenden minder snel worden afgeleid als zij bewegen, is een andere grond zodat het werken aan de taal veel effectiever gaat.
De shadowing-techniek vertoont veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de twintigste eeuw, maar het onderscheid is dat bij de audiolinguale methode grammaticale driloefeningen werden gebruikt in plaats van dialogen of samenhangende teksten. Bij Shadowing is ook het simultaan spreken anders.
Populariteit
De afgelopen jaren is veel onderzoek naar Shadowing gedaan dat aantoont dat de techniek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Het algemene begrip van de te leren taal wordt ook vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Het praktische voordeel van Shadowing dat de methodiek kan worden toegepast in een groep van studenten, waarbij elke deelnemer individueel actief leert. Het rendement van Shadowing is hoog.
De techniek van Shadowing heeft als nadeel is dat studenten het soms wat saai kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De keuze van de tekst is dus heel belangrijk.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James J. Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om een vreemde taal te leren die uitgaat van het idee dat mensen leren met behulp van bewegingen en handelingen. Al doende leert men, en wel op de manier zoals een kind de moedertaal leert. Ouders geven hun jonge kinderen continu opdrachten en belonen hen als ze die uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoentjes maar aan”, enz.). In de eerste plaats is het de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, in een later stadium gaat het kind verbaal reageren. De luistervaardigheid vormt dus de basis, daarna volgt de spreekvaardigheid.
TPR® past deze grondslagen van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een vreemde taal. De taaldocent geeft opdrachten op een begrijpelijke en vriendelijke manier, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de opdrachten zelf voor; de student doet na. In het begin wordt nog niet van de lerenden verwacht dat ze spreken; in een later stadium geven de lerenden de taken. Bekende opdrachten worden verder uitgebreid of deels gewijzigd.
TPR® appelleert aan beide hersenhelften door de combinatie van bewegingen en spraak. Op deze manier kost het minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
TPR® wordt met name binnen het NT2-onderwijs toegepast (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende studenten en ook wel bij Engels op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren of volwassenen werken met veel plezier met Total Physical Response en behalen hierbij goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response heeft veel voordelen. Doordat de student veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De leermethodiek van Total Physical Response zorgt voor een snelle succeservaring, wat het plezier in het leren van de nieuwe taal bevordert. Zo kan de student stressvrij leren. TPR® is in principe geschikt voor elke doelgroep, ongeacht welke leeftijd of achtergrond en deze methodiek kan ook in wat grotere klassen worden toegepast. De nieuwe taal wordt direct in het langetermijngeheugen opgeslagen.
Het feit dat niet elke taaluiting in TPR®-taken is uit te drukken, is de keerzijde van TPR®. Dit is de reden dat de methode tot op een bepaald taalniveau werkt en daarboven nog een andere methode (ter aanvulling) nodig is. De methode is bovendien niet echt creatief. Studenten leren niet om ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
Bedacht door wie en wanneer
Eind jaren 80 van de negentiende eeuw bedacht de Duits-Amerikaanse taalkundige Maximilian Delphinius Berlitz (geboren als David Berlizheimer) de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. Deze methode is als reactie op de dominante grammatica-vertaalmethode ontwikkeld.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er sprake van een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe ideeën dat het leren van talen zelfontdekkend en inductief zou moeten zijn. Die Reformbeweging ging overigens niet alleen over het leren van talen, maar eveneens over voeding, kleding, natuurgeneeskunde en naturisme. Omstreeks 1900 streefde men, net als in de jaren 60 van de vorige eeuw, naar natuurlijke manieren van leven en bevrijding van het keurslijf. Er ontstond in het taalonderwijs veel aandacht voor ‘levende’, gesproken taal, waarbij grammatica vooral inductief werd aangeleerd, aan de hand van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten studenten hieruit afleiden. Er waren veel mondelinge oefeningen en met veel aandacht voor de uitspraak. Lerenden werden gestimuleerd vaak te praten. Nieuw was ook dat de taalles in de vreemde taal werd gegeven. Tijdens de taallessen werd nadrukkelijk niet vertaald. De vocabulaire van de vreemde taal werd aangeleerd met behulp van voorbeelden en afbeeldingen. Abstracte vocabulaire werd aangeboden door lerenden voor het associëren van ideeën.
Populariteit
Mede door invloed van de crises en oorlogen ebde de golf van vernieuwing van het begin van de twintigste eeuw weg, om in de jaren 60 weer een andere vorm te krijgen.
Taleninstituten zoals Interlingua en Berlitz werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat het een vrij natuurlijke manier is om een taal te leren, is het grote pluspunt van de Directe Methode. Luisteren en spreken komen uitgebreid aan bod. Hierdoor ontwikkelen lerenden zelfvertrouwen en vloeiendheid in de taal. Deze leermethode kent echter eveneens minpunten. Voor de schrijfvaardigheid is bij deze methode zeer weinig aandacht en voor lezen in de doeltaal ook minder. Voor lerenden die verder meer gevorderd zijn, biedt deze leermethode onvoldoende uitdaging. Omdat deze leermethode een dynamische inzet vanuit de studenten verwacht, is de leermethode eveneens niet heel bruikbaar voor langzaam lerende student.
Bedacht door wie en wanneer
In 1835 publiceerde Jean Manesca An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). In 2015 is An oral system of teaching living languages in herdruk gegaan.
Kenmerken van de Manesca-methode
De Manesca-methode is gebaseerd op hetzelfde principe als de Natural Approach (‘natuurlijke aanpak’): de beste manier om een taal te leren, is die waarop een kind de moedertaal leert. Een vreemde taal leren moet gemakkelijk en veilig zijn. Om die reden wil Manesca niet met abstracte regels en lijstjes met woorden werken die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de eerst bekende, volledige taalcursus. De Manesca-methode is op het werken met een groep lerenden en een docent gebaseerd, die steeds één nieuw woord tegelijk introduceert. Bij elk woord hoort een bepaalde beweging. De studenten herhalen vervolgens na elkaar het woord en deze beweging. Deze herhalingen helpen de lerenden de woorden te onthouden, zonder dat uit het hoofd leren nodig is. De woorden worden stap voor stap zinnen en weer variaties op de zinnen. Spelling wordt aangeboden in een later stadium met leesteksten.
De methode van Jean Manesca is reeds een aantal jaren later overgenomen en aangepast door de Duitse grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff en wordt ook wel de Ollendorff-methode genoemd.
Populariteit
Manesca is twee jaar na publicatie van zijn leermethode overleden. Het werk van Manesca is overgenomen en verder ontwikkeld door anderen, onder wie Ollendorff. Veel van de ideeën van Manesca zijn actueel en worden nog steeds gebruikt in het moderne vreemdetalenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca- of Ollendorff-methode is het combineren van spreken en bewegen, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en de geleerde stof gemakkelijker en langduriger kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai wordt om steeds dezelfde woordjes en zinnen te blijven herhalen, kan door studenten als een keerzijde worden gezien.
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is door de Egyptenaar Caleb Gattegno ontwikkeld in 1963.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een manier om een taal te leren die stilte gebruikt als instructiemiddel. De autonomie van de lerenden en hun actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De trainer gebruikt een combinatie van gebaren en stilte om de aandacht te trekken van de lerenden, reacties te krijgen en ze aan te moedigen om foutjes te corrigeren. De methode besteed veel tijd aan de uitspraak.
Caleb Gattegno, die van oorsprong wiskundige was, vond het belangrijk om onderwijs te geven op een wijze die efficiënt was voor de voorraad energie van de lerenden. Hij had ontdekt dat het relatief weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder energie dan wanneer studenten proberen iets uit het hoofd te leren. Caleb Gattegno betoogde dat de docenten niet zozeer zouden moeten streven naar kennisoverdracht, maar het bewustzijn dienen aan te boren, want alleen het bewustzijn maakt het mogelijk om dingen te leren.
Gekleurde staven die voor allerlei dingen kunnen worden gebruikt, zijn één van de hulpmiddelen die The Silent Way hierbij gebruikt. De methodiek werkt ook met Words in Colour. Words in Colour is een kleurenkaart voor geluiden waarbij elke kleur voor een bepaalde klank van de taal staat, gekleurde woordgrafieken voor het werken aan zinnen en gekleurde grafieken die gebruikt worden om spelling te leren.
Populariteit
Voornamelijk bij het aanleren van de uitspraak zijn de ideeën van Gattegno wel van belang geweest, hoewel The Silent Way in de oorspronkelijke vorm niet veel meer wordt gebruikt.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Het voordeel van de aanpak van Gattegno is dat zijn benadering voor de student niet-bedreigend is, die tenslotte als autonoom gezien wordt. In feite is de docent dienstbaar aan de student, niet andersom. De leermethodiek van The Silent Way stimuleert het leren op een natuurlijke wijze. Meestal wordt het geleerde goed verwerkt en onthouden door taallerenden uit te dagen om nieuwe dingen te ontdekken. De student ‘mogen’ fouten maken, wat helpt bij het leren.
Het kan een nadeel zijn dat sommige lerenden meer begeleiding nodig hebben dan de leermethode voorziet. Een student zou gefrustreerd kunnen worden door het gebrek aan input van de taaltrainer. Werken met kleuren en grafieken heeft als beperking dat ‘het nieuwe’ er snel af gaat. Hierdoor verdwijnt het effect van de methode.
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling, afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De methode is ontwikkeld door Blaine Ray in 1990, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en komt uit de TPR-methode (Total Physical Response) voort.
Kenmerken van TPR Storytelling
De TPRS-methode is een taalverwervingsmethode die verhalen gebruikt om een taal te leren. Het principe is een natuurlijke methode van taalverwerving: de taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. De student wordt aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld om dit te kunnen bereiken. De taaldocent vertelt een verhaal aan de studenten, waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. De verhalen zijn niet te lang en interessant of humoristisch. Doordat deze verhalen eenvoudig te begrijpen zijn, ontspannen studenten zich. Op deze manier worden woorden en structuren van de nieuwe taal ongemerkt opgeslagen in het langetermijngeheugen. De docent wijst de lerende op grammaticale fenomenen van de doeltaal, zonder dat studenten taalregels uit hun hoofd hoeven te leren.
Na enige tijd zal de lerende ‘automatisch’ beginnen te spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een variant hiervan is om samen met een groep van studenten een verhaal op te bouwen. Hierbij schrijft de docent eerst nieuwe woorden en structuren op het schoolbord, met de vertalingen erbij, om daarna hier een verhaal van te maken samen met de studenten. Tot slot vertellen de lerenden het verhaal na. Een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling is lezen, omdat dit zorgt voor input. Schrijven volgt daarna.
Populariteit
Er zijn veel onderzoeken gedaan die uitwijzen dat TPR Storytelling een geslaagde manier is om een vreemde taal te verwerven. Er zijn wel randvoorwaarden: de docent moet ervoor getraind zijn en de setting moet geschikt zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige manier van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. TPRS spreekt ook de creatieve intelligentie aan; TPRS is een vorm van breinvriendelijk leren. Voor lerenden is TPRS een plezierige methode en het is relatief gemakkelijk om bij te les te blijven. Zelf een verhaal verzinnen, werkt zeer motiverend voor lerenden.
Dat TPRS veel voorbereiding van taaldocenten vraagt, is een nadeel.
Bedacht door wie en wanneer
De Rosetta Stone-leermethode is vernoemd naar de zogenaamde de Steen van Rosetta, een steen met een tweetalige tekst die in Egypte werd ontdekt, met behulp waarvan de hiërogliefen ontcijferd zijn. Rosetta Stone is ook de naam van het softwarebedrijf dat deze taaltrainingen aanbiedt. De eerste versie van Rosetta Stone is uitgebracht in 1996.
Kenmerken van de Rosetta Stone methode
De Rosetta Stone methode is een manier om een vreemde taal te leren met behulp van een computer. De taalcursussen worden aangeboden in ruim dertig verschillende talen en de taalcursussen zijn vanuit elk van deze talen te volgen.
De Rosetta Stone-methode is een communicatieve methode, die de wijze imiteert waarop een kind de moedertaal leert. Dit wil zeggen ‘leren door onderdompeling’, leren door veel te luisteren en na te spreken. De Rosetta Stone-methode gebruikt hiervoor foto’s alsook stemmen van moedertaalsprekers (native speakers) om de betekenis van nieuwe woorden over te brengen. Er wordt gebruikgemaakt van een programma om spraak te herkennen dat de uitspraak registreert en hier een schematische weergave van maakt. Zo kunnen gebruikers hun uitspraak van de nieuwe taal met die van moedertaalsprekers (native speakers) vergelijken. Uitspraakverbetering kan worden bereikt door de voorbeeldspreker minder snel te laten spreken en vervolgens veel na te zeggen.
Er zijn dictee-oefeningen voor de schrijfvaardigheden van de studenten. De software controleert de spelling en de grammatica en wijst op taalfoutjes en biedt de optie om de taalfoutjes van de studenten te corrigeren.
Het programma omvat ook leesteksten. Deze leesteksten gaan over dagelijkse onderwerpen, activiteiten en ideeën.
Populariteit
Rosetta Stone wordt veel toegepast wereldwijd, ook door grote en bekende organisaties. Onder meer de NASA en het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken maken gebruik van Rosetta Stone. In Nederland wordt de Rosetta Stone-methode door enkele ministeries en verschillende universiteiten en hogescholen gebruikt, alsook door een aantal internationaal opererende bedrijven.
Voor- en nadelen van de Rosetta Stone methode
Rosetta Stone is heel makkelijk om in te zetten en studenten kunnen de methode op ieder moment inzetten. De lerende kan zelf bepalen welke onderdelen wat meer of minder aandacht nodig hebben. Veel studenten ervaren het als prettig om met de methodiek te werken. Bij een gebrek aan docenten kan Rosetta Stone een oplossing zijn voor onderwijsinstellingen. Het feit dat er geen trainer is die de studenten motiveert of wat extra’s kan bieden, is een minpunt.
Bedacht door wie en wanneer
De Pimsleur taalcursussen zijn Amerikaans taalkundige Paul Pimsleur ontwikkeld. De eerste taalcursus van Pimsleur was een cursus Grieks, die hij in het jaar 1963 op de markt bracht.
Kenmerken van de Pimsleur methode
De Pimsleur-methode is een computerprogramma om vreemde talen te leren.
Deze cursus bestaat uit zinnen/dialogen die door lerenden worden nagesproken en worden herhaald. De zinnen van de taalcursus zijn door moedertaalsprekers (native speakers) ingesproken. De cursus is gebaseerd op herhaling, anticipatie, woordenschat en wederom herhaling. De les omvat een halfuur audio-opname met nieuwe woordenschat en taalstructuur. De grammaticale structuren worden niet apart uitgelegd maar aangeboden via uitbreiding van, en variaties op, de zinnetjes.
Dr. Pimsleur heeft onderzoeken gedaan naar het meest optimale interval waarin geleerde informatie van het kortetermijngeheugen overgaat naar het langetermijngeheugen. In de Pimsleur taalcursussen is dit (gemiddelde) interval verwerkt.
Populariteit
De Pimsleur cursussen worden onder meer gebruikt door Amerikanen en de ervaringen lopen uiteen. In het algemeen zijn studenten tevreden over de aangeleerde uitspraak.
Voor- en nadelen van de Pimsleur methode
Om de uitspraak te verbeteren werkt de methode van Pimsleur heel goed, omdat de insprekers van de zinnen allemaal moedertaalsprekers (native speakers) zijn en op een natuurlijke wijze op een normaal tempo spreken.
Een keerzijde van de leermethodiek is dat er niets wordt uitgelegd. Gebruikers leren geen bouwstenen van de taal om zelf zinnen te maken, maar moeten het met duizenden voorbeeldzinnen doen die ingeprent worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Michel-Thomas-methode is, niet geheel verwonderlijk, bedacht door Michel Thomas (geboren als Moniek Kroskof); een in Polen geboren genaturaliseerde Amerikaan. Hij ontwikkelde zijn methode kort na de Tweede Wereldoorlog in zijn eigen taleninstituut in Beverly Hills in Los Angeles, met beroemdheden als Diana Ross, Barbra Streisand, Emma Thompson, Mel Gibson, Pierce Brosnan en Bob Dylan in zijn klantenkring.
Kenmerken van de Micheal Thomas methode
Het principe van Michel Thomas was dat iemand alleen in staat is om te leren als diegene geen stress heeft. Hij maakte zijn lerenden duidelijk dat ze zich geen zorgen hoefden te maken dat ze iets zouden vergeten.
De taalcursussen van Michel Thomas zijn audiolessen, ingesproken door twee acteurs; een mannelijke acteur en een vrouwelijke acteur. De setting is bij Michel Thomas een virtuele klas, waarbij de student zich voorstelt als de derde student. Hij of zij luistert met de les van de stemacteurs mee. Als een vraag aan de stemacteurs wordt gesteld, is het de bedoeling dat de lerende op de pauzeknop drukt en deze vraag eerst zelf beantwoordt. Er zijn geen huiswerkopdrachten, geen uit-het-hoofd-leren. De lessen worden in kleine stappen opgebouwd en nieuwe stof wordt met reeds bekende stof afgewisseld. De uitleg wordt in de Engelse taal gegeven. Er wordt bijvoorbeeld op verbanden gewezen tussen het Engels en de doeltaal, als die verbanden er zijn. De methode geeft ook grammaticale uitleg. Bij de methodiek van Michel-Thomas wordt makkelijke lesstof eerst aangeleerd, moeilijkere lesstof volgt pas nadat de makkelijke stof door de student begrepen en verworven is. Naast woorden en zinnen in de doeltaal worden ook bouwstenen aangeleerd zodat de gebruikers zelf zinnen kunnen maken. De methode maakt eveneens gebruik van flashcards waarmee studenten zelf hun woordenschat kunnen toetsen en online oefeningen kunnen maken om hun eigen voortgang te kunnen meten.
Populariteit
Veel gebruikers vinden de cursus plezierig werken en zijn tevreden over de uitleg van de structuur van de doeltaal. Studenten die wat verder gevorderd zijn met de taal, vinden de cursussen wat minder nuttig.
Voor- en nadelen van de Micheal Thomas methode
De cursussen trainen de uitspraak en de luistervaardigheid van de vreemde taal op efficiënte wijze en de cursussen zijn zeer toegankelijk. Het feit dat deze cursus niet in schrijfvaardigheid voorziet, is een keerzijde. Ook is er geen echte interactie doordat de methode van Michel Thomas een audiocursus betreft.
Bedacht door wie en wanneer
Assimil is een Frans bedrijf, dat in het jaar 1929 is opgericht door polyglot en schrijver Alphonse Chérel. Dit bedrijf maakt taalcursussen en publiceert deze. Hun eerste boek was Anglais sans Peine.
Kenmerken van de Assimil methode
‘Assimileren’ betekent letterlijk ‘mengen met, opgaan in een groep’, wat wel wat hooggegrepen is voor een taalcursus. De Assimil-taalcursussen zijn zelfstudielessen die bestaan uit een lesboek, audio-CD’s alsook een USB-stick. De lerende werkt idealiter ruwweg twintig minuten per dag.
De lessen van Assimil bestaan uit verschillende dialogen die worden beluisterd, nagesproken en gelezen. De vertaling staat ernaast, alsook grammaticale uitleg. Om de uitspraak van de vreemde taal te oefenen, maakt Assimil gebruik van zinnen die door native (moedertaal) speakers zijn ingesproken en die de gebruikers dienen te herhalen. De opbouw van de les is van receptief naar productief: tijdens de eerste les wordt nog geen taalproductie van de cursist verwacht; dit komt pas na ongeveer vijftig lessen.
Populariteit
De Assimil-cursussen zijn gewaardeerd. De taalcursussen zijn niet zo duur en het aanbod aan verschillende talen is ruim.
Voor- en nadelen van Assimil
Het pluspunt van de Assimil-methode is dat de cursist op zijn of haar eigen snelheid kan leren wanneer dit het beste past. De keerzijde hierbij is, wat voor alle taalcursussen met een computer geldt, dat de lerende op zichzelf is aangewezen. Er is geen taaldocent om de cursisten te motiveren of te begeleiden.
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was reeds in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en Engeland ontwikkeld, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, moesten de (Amerikaanse) soldaten elementaire verbale communicatieve vaardigheden leren. Door de invloed van het leger werd de audiolinguale methode ook bekend als de ‘legermethode’.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kun je zien als een reactie op de grammatica-vertaalmethode. Het was nieuw dat de taalles geheel in de doeltaal plaatsvond. De belangrijkste vaardigheden zijn spreken en luisteren en de grammaticale structuren worden geleerd aan de hand van mondelinge structuuroefeningen. Het doel is foutloos kunnen spreken en kunnen verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is hiervoor het middel; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren te leren beheersen, om te zorgen dat reacties spontaan en automatisch worden. De taaltrainer kan bijvoorbeeld een zin tien maal herhalen en daarna een nieuw woord of meerdere nieuwe woorden toevoegen. Er wordt veel in de zogeheten talenpractica gewerkt, waar studenten een hoofdtelefoon op hebben en zinnen beluisteren en naspreken. De geschreven taal komt pas aan bod wanneer de mondelinge taal al vertrouwd is geworden. Afbeeldingen worden wel gebruikt om nieuwe woorden te introduceren.
Populariteit
In ons land werd de methode pas geïntroduceerd rond het jaar 1970 toen de Mammoetwet van kracht werd. Er waren al snel grote bezwaren tegen de saaie drills. De techniek wilde wel eens haperen, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats hiervan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers wonnen weer aan populariteit en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Het was nu alom geaccepteerd dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de grammatica gaat, maar om het gebruik ervan. De luistervaardigheid, die vóór 1970 voor de meeste taaldocenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die beginnen. Direct van het begin wordt een goede uitspraak aangeleerd. De audiolinguale methode is docentgestuurd en en biedt daardoor een snelle en efficiënte overdracht van de kennis van de taal. De audiolinguale methode kan ook bij grote(re) groepen worden toegepast.
Deze docentgestuurde kant heeft tegelijkertijd een keerzijde; er wordt geen eigen inbreng van de lerenden verlangd, waardoor het gevaar van passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie dreigt. Een bijkomend bezwaar van de audiolinguale methode is dat de geoefende driloefeningen niet zo gemakkelijk om te zetten zijn in levend taalgebruik.
Bedacht door wie en wanneer
David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
Deze GoldList Method is een methode om woorden of zinnen in een vreemde taal te leren op een zodanige manier dat ze plaatsnemen in het langetermijngeheugen van de lerende. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die herhaald worden na verloop van tijd. De zinnen of woorden van de woordenlijst worden door de lerenden hardop gelezen. Het idee is niet om de woorden of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, maar door de blootstelling gaat dit automatisch. Bij de GoldList-methode wordt de woordenlijst telkens veranderd; woorden die zijn aangeleerd, worden van de woordenlijst verwijderd. De woorden die nog altijd problemen opleveren, blijven staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method claimen dat deze woorden en zinnen in de vreemde taal spontaan in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen worden, iets dat door geheugenwetenschappers wordt bestreden. In het algemeen wordt (taal)kennis opgeslagen wanneer deze relevant en betekenisvol is voor de student. De GoldList-methode kan werken voor woorden en zinnen die relevant en betekenisvol zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Voor studenten die baat hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteuntje zou deze GoldList Method goed kunnen werken. Met de hand schrijven functioneert beter dan typen of, zelfs redelijk zinloos: een foto maken, doordat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven wordt aangesproken en meewerkt. Het ontbreken van context is een minpunt. Taal bestaat uit uiteraard veel meer dan alleen een verzameling losse woorden of zinnen. Daarnaast is deze methode zeer tijdrovend omdat steeds met de hand geschreven lijsten moeten worden aangemaakt.
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen Krashen ontwikkeld in 1983.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is op een natuurlijke wijze van taalverwerving gericht. De leermethode probeert de taal aan te leren op de wijze waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. Op deze wijze leert men onbewust ook de taalregels van de te leren taal. Alleen de doeltaal met de nodige visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Het streven is een stressvrije leeromgeving. Een aanzienlijke hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de studenten blootgesteld. De taalproductie mag spontaan ontstaan en wordt niet geforceerd. De nadruk ligt op communicatie en niet zo zeer op het corrigeren van vormfouten en expliciete grammatica.
Als de studenten worden ondergedompeld in de vreemde taal werkt de methode het meest effectief. Om ervoor te zorgen dat de student van de ervaring kan genieten, moeten de leeractiviteiten in de vreemde taal stimulerend zijn.
De Natural Method leermethode heeft veel overeenkomsten met de Directe Methode. De methoden gaan beide uit van het idee van natuurlijke taalverwerving; het verschil tussen de beide methoden is dat bij de Directe Methode meer nadruk wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op de blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling zeer effectief is. Doordat de natuurlijke aanpak vrij eenvoudig is om te begrijpen, is de methode een populaire wijze van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de natuurlijke aanpak ook. De nadruk wordt voornamelijk gelegd op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De lerenden zouden weliswaar leren om te communiceren, maar blijven steken in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door onvoldoende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Het wordt prettig gevonden om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren. Studenten wordt de kans geboden een persoonlijke band met de buitenlandse taal te creëren. Doordat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde voor een langere tijd onthouden.
Omdat er vrijwel geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het wat langer duurt voor er resultaten geboekt worden. Ook bereidt de methode de lerende niet per se op een specifiek examen voor.
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engels: Structural Approach; ‘SA’) is in de begin jaren 50 door Charles Fries en Robert Lado ontwikkeld.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een manier van taalverwerving die als doel heeft om de student vertrouwd te laten raken met de grammaticale en fonologische structuur van de taal. De Structurele Aanpak staat voor dat het beheersen van deze structuren meer oplevert dan het leren van woordenschat. Het herkennen en kunnen toepassen van bepaalde combinaties van woorden en groepen woorden in de juiste woordvolgorde is waar het bij de Structurele Methode om gaat. Deze combinaties worden aangedragen aan de lerende in herkenbare situaties met behulp van visualisatie, gezichtsuitdrukking, dramatisering en handelingen. De structuren die in de praktijk het meest in de doeltaal worden gebruikt, worden eerst aangeboden aan de taallerende. De mondelinge vaardigheid (de luistervaardigheid en de spreekvaardigheid) wordt hierbij in eerste instantie gebruikt; daaruit volgen de leesvaardigheid en de schrijfvaardigheid volgt daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreken en schrijven), krijgt grammatica een grote plaats. Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) zijn andere benamingen voor de Structurele Aanpak.
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 op grote schaal gebruikt om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, de voormalige Britse koloniën en in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
De sterke kant van een structurele aanpak is dat kunnen lerenden de taal op een nauwkeurige manier kunnen leren. De studenten krijgen inzicht in de grammatica van de taal en leren in welke situaties woorden en woordcombinaties wel of niet geschikt zijn. De methode van de Structurele Aanpak gebruikt alledaagse taal. Aan de Structurele Aanpak kleven ook nadelen. De werkwijze is tamelijk tijdrovend en biedt niet direct een succeservaring. De eigen inbreng van de student is gelimiteerd; het is niet echt creatief.
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (In het Engels: Communicative Language Teaching, afkorting: CLT), ook ‘De Communicatieve benadering’ (In het Engels: Communicative Approach, afkorting: CA) genoemd, ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van de ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk op competenties bij het leren van talen legde. De taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in het jaar 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Het communicatief talenonderwijs is gestoeld op de gedachte dat interactie het uiteindelijke doel is van het leren van een vreemde taal.
De studenten leren met behulp van de CLT-technieken de te leren taal in de praktijk te brengen door de interactie met de taaltrainer en met elkaar. Authentieke teksten, geschreven in de te leren taal of ander materiaal uit de werksituatie en het dagelijks leven worden gebruikt. De doeltaal wordt zowel tijdens als buiten de les om gebruikt.
Studenten praten met medestudenten over persoonlijke gebeurtenissen en trainers dragen onderwerpen aan buiten het gebied van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in verschillende realistische situaties te oefenen. Grammatica wordt inductief onderwezen, dit betekent aan de hand van de praktijk, van waaruit de regel volgt.
Bij communicatief taalonderwijs is de docent echt een trainer, die de student leert om in de vreemde taal te communiceren.
Populariteit
Het communicatief taalonderwijs werd erg populair in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, deels omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol bleken. Binnen een verenigd Europa kwam een grotere vraag om vreemde talen te leren op een wijze die meteen toepasbaar was.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs (CLT) kent veel goede kanten. Studenten ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; het is studentgericht en functioneel. Omdat authentiek materiaal wordt gebruikt, leren studenten de woorden die zij moeten weten. CLT is efficiënt. Voor de lerende werkt het stimulerend doordat hij of zij gauw succeservaringen heeft. Er mogen foutjes worden gemaakt; de vaardigheid wordt al doende geleerd en daarna geperfectioneerd. Een nadeel van deze communicatieve benadering is dat voor grammatica, woordenschat die niet direct toepasbaar is en uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vragen veel tijd van de taaltrainer en van de lerende vereist het een actieve deelname. Deze manier van een vreemde taal leren, is voor een aantal lerenden moeilijk of ongewoon, afhankelijk van welke achtergrond zij hebben. CLT draait om het trainen van taalvaardigheden; daarbij gaat het om de functie en in mindere mate om de vorm en de methode biedt geen echt samenhangend geheel.
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was het taalonderwijs vooral gericht op praktisch taalgebruik. Er word geleerd om gebruiksklare zinnetjes, dialogen, idiomatische uitdrukkingen, lijsten met woorden etcetera na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Dit werd op een andere manier gedaan door docent Frans en Italiaans uit Duitsland en eveneens leerboekenschrijver; Johann Valentin Meidinger. Rond het jaar 1783 ontwikkelde hij een methode waarbij de grammatica van de taal in het middelpunt stond. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method; GTM) gezien.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was gebaseerd op het onderwijs in het Latijn; de taal van de wetenschap, de cultuur en de religie. Onderwijs in Latijn was uiteraard gericht op geschreven teksten van klassieke schrijvers en geheel gericht op de grammatica en het vertalen. Dat werd destijds beschouwd als een degelijke en wetenschappelijke aanpak. De Grammatica-/vertaalmethode (GVM) gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de studenten inzicht ontwikkelen. De lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk bij deze methode. Literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten krijgen de nadruk. De trainer draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
Hoewel al sinds halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren, heeft tot vrij recent de grammatica-/vertaalmethode een grote invloed gehad op het talenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
Aan mensen die het een uitdaging vinden om dingen uit het hoofd te leren, is de grammatica-/vertaalmethode is een aardige mentale training. Ook biedt deze methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
Er zijn echter meer keerzijden dan positieve kanten. De belangrijkste keerzijde is dat de spreek- en luistervaardigheid ver achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie weinig mondeling kan worden toegepast. De leermethode staat ver af van het dagelijks gebruik van de te leren taal, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het meestal gaat om literair taalgebruik. Deze methode biedt niet de mogelijkheid tot een eigen creatief proces of tot differentiatie bij lerenden bij het werken in een groep. De lerende is alleen toehoorder en uitvoerder.
Bedacht door wie en wanneer
Sinds de jaren 70 wordt de leermethode ‘onderdompeling’ (In het Engels: language immersion) wereldwijd toegepast, voornamelijk op middelbare scholen waarbij een schoolvak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt onderwezen. Binnen Nederland is de methode van ‘onderdompeling’ bekend als de methode die wordt toegepast bij bijvoorbeeld Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’. De methode van ‘onderdompeling’ is daar ontstaan in 1963 met Franse nonnen die taalles Frans onderwezen aan welgestelde vrouwen uit Vught.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling houdt in dat degenen die de taal leren, direct vanaf het begin door de nieuwe taal omgeven wordt. De instructies worden in de doeltaal gegeven; in het begin langzaam en met veel herhaling en later op een meer natuurlijke manier. De studenten worden ook uitgedaagd vanaf het begin om in de nieuwe taal te spreken. De methode maakt gebruik van rollenspellen en simulaties. Op scholen die met onderdompeling werken, wordt de leeromgeving veelal ingericht in de stijl van het land van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de studenten in het land zijn waar die taal gesproken wordt. Studenten oefenen de spreekvaardigheid één-op-één of in kleine groepen. Een andere manier om onderdompeling te bereiken, is daadwerkelijk naar het land van de vreemde taal gaan en daar in een gastgezin verblijven.
Populariteit
Onderdompeling wordt als een uitstekende methode om vreemde talen te leren gezien. Met name de mondelinge taalbeheersing kan uitstekend worden ontwikkeld met deze methode.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Het grote voordeel is dat met deze methode snel resultaat wordt geboekt, omdat de methode nogal intensief is. Omdat de lerende wordt erdoor omgeven, is de leermethode een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet echt in de vreemde taal gaan communiceren. In principe is de lerende 24 uur per dag aan het leren. Door in een groep samen te oefenen, wordt de sociale interactie versterkt. De lerenden ervaren dat als motiverend.
Een keerzijde van de leermethode is dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden. De mogelijkheid is reëel dat het nieuw geleerde snel weer wegzakt als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land waar de doeltaal wordt gesproken, te zijn of door te zijn ondergedompeld in een kunstmatig gecreëerde omgeving, maar daarna weer overgaat tot de orde van de dag. Dat een dergelijke taaltraining erg intensief is, kan een ander nadeel zijn. Niet alle lerenden hebben genoeg conditie om deze methode van leren vol te houden.
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode die is ontwikkeld in de jaren 70 van de vorige eeuw. Deze methode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Zoals de naam al aangeeft, is Suggestopedia gebaseerd op de kracht van de suggestie. Volgens Georgi Lozanov is positieve suggestie een voorwaarde om te kunnen leren. Een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen tussen de taaldocent en studenten zijn daarvoor van essentiële betekenis. De voorwaarde is dat studenten ontspannen zijn en zich veilig voelen. Om deze situatie te creëren, was een leslokaal met een rijopstelling niet geschikt. De studenten zaten in comfortabele stoelen tijdens de lessen die in een halve cirkel waren geplaatst en in de klas was altijd muziek. De methode zoals Lozanov die beoogde, bestond uit het voorlezen van verschillende teksten, terwijl op de achtergrond natuurgeluiden waren te horen of klassieke muziek werd gedraaid. Er bestonden woordenlijsten bij deze teksten en opmerkingen over de grammatica van de te leren taal. Er werd met veel expressies in stem en gebaren voorgelezen. De studenten werden op deze manier overgehaald om te luisteren en de nieuwe woorden konden gemakkelijk begrepen en opgenomen worden. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en er bijvoorbeeld streekgerechten werden bereid en geproefd.
Populariteit
De leerleermethode was omstreden en de leerleermethode is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen van de methode worden nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten in de vreemde taal.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedia creëert een ontspannen en veilige sfeer, waardoor de lerende minder last heeft van frustratie of faalangst. Voor een immigrant kan deze sfeer aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland bijdragen. Muziek werkt vaak motiverend en draagt muziek bij aan betere leerprestaties. Een ander voordeel van de methodiek is dat de student gestimuleerd wordt om actief mee te doen en zich in te leven in de situaties. Dit is voor een aantal mensen een nieuwe ervaring. Tegelijkertijd is dit voor sommige studenten een keerzijde, want niet elke student is hiertoe in staat. Muziek kan bij sommigen ook afleiden en verstorend werken in plaats van ontspannend en stimulerend. Een ander zwak punt is dat de relatie trainer-student niet echt gelijkwaardig is; alle input komt van de kant van de trainer waarbij de student steeds de ontvangende partij is.
Bedacht door wie en wanneer
Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
of afgekort CLL genoemd, is ontwikkeld door de Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran in 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij de lerenden samenwerken om te bepalen welke aspecten van een taal zij willen leren. De CLL methode is gestoeld op de counseling-benadering waarbij de taaldocent fungeert als een counselor die de zinnen van de lerenden omschrijft. De studenten beginnen een gesprek. Als de lerenden de taal nog niet voldoende machtig zijn, spreken de lerenden in hun moedertaal. De docent vertaalt en geeft uitleg. Hierna herhalen de lerenden de uitingen van de docent zo nauwkeurig mogelijk. Dit gesprek wordt opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode stimuleert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en ziet de interactie tussen de studenten onderling als middel om de taal te leren. Er is geen leerboek dat gevolgd wordt; de studenten bepalen zelf het lesmateriaal aan de hand van zinvolle gesprekken.
Populariteit
Het succes van CLL hangt grotendeels af van de kunde van de docent-counselor. Bij deze methode dient de trainer naast sociaal-cultureel kundig eveneens taalkundig te zijn. De docent dient zowel de vreemde taal als de moedertaal van de lerenden zeer goed te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. Deze methode kan goed werken als deze correct wordt toegepast. De methode is niet bruikbaar voor grote groepen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
Deze methode biedt voor studenten een hoge mate van autonomie. Het analyseren van de eigen gesprekken vinden veel lerenden nuttig. Niet alleen tijdens de lessen, maar eveneens buiten de lessen wordt de groep vaak heel hecht. Door deze methode worden lerenden zich zo een stuk bewuster van de groepsgenoten, de sterke en zwakke punten en leren als team te werken. Studenten leren veel van het bespreken van de foutjes en het evalueren van de taallessen. Vaak blijven deze correcties in het geheugen gegrift en worden onderdeel van de actieve woordenschat van de studenten.
Het kan een nadeel zijn dat de trainer niet sturend is, ondanks dat een aantal lerenden wel sturing nodig heeft. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden geen toetsen gehouden. Het succes van de les is hierdoor moeilijk meetbaar. Sommige lerenden worden in hun spreken belemmerd als zij opgenomen worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om een taal te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
Deze lexicografische benadering gaat uit van de visie dat een belangrijk deel van het leren van een taal bestaat uit het begrijpen en produceren van zogenaamde ‘lexicale eenheden’, brokjes taal die bestaan uit woorden, woordcombinaties alsook uitdrukkingen. De studenten verwerven al doende inzicht in patronen van de te leren taal (de grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Zo leren ze de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat is bij deze benadering belangrijker dan de grammatica. De instructies zijn op situaties en uitdrukkingen gericht die vaak voorkomen in dialoog. Voor interactie is aandacht maar ook voor exposure; voor de zogenaamde receptieve vaardigheden van de student (luisteren/begrijpen, lezen/begrijpen). Er is veel ruimte voor de student om zelf de taal te ontdekken.
De rol van de taaldocent is te zorgen voor genoeg input en het faciliteren van het leerproces van de student.
Populariteit
De leerboeken zijn in de laatste drie decennia duidelijk veranderd door (onder meer) de ideeën over taal van Michael Lewis. Er is veel meer aandacht voor de woordenschat van de te leren taal die in chunks wordt aangeboden, in betekenisvolle brokjes. De drastische verandering in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, is echter uitgebleven.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal) te werken; met ‘echte’ taal, leren lerenden op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het taalgebruik.
Het minpunt van deze methode van de methode is dat de werkelijkheid altijd weer anders is dan de aangeleerde taalsituaties. Met het zelf leren herkennen van de patronen van de taal hebben sommige lerenden moeite en zij hebben meer aan een docent die hen wegwijs maakt, dan aan een docent-facilitator.
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ is in het jaar 1880 door de Franse taaldocent François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
De seriemethode (Engelse naam: The Series Method of language acquisition) van Gouin gaat uit van een serie verbonden zinnen die gemakkelijk te begrijpen zijn en weinig kennis vereisen van de grammatica. Studenten leren zinnen op basis van een handeling, bijvoorbeeld het verlaten van een huis in de volgorde waarin deze zou worden uitgevoerd. Deze series of reeksen gingen over onderwerpen als de mens in de samenleving, wetenschap en beroep, het leven in de natuur, ontwikkeld vanuit het verschil tussen objectief, subjectief en figuurlijk gebruik van de taal. In de François Gouin-serie wordt geen moedertaal gebruikt. Het is een soort eentalige manier van taalverwerving, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’, waardoor studenten al gauw in de nieuwe taal gaan denken.
Populariteit
De seriemethode van François Gouin was zijn tijd ver vooruit. François Gouin’s leermethodiek kon gedurende een bepaalde periode een succes worden genoemd, ondanks de ongewone aanpak. De Directe Methode van Berlitz overschaduwde de leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van François Gouin worden de mondelinge vaardigheden sterk ontwikkeld en het zorgt voor het creëren van een natuurlijke, harmonieuze en gelijkwaardige sfeer in de taalles.
De leermethode garandeert levendig taalonderwijs. Dit soort onderwijs wekt de leermethode enthousiasme van de lerenden op door gebruik te maken van visuele leermiddelen, zoals afbeeldingen, grafieken, etcetera. Een vreemde taal leren wordt tastbaar; dit was volledig nieuw. Studenten worden nieuwsgierig, wat goed werkt om het leergeheugen te helpen ontwikkelen, prestatiedruk te verminderen alsook het zelfvertrouwen te verhogen. De methode stimuleert de communicatieve competenties van de studenten sterk.
De leermethode van Gouin heeft als nadeel dat taal die wat meer subjectief of abstract is, wat moeilijk met beweging en expressie in één duidelijke ervaring is te vangen. Een ander van de methode is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die een hele reeks aan series dient voor te bereiden. Als derde punt is de Gouin-seriemethode vooral gericht op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheden toetsen.
Bedacht door wie en wanneer
Task-Based Language Teaching (Taakgericht taalonderwijs) is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers zijn de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Michael Hugh Long en Graham V. Crookes.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Taakgericht taalonderwijs past binnen een Communicatieve Benadering/het Communicatief Taalonderwijs. De gedachte erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen op zichzelf staand doel, maar een hulpmiddel om bepaalde taken uit te kunnen voeren. Studenten krijgen verschillende motiverende taken aangeboden, waarvoor taalkennis nodig is. Voor het goed uitvoeren van deze taken, dienen zij over regels van de taal en woordenschat te beschikken. De taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van een e-mail, boodschappen doen, bellen met de klantenservice, de krant lezen of iets te drinken bestellen. De taak wordt in drie verschillende fasen verdeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de lerende zich eerst voorbereidt op de taak, daarna de taak uitvoert en tot slot hierop terugblikt. Om de opdrachten uit te voeren, moeten lerenden samenwerken. Om leereffect te hebben, moeten de opdrachten net boven het kennisniveau van de student liggen.
Populariteit
Vanaf de vroege jaren negentig is taakgericht onderwijs zeer populair geworden, zeker in het taalonderwijs. De leermethode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn voor het verbeteren van de taalvaardigheid bij de studenten (voornamelijk de studenten met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende werkvorm, waarbij lerenden worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de taak goed bij de lerende aansluit. Studenten komen op een natuurlijke, alledaagse wijze in aanraking met de te leren taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om samen te werken met andere studenten. De lerenden ervaren taakgericht onderwijs als plezierig en motiverend.
Dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren, kan als keerzijde worden genoemd.
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse docententrainer en linguïst op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (ook wel de ‘Dogmabenadering’ genoemd) in 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
‘Dogme 95’; de beweging van een groep van filmmakers uit Denemarken onder wie Deense filmregisseur Lars von Trier uit het jaar 1995, vormde de inspiratie voor Dogme Language Teaching. Bij het filmmaken, confirmeren de deelnemers zich aan tien strenge regels (dogma’s). Deze dogma’s vormen samen ‘de eed van zuiverheid’. Iets dergelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van deze methode streven naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die niet belast is door enig voorgedrukt materiaal. Het starten van echte inhoudelijke conversaties die over praktische onderwerpen gaan, is het doeleinde van de Dogme-benadering. Hierbij gaat het om communicatie als drijvende kracht van de taal leren. De benadering is daarom een communicatieve aanpak van taalonderwijs. Deze methode wil onderwijs bieden zonder het gebruik van leerboeken of ander lesmateriaal en zich in plaats daarvan op communicatie tussen trainer en studenten focust. Het Dogme-taalonderwijs heeft 10 uitgangspunten (dogma’s), net als de Dogme-beweging van de filmmakers.
Populariteit
Ondanks dat er niet veel onderzoek naar het succes van Dogme is gedaan, gaat Scott Thornbury ervan uit dat de overeenkomsten met taakgericht leren van een taal erop wijzen dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een positieve bijkomstigheid voor de trainer is dat voorbereiding vrijwel niet nodig is. Het kan zeer motiverend zijn dat de lerenden verantwoordelijk voor hun eigen leerproces zijn. Voorspelbaar is de taalles zo nooit. Het zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel elk onderwerp kan tijdens een taalles volgens de Dogme-benadering worden besproken. Lerenden blijven zo alert en betrokken.
Als de lerenden zo weinig door de docent bij de hand genomen worden, kunnen ze zich daartegenover iets minder op hun gemak voelen. Ook is niet elke taaldocent flexibel genoeg voor deze manier van lesgeven. Nog een nadeel kan zijn dat lerenden zich vaak dienen voor te bereiden op een specifiek examen, terwijl het niet zeker is dat de lesstof daarvoor in de taalles aan bod komt.
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in het jaar 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
De GPA-benadering geldt als een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. De primaire aanname van deze methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Bij GPA gaat het om veel meer dan alleen het leren van de taal; het uiteindelijke doel is uitgroeien tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur. GPA gebruikt daarom de termen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docenten of leraren’. De Growing Participator Approach (GPA) vertoont gelijkenissen met, en is ook deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode kent zes fasen van activiteiten. De lerende en een verzorger uit de gastcultuur voeren deze activiteiten uit. Begrip gaat voor productie. De woordenschat en de cultuur krijgen de nadruk. Fase 1 van de leermethode is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ruwweg 100 uur. In deze fase 1 focust de ‘groeiende deelnemer’ zich op het luisteren en het non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode van de leermethode is de verhaalopbouwfase. Deze duurt ongeveer 150 uur en de deelnemer begint nu ook taal te produceren. In fase 3 ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen over dagelijkse gebeurtenissen, verhalen die worden gedeeld tussen culturen en verhalen over gedeelde ervaringen. Fase 4 van de methode van de leermethode is de fase van het ‘diepe delen’. Tijdens deze fase beginnen de deelnemer en de verzorger meer diepgaande gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de methode beginnen deelnemers zich op taalgebruik van de moedertaalsprekers te richten aan de hand van televisie, films, nieuws en literatuur. Ook de taal die is vereist voor het werk wordt geleerd. Fase 6 van de leermethode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase kent geen eindpunt. Het gaat het hierbij om groei buiten de formele taalsessies om.
Populariteit
De methode van Greg en Angela Thomson is nog redelijk nieuw en er is nog niet veel bekend over het succes ervan. De deelnemers zijn enthousiast over de methode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
De GPA-methode biedt een duidelijke doorkijk op het proces van taalverwerving. De zes afzonderlijke fasen van GPA bieden een duidelijk tijdsschema alsook haalbare doelstellingen. Er wordt door de lerende niet alleen taalkennis verworven, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een minpunt van deze benadering is dat voor iedere deelnemer of iedere groepje deelnemers een ‘verzorger’ gevonden moet worden die veel tijd wil investeren.
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of Shadowing (‘schaduwen’) is in de vroege jaren 2000 bedacht door de Amerikaanse taalkundige en polyglot Prof. Alexander Argüelles.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken voor het verbeteren van de uitspraak en de intonatie en het verwerven van vloeiendheid in het spreken. Deze techniek werkt eenvoudig: lerenden luisteren naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhalen wat zij horen. Bij de methode is het niet van belang om de tekst te begrijpen; in de eerste plaats gaat het om de klanken. Het luisteren en daarna herhalen wordt geoefend totdat het soepel gaat en de student simultaan met de audio-opname kan spreken. Na enige tijd zal de student een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat hij of zij gezegd heeft. Er zijn diverse lesboeken geschikt voor deze techniek, zolang er maar dialogen of stukken samenhangende teksten in staan. De audio-opnames dienen ideaal bezien iets boven het niveau van de lerenden te zijn. De ideale lengte van een audio-opname is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes en op een natuurlijke snelheid. Doordat lichamelijke beweging de opname versterkt van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Alexander Argüelles de aanbeveling lerenden om tijdens het spreken te lopen, liefst buiten, en niet te zitten. Dat de lerenden minder snel worden afgeleid als zij bewegen, is een andere grond zodat het werken aan de taal veel effectiever gaat.
De shadowing-techniek vertoont veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de twintigste eeuw, maar het onderscheid is dat bij de audiolinguale methode grammaticale driloefeningen werden gebruikt in plaats van dialogen of samenhangende teksten. Bij Shadowing is ook het simultaan spreken anders.
Populariteit
De afgelopen jaren is veel onderzoek naar Shadowing gedaan dat aantoont dat de techniek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Het algemene begrip van de te leren taal wordt ook vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Het praktische voordeel van Shadowing dat de methodiek kan worden toegepast in een groep van studenten, waarbij elke deelnemer individueel actief leert. Het rendement van Shadowing is hoog.
De techniek van Shadowing heeft als nadeel is dat studenten het soms wat saai kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De keuze van de tekst is dus heel belangrijk.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James J. Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om een vreemde taal te leren die uitgaat van het idee dat mensen leren met behulp van bewegingen en handelingen. Al doende leert men, en wel op de manier zoals een kind de moedertaal leert. Ouders geven hun jonge kinderen continu opdrachten en belonen hen als ze die uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoentjes maar aan”, enz.). In de eerste plaats is het de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, in een later stadium gaat het kind verbaal reageren. De luistervaardigheid vormt dus de basis, daarna volgt de spreekvaardigheid.
TPR® past deze grondslagen van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een vreemde taal. De taaldocent geeft opdrachten op een begrijpelijke en vriendelijke manier, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de opdrachten zelf voor; de student doet na. In het begin wordt nog niet van de lerenden verwacht dat ze spreken; in een later stadium geven de lerenden de taken. Bekende opdrachten worden verder uitgebreid of deels gewijzigd.
TPR® appelleert aan beide hersenhelften door de combinatie van bewegingen en spraak. Op deze manier kost het minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
TPR® wordt met name binnen het NT2-onderwijs toegepast (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende studenten en ook wel bij Engels op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren of volwassenen werken met veel plezier met Total Physical Response en behalen hierbij goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response heeft veel voordelen. Doordat de student veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De leermethodiek van Total Physical Response zorgt voor een snelle succeservaring, wat het plezier in het leren van de nieuwe taal bevordert. Zo kan de student stressvrij leren. TPR® is in principe geschikt voor elke doelgroep, ongeacht welke leeftijd of achtergrond en deze methodiek kan ook in wat grotere klassen worden toegepast. De nieuwe taal wordt direct in het langetermijngeheugen opgeslagen.
Het feit dat niet elke taaluiting in TPR®-taken is uit te drukken, is de keerzijde van TPR®. Dit is de reden dat de methode tot op een bepaald taalniveau werkt en daarboven nog een andere methode (ter aanvulling) nodig is. De methode is bovendien niet echt creatief. Studenten leren niet om ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
Bedacht door wie en wanneer
Eind jaren 80 van de negentiende eeuw bedacht de Duits-Amerikaanse taalkundige Maximilian Delphinius Berlitz (geboren als David Berlizheimer) de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. Deze methode is als reactie op de dominante grammatica-vertaalmethode ontwikkeld.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er sprake van een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe ideeën dat het leren van talen zelfontdekkend en inductief zou moeten zijn. Die Reformbeweging ging overigens niet alleen over het leren van talen, maar eveneens over voeding, kleding, natuurgeneeskunde en naturisme. Omstreeks 1900 streefde men, net als in de jaren 60 van de vorige eeuw, naar natuurlijke manieren van leven en bevrijding van het keurslijf. Er ontstond in het taalonderwijs veel aandacht voor ‘levende’, gesproken taal, waarbij grammatica vooral inductief werd aangeleerd, aan de hand van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten studenten hieruit afleiden. Er waren veel mondelinge oefeningen en met veel aandacht voor de uitspraak. Lerenden werden gestimuleerd vaak te praten. Nieuw was ook dat de taalles in de vreemde taal werd gegeven. Tijdens de taallessen werd nadrukkelijk niet vertaald. De vocabulaire van de vreemde taal werd aangeleerd met behulp van voorbeelden en afbeeldingen. Abstracte vocabulaire werd aangeboden door lerenden voor het associëren van ideeën.
Populariteit
Mede door invloed van de crises en oorlogen ebde de golf van vernieuwing van het begin van de twintigste eeuw weg, om in de jaren 60 weer een andere vorm te krijgen.
Taleninstituten zoals Interlingua en Berlitz werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat het een vrij natuurlijke manier is om een taal te leren, is het grote pluspunt van de Directe Methode. Luisteren en spreken komen uitgebreid aan bod. Hierdoor ontwikkelen lerenden zelfvertrouwen en vloeiendheid in de taal. Deze leermethode kent echter eveneens minpunten. Voor de schrijfvaardigheid is bij deze methode zeer weinig aandacht en voor lezen in de doeltaal ook minder. Voor lerenden die verder meer gevorderd zijn, biedt deze leermethode onvoldoende uitdaging. Omdat deze leermethode een dynamische inzet vanuit de studenten verwacht, is de leermethode eveneens niet heel bruikbaar voor langzaam lerende student.
Bedacht door wie en wanneer
In 1835 publiceerde Jean Manesca An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). In 2015 is An oral system of teaching living languages in herdruk gegaan.
Kenmerken van de Manesca-methode
De Manesca-methode is gebaseerd op hetzelfde principe als de Natural Approach (‘natuurlijke aanpak’): de beste manier om een taal te leren, is die waarop een kind de moedertaal leert. Een vreemde taal leren moet gemakkelijk en veilig zijn. Om die reden wil Manesca niet met abstracte regels en lijstjes met woorden werken die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de eerst bekende, volledige taalcursus. De Manesca-methode is op het werken met een groep lerenden en een docent gebaseerd, die steeds één nieuw woord tegelijk introduceert. Bij elk woord hoort een bepaalde beweging. De studenten herhalen vervolgens na elkaar het woord en deze beweging. Deze herhalingen helpen de lerenden de woorden te onthouden, zonder dat uit het hoofd leren nodig is. De woorden worden stap voor stap zinnen en weer variaties op de zinnen. Spelling wordt aangeboden in een later stadium met leesteksten.
De methode van Jean Manesca is reeds een aantal jaren later overgenomen en aangepast door de Duitse grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff en wordt ook wel de Ollendorff-methode genoemd.
Populariteit
Manesca is twee jaar na publicatie van zijn leermethode overleden. Het werk van Manesca is overgenomen en verder ontwikkeld door anderen, onder wie Ollendorff. Veel van de ideeën van Manesca zijn actueel en worden nog steeds gebruikt in het moderne vreemdetalenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca- of Ollendorff-methode is het combineren van spreken en bewegen, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en de geleerde stof gemakkelijker en langduriger kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai wordt om steeds dezelfde woordjes en zinnen te blijven herhalen, kan door studenten als een keerzijde worden gezien.
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is door de Egyptenaar Caleb Gattegno ontwikkeld in 1963.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een manier om een taal te leren die stilte gebruikt als instructiemiddel. De autonomie van de lerenden en hun actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De trainer gebruikt een combinatie van gebaren en stilte om de aandacht te trekken van de lerenden, reacties te krijgen en ze aan te moedigen om foutjes te corrigeren. De methode besteed veel tijd aan de uitspraak.
Caleb Gattegno, die van oorsprong wiskundige was, vond het belangrijk om onderwijs te geven op een wijze die efficiënt was voor de voorraad energie van de lerenden. Hij had ontdekt dat het relatief weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder energie dan wanneer studenten proberen iets uit het hoofd te leren. Caleb Gattegno betoogde dat de docenten niet zozeer zouden moeten streven naar kennisoverdracht, maar het bewustzijn dienen aan te boren, want alleen het bewustzijn maakt het mogelijk om dingen te leren.
Gekleurde staven die voor allerlei dingen kunnen worden gebruikt, zijn één van de hulpmiddelen die The Silent Way hierbij gebruikt. De methodiek werkt ook met Words in Colour. Words in Colour is een kleurenkaart voor geluiden waarbij elke kleur voor een bepaalde klank van de taal staat, gekleurde woordgrafieken voor het werken aan zinnen en gekleurde grafieken die gebruikt worden om spelling te leren.
Populariteit
Voornamelijk bij het aanleren van de uitspraak zijn de ideeën van Gattegno wel van belang geweest, hoewel The Silent Way in de oorspronkelijke vorm niet veel meer wordt gebruikt.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Het voordeel van de aanpak van Gattegno is dat zijn benadering voor de student niet-bedreigend is, die tenslotte als autonoom gezien wordt. In feite is de docent dienstbaar aan de student, niet andersom. De leermethodiek van The Silent Way stimuleert het leren op een natuurlijke wijze. Meestal wordt het geleerde goed verwerkt en onthouden door taallerenden uit te dagen om nieuwe dingen te ontdekken. De student ‘mogen’ fouten maken, wat helpt bij het leren.
Het kan een nadeel zijn dat sommige lerenden meer begeleiding nodig hebben dan de leermethode voorziet. Een student zou gefrustreerd kunnen worden door het gebrek aan input van de taaltrainer. Werken met kleuren en grafieken heeft als beperking dat ‘het nieuwe’ er snel af gaat. Hierdoor verdwijnt het effect van de methode.
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling, afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De methode is ontwikkeld door Blaine Ray in 1990, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en komt uit de TPR-methode (Total Physical Response) voort.
Kenmerken van TPR Storytelling
De TPRS-methode is een taalverwervingsmethode die verhalen gebruikt om een taal te leren. Het principe is een natuurlijke methode van taalverwerving: de taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. De student wordt aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld om dit te kunnen bereiken. De taaldocent vertelt een verhaal aan de studenten, waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. De verhalen zijn niet te lang en interessant of humoristisch. Doordat deze verhalen eenvoudig te begrijpen zijn, ontspannen studenten zich. Op deze manier worden woorden en structuren van de nieuwe taal ongemerkt opgeslagen in het langetermijngeheugen. De docent wijst de lerende op grammaticale fenomenen van de doeltaal, zonder dat studenten taalregels uit hun hoofd hoeven te leren.
Na enige tijd zal de lerende ‘automatisch’ beginnen te spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een variant hiervan is om samen met een groep van studenten een verhaal op te bouwen. Hierbij schrijft de docent eerst nieuwe woorden en structuren op het schoolbord, met de vertalingen erbij, om daarna hier een verhaal van te maken samen met de studenten. Tot slot vertellen de lerenden het verhaal na. Een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling is lezen, omdat dit zorgt voor input. Schrijven volgt daarna.
Populariteit
Er zijn veel onderzoeken gedaan die uitwijzen dat TPR Storytelling een geslaagde manier is om een vreemde taal te verwerven. Er zijn wel randvoorwaarden: de docent moet ervoor getraind zijn en de setting moet geschikt zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige manier van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. TPRS spreekt ook de creatieve intelligentie aan; TPRS is een vorm van breinvriendelijk leren. Voor lerenden is TPRS een plezierige methode en het is relatief gemakkelijk om bij te les te blijven. Zelf een verhaal verzinnen, werkt zeer motiverend voor lerenden.
Dat TPRS veel voorbereiding van taaldocenten vraagt, is een nadeel.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
‘Online’ en ‘e-learning’ zijn verzamelnamen voor (taal)trainingen die online gevolgd kunnen worden, dus op afstand. Men noemt het wel een virtual classroom, vertaald een ‘digitaal leslokaal’.
Het zogenaamde blended learning is een trainingsvorm waarbij face-to-face-lessen (klassikaal) worden gecombineerd met online leren in een online leeromgeving.
Simpel gesteld: face-to-face (fysiek les) + online = blended learning.
Dagnall Taleninstituut biedt op maat gemaakte e-learningtrajecten in Amsterdam.
Enkele voorbeelden van digitale platformen die gebruikt kunnen worden voor online communiceren en leren, zijn Zoom, Microsoft Teams, Google Meet, Skype, StarLeaf, Cisco Webex, Whereby en Miro.
Het voordeel van blended learning ten opzichte van online leren is dat, indien het niet om 1-op-1 les gaat, de lerenden met blended learning afwisselend wel zogenaamde ‘classroominteractie’ ervaren. Dit wil zeggen persoonlijke interactie; gesprekken met en motivatie van de andere lerenden.
100% maatwerk – ook online!
Uiteraard biedt Dagnall Taleninstituut eveneens blended learning in Amsterdam op maat.
Online leerplatform Dagnall Taleninstituut biedt een eigen digitale leeromgeving met een interactief leerplatform, genaamd Dagnall.online. Dagnall.online vormt een integraal onderdeel van digitale leertrajecten en het biedt interactieve en gevarieerde content. Het platform van Dagnall biedt interactieve mogelijkheden en zorgt op deze manier voor een optimaal leerrendement bij een digitale leergang.
Dagnall Taleninstituut biedt naast het online leerplatform eveneens een handige eigen App, geschikt voor zowel een Android- als een Apple-apparaat. Het grote voordeel van de Dagnall App is dat een cursist overal en altijd, dus 24/7, toegang heeft op alle (mobiele) apparaten. Op het werk maar ook thuis of onderweg, zoals op reis in het buitenland. Zo kunnen cursisten dus een taal leren waar en wanneer ze maar willen. De oefeningen in de App worden afgestemd op de behoefte van uw organisatie of bedrijf zoals het taalniveau, de branche en de leerdoelen. Zo kunnen wij bijvoorbeeld woordenlijsten, jargon, technische termen, juridische termen alsook specifieke productnamen in onze App integreren. De Dagnall App kan dus zeer praktijkgericht worden ingezet en de App blijft beschikbaar na afronding van de training in Amsterdam.
Ook bij digitale leerpaden zorgt Dagnall Taleninstituut voor uitstekend en spelenderwijs leren.
Telefoongesprekken, e-mailcorrespondentie, onderhandelingen of vergaderingen met zakenpartners of klanten zijn vaak een uitdaging op het gebied van taal.
Medewerkers die meerdere talen spreken, zijn derhalve onmisbaar in veel bedrijven.
Dagnall Taleninstituut leert u communiceren door middel van professionele online & blended taalcursussen. Als u internationaal succesvol wilt zijn, leer uw gesprekspartners dan te begrijpen en zorg ervoor dat u zelf ook wordt begrepen. Wilt u uw taalvaardigheden verbeteren voor uw toekomstige of huidige functie? Onze trainingen bieden beroepsgerichte taaltraining. Onze taaltrainingen zijn (betaalbare) maatwerktrainingen en eveneens te boeken als onlinecursussen & blended taalcursussen. Onlinecursussen en blended taalcursussen zijn even effectief en van hoge kwaliteit als fysieke cursussen en bovendien comfortabel.
Een online taalcursus en ook een blended taalcursus kunt u overal volgen; op kantoor, thuis, op (zaken)reis of op een bedrijfslocatie. Onlineplatforms voor technische en zakelijke taaltrainingen online
Voor technische en zakelijke taalcursussen online werkt Dagnall Talen met onlineplatforms zoals Zoom, Teams, Skype of een ander onlineplatform naar uw keuze. Het platform Zoom is het meest gebruiksvriendelijk en biedt zowel interactie als variatie.
Het volgende is voldoende voor een (taal)cursus in een virtuele classroom:
- Laptop, tablet of pc/iMac met camera en microfoon
- Internetverbinding
- Rustige (leer)omgeving
- Door ons beschikbaar gesteld cursusmateriaal
Kan basiszinnen over een vertrouwd onderwerp begrijpen, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt, eenvoudige woorden gebruikt en bereid is te herhalen.
Kan zichzelf voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens (waar iemand woont, of iemand getrouwd is of kinderen heeft).Kan familie of bekenden en woonomgeving beschrijven en vragen naar familie of woonomgeving van gesprekspartner beantwoorden.Kan in korte zinnen vertellen waar hij of zij werkt en wat hij of zij doet. Kan vragen naar het werk van de gesprekspartner.
Kan eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen en korte geschreven zinnen begrijpen over vertrouwde onderwerpen als er enige ondersteuning is door illustraties, foto’s of film.Kan eenvoudige mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld op uithangborden in een winkel.
Kan een formulier invullen met persoonlijke gegevens.Kan een korte e-mail of een kaartje sturen met bijvoorbeeld een groet of felicitatie.
Kan de essentie begrijpen van een gesprek over persoonlijke zaken, familie, werk, studie, reizen en vrije tijd, wanneer er duidelijk wordt gesproken.
Kan de essentie begrijpen van de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken of onderwerpen die hem of haar interesseren in de standaardtaal, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk wordt gesproken.
Kan zich in de meest voorkomende situaties redden wanneer hij of zij in het gebied is waar de taal wordt gesproken.
Kan onvoorbereid gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan zinnen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden.
Kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en hoop en ambities uitspreken.
Kan een mening geven en voorkeur uitdrukken en motiveren.
Kan de plot van een boek of film vertellen.
Kan teksten begrijpen die voornamelijk bestaan uit frequente woorden, dagelijkse of aan het werk gerelateerde taal, bijvoorbeeld in brieven van de gemeente, energiebedrijf of telefoonmaatschappij.
Kan de beschrijving van gebeurtenissen, wensen of gevoelens begrijpen in persoonlijke e-mails of brieven.
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan de meeste gesproken taal begrijpen, ook als deze niet goed gestructureerd is en wanneer verbanden impliciet zijn.
Kan radio- of televisieprogramma’s en films in de standaardtaal zonder al te veel inspanning begrijpen.
Kan zich spontaan en vloeiend uitdrukken zonder al te veel te moeten zoeken naar uitdrukkingen.
Kan de taal soepel en effectief gebruiken in een zakelijke en sociale omgeving.
Kan ideeën en meningen gedetailleerd verwoorden en een volwaardige bijdrage leveren aan een discussie.
Kan een samenhangend betoog voeren over complexe zaken en daarbij subthema’s noemen, specifieke standpunten ontwikkelen en uitdragen en het betoog afronden met een passende conclusie.
Kan complexe, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen, zowel zakelijk als literair.
Kan impliciete betekenis, nuances, stijl en idioom herkennen.
Kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, ook als zij geen betrekking hebben op het eigen werkterrein.
Kan een heldere, gestructureerde en gedetailleerde brief, essay of verslag produceren over complexe onderwerpen.
Kan uitgebreid standpunten uiteenzetten en overtuigen. Kan zijn of haar schrijfstijl aanpassen aan de doelgroep.
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten, bijvoorbeeld de familie, woonomstandigheden, boodschappen doen, opleiding of werk.
Verstaat de gesprekspartner als deze langzaam en duidelijk spreekt in de standaardtaal, maar kan het gesprek nog niet zelf gaande te houden.
Begrijpt de essentie van korte, eenvoudige berichten en aankondigingen, bijvoorbeeld op radio, televisie of een station.
Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse onderwerpen en vertrouwde situaties. Kan eenvoudige informatie uitwisselen.
Kan in eenvoudige zinnen zijn of haar woon- of werkomgeving beschrijven, zijn of haar achtergrond en dagelijkse activiteiten.
Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren, bijvoorbeeld om informatie te vragen.
Kan korte, eenvoudig geschreven teksten, brieven of e-mails begrijpen.
Kan voorspelbare informatie halen uit eenvoudige korte teksten, zoals dienstregelingen, advertenties of menu’s.
Kan een kort briefje of e-mail schrijven over een vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld om iets af te spreken.
Kan eenvoudige notities en korte boodschappen schrijven over directe behoeften.
Kan lezingen en betogen volgen en zelfs complexe redeneringen als het onderwerp redelijk vertrouwd is.
Begrijpt de essentie van technische discussies in zijn of haar specialisatie.
Kan de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken begrijpen.
Kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Kan op een vloeiende en spontane manier deelnemen aan gesprekken met moedertaalsprekers zonder extra inspanning van de gesprekspartner.
Kan actief meepraten in discussies over bekende thema’s en zijn of haar mening geven en onderbouwen.
Kan de voor- en nadelen van diverse mogelijkheden of oplossingen uitleggen.
Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een groot aantal onderwerpen ook buiten de directe persoonlijke belangstelling.
Kan artikelen en verslagen lezen over eigentijdse problemen en houding of standpunt van de schrijvers begrijpen.
Kan de essentie van complexe teksten over abstracte of concrete onderwerpen begrijpen.
Kan modern literair proza begrijpen.
Kan een standpunt verdedigen, informatie doorgeven of een essay of verslag schrijven.
Kan brieven schrijven over uiteenlopende gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen.
Kan een heldere, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen.
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort gemakkelijk begrijpen, zowel in contact met een gesprekspartner als via de media.
Kan accenten en tempo van moedertaalsprekers begrijpen als hij of zij enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het soort accent.
Kan idiomatische uitdrukkingen en complexe betogen begrijpen.
Kan deelnemen aan ieder soort gesprek.
Drukt zichzelf spontaan, vlot, vloeiend en genuanceerd uit, ook in meer complexe situaties.
Gebruikt vaste uitdrukkingen en zegswijzen.
Kan een heldere beschrijving of logische redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een duidelijke structuur.
Kan informatie samenvatten, op een samenhangende manier argumenten, nieuwe inzichten of aandachtspunten aan de orde brengen.
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij of zij leest.
Dat geldt ook voor complexe betogen, abstracte of specialistische teksten, literatuur en idiomatische uitdrukkingen.
Kan een duidelijke en goed lopende tekst schrijven en daarbij rekening houden met de doelgroep.
Kan complexe brieven, verslagen en artikelen met een logische structuur schrijven.
Kan zichzelf vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij nuances in betekenis aangeven.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Dagnall Taleninstituut is door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 9001:2015 norm, de wereldwijd erkende norm die eisen stelt aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie. De ISO 9001:2015 norm stelt eisen om processen te borgen en te stroomlijnen die belangrijk zijn voor het verhogen van de klanttevredenheid. De speerpunten van de ISO 9001:2015 norm zijn het voldoen aan zowel de door opdrachtgevers gestelde eisen alsook aan wet- en regelgeving en het continue verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem.
Dagnall Taleninstituut is eveneens door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 17100:2015 norm. De ISO 17100:2015 is de norm speciaal voor vertaaldiensten en bevat onder andere eisen voor mensen, projectmanagement, middelen, vertalers alsook revisoren.
De ISO 17100:2015 certificering van Dagnall Taleninstituut toont aan dat ons instituut uitsluitend met professionele moedertaalvertalers werkt met de benodigde ervaring en kennis. Bovendien worden de vertalingen van Dagnall Talen altijd ten minste twee keer door twee specialisten proefgelezen. Onze vertalingen worden volgens afspraak en binnen de deadline aangeleverd.
Kiwa is een certificeringsinstituut in Rijswijk met inmiddels jarenlange ervaring met inmiddels het certificeren van organisaties en bedrijven. Jaarlijks wordt Dagnall Talen door Kiwa beoordeeld om te controleren of nog altijd aan de eisen van ISO 9001:2015 en ISO 17100:2015 wordt voldaan.
De kwaliteit staat voor de NRTO centraal. De NRTO staat voor kwalitatief hoogstaand, flexibel en gevarieerd opleidings- en examenaanbod en EVC (Erkenning van eerder Verworven Competenties). De kwaliteit van de diensten die door de NRTO-leden worden geleverd, zoals bij ons taleninstituut in Amsterdam, wordt geborgd door een gedragscode, door diverse convenanten en door het NRTO-keurmerk.
Voor deze inschrijving in het CRKBO-register is Dagnall aan een jaarlijkse audit onderworpen door het CPION; het Centrum Post Initieel Onderwijs.
Het CPION is de centrale organisatie voor het toetsen, diplomeren en registreren van postinitiële opleidingsinstituten.
Het CRKBO-register is een register dat door Lloyd’s Register Nederland bijgehouden wordt.
Het Lloyd’s Register is opgericht in 1760 en is een onafhankelijk, door de overheid erkend keuringsinstituut dat onder andere als doel heeft het beoordelen en classificeren van organisaties.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Amsterdam is een metropool en de hoofdstad van Nederland.
De partnersteden van Amsterdam zijn Athene in Griekenland, Berlijn in Duitsland, Bombay in India, Boston, New York en San Francisco in de Verenigde Staten, Casablanca, Larache en Tanger in Marokko, Hanoi in Vietnam, Istanboel, İzmit en Şişli in Turkije, Londen in het Verenigd Koninkrijk, Parijs in Frankrijk, Peking en Shenzhen in China, São Paulo in Brazilië, Seoel in Zuid-Korea en Tokio in Japan.
Amsterdam is een echte universiteitsstad.
De oudste universiteit is de Universiteit van Amsterdam (UvA) uit 1877. De Vrije Universiteit (VU) werd gesticht in het jaar 1879, oorspronkelijk protestants-christelijk. Sinds 2010 is ook Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam gevestigd, die nauw samenwerkt met de VU. Er zijn eveneens verschillende hogescholen in Amsterdam. Onder andere de Gerrit Rietveld Academie, de Hogeschool van Amsterdam, InHolland, iPabo, Luzac, Schoevers en Wittenborg.
Het netnummer van Amsterdam is 020.
Het postcodegebied van Amsterdam is 1000 - 1099.
Het adres van het gemeentehuis van Amsterdam is Amstel 1, 1011 PN in Amsterdam.
De website van de gemeente Amsterdam is Amsterdam.nl.
Het telefoonnummer van de gemeente Amsterdam is 14 020.
Voor Amsterdamse ondernemingen is het dichtstbijzijnde filiaal van de Kamer van Koophandel het KVK-kantoor Amsterdam aan de De Ruijterkade 5, 1013 AA in Amsterdam. Het telefoonnummer van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam is 088 585 1585. De website van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam is KVK-kantoor Amsterdam.
Wilt u uw internationale zakenrelatie kennis laten maken met wat lokale cultuur?
Afhankelijk van het vakgebied waarin u werkzaam bent en/of de interesses van uw zakenrelatie, kunt u in Amsterdam een bezoek brengen aan het Anne Frank Huis, aan het Amsterdam Museum, aan Museum het Grachtenhuis, aan Hermitage Amsterdam, aan Madame Tussauds Amsterdam, aan het Huis Marseille, aan Museum Het Rembrandthuis, aan het Rijksmuseum, aan Museum Het Schip, aan het Tropenmuseum, aan het Van Gogh Museum of aan Verzetsmuseum Amsterdam.
Is uw internationale zakenrelatie sportief ingesteld? Wellicht is het dan een leuk idee om samen naar een sportwedstrijd te gaan gaan of zelf te voetballen, te tennissen, te padellen of te squashen. Voetbal verbroedert. Misschien is het leuk om met uw zakenrelatie naar een plaatselijke voetbalwedstrijd te gaan, waar bijvoorbeeld de Amsterdamse voetbalclub Ajax, AFC, ASV De Dijk of AVV Swift meespeelt.
Voor een partijtje tennis, padel of squash in Amsterdam kunt u terecht bij Amstelpark, bij L.T.C. Festina, bij T.V. Tie-Breakers of bij Tennisclub IJburg.
Golf, ontspanning & lunch Is het na de cursus bij ons taleninstituut in Amsterdam of een (lange) bespreking met uw internationale (zaken)relatie tijd voor een beetje ontspanning?
Om even een balletje te slaan of gewoon iets te drinken of te eten, kunt u naar Golfbaan Waterland in Amsterdam gaan. Deze golfbaan bevindt zich aan De Afslag 1 in Amsterdam. De golfbaan is bereikbaar onder telefoonnummer is 020-636 10 10. De website van de golfbaan is www.golfbaanwaterlandamsterdam.nl.
Om iets te eten of te drinken kunt u terecht bij het clubhuis van de golfbaan. Amsterdam Old Course, Golfbaan Sloten en Open Golfcentrum De Hoge Dijk zijn nog andere golfbanen in de omgeving van Amsterdam.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Begin vandaag nog met uw reis naar taalbeheersing
Taaltrainingen in Amsterdam van topniveau
Taalkennis verbindt u met de wereld en zijn een communicatiebasis die deuren voor u opent - vooral op het professionale vlak. Organisaties die in de taalopleiding van hun medewerkers investeren, hebben daarom ook een duidelijk voordeel en een voorsprong.
Dagnall Taleninstituut biedt u precies wat u zoekt: effectieve taaltrainingen van het hoogste niveau voor zowel professionals als leidinggevenden in als in de buurt van Amsterdam.
(Betaalbare) taaltraining op maat, omdat uw organisatie welbespraakte werknemers verdient.
Vakgebieden
Van zakelijk en technisch tot medisch - Dagnall kent elke bedrijfstaal.
Verschillende bedrijfstakken hebben hun eigen taal en gebruiken hun eigen terminologie. Geef uw medewerkers duidelijke concurrentievoordelen en een zelfverzekerde uitstraling, door middel van branchespecifieke taalkennis op het hoogste niveau.
Dagnall Talen biedt uw werknemers taaltrainingen in Amsterdam aan in een brede waaier van gespecialiseerde vakgebieden.
Goed op weg met Dagnall Talen
De organisatie van uw taaltrainingen in goede handen
Werkgerelateerd & doelgericht
Wij bieden taalcursussen op maat in Amsterdam aan als individuele les, als groepscursus met collega’s, als intensieve workshop en als doorlopende, regelmatige training - met face-to-face-les alsook online cursus. Iedereen kan bij Taleninstituut Dagnall vreemde een vreemde taal leren op precies de manier die het meest geschikt is voor hem of haar. Naast de klassieke taalcursussen zijn organisaties met name in werkgerelateerde cursussen geïnteresseerd zoals Zakelijk Engels of Duits of Technisch Engels of Duits. De taalcursussen worden afgestemd op de individuele behoeften van de klanten. Dagnall biedt de mogelijkheid om door middel van gecertificeerde taaldocenten met uitstekende beoordelingen en recensies onbegrensd talen te leren in Amsterdam. Met Dagnall Talen behaalt u vlot en doelgericht de door u beoogde resultaten.
Filosofie van Dagnall Taleninstituut
Onze filosofie is om vreemde talen te leren met gemak en plezier en zonder schroom. Wij zetten daarom alles in het werk om ervoor te zorgen dat u de taal van uw keuze moeiteloos en zonder remmingen kunt leren.
Een vreemde taal leren moet leuk zijn en daarom werkt Dagnall Taleninstituut met methodes die het leren voor de cursist gemakkelijker en prettiger maken.
Met deze methodes wekken we uw nieuwsgierigheid op en ondersteunen we uw bereidheid om te leren. Met vijftien minuten dagelijks oefenen, brengen we cursisten in grote stappen naar het gewenste taalniveau.
Dagnall Taleninstituut is een partner voor iedereen die een vreemde taal wil leren in Amsterdam.
Betaalbare topkwaliteit sinds 1982
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalingen - tolken - teksten
Plan van aanpak Dagnall Taleninstituut
In overleg met u als opdrachtgever inventariseren wij de wensen en leerdoelen. U meldt de cursisten met hun contactgegevens aan. Dagnall Talen verzorgt een intake op locatie of, indien gewenst, telefonisch of online. Na het intakegesprek, waarbij op basis van het ERK (Europees Referentiekader) het huidige en gewenste niveau van de deelnemers wordt bepaald, ontvangt u van ons een op maat gemaakt cursusvoorstel samen met een passende offerte.
Na akkoord van de offerte stemmen wij de planning af op uw agenda en situatie.
Na akkoord van de offerte stemmen wij de planning af op uw agenda en situatie.
Na enkele lessen evalueert de trainer de inhoud en de voortgang van de taalcursus. Indien nodig, kan de doelstelling bijgesteld worden.
Na de laatste les ontvangt u een eindrapport met een beschrijving van de door de deelnemers behaalde resultaten. De deelnemers ontvangen eveneens een certificaat van Dagnall Talen.
Na de laatste les ontvangt u een eindrapport met een beschrijving van de door de deelnemers behaalde resultaten. De deelnemers ontvangen eveneens een certificaat van Dagnall Talen.
[ Lees meer ]
Intake
Planning
Cursus
Certificaat
Betaalbaar taleninstituut in Amsterdam sinds 1982
Taleninstituut Dagnall Talen verzorgt sinds 1982 maatwerk taaltraining voor (overheids)instellingen en het bedrijfsleven in Amsterdam en plaatsen in de buurt van Amsterdam. Het taleninstituut Dagnall Talen maakt gebruik van kundige en ervaren taaltrainers die specialisten zijn op gebied van taal en een flink aantal cursussen hebben gegeven aan bedrijven en (overheids)organisaties in Groot-Amsterdam.
Door de functiegerichte en werkplekgerichte werkwijze, leveren wij u betaalbare en effectieve taalcursussen in Amsterdam. Rendement door maatwerk kenmerkt Dagnall Taleninstituut. Daar kunt u op vertrouwen!
Betaalbaar maatwerk bij Dagnall Taleninstituut in Amsterdam
Taal op de werkvloer
Taal op de Werkvloer: draagvlak essentieel! Taalcursussen die gericht zijn op het verbeteren van de taalvaardigheid op de werkvloer zijn intussen bij veel bedrijven gemeengoed.
Medewerkers met een beperkte of zonder beheersing van het Nederlands of een andere voertaal ervaren een beperking op de werkvloer en willen beter en/of sneller kunnen communiceren op de werkvloer.
Medewerkers met een beperkte of zonder beheersing van het Nederlands of een andere voertaal ervaren een beperking op de werkvloer en willen beter en/of sneller kunnen communiceren op de werkvloer.
Zij willen in staat zijn om de instructies op de werkplek goed te kunnen begrijpen en deze ook op kunnen volgen. De medewerkers willen bij voorkeur zelfverzekerder het werk kunnen doen en natuurlijk graag hun ambitie op hun werkterrein verwezenlijken. Dit vergt een investering in werknemers en in de ontwikkeling van de organisatie is daarom noodzakelijk.
[ Lees meer ]
Vele wegen naar een betere talenkennis in Amsterdam
Behoeftes en leermethode
Een goede taaltraining is niet alleen toegespitst op de vraag van de klant, cursist, organisatie of werkgever, zoals een betere spreek- of schrijfvaardigheid.
Een goede taaltraining is ook afgestemd op de beste, lees meest geschikte, leermethode voor de individuele cursist.
Een taaltraining (bij een taleninstituut in Barendrecht) die het beste bij hem of haar past.
Hoe behaalt Dagnall een hoog rendement?
De vakkundige taaltrainers van ons taleninstituut zijn heel bedreven in het zo snel en zo plezierig mogelijk aanleren van vaardigheden en kennis om deze direct in realistische praktijksituaties te kunnen toepassen. Dat werkt wel zo prettig en het zorgt ervoor dat de cursist veel waar voor zijn geld krijgt.
Het ondertussen bekende hoge rendement behaalt Dagnall Taleninstituut met een blend van deze bewezen leermethode met het oogmerk op de cursist(en) en een onderzoek of de cursist(en) visueel, auditief of kinesthetisch is/zijn ingesteld. Bij Dagnall Taleninstituut kunt u terecht voor cursussen die op een maatwerktraining gebaseerd zijn.
Ons taleninstituut biedt individuele cursussen, zogenaamde duocursussen (2 cursisten), groepscursussen van 3 tot 8 à 10 cursisten, onlinecursussen, het eigen Dagnall online leerplatform voor (Dagnall.online) blended learning alsook een eigen App met woordenlijsten en jargon van de specifieke organisatie.
De taaldocenten van ons instituut gebruiken veel eigen lesmateriaal dat zij hebben verzameld en gecreëerd door de jaren heen en spelen continue op actuele thema’s en ontwikkelingen in.
Een prettige manier van leren
Een bijkomend voordeel is dat dit slimme maatwerk als een zeer plezierige manier van werken wordt ervaren door zowel onze cursisten alsook de docenten van Dagnall Talen in Amsterdam. Deze, door de jaren heen steeds verder verfijnde en ontwikkelde werkwijze is het bijzonder gewaardeerde handelsmerk geworden van Dagnall Taleninstituut. De cursussen zijn dus niet alleen werkgericht en/of functiegericht, maar eveneens afgestemd op de leermethode die goed bij de cursist zelf past.
Een vreemde taal effectief leren in Amsterdam bij Taleninstituut Dagnall
Individuele cursussen en groepscursussen
Individuele cursussen & groepscursussen
Dagnall Taleninstituut cursussen op maat voor individuen en groepen, waarbij u met een gerust hart de gehele organisatie aan ons kunt overlaten.
Ons taleninstituut biedt deze individuele cursussen en groepstaalcursussen voor zowel beginners, als voor halfgevorderden en gevorderden.
Voor de individuele-, duocursussen en
groepscursussen gebruikt Dagnall Taleninstituut moderne en gevarieerde leermethodieken om doelgericht te trainen en leersucces te verzekeren.
Uiteraard kunnen onze individuele-, duo- en groepscursussen zowel op locatie als op één van onze trainingslocaties in of bij Amsterdam worden gegeven.
Maatwerk individuele en groepscursussen in Amsterdam
Maatwerkcursussen
Dagnall taleninstituut biedt individuele cursussen voor het bedrijfsleven, (semi-)overheidsinstellingen alsook particulieren in Amsterdam en omgeving.
Een individuele taalcursus noemt men ook wel één-op- één-taalcursus of privéles.
De individuele taalcursussen van Dagnall Taleninstituut staan al tientallen jaren bekend voor maatwerk, persoonlijke aandacht en een zeer hoog rendement.
Alle individuele cursussen van taleninstituut Dagnall zijn maatwerktrainingen en worden afgestemd op, en speciaal samengesteld voor, het taalniveau, de branche, de praktijksituatie en de leerstijl.
De trainingen worden opgesteld om de persoonlijke of bedrijfsdoelstellingen te kunnen behalen.
Ons taleninstituut biedt groepscursussen met 3 tot 10 personen, maar ook duocursussen (met 2 cursisten) aan bedrijven, (semi-)overheidsorganisaties alsook particulieren.
De leergroepen houden wij bij voorkeur zo klein mogelijk om de leereffectiviteit te verhogen en de cursisten maximaal te kunnen ondersteunen.
De groepscursussen van Dagnall Taleninstituut zijn ook maatwerk taalcursussen en worden afgestemd op, en speciaal samengesteld voor, de branche, de leerstijl, het taalniveau en de praktijksituatie en de trainingen worden opgesteld om de (bedrijfs)doelstellingen te kunnen behalen.
Pluspunten individuele cursus
Het grootste voordeel van een individuele taalcursus is het hoge rendement omdat in vrij korte tijd veel informatie wordt opgenomen.
Er wordt meer vooruitgang gemaakt omdat de taalcursus intensief is en het leertraject is zo kort mogelijk.
Nog een belangrijk pluspunt van individuele taalcursussen is flexibiliteit. De taalcursus kan beter worden afgestemd op de leerstijl van de cursist en de leerstof kan optimaal aangepast aan het niveau, de doelstellingen en de eventuele aandachtsgebieden van de cursist.
Doordat eventuele begripsproblemen individueel kunnen worden behandeld, is de leervordering optimaal.
Daarnaast zijn individuele cursussen goed op de planning en de agenda van de cursist af te stemmen waardoor het tijdmanagement en het leerschema optimaal zijn.
Pluspunten groepscursus
Het grootste pluspunt van groepscursussen is vooral de interactie met de andere deelnemers; het actieve gebruik van de doeltaal door middel van bijvoorbeeld discussies en rollenspellen in de groep.
Een ander belangrijk voordeel is de zogenaamde groepsdynamiek; in de doeltaal communiceren met de groep en van elkaars foutjes. De cursisten kunnen de afwisseling die zo wordt geboden als prettiger ervaren.
Groepscursussen zijn daarnaast efficiënt omdat tegelijktijd meerdere medewerkers getraind worden en de groep bijna hetzelfde kennisniveau bereikt.
Ook zijn voor de deelnemers groepscursussen wat minder intensief (minder zwaar) dan individuele cursussen.
Minpunten individuele cursus
Bij individuele taalcursussen kunnen discussies en rollenspellen alleen met de trainer worden gevoerd en gedaan.
Omdat er geen interactie met andere cursisten is, kan het geleerde niet worden geoefend in groepsverband.
Ook is het niet mogelijk om van foutjes van een ander te leren omdat groepsdynamiek ontbreekt.
De intensievere leerbenadering van individuele taalcursussen is voor de cursist ook vrij intensief (zwaarder).
Minpunten groepscursus
In een groepscursus wordt minder aandacht aan het individu geschonken en kunnen de cursisten wat sneller worden afgeleid. Daardoor ligt het rendement iets lager. Door de groepen wat kleiner te houden (minigroepen), kan dit deels ondervangen worden.
Een groepscursus kan eveneens minder goed op individuele leerstijlen van deelnemers worden afgestemd.
Dat de planning minder goed kan worden afgestemd op de agenda van individuele deelnemers, is een bijkomstig minpunt van een groepscursus.
Pluspunten
Individuele cursus in één oogopslaghoogste rendement & flexibiliteit, kortste traject
afgestemd op individuele leerstijl
inhoud perfect afgestemd op individuele behoefte
afgestemd op niveau & aandachtsgebieden cursist
afgestemd op agenda cursist
Minpunten
Individuele cursus in één oogopslaggeen interactie met andere cursisten
vrij intensief voor de cursist
geen groepsdynamiek
Pluspunten
Groepscursus in één oogopslaginteractie met andere cursisten
groepsdynamiek wordt als prettiger ervaren
groep komt op hetzelfde kennisniveau
efficiënt meerdere medewerkers tegelijk trainen
minder intensief dan individuele cursus
Minpunten
Groepscursus in één oogopslagiets minder aandacht voor individuele cursist
minder afgestemd op individuele leerstijlen
minder afgestemd op agenda cursisten
Ontdek onze mogelijkheden voor taalcursussen
Verschillende soorten cursussen voor elk niveau
Dagnall Taleninstituut biedt cursussen voor zowel beginners, halfgevorderden als gevorderden.
Niet iedereen is in de gelegenheid om naar een talencentrum te gaan. Daarom bieden wij onze taaltrainingen ook incompany of online aan.
Bij Taleninstituut Dagnall kunt u bijvoorbeeld een intensieve of semi-intensieve cursus, een
Niet iedereen is in de gelegenheid om naar een talencentrum te gaan. Daarom bieden wij onze taaltrainingen ook incompany of online aan.
Bij Taleninstituut Dagnall kunt u bijvoorbeeld een intensieve of semi-intensieve cursus, een
spoedcursus of een opfriscursus of een cursus zakelijk Nederlands, Engels, Frans, Duits, Italiaans en Spaans of een cursus spreekvaardigheid of telefoontraining volgen. Het combineren van deze trainingen is mogelijk. Veel cursisten kiezen hiervoor.
Dagnall Taleninstituut staat voor (betaalbaar) maatwerk!
Dagnall Taleninstituut staat voor (betaalbaar) maatwerk!
Kennen en kunnen
Taalbeheersing staat voor kennen maar daarnaast ook kunnen (het toepassen van de opgedane kennis). Omdat kunnen minstens zo belangrijk is als kennen, verlegt Dagnall de focus van kennis naar functionele toepassing.
U kunt zo al snel uzelf verrassen met deze boeiende taal de andere taal. Dagnall brengt taalkennis tot leven!
Algemene leermethodees
Audio-Lingual Method (ALM) (Army Method/New Key)
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was reeds in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en Engeland ontwikkeld, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, moesten de (Amerikaanse) soldaten elementaire verbale communicatieve vaardigheden leren. Door de invloed van het leger werd de audiolinguale methode ook bekend als de ‘legermethode’.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kun je zien als een reactie op de grammatica-vertaalmethode. Het was nieuw dat de taalles geheel in de doeltaal plaatsvond. De belangrijkste vaardigheden zijn spreken en luisteren en de grammaticale structuren worden geleerd aan de hand van mondelinge structuuroefeningen. Het doel is foutloos kunnen spreken en kunnen verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is hiervoor het middel; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren te leren beheersen, om te zorgen dat reacties spontaan en automatisch worden. De taaltrainer kan bijvoorbeeld een zin tien maal herhalen en daarna een nieuw woord of meerdere nieuwe woorden toevoegen. Er wordt veel in de zogeheten talenpractica gewerkt, waar studenten een hoofdtelefoon op hebben en zinnen beluisteren en naspreken. De geschreven taal komt pas aan bod wanneer de mondelinge taal al vertrouwd is geworden. Afbeeldingen worden wel gebruikt om nieuwe woorden te introduceren.
Populariteit
In ons land werd de methode pas geïntroduceerd rond het jaar 1970 toen de Mammoetwet van kracht werd. Er waren al snel grote bezwaren tegen de saaie drills. De techniek wilde wel eens haperen, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats hiervan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers wonnen weer aan populariteit en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Het was nu alom geaccepteerd dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de grammatica gaat, maar om het gebruik ervan. De luistervaardigheid, die vóór 1970 voor de meeste taaldocenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die beginnen. Direct van het begin wordt een goede uitspraak aangeleerd. De audiolinguale methode is docentgestuurd en en biedt daardoor een snelle en efficiënte overdracht van de kennis van de taal. De audiolinguale methode kan ook bij grote(re) groepen worden toegepast.
Deze docentgestuurde kant heeft tegelijkertijd een keerzijde; er wordt geen eigen inbreng van de lerenden verlangd, waardoor het gevaar van passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie dreigt. Een bijkomend bezwaar van de audiolinguale methode is dat de geoefende driloefeningen niet zo gemakkelijk om te zetten zijn in levend taalgebruik.
GoldList Method (GLM)
Bedacht door wie en wanneer
David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
Deze GoldList Method is een methode om woorden of zinnen in een vreemde taal te leren op een zodanige manier dat ze plaatsnemen in het langetermijngeheugen van de lerende. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die herhaald worden na verloop van tijd. De zinnen of woorden van de woordenlijst worden door de lerenden hardop gelezen. Het idee is niet om de woorden of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, maar door de blootstelling gaat dit automatisch. Bij de GoldList-methode wordt de woordenlijst telkens veranderd; woorden die zijn aangeleerd, worden van de woordenlijst verwijderd. De woorden die nog altijd problemen opleveren, blijven staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method claimen dat deze woorden en zinnen in de vreemde taal spontaan in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen worden, iets dat door geheugenwetenschappers wordt bestreden. In het algemeen wordt (taal)kennis opgeslagen wanneer deze relevant en betekenisvol is voor de student. De GoldList-methode kan werken voor woorden en zinnen die relevant en betekenisvol zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Voor studenten die baat hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteuntje zou deze GoldList Method goed kunnen werken. Met de hand schrijven functioneert beter dan typen of, zelfs redelijk zinloos: een foto maken, doordat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven wordt aangesproken en meewerkt. Het ontbreken van context is een minpunt. Taal bestaat uit uiteraard veel meer dan alleen een verzameling losse woorden of zinnen. Daarnaast is deze methode zeer tijdrovend omdat steeds met de hand geschreven lijsten moeten worden aangemaakt.
De Natural Method
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen Krashen ontwikkeld in 1983.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is op een natuurlijke wijze van taalverwerving gericht. De leermethode probeert de taal aan te leren op de wijze waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. Op deze wijze leert men onbewust ook de taalregels van de te leren taal. Alleen de doeltaal met de nodige visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Het streven is een stressvrije leeromgeving. Een aanzienlijke hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de studenten blootgesteld. De taalproductie mag spontaan ontstaan en wordt niet geforceerd. De nadruk ligt op communicatie en niet zo zeer op het corrigeren van vormfouten en expliciete grammatica.
Als de studenten worden ondergedompeld in de vreemde taal werkt de methode het meest effectief. Om ervoor te zorgen dat de student van de ervaring kan genieten, moeten de leeractiviteiten in de vreemde taal stimulerend zijn.
De Natural Method leermethode heeft veel overeenkomsten met de Directe Methode. De methoden gaan beide uit van het idee van natuurlijke taalverwerving; het verschil tussen de beide methoden is dat bij de Directe Methode meer nadruk wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op de blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling zeer effectief is. Doordat de natuurlijke aanpak vrij eenvoudig is om te begrijpen, is de methode een populaire wijze van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de natuurlijke aanpak ook. De nadruk wordt voornamelijk gelegd op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De lerenden zouden weliswaar leren om te communiceren, maar blijven steken in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door onvoldoende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Het wordt prettig gevonden om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren. Studenten wordt de kans geboden een persoonlijke band met de buitenlandse taal te creëren. Doordat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde voor een langere tijd onthouden.
Omdat er vrijwel geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het wat langer duurt voor er resultaten geboekt worden. Ook bereidt de methode de lerende niet per se op een specifiek examen voor.
Structurele Aanpak
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engels: Structural Approach; ‘SA’) is in de begin jaren 50 door Charles Fries en Robert Lado ontwikkeld.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een manier van taalverwerving die als doel heeft om de student vertrouwd te laten raken met de grammaticale en fonologische structuur van de taal. De Structurele Aanpak staat voor dat het beheersen van deze structuren meer oplevert dan het leren van woordenschat. Het herkennen en kunnen toepassen van bepaalde combinaties van woorden en groepen woorden in de juiste woordvolgorde is waar het bij de Structurele Methode om gaat. Deze combinaties worden aangedragen aan de lerende in herkenbare situaties met behulp van visualisatie, gezichtsuitdrukking, dramatisering en handelingen. De structuren die in de praktijk het meest in de doeltaal worden gebruikt, worden eerst aangeboden aan de taallerende. De mondelinge vaardigheid (de luistervaardigheid en de spreekvaardigheid) wordt hierbij in eerste instantie gebruikt; daaruit volgen de leesvaardigheid en de schrijfvaardigheid volgt daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreken en schrijven), krijgt grammatica een grote plaats. Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) zijn andere benamingen voor de Structurele Aanpak.
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 op grote schaal gebruikt om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, de voormalige Britse koloniën en in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
De sterke kant van een structurele aanpak is dat kunnen lerenden de taal op een nauwkeurige manier kunnen leren. De studenten krijgen inzicht in de grammatica van de taal en leren in welke situaties woorden en woordcombinaties wel of niet geschikt zijn. De methode van de Structurele Aanpak gebruikt alledaagse taal. Aan de Structurele Aanpak kleven ook nadelen. De werkwijze is tamelijk tijdrovend en biedt niet direct een succeservaring. De eigen inbreng van de student is gelimiteerd; het is niet echt creatief.
Communicatief taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching; CLT)
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (In het Engels: Communicative Language Teaching, afkorting: CLT), ook ‘De Communicatieve benadering’ (In het Engels: Communicative Approach, afkorting: CA) genoemd, ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van de ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk op competenties bij het leren van talen legde. De taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in het jaar 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Het communicatief talenonderwijs is gestoeld op de gedachte dat interactie het uiteindelijke doel is van het leren van een vreemde taal.
De studenten leren met behulp van de CLT-technieken de te leren taal in de praktijk te brengen door de interactie met de taaltrainer en met elkaar. Authentieke teksten, geschreven in de te leren taal of ander materiaal uit de werksituatie en het dagelijks leven worden gebruikt. De doeltaal wordt zowel tijdens als buiten de les om gebruikt.
Studenten praten met medestudenten over persoonlijke gebeurtenissen en trainers dragen onderwerpen aan buiten het gebied van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in verschillende realistische situaties te oefenen. Grammatica wordt inductief onderwezen, dit betekent aan de hand van de praktijk, van waaruit de regel volgt.
Bij communicatief taalonderwijs is de docent echt een trainer, die de student leert om in de vreemde taal te communiceren.
Populariteit
Het communicatief taalonderwijs werd erg populair in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, deels omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol bleken. Binnen een verenigd Europa kwam een grotere vraag om vreemde talen te leren op een wijze die meteen toepasbaar was.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs (CLT) kent veel goede kanten. Studenten ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; het is studentgericht en functioneel. Omdat authentiek materiaal wordt gebruikt, leren studenten de woorden die zij moeten weten. CLT is efficiënt. Voor de lerende werkt het stimulerend doordat hij of zij gauw succeservaringen heeft. Er mogen foutjes worden gemaakt; de vaardigheid wordt al doende geleerd en daarna geperfectioneerd. Een nadeel van deze communicatieve benadering is dat voor grammatica, woordenschat die niet direct toepasbaar is en uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vragen veel tijd van de taaltrainer en van de lerende vereist het een actieve deelname. Deze manier van een vreemde taal leren, is voor een aantal lerenden moeilijk of ongewoon, afhankelijk van welke achtergrond zij hebben. CLT draait om het trainen van taalvaardigheden; daarbij gaat het om de functie en in mindere mate om de vorm en de methode biedt geen echt samenhangend geheel.
Grammatica-/vertaalmethode (GVM) (Engels: Grammar-Translation Method; GTM)
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was het taalonderwijs vooral gericht op praktisch taalgebruik. Er word geleerd om gebruiksklare zinnetjes, dialogen, idiomatische uitdrukkingen, lijsten met woorden etcetera na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Dit werd op een andere manier gedaan door docent Frans en Italiaans uit Duitsland en eveneens leerboekenschrijver; Johann Valentin Meidinger. Rond het jaar 1783 ontwikkelde hij een methode waarbij de grammatica van de taal in het middelpunt stond. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method; GTM) gezien.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was gebaseerd op het onderwijs in het Latijn; de taal van de wetenschap, de cultuur en de religie. Onderwijs in Latijn was uiteraard gericht op geschreven teksten van klassieke schrijvers en geheel gericht op de grammatica en het vertalen. Dat werd destijds beschouwd als een degelijke en wetenschappelijke aanpak. De Grammatica-/vertaalmethode (GVM) gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de studenten inzicht ontwikkelen. De lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk bij deze methode. Literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten krijgen de nadruk. De trainer draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
Hoewel al sinds halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren, heeft tot vrij recent de grammatica-/vertaalmethode een grote invloed gehad op het talenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
Aan mensen die het een uitdaging vinden om dingen uit het hoofd te leren, is de grammatica-/vertaalmethode is een aardige mentale training. Ook biedt deze methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
Er zijn echter meer keerzijden dan positieve kanten. De belangrijkste keerzijde is dat de spreek- en luistervaardigheid ver achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie weinig mondeling kan worden toegepast. De leermethode staat ver af van het dagelijks gebruik van de te leren taal, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het meestal gaat om literair taalgebruik. Deze methode biedt niet de mogelijkheid tot een eigen creatief proces of tot differentiatie bij lerenden bij het werken in een groep. De lerende is alleen toehoorder en uitvoerder.
Onderdompeling (Engels: immersion)
Bedacht door wie en wanneer
Sinds de jaren 70 wordt de leermethode ‘onderdompeling’ (In het Engels: language immersion) wereldwijd toegepast, voornamelijk op middelbare scholen waarbij een schoolvak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt onderwezen. Binnen Nederland is de methode van ‘onderdompeling’ bekend als de methode die wordt toegepast bij bijvoorbeeld Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’. De methode van ‘onderdompeling’ is daar ontstaan in 1963 met Franse nonnen die taalles Frans onderwezen aan welgestelde vrouwen uit Vught.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling houdt in dat degenen die de taal leren, direct vanaf het begin door de nieuwe taal omgeven wordt. De instructies worden in de doeltaal gegeven; in het begin langzaam en met veel herhaling en later op een meer natuurlijke manier. De studenten worden ook uitgedaagd vanaf het begin om in de nieuwe taal te spreken. De methode maakt gebruik van rollenspellen en simulaties. Op scholen die met onderdompeling werken, wordt de leeromgeving veelal ingericht in de stijl van het land van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de studenten in het land zijn waar die taal gesproken wordt. Studenten oefenen de spreekvaardigheid één-op-één of in kleine groepen. Een andere manier om onderdompeling te bereiken, is daadwerkelijk naar het land van de vreemde taal gaan en daar in een gastgezin verblijven.
Populariteit
Onderdompeling wordt als een uitstekende methode om vreemde talen te leren gezien. Met name de mondelinge taalbeheersing kan uitstekend worden ontwikkeld met deze methode.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Het grote voordeel is dat met deze methode snel resultaat wordt geboekt, omdat de methode nogal intensief is. Omdat de lerende wordt erdoor omgeven, is de leermethode een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet echt in de vreemde taal gaan communiceren. In principe is de lerende 24 uur per dag aan het leren. Door in een groep samen te oefenen, wordt de sociale interactie versterkt. De lerenden ervaren dat als motiverend.
Een keerzijde van de leermethode is dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden. De mogelijkheid is reëel dat het nieuw geleerde snel weer wegzakt als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land waar de doeltaal wordt gesproken, te zijn of door te zijn ondergedompeld in een kunstmatig gecreëerde omgeving, maar daarna weer overgaat tot de orde van de dag. Dat een dergelijke taaltraining erg intensief is, kan een ander nadeel zijn. Niet alle lerenden hebben genoeg conditie om deze methode van leren vol te houden.
Suggestopedie (Suggestopedia)
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode die is ontwikkeld in de jaren 70 van de vorige eeuw. Deze methode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Zoals de naam al aangeeft, is Suggestopedia gebaseerd op de kracht van de suggestie. Volgens Georgi Lozanov is positieve suggestie een voorwaarde om te kunnen leren. Een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen tussen de taaldocent en studenten zijn daarvoor van essentiële betekenis. De voorwaarde is dat studenten ontspannen zijn en zich veilig voelen. Om deze situatie te creëren, was een leslokaal met een rijopstelling niet geschikt. De studenten zaten in comfortabele stoelen tijdens de lessen die in een halve cirkel waren geplaatst en in de klas was altijd muziek. De methode zoals Lozanov die beoogde, bestond uit het voorlezen van verschillende teksten, terwijl op de achtergrond natuurgeluiden waren te horen of klassieke muziek werd gedraaid. Er bestonden woordenlijsten bij deze teksten en opmerkingen over de grammatica van de te leren taal. Er werd met veel expressies in stem en gebaren voorgelezen. De studenten werden op deze manier overgehaald om te luisteren en de nieuwe woorden konden gemakkelijk begrepen en opgenomen worden. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en er bijvoorbeeld streekgerechten werden bereid en geproefd.
Populariteit
De leerleermethode was omstreden en de leerleermethode is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen van de methode worden nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten in de vreemde taal.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedia creëert een ontspannen en veilige sfeer, waardoor de lerende minder last heeft van frustratie of faalangst. Voor een immigrant kan deze sfeer aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland bijdragen. Muziek werkt vaak motiverend en draagt muziek bij aan betere leerprestaties. Een ander voordeel van de methodiek is dat de student gestimuleerd wordt om actief mee te doen en zich in te leven in de situaties. Dit is voor een aantal mensen een nieuwe ervaring. Tegelijkertijd is dit voor sommige studenten een keerzijde, want niet elke student is hiertoe in staat. Muziek kan bij sommigen ook afleiden en verstorend werken in plaats van ontspannend en stimulerend. Een ander zwak punt is dat de relatie trainer-student niet echt gelijkwaardig is; alle input komt van de kant van de trainer waarbij de student steeds de ontvangende partij is.
Community Language Learning (CLL)
Bedacht door wie en wanneer
Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
of afgekort CLL genoemd, is ontwikkeld door de Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran in 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij de lerenden samenwerken om te bepalen welke aspecten van een taal zij willen leren. De CLL methode is gestoeld op de counseling-benadering waarbij de taaldocent fungeert als een counselor die de zinnen van de lerenden omschrijft. De studenten beginnen een gesprek. Als de lerenden de taal nog niet voldoende machtig zijn, spreken de lerenden in hun moedertaal. De docent vertaalt en geeft uitleg. Hierna herhalen de lerenden de uitingen van de docent zo nauwkeurig mogelijk. Dit gesprek wordt opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode stimuleert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en ziet de interactie tussen de studenten onderling als middel om de taal te leren. Er is geen leerboek dat gevolgd wordt; de studenten bepalen zelf het lesmateriaal aan de hand van zinvolle gesprekken.
Populariteit
Het succes van CLL hangt grotendeels af van de kunde van de docent-counselor. Bij deze methode dient de trainer naast sociaal-cultureel kundig eveneens taalkundig te zijn. De docent dient zowel de vreemde taal als de moedertaal van de lerenden zeer goed te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. Deze methode kan goed werken als deze correct wordt toegepast. De methode is niet bruikbaar voor grote groepen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
Deze methode biedt voor studenten een hoge mate van autonomie. Het analyseren van de eigen gesprekken vinden veel lerenden nuttig. Niet alleen tijdens de lessen, maar eveneens buiten de lessen wordt de groep vaak heel hecht. Door deze methode worden lerenden zich zo een stuk bewuster van de groepsgenoten, de sterke en zwakke punten en leren als team te werken. Studenten leren veel van het bespreken van de foutjes en het evalueren van de taallessen. Vaak blijven deze correcties in het geheugen gegrift en worden onderdeel van de actieve woordenschat van de studenten.
Het kan een nadeel zijn dat de trainer niet sturend is, ondanks dat een aantal lerenden wel sturing nodig heeft. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden geen toetsen gehouden. Het succes van de les is hierdoor moeilijk meetbaar. Sommige lerenden worden in hun spreken belemmerd als zij opgenomen worden.
Lexicografische benadering (Engels: Dynamic Lexicographic Approach; DLA)
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om een taal te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
Deze lexicografische benadering gaat uit van de visie dat een belangrijk deel van het leren van een taal bestaat uit het begrijpen en produceren van zogenaamde ‘lexicale eenheden’, brokjes taal die bestaan uit woorden, woordcombinaties alsook uitdrukkingen. De studenten verwerven al doende inzicht in patronen van de te leren taal (de grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Zo leren ze de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat is bij deze benadering belangrijker dan de grammatica. De instructies zijn op situaties en uitdrukkingen gericht die vaak voorkomen in dialoog. Voor interactie is aandacht maar ook voor exposure; voor de zogenaamde receptieve vaardigheden van de student (luisteren/begrijpen, lezen/begrijpen). Er is veel ruimte voor de student om zelf de taal te ontdekken.
De rol van de taaldocent is te zorgen voor genoeg input en het faciliteren van het leerproces van de student.
Populariteit
De leerboeken zijn in de laatste drie decennia duidelijk veranderd door (onder meer) de ideeën over taal van Michael Lewis. Er is veel meer aandacht voor de woordenschat van de te leren taal die in chunks wordt aangeboden, in betekenisvolle brokjes. De drastische verandering in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, is echter uitgebleven.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal) te werken; met ‘echte’ taal, leren lerenden op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het taalgebruik.
Het minpunt van deze methode van de methode is dat de werkelijkheid altijd weer anders is dan de aangeleerde taalsituaties. Met het zelf leren herkennen van de patronen van de taal hebben sommige lerenden moeite en zij hebben meer aan een docent die hen wegwijs maakt, dan aan een docent-facilitator.
Series Method
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ is in het jaar 1880 door de Franse taaldocent François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
De seriemethode (Engelse naam: The Series Method of language acquisition) van Gouin gaat uit van een serie verbonden zinnen die gemakkelijk te begrijpen zijn en weinig kennis vereisen van de grammatica. Studenten leren zinnen op basis van een handeling, bijvoorbeeld het verlaten van een huis in de volgorde waarin deze zou worden uitgevoerd. Deze series of reeksen gingen over onderwerpen als de mens in de samenleving, wetenschap en beroep, het leven in de natuur, ontwikkeld vanuit het verschil tussen objectief, subjectief en figuurlijk gebruik van de taal. In de François Gouin-serie wordt geen moedertaal gebruikt. Het is een soort eentalige manier van taalverwerving, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’, waardoor studenten al gauw in de nieuwe taal gaan denken.
Populariteit
De seriemethode van François Gouin was zijn tijd ver vooruit. François Gouin’s leermethodiek kon gedurende een bepaalde periode een succes worden genoemd, ondanks de ongewone aanpak. De Directe Methode van Berlitz overschaduwde de leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van François Gouin worden de mondelinge vaardigheden sterk ontwikkeld en het zorgt voor het creëren van een natuurlijke, harmonieuze en gelijkwaardige sfeer in de taalles.
De leermethode garandeert levendig taalonderwijs. Dit soort onderwijs wekt de leermethode enthousiasme van de lerenden op door gebruik te maken van visuele leermiddelen, zoals afbeeldingen, grafieken, etcetera. Een vreemde taal leren wordt tastbaar; dit was volledig nieuw. Studenten worden nieuwsgierig, wat goed werkt om het leergeheugen te helpen ontwikkelen, prestatiedruk te verminderen alsook het zelfvertrouwen te verhogen. De methode stimuleert de communicatieve competenties van de studenten sterk.
De leermethode van Gouin heeft als nadeel dat taal die wat meer subjectief of abstract is, wat moeilijk met beweging en expressie in één duidelijke ervaring is te vangen. Een ander van de methode is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die een hele reeks aan series dient voor te bereiden. Als derde punt is de Gouin-seriemethode vooral gericht op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheden toetsen.
Task-Based Language Teaching (TBLT)
Bedacht door wie en wanneer
Task-Based Language Teaching (Taakgericht taalonderwijs) is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers zijn de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Michael Hugh Long en Graham V. Crookes.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Taakgericht taalonderwijs past binnen een Communicatieve Benadering/het Communicatief Taalonderwijs. De gedachte erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen op zichzelf staand doel, maar een hulpmiddel om bepaalde taken uit te kunnen voeren. Studenten krijgen verschillende motiverende taken aangeboden, waarvoor taalkennis nodig is. Voor het goed uitvoeren van deze taken, dienen zij over regels van de taal en woordenschat te beschikken. De taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van een e-mail, boodschappen doen, bellen met de klantenservice, de krant lezen of iets te drinken bestellen. De taak wordt in drie verschillende fasen verdeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de lerende zich eerst voorbereidt op de taak, daarna de taak uitvoert en tot slot hierop terugblikt. Om de opdrachten uit te voeren, moeten lerenden samenwerken. Om leereffect te hebben, moeten de opdrachten net boven het kennisniveau van de student liggen.
Populariteit
Vanaf de vroege jaren negentig is taakgericht onderwijs zeer populair geworden, zeker in het taalonderwijs. De leermethode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn voor het verbeteren van de taalvaardigheid bij de studenten (voornamelijk de studenten met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende werkvorm, waarbij lerenden worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de taak goed bij de lerende aansluit. Studenten komen op een natuurlijke, alledaagse wijze in aanraking met de te leren taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om samen te werken met andere studenten. De lerenden ervaren taakgericht onderwijs als plezierig en motiverend.
Dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren, kan als keerzijde worden genoemd.
De Dogme benadering (Engels: Dogme Language Teaching; Dogme ELT)
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse docententrainer en linguïst op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (ook wel de ‘Dogmabenadering’ genoemd) in 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
‘Dogme 95’; de beweging van een groep van filmmakers uit Denemarken onder wie Deense filmregisseur Lars von Trier uit het jaar 1995, vormde de inspiratie voor Dogme Language Teaching. Bij het filmmaken, confirmeren de deelnemers zich aan tien strenge regels (dogma’s). Deze dogma’s vormen samen ‘de eed van zuiverheid’. Iets dergelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van deze methode streven naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die niet belast is door enig voorgedrukt materiaal. Het starten van echte inhoudelijke conversaties die over praktische onderwerpen gaan, is het doeleinde van de Dogme-benadering. Hierbij gaat het om communicatie als drijvende kracht van de taal leren. De benadering is daarom een communicatieve aanpak van taalonderwijs. Deze methode wil onderwijs bieden zonder het gebruik van leerboeken of ander lesmateriaal en zich in plaats daarvan op communicatie tussen trainer en studenten focust. Het Dogme-taalonderwijs heeft 10 uitgangspunten (dogma’s), net als de Dogme-beweging van de filmmakers.
Populariteit
Ondanks dat er niet veel onderzoek naar het succes van Dogme is gedaan, gaat Scott Thornbury ervan uit dat de overeenkomsten met taakgericht leren van een taal erop wijzen dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een positieve bijkomstigheid voor de trainer is dat voorbereiding vrijwel niet nodig is. Het kan zeer motiverend zijn dat de lerenden verantwoordelijk voor hun eigen leerproces zijn. Voorspelbaar is de taalles zo nooit. Het zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel elk onderwerp kan tijdens een taalles volgens de Dogme-benadering worden besproken. Lerenden blijven zo alert en betrokken.
Als de lerenden zo weinig door de docent bij de hand genomen worden, kunnen ze zich daartegenover iets minder op hun gemak voelen. Ook is niet elke taaldocent flexibel genoeg voor deze manier van lesgeven. Nog een nadeel kan zijn dat lerenden zich vaak dienen voor te bereiden op een specifiek examen, terwijl het niet zeker is dat de lesstof daarvoor in de taalles aan bod komt.
Growing Participator Approach (GPA)
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in het jaar 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
De GPA-benadering geldt als een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. De primaire aanname van deze methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Bij GPA gaat het om veel meer dan alleen het leren van de taal; het uiteindelijke doel is uitgroeien tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur. GPA gebruikt daarom de termen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docenten of leraren’. De Growing Participator Approach (GPA) vertoont gelijkenissen met, en is ook deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode kent zes fasen van activiteiten. De lerende en een verzorger uit de gastcultuur voeren deze activiteiten uit. Begrip gaat voor productie. De woordenschat en de cultuur krijgen de nadruk. Fase 1 van de leermethode is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ruwweg 100 uur. In deze fase 1 focust de ‘groeiende deelnemer’ zich op het luisteren en het non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode van de leermethode is de verhaalopbouwfase. Deze duurt ongeveer 150 uur en de deelnemer begint nu ook taal te produceren. In fase 3 ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen over dagelijkse gebeurtenissen, verhalen die worden gedeeld tussen culturen en verhalen over gedeelde ervaringen. Fase 4 van de methode van de leermethode is de fase van het ‘diepe delen’. Tijdens deze fase beginnen de deelnemer en de verzorger meer diepgaande gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de methode beginnen deelnemers zich op taalgebruik van de moedertaalsprekers te richten aan de hand van televisie, films, nieuws en literatuur. Ook de taal die is vereist voor het werk wordt geleerd. Fase 6 van de leermethode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase kent geen eindpunt. Het gaat het hierbij om groei buiten de formele taalsessies om.
Populariteit
De methode van Greg en Angela Thomson is nog redelijk nieuw en er is nog niet veel bekend over het succes ervan. De deelnemers zijn enthousiast over de methode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
De GPA-methode biedt een duidelijke doorkijk op het proces van taalverwerving. De zes afzonderlijke fasen van GPA bieden een duidelijk tijdsschema alsook haalbare doelstellingen. Er wordt door de lerende niet alleen taalkennis verworven, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een minpunt van deze benadering is dat voor iedere deelnemer of iedere groepje deelnemers een ‘verzorger’ gevonden moet worden die veel tijd wil investeren.
Shadowing Technique
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of Shadowing (‘schaduwen’) is in de vroege jaren 2000 bedacht door de Amerikaanse taalkundige en polyglot Prof. Alexander Argüelles.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken voor het verbeteren van de uitspraak en de intonatie en het verwerven van vloeiendheid in het spreken. Deze techniek werkt eenvoudig: lerenden luisteren naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhalen wat zij horen. Bij de methode is het niet van belang om de tekst te begrijpen; in de eerste plaats gaat het om de klanken. Het luisteren en daarna herhalen wordt geoefend totdat het soepel gaat en de student simultaan met de audio-opname kan spreken. Na enige tijd zal de student een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat hij of zij gezegd heeft. Er zijn diverse lesboeken geschikt voor deze techniek, zolang er maar dialogen of stukken samenhangende teksten in staan. De audio-opnames dienen ideaal bezien iets boven het niveau van de lerenden te zijn. De ideale lengte van een audio-opname is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes en op een natuurlijke snelheid. Doordat lichamelijke beweging de opname versterkt van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Alexander Argüelles de aanbeveling lerenden om tijdens het spreken te lopen, liefst buiten, en niet te zitten. Dat de lerenden minder snel worden afgeleid als zij bewegen, is een andere grond zodat het werken aan de taal veel effectiever gaat.
De shadowing-techniek vertoont veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de twintigste eeuw, maar het onderscheid is dat bij de audiolinguale methode grammaticale driloefeningen werden gebruikt in plaats van dialogen of samenhangende teksten. Bij Shadowing is ook het simultaan spreken anders.
Populariteit
De afgelopen jaren is veel onderzoek naar Shadowing gedaan dat aantoont dat de techniek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Het algemene begrip van de te leren taal wordt ook vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Het praktische voordeel van Shadowing dat de methodiek kan worden toegepast in een groep van studenten, waarbij elke deelnemer individueel actief leert. Het rendement van Shadowing is hoog.
De techniek van Shadowing heeft als nadeel is dat studenten het soms wat saai kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De keuze van de tekst is dus heel belangrijk.
Total Physical Response (TPR®)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James J. Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om een vreemde taal te leren die uitgaat van het idee dat mensen leren met behulp van bewegingen en handelingen. Al doende leert men, en wel op de manier zoals een kind de moedertaal leert. Ouders geven hun jonge kinderen continu opdrachten en belonen hen als ze die uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoentjes maar aan”, enz.). In de eerste plaats is het de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, in een later stadium gaat het kind verbaal reageren. De luistervaardigheid vormt dus de basis, daarna volgt de spreekvaardigheid.
TPR® past deze grondslagen van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een vreemde taal. De taaldocent geeft opdrachten op een begrijpelijke en vriendelijke manier, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de opdrachten zelf voor; de student doet na. In het begin wordt nog niet van de lerenden verwacht dat ze spreken; in een later stadium geven de lerenden de taken. Bekende opdrachten worden verder uitgebreid of deels gewijzigd.
TPR® appelleert aan beide hersenhelften door de combinatie van bewegingen en spraak. Op deze manier kost het minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
TPR® wordt met name binnen het NT2-onderwijs toegepast (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende studenten en ook wel bij Engels op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren of volwassenen werken met veel plezier met Total Physical Response en behalen hierbij goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response heeft veel voordelen. Doordat de student veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De leermethodiek van Total Physical Response zorgt voor een snelle succeservaring, wat het plezier in het leren van de nieuwe taal bevordert. Zo kan de student stressvrij leren. TPR® is in principe geschikt voor elke doelgroep, ongeacht welke leeftijd of achtergrond en deze methodiek kan ook in wat grotere klassen worden toegepast. De nieuwe taal wordt direct in het langetermijngeheugen opgeslagen.
Het feit dat niet elke taaluiting in TPR®-taken is uit te drukken, is de keerzijde van TPR®. Dit is de reden dat de methode tot op een bepaald taalniveau werkt en daarboven nog een andere methode (ter aanvulling) nodig is. De methode is bovendien niet echt creatief. Studenten leren niet om ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
De Directe Methode (Engels: Direct Method; DM)
Bedacht door wie en wanneer
Eind jaren 80 van de negentiende eeuw bedacht de Duits-Amerikaanse taalkundige Maximilian Delphinius Berlitz (geboren als David Berlizheimer) de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. Deze methode is als reactie op de dominante grammatica-vertaalmethode ontwikkeld.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er sprake van een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe ideeën dat het leren van talen zelfontdekkend en inductief zou moeten zijn. Die Reformbeweging ging overigens niet alleen over het leren van talen, maar eveneens over voeding, kleding, natuurgeneeskunde en naturisme. Omstreeks 1900 streefde men, net als in de jaren 60 van de vorige eeuw, naar natuurlijke manieren van leven en bevrijding van het keurslijf. Er ontstond in het taalonderwijs veel aandacht voor ‘levende’, gesproken taal, waarbij grammatica vooral inductief werd aangeleerd, aan de hand van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten studenten hieruit afleiden. Er waren veel mondelinge oefeningen en met veel aandacht voor de uitspraak. Lerenden werden gestimuleerd vaak te praten. Nieuw was ook dat de taalles in de vreemde taal werd gegeven. Tijdens de taallessen werd nadrukkelijk niet vertaald. De vocabulaire van de vreemde taal werd aangeleerd met behulp van voorbeelden en afbeeldingen. Abstracte vocabulaire werd aangeboden door lerenden voor het associëren van ideeën.
Populariteit
Mede door invloed van de crises en oorlogen ebde de golf van vernieuwing van het begin van de twintigste eeuw weg, om in de jaren 60 weer een andere vorm te krijgen.
Taleninstituten zoals Interlingua en Berlitz werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat het een vrij natuurlijke manier is om een taal te leren, is het grote pluspunt van de Directe Methode. Luisteren en spreken komen uitgebreid aan bod. Hierdoor ontwikkelen lerenden zelfvertrouwen en vloeiendheid in de taal. Deze leermethode kent echter eveneens minpunten. Voor de schrijfvaardigheid is bij deze methode zeer weinig aandacht en voor lezen in de doeltaal ook minder. Voor lerenden die verder meer gevorderd zijn, biedt deze leermethode onvoldoende uitdaging. Omdat deze leermethode een dynamische inzet vanuit de studenten verwacht, is de leermethode eveneens niet heel bruikbaar voor langzaam lerende student.
De Manesca-methode (Engels: Manesca Method)
Bedacht door wie en wanneer
In 1835 publiceerde Jean Manesca An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). In 2015 is An oral system of teaching living languages in herdruk gegaan.
Kenmerken van de Manesca-methode
De Manesca-methode is gebaseerd op hetzelfde principe als de Natural Approach (‘natuurlijke aanpak’): de beste manier om een taal te leren, is die waarop een kind de moedertaal leert. Een vreemde taal leren moet gemakkelijk en veilig zijn. Om die reden wil Manesca niet met abstracte regels en lijstjes met woorden werken die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de eerst bekende, volledige taalcursus. De Manesca-methode is op het werken met een groep lerenden en een docent gebaseerd, die steeds één nieuw woord tegelijk introduceert. Bij elk woord hoort een bepaalde beweging. De studenten herhalen vervolgens na elkaar het woord en deze beweging. Deze herhalingen helpen de lerenden de woorden te onthouden, zonder dat uit het hoofd leren nodig is. De woorden worden stap voor stap zinnen en weer variaties op de zinnen. Spelling wordt aangeboden in een later stadium met leesteksten.
De methode van Jean Manesca is reeds een aantal jaren later overgenomen en aangepast door de Duitse grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff en wordt ook wel de Ollendorff-methode genoemd.
Populariteit
Manesca is twee jaar na publicatie van zijn leermethode overleden. Het werk van Manesca is overgenomen en verder ontwikkeld door anderen, onder wie Ollendorff. Veel van de ideeën van Manesca zijn actueel en worden nog steeds gebruikt in het moderne vreemdetalenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca- of Ollendorff-methode is het combineren van spreken en bewegen, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en de geleerde stof gemakkelijker en langduriger kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai wordt om steeds dezelfde woordjes en zinnen te blijven herhalen, kan door studenten als een keerzijde worden gezien.
Silent Way
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is door de Egyptenaar Caleb Gattegno ontwikkeld in 1963.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een manier om een taal te leren die stilte gebruikt als instructiemiddel. De autonomie van de lerenden en hun actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De trainer gebruikt een combinatie van gebaren en stilte om de aandacht te trekken van de lerenden, reacties te krijgen en ze aan te moedigen om foutjes te corrigeren. De methode besteed veel tijd aan de uitspraak.
Caleb Gattegno, die van oorsprong wiskundige was, vond het belangrijk om onderwijs te geven op een wijze die efficiënt was voor de voorraad energie van de lerenden. Hij had ontdekt dat het relatief weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder energie dan wanneer studenten proberen iets uit het hoofd te leren. Caleb Gattegno betoogde dat de docenten niet zozeer zouden moeten streven naar kennisoverdracht, maar het bewustzijn dienen aan te boren, want alleen het bewustzijn maakt het mogelijk om dingen te leren.
Gekleurde staven die voor allerlei dingen kunnen worden gebruikt, zijn één van de hulpmiddelen die The Silent Way hierbij gebruikt. De methodiek werkt ook met Words in Colour. Words in Colour is een kleurenkaart voor geluiden waarbij elke kleur voor een bepaalde klank van de taal staat, gekleurde woordgrafieken voor het werken aan zinnen en gekleurde grafieken die gebruikt worden om spelling te leren.
Populariteit
Voornamelijk bij het aanleren van de uitspraak zijn de ideeën van Gattegno wel van belang geweest, hoewel The Silent Way in de oorspronkelijke vorm niet veel meer wordt gebruikt.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Het voordeel van de aanpak van Gattegno is dat zijn benadering voor de student niet-bedreigend is, die tenslotte als autonoom gezien wordt. In feite is de docent dienstbaar aan de student, niet andersom. De leermethodiek van The Silent Way stimuleert het leren op een natuurlijke wijze. Meestal wordt het geleerde goed verwerkt en onthouden door taallerenden uit te dagen om nieuwe dingen te ontdekken. De student ‘mogen’ fouten maken, wat helpt bij het leren.
Het kan een nadeel zijn dat sommige lerenden meer begeleiding nodig hebben dan de leermethode voorziet. Een student zou gefrustreerd kunnen worden door het gebrek aan input van de taaltrainer. Werken met kleuren en grafieken heeft als beperking dat ‘het nieuwe’ er snel af gaat. Hierdoor verdwijnt het effect van de methode.
TPR Storytelling
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling, afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De methode is ontwikkeld door Blaine Ray in 1990, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en komt uit de TPR-methode (Total Physical Response) voort.
Kenmerken van TPR Storytelling
De TPRS-methode is een taalverwervingsmethode die verhalen gebruikt om een taal te leren. Het principe is een natuurlijke methode van taalverwerving: de taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. De student wordt aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld om dit te kunnen bereiken. De taaldocent vertelt een verhaal aan de studenten, waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. De verhalen zijn niet te lang en interessant of humoristisch. Doordat deze verhalen eenvoudig te begrijpen zijn, ontspannen studenten zich. Op deze manier worden woorden en structuren van de nieuwe taal ongemerkt opgeslagen in het langetermijngeheugen. De docent wijst de lerende op grammaticale fenomenen van de doeltaal, zonder dat studenten taalregels uit hun hoofd hoeven te leren.
Na enige tijd zal de lerende ‘automatisch’ beginnen te spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een variant hiervan is om samen met een groep van studenten een verhaal op te bouwen. Hierbij schrijft de docent eerst nieuwe woorden en structuren op het schoolbord, met de vertalingen erbij, om daarna hier een verhaal van te maken samen met de studenten. Tot slot vertellen de lerenden het verhaal na. Een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling is lezen, omdat dit zorgt voor input. Schrijven volgt daarna.
Populariteit
Er zijn veel onderzoeken gedaan die uitwijzen dat TPR Storytelling een geslaagde manier is om een vreemde taal te verwerven. Er zijn wel randvoorwaarden: de docent moet ervoor getraind zijn en de setting moet geschikt zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige manier van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. TPRS spreekt ook de creatieve intelligentie aan; TPRS is een vorm van breinvriendelijk leren. Voor lerenden is TPRS een plezierige methode en het is relatief gemakkelijk om bij te les te blijven. Zelf een verhaal verzinnen, werkt zeer motiverend voor lerenden.
Dat TPRS veel voorbereiding van taaldocenten vraagt, is een nadeel.
Commerciële methodes voor zelfstudie
De Rosetta Stone methode
Bedacht door wie en wanneer
De Rosetta Stone-leermethode is vernoemd naar de zogenaamde de Steen van Rosetta, een steen met een tweetalige tekst die in Egypte werd ontdekt, met behulp waarvan de hiërogliefen ontcijferd zijn. Rosetta Stone is ook de naam van het softwarebedrijf dat deze taaltrainingen aanbiedt. De eerste versie van Rosetta Stone is uitgebracht in 1996.
Kenmerken van de Rosetta Stone methode
De Rosetta Stone methode is een manier om een vreemde taal te leren met behulp van een computer. De taalcursussen worden aangeboden in ruim dertig verschillende talen en de taalcursussen zijn vanuit elk van deze talen te volgen.
De Rosetta Stone-methode is een communicatieve methode, die de wijze imiteert waarop een kind de moedertaal leert. Dit wil zeggen ‘leren door onderdompeling’, leren door veel te luisteren en na te spreken. De Rosetta Stone-methode gebruikt hiervoor foto’s alsook stemmen van moedertaalsprekers (native speakers) om de betekenis van nieuwe woorden over te brengen. Er wordt gebruikgemaakt van een programma om spraak te herkennen dat de uitspraak registreert en hier een schematische weergave van maakt. Zo kunnen gebruikers hun uitspraak van de nieuwe taal met die van moedertaalsprekers (native speakers) vergelijken. Uitspraakverbetering kan worden bereikt door de voorbeeldspreker minder snel te laten spreken en vervolgens veel na te zeggen.
Er zijn dictee-oefeningen voor de schrijfvaardigheden van de studenten. De software controleert de spelling en de grammatica en wijst op taalfoutjes en biedt de optie om de taalfoutjes van de studenten te corrigeren.
Het programma omvat ook leesteksten. Deze leesteksten gaan over dagelijkse onderwerpen, activiteiten en ideeën.
Populariteit
Rosetta Stone wordt veel toegepast wereldwijd, ook door grote en bekende organisaties. Onder meer de NASA en het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken maken gebruik van Rosetta Stone. In Nederland wordt de Rosetta Stone-methode door enkele ministeries en verschillende universiteiten en hogescholen gebruikt, alsook door een aantal internationaal opererende bedrijven.
Voor- en nadelen van de Rosetta Stone methode
Rosetta Stone is heel makkelijk om in te zetten en studenten kunnen de methode op ieder moment inzetten. De lerende kan zelf bepalen welke onderdelen wat meer of minder aandacht nodig hebben. Veel studenten ervaren het als prettig om met de methodiek te werken. Bij een gebrek aan docenten kan Rosetta Stone een oplossing zijn voor onderwijsinstellingen. Het feit dat er geen trainer is die de studenten motiveert of wat extra’s kan bieden, is een minpunt.
De Pimsleur methode
Bedacht door wie en wanneer
De Pimsleur taalcursussen zijn Amerikaans taalkundige Paul Pimsleur ontwikkeld. De eerste taalcursus van Pimsleur was een cursus Grieks, die hij in het jaar 1963 op de markt bracht.
Kenmerken van de Pimsleur methode
De Pimsleur-methode is een computerprogramma om vreemde talen te leren.
Deze cursus bestaat uit zinnen/dialogen die door lerenden worden nagesproken en worden herhaald. De zinnen van de taalcursus zijn door moedertaalsprekers (native speakers) ingesproken. De cursus is gebaseerd op herhaling, anticipatie, woordenschat en wederom herhaling. De les omvat een halfuur audio-opname met nieuwe woordenschat en taalstructuur. De grammaticale structuren worden niet apart uitgelegd maar aangeboden via uitbreiding van, en variaties op, de zinnetjes.
Dr. Pimsleur heeft onderzoeken gedaan naar het meest optimale interval waarin geleerde informatie van het kortetermijngeheugen overgaat naar het langetermijngeheugen. In de Pimsleur taalcursussen is dit (gemiddelde) interval verwerkt.
Populariteit
De Pimsleur cursussen worden onder meer gebruikt door Amerikanen en de ervaringen lopen uiteen. In het algemeen zijn studenten tevreden over de aangeleerde uitspraak.
Voor- en nadelen van de Pimsleur methode
Om de uitspraak te verbeteren werkt de methode van Pimsleur heel goed, omdat de insprekers van de zinnen allemaal moedertaalsprekers (native speakers) zijn en op een natuurlijke wijze op een normaal tempo spreken.
Een keerzijde van de leermethodiek is dat er niets wordt uitgelegd. Gebruikers leren geen bouwstenen van de taal om zelf zinnen te maken, maar moeten het met duizenden voorbeeldzinnen doen die ingeprent worden.
De Michel Thomas methode
Bedacht door wie en wanneer
De Michel-Thomas-methode is, niet geheel verwonderlijk, bedacht door Michel Thomas (geboren als Moniek Kroskof); een in Polen geboren genaturaliseerde Amerikaan. Hij ontwikkelde zijn methode kort na de Tweede Wereldoorlog in zijn eigen taleninstituut in Beverly Hills in Los Angeles, met beroemdheden als Diana Ross, Barbra Streisand, Emma Thompson, Mel Gibson, Pierce Brosnan en Bob Dylan in zijn klantenkring.
Kenmerken van de Micheal Thomas methode
Het principe van Michel Thomas was dat iemand alleen in staat is om te leren als diegene geen stress heeft. Hij maakte zijn lerenden duidelijk dat ze zich geen zorgen hoefden te maken dat ze iets zouden vergeten.
De taalcursussen van Michel Thomas zijn audiolessen, ingesproken door twee acteurs; een mannelijke acteur en een vrouwelijke acteur. De setting is bij Michel Thomas een virtuele klas, waarbij de student zich voorstelt als de derde student. Hij of zij luistert met de les van de stemacteurs mee. Als een vraag aan de stemacteurs wordt gesteld, is het de bedoeling dat de lerende op de pauzeknop drukt en deze vraag eerst zelf beantwoordt. Er zijn geen huiswerkopdrachten, geen uit-het-hoofd-leren. De lessen worden in kleine stappen opgebouwd en nieuwe stof wordt met reeds bekende stof afgewisseld. De uitleg wordt in de Engelse taal gegeven. Er wordt bijvoorbeeld op verbanden gewezen tussen het Engels en de doeltaal, als die verbanden er zijn. De methode geeft ook grammaticale uitleg. Bij de methodiek van Michel-Thomas wordt makkelijke lesstof eerst aangeleerd, moeilijkere lesstof volgt pas nadat de makkelijke stof door de student begrepen en verworven is. Naast woorden en zinnen in de doeltaal worden ook bouwstenen aangeleerd zodat de gebruikers zelf zinnen kunnen maken. De methode maakt eveneens gebruik van flashcards waarmee studenten zelf hun woordenschat kunnen toetsen en online oefeningen kunnen maken om hun eigen voortgang te kunnen meten.
Populariteit
Veel gebruikers vinden de cursus plezierig werken en zijn tevreden over de uitleg van de structuur van de doeltaal. Studenten die wat verder gevorderd zijn met de taal, vinden de cursussen wat minder nuttig.
Voor- en nadelen van de Micheal Thomas methode
De cursussen trainen de uitspraak en de luistervaardigheid van de vreemde taal op efficiënte wijze en de cursussen zijn zeer toegankelijk. Het feit dat deze cursus niet in schrijfvaardigheid voorziet, is een keerzijde. Ook is er geen echte interactie doordat de methode van Michel Thomas een audiocursus betreft.
De Assimil methode
Bedacht door wie en wanneer
Assimil is een Frans bedrijf, dat in het jaar 1929 is opgericht door polyglot en schrijver Alphonse Chérel. Dit bedrijf maakt taalcursussen en publiceert deze. Hun eerste boek was Anglais sans Peine.
Kenmerken van de Assimil methode
‘Assimileren’ betekent letterlijk ‘mengen met, opgaan in een groep’, wat wel wat hooggegrepen is voor een taalcursus. De Assimil-taalcursussen zijn zelfstudielessen die bestaan uit een lesboek, audio-CD’s alsook een USB-stick. De lerende werkt idealiter ruwweg twintig minuten per dag.
De lessen van Assimil bestaan uit verschillende dialogen die worden beluisterd, nagesproken en gelezen. De vertaling staat ernaast, alsook grammaticale uitleg. Om de uitspraak van de vreemde taal te oefenen, maakt Assimil gebruik van zinnen die door native (moedertaal) speakers zijn ingesproken en die de gebruikers dienen te herhalen. De opbouw van de les is van receptief naar productief: tijdens de eerste les wordt nog geen taalproductie van de cursist verwacht; dit komt pas na ongeveer vijftig lessen.
Populariteit
De Assimil-cursussen zijn gewaardeerd. De taalcursussen zijn niet zo duur en het aanbod aan verschillende talen is ruim.
Voor- en nadelen van Assimil
Het pluspunt van de Assimil-methode is dat de cursist op zijn of haar eigen snelheid kan leren wanneer dit het beste past. De keerzijde hierbij is, wat voor alle taalcursussen met een computer geldt, dat de lerende op zichzelf is aangewezen. Er is geen taaldocent om de cursisten te motiveren of te begeleiden.
ALGEMENE LEERMETHODES
Audio-Lingual Method (ALM) (Army Method/New Key)
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was reeds in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw in Amerika en Engeland ontwikkeld, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, moesten de (Amerikaanse) soldaten elementaire verbale communicatieve vaardigheden leren. Door de invloed van het leger werd de audiolinguale methode ook bekend als de ‘legermethode’.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kun je zien als een reactie op de grammatica-vertaalmethode. Het was nieuw dat de taalles geheel in de doeltaal plaatsvond. De belangrijkste vaardigheden zijn spreken en luisteren en de grammaticale structuren worden geleerd aan de hand van mondelinge structuuroefeningen. Het doel is foutloos kunnen spreken en kunnen verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is hiervoor het middel; er wordt met drills gewerkt om zinnen en structuren te leren beheersen, om te zorgen dat reacties spontaan en automatisch worden. De taaltrainer kan bijvoorbeeld een zin tien maal herhalen en daarna een nieuw woord of meerdere nieuwe woorden toevoegen. Er wordt veel in de zogeheten talenpractica gewerkt, waar studenten een hoofdtelefoon op hebben en zinnen beluisteren en naspreken. De geschreven taal komt pas aan bod wanneer de mondelinge taal al vertrouwd is geworden. Afbeeldingen worden wel gebruikt om nieuwe woorden te introduceren.
Populariteit
In ons land werd de methode pas geïntroduceerd rond het jaar 1970 toen de Mammoetwet van kracht werd. Er waren al snel grote bezwaren tegen de saaie drills. De techniek wilde wel eens haperen, waardoor de talenpractica vrij gauw in onbruik raakten. In plaats hiervan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers wonnen weer aan populariteit en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch heeft de audiolinguale methode haar sporen nagelaten. Het was nu alom geaccepteerd dat het bij het leren van de taal niet om het uit het hoofd leren van de grammatica gaat, maar om het gebruik ervan. De luistervaardigheid, die vóór 1970 voor de meeste taaldocenten niet bestond, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die beginnen. Direct van het begin wordt een goede uitspraak aangeleerd. De audiolinguale methode is docentgestuurd en en biedt daardoor een snelle en efficiënte overdracht van de kennis van de taal. De audiolinguale methode kan ook bij grote(re) groepen worden toegepast.
Deze docentgestuurde kant heeft tegelijkertijd een keerzijde; er wordt geen eigen inbreng van de lerenden verlangd, waardoor het gevaar van passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie dreigt. Een bijkomend bezwaar van de audiolinguale methode is dat de geoefende driloefeningen niet zo gemakkelijk om te zetten zijn in levend taalgebruik.
GoldList Method (GLM)
Bedacht door wie en wanneer
David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
Deze GoldList Method is een methode om woorden of zinnen in een vreemde taal te leren op een zodanige manier dat ze plaatsnemen in het langetermijngeheugen van de lerende. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die herhaald worden na verloop van tijd. De zinnen of woorden van de woordenlijst worden door de lerenden hardop gelezen. Het idee is niet om de woorden of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, maar door de blootstelling gaat dit automatisch. Bij de GoldList-methode wordt de woordenlijst telkens veranderd; woorden die zijn aangeleerd, worden van de woordenlijst verwijderd. De woorden die nog altijd problemen opleveren, blijven staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList Method claimen dat deze woorden en zinnen in de vreemde taal spontaan in het langetermijngeheugen van de student opgeslagen worden, iets dat door geheugenwetenschappers wordt bestreden. In het algemeen wordt (taal)kennis opgeslagen wanneer deze relevant en betekenisvol is voor de student. De GoldList-methode kan werken voor woorden en zinnen die relevant en betekenisvol zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Voor studenten die baat hebben bij bijvoorbeeld Post-its® als geheugensteuntje zou deze GoldList Method goed kunnen werken. Met de hand schrijven functioneert beter dan typen of, zelfs redelijk zinloos: een foto maken, doordat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven wordt aangesproken en meewerkt. Het ontbreken van context is een minpunt. Taal bestaat uit uiteraard veel meer dan alleen een verzameling losse woorden of zinnen. Daarnaast is deze methode zeer tijdrovend omdat steeds met de hand geschreven lijsten moeten worden aangemaakt.
De Natural Method
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen Krashen ontwikkeld in 1983.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is op een natuurlijke wijze van taalverwerving gericht. De leermethode probeert de taal aan te leren op de wijze waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. Op deze wijze leert men onbewust ook de taalregels van de te leren taal. Alleen de doeltaal met de nodige visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Het streven is een stressvrije leeromgeving. Een aanzienlijke hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de studenten blootgesteld. De taalproductie mag spontaan ontstaan en wordt niet geforceerd. De nadruk ligt op communicatie en niet zo zeer op het corrigeren van vormfouten en expliciete grammatica.
Als de studenten worden ondergedompeld in de vreemde taal werkt de methode het meest effectief. Om ervoor te zorgen dat de student van de ervaring kan genieten, moeten de leeractiviteiten in de vreemde taal stimulerend zijn.
De Natural Method leermethode heeft veel overeenkomsten met de Directe Methode. De methoden gaan beide uit van het idee van natuurlijke taalverwerving; het verschil tussen de beide methoden is dat bij de Directe Methode meer nadruk wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op de blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling zeer effectief is. Doordat de natuurlijke aanpak vrij eenvoudig is om te begrijpen, is de methode een populaire wijze van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de natuurlijke aanpak ook. De nadruk wordt voornamelijk gelegd op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De lerenden zouden weliswaar leren om te communiceren, maar blijven steken in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door onvoldoende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Het wordt prettig gevonden om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren. Studenten wordt de kans geboden een persoonlijke band met de buitenlandse taal te creëren. Doordat de studenten niet ‘uit het hoofd hoeven te leren’, blijft het geleerde voor een langere tijd onthouden.
Omdat er vrijwel geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het wat langer duurt voor er resultaten geboekt worden. Ook bereidt de methode de lerende niet per se op een specifiek examen voor.
Structurele Aanpak
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engels: Structural Approach; ‘SA’) is in de begin jaren 50 door Charles Fries en Robert Lado ontwikkeld.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
De Structurele Aanpak is een manier van taalverwerving die als doel heeft om de student vertrouwd te laten raken met de grammaticale en fonologische structuur van de taal. De Structurele Aanpak staat voor dat het beheersen van deze structuren meer oplevert dan het leren van woordenschat. Het herkennen en kunnen toepassen van bepaalde combinaties van woorden en groepen woorden in de juiste woordvolgorde is waar het bij de Structurele Methode om gaat. Deze combinaties worden aangedragen aan de lerende in herkenbare situaties met behulp van visualisatie, gezichtsuitdrukking, dramatisering en handelingen. De structuren die in de praktijk het meest in de doeltaal worden gebruikt, worden eerst aangeboden aan de taallerende. De mondelinge vaardigheid (de luistervaardigheid en de spreekvaardigheid) wordt hierbij in eerste instantie gebruikt; daaruit volgen de leesvaardigheid en de schrijfvaardigheid volgt daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreken en schrijven), krijgt grammatica een grote plaats. Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) zijn andere benamingen voor de Structurele Aanpak.
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 op grote schaal gebruikt om Engelse les te geven in Engelssprekende landen, de voormalige Britse koloniën en in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
De sterke kant van een structurele aanpak is dat kunnen lerenden de taal op een nauwkeurige manier kunnen leren. De studenten krijgen inzicht in de grammatica van de taal en leren in welke situaties woorden en woordcombinaties wel of niet geschikt zijn. De methode van de Structurele Aanpak gebruikt alledaagse taal. Aan de Structurele Aanpak kleven ook nadelen. De werkwijze is tamelijk tijdrovend en biedt niet direct een succeservaring. De eigen inbreng van de student is gelimiteerd; het is niet echt creatief.
Communicatief taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching; CLT)
Bedacht door wie en wanneer
Het zogenaamde communicatief Taalonderwijs (In het Engels: Communicative Language Teaching, afkorting: CLT), ook ‘De Communicatieve benadering’ (In het Engels: Communicative Approach, afkorting: CA) genoemd, ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van de ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk op competenties bij het leren van talen legde. De taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in het jaar 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Het communicatief talenonderwijs is gestoeld op de gedachte dat interactie het uiteindelijke doel is van het leren van een vreemde taal.
De studenten leren met behulp van de CLT-technieken de te leren taal in de praktijk te brengen door de interactie met de taaltrainer en met elkaar. Authentieke teksten, geschreven in de te leren taal of ander materiaal uit de werksituatie en het dagelijks leven worden gebruikt. De doeltaal wordt zowel tijdens als buiten de les om gebruikt.
Studenten praten met medestudenten over persoonlijke gebeurtenissen en trainers dragen onderwerpen aan buiten het gebied van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in verschillende realistische situaties te oefenen. Grammatica wordt inductief onderwezen, dit betekent aan de hand van de praktijk, van waaruit de regel volgt.
Bij communicatief taalonderwijs is de docent echt een trainer, die de student leert om in de vreemde taal te communiceren.
Populariteit
Het communicatief taalonderwijs werd erg populair in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, deels omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol bleken. Binnen een verenigd Europa kwam een grotere vraag om vreemde talen te leren op een wijze die meteen toepasbaar was.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
Het communicatief taalonderwijs (CLT) kent veel goede kanten. Studenten ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de vreemde taal; het is studentgericht en functioneel. Omdat authentiek materiaal wordt gebruikt, leren studenten de woorden die zij moeten weten. CLT is efficiënt. Voor de lerende werkt het stimulerend doordat hij of zij gauw succeservaringen heeft. Er mogen foutjes worden gemaakt; de vaardigheid wordt al doende geleerd en daarna geperfectioneerd. Een nadeel van deze communicatieve benadering is dat voor grammatica, woordenschat die niet direct toepasbaar is en uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vragen veel tijd van de taaltrainer en van de lerende vereist het een actieve deelname. Deze manier van een vreemde taal leren, is voor een aantal lerenden moeilijk of ongewoon, afhankelijk van welke achtergrond zij hebben. CLT draait om het trainen van taalvaardigheden; daarbij gaat het om de functie en in mindere mate om de vorm en de methode biedt geen echt samenhangend geheel.
Grammatica-/vertaalmethode (GVM) (Engels: Grammar-Translation Method; GTM)
Bedacht door wie en wanneer
In de 18de en de 19de eeuw was het taalonderwijs vooral gericht op praktisch taalgebruik. Er word geleerd om gebruiksklare zinnetjes, dialogen, idiomatische uitdrukkingen, lijsten met woorden etcetera na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Dit werd op een andere manier gedaan door docent Frans en Italiaans uit Duitsland en eveneens leerboekenschrijver; Johann Valentin Meidinger. Rond het jaar 1783 ontwikkelde hij een methode waarbij de grammatica van de taal in het middelpunt stond. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method; GTM) gezien.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was gebaseerd op het onderwijs in het Latijn; de taal van de wetenschap, de cultuur en de religie. Onderwijs in Latijn was uiteraard gericht op geschreven teksten van klassieke schrijvers en geheel gericht op de grammatica en het vertalen. Dat werd destijds beschouwd als een degelijke en wetenschappelijke aanpak. De Grammatica-/vertaalmethode (GVM) gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de studenten inzicht ontwikkelen. De lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk bij deze methode. Literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten krijgen de nadruk. De trainer draagt de kennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
Hoewel al sinds halverwege de negentiende eeuw ook tegengeluiden te horen waren, heeft tot vrij recent de grammatica-/vertaalmethode een grote invloed gehad op het talenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
Aan mensen die het een uitdaging vinden om dingen uit het hoofd te leren, is de grammatica-/vertaalmethode is een aardige mentale training. Ook biedt deze methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
Er zijn echter meer keerzijden dan positieve kanten. De belangrijkste keerzijde is dat de spreek- en luistervaardigheid ver achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studie weinig mondeling kan worden toegepast. De leermethode staat ver af van het dagelijks gebruik van de te leren taal, ook in de context die wordt aangeboden, omdat het meestal gaat om literair taalgebruik. Deze methode biedt niet de mogelijkheid tot een eigen creatief proces of tot differentiatie bij lerenden bij het werken in een groep. De lerende is alleen toehoorder en uitvoerder.
Onderdompeling (Engels: immersion)
Bedacht door wie en wanneer
Sinds de jaren 70 wordt de leermethode ‘onderdompeling’ (In het Engels: language immersion) wereldwijd toegepast, voornamelijk op middelbare scholen waarbij een schoolvak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt onderwezen. Binnen Nederland is de methode van ‘onderdompeling’ bekend als de methode die wordt toegepast bij bijvoorbeeld Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’. De methode van ‘onderdompeling’ is daar ontstaan in 1963 met Franse nonnen die taalles Frans onderwezen aan welgestelde vrouwen uit Vught.
Kenmerken van onderdompeling
Onderdompeling houdt in dat degenen die de taal leren, direct vanaf het begin door de nieuwe taal omgeven wordt. De instructies worden in de doeltaal gegeven; in het begin langzaam en met veel herhaling en later op een meer natuurlijke manier. De studenten worden ook uitgedaagd vanaf het begin om in de nieuwe taal te spreken. De methode maakt gebruik van rollenspellen en simulaties. Op scholen die met onderdompeling werken, wordt de leeromgeving veelal ingericht in de stijl van het land van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de studenten in het land zijn waar die taal gesproken wordt. Studenten oefenen de spreekvaardigheid één-op-één of in kleine groepen. Een andere manier om onderdompeling te bereiken, is daadwerkelijk naar het land van de vreemde taal gaan en daar in een gastgezin verblijven.
Populariteit
Onderdompeling wordt als een uitstekende methode om vreemde talen te leren gezien. Met name de mondelinge taalbeheersing kan uitstekend worden ontwikkeld met deze methode.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Het grote voordeel is dat met deze methode snel resultaat wordt geboekt, omdat de methode nogal intensief is. Omdat de lerende wordt erdoor omgeven, is de leermethode een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet echt in de vreemde taal gaan communiceren. In principe is de lerende 24 uur per dag aan het leren. Door in een groep samen te oefenen, wordt de sociale interactie versterkt. De lerenden ervaren dat als motiverend.
Een keerzijde van de leermethode is dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden. De mogelijkheid is reëel dat het nieuw geleerde snel weer wegzakt als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land waar de doeltaal wordt gesproken, te zijn of door te zijn ondergedompeld in een kunstmatig gecreëerde omgeving, maar daarna weer overgaat tot de orde van de dag. Dat een dergelijke taaltraining erg intensief is, kan een ander nadeel zijn. Niet alle lerenden hebben genoeg conditie om deze methode van leren vol te houden.
Suggestopedie (Suggestopedia)
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een (taal)leermethode die is ontwikkeld in de jaren 70 van de vorige eeuw. Deze methode is ontwikkeld door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov.
Kenmerken van Suggestopedie
Zoals de naam al aangeeft, is Suggestopedia gebaseerd op de kracht van de suggestie. Volgens Georgi Lozanov is positieve suggestie een voorwaarde om te kunnen leren. Een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen tussen de taaldocent en studenten zijn daarvoor van essentiële betekenis. De voorwaarde is dat studenten ontspannen zijn en zich veilig voelen. Om deze situatie te creëren, was een leslokaal met een rijopstelling niet geschikt. De studenten zaten in comfortabele stoelen tijdens de lessen die in een halve cirkel waren geplaatst en in de klas was altijd muziek. De methode zoals Lozanov die beoogde, bestond uit het voorlezen van verschillende teksten, terwijl op de achtergrond natuurgeluiden waren te horen of klassieke muziek werd gedraaid. Er bestonden woordenlijsten bij deze teksten en opmerkingen over de grammatica van de te leren taal. Er werd met veel expressies in stem en gebaren voorgelezen. De studenten werden op deze manier overgehaald om te luisteren en de nieuwe woorden konden gemakkelijk begrepen en opgenomen worden. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en er bijvoorbeeld streekgerechten werden bereid en geproefd.
Populariteit
De leerleermethode was omstreden en de leerleermethode is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen van de methode worden nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld het gebruiken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten in de vreemde taal.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
Suggestopedia creëert een ontspannen en veilige sfeer, waardoor de lerende minder last heeft van frustratie of faalangst. Voor een immigrant kan deze sfeer aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland bijdragen. Muziek werkt vaak motiverend en draagt muziek bij aan betere leerprestaties. Een ander voordeel van de methodiek is dat de student gestimuleerd wordt om actief mee te doen en zich in te leven in de situaties. Dit is voor een aantal mensen een nieuwe ervaring. Tegelijkertijd is dit voor sommige studenten een keerzijde, want niet elke student is hiertoe in staat. Muziek kan bij sommigen ook afleiden en verstorend werken in plaats van ontspannend en stimulerend. Een ander zwak punt is dat de relatie trainer-student niet echt gelijkwaardig is; alle input komt van de kant van de trainer waarbij de student steeds de ontvangende partij is.
Community Language Learning (CLL)
Bedacht door wie en wanneer
Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
of afgekort CLL genoemd, is ontwikkeld door de Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran in 1976.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij de lerenden samenwerken om te bepalen welke aspecten van een taal zij willen leren. De CLL methode is gestoeld op de counseling-benadering waarbij de taaldocent fungeert als een counselor die de zinnen van de lerenden omschrijft. De studenten beginnen een gesprek. Als de lerenden de taal nog niet voldoende machtig zijn, spreken de lerenden in hun moedertaal. De docent vertaalt en geeft uitleg. Hierna herhalen de lerenden de uitingen van de docent zo nauwkeurig mogelijk. Dit gesprek wordt opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode stimuleert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en ziet de interactie tussen de studenten onderling als middel om de taal te leren. Er is geen leerboek dat gevolgd wordt; de studenten bepalen zelf het lesmateriaal aan de hand van zinvolle gesprekken.
Populariteit
Het succes van CLL hangt grotendeels af van de kunde van de docent-counselor. Bij deze methode dient de trainer naast sociaal-cultureel kundig eveneens taalkundig te zijn. De docent dient zowel de vreemde taal als de moedertaal van de lerenden zeer goed te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. Deze methode kan goed werken als deze correct wordt toegepast. De methode is niet bruikbaar voor grote groepen.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
Deze methode biedt voor studenten een hoge mate van autonomie. Het analyseren van de eigen gesprekken vinden veel lerenden nuttig. Niet alleen tijdens de lessen, maar eveneens buiten de lessen wordt de groep vaak heel hecht. Door deze methode worden lerenden zich zo een stuk bewuster van de groepsgenoten, de sterke en zwakke punten en leren als team te werken. Studenten leren veel van het bespreken van de foutjes en het evalueren van de taallessen. Vaak blijven deze correcties in het geheugen gegrift en worden onderdeel van de actieve woordenschat van de studenten.
Het kan een nadeel zijn dat de trainer niet sturend is, ondanks dat een aantal lerenden wel sturing nodig heeft. Bij CLL wordt geen leerboek gebruikt en er worden geen toetsen gehouden. Het succes van de les is hierdoor moeilijk meetbaar. Sommige lerenden worden in hun spreken belemmerd als zij opgenomen worden.
Lexicografische benadering (Engels: Dynamic Lexicographic Approach; DLA)
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om een taal te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
Deze lexicografische benadering gaat uit van de visie dat een belangrijk deel van het leren van een taal bestaat uit het begrijpen en produceren van zogenaamde ‘lexicale eenheden’, brokjes taal die bestaan uit woorden, woordcombinaties alsook uitdrukkingen. De studenten verwerven al doende inzicht in patronen van de te leren taal (de grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Zo leren ze de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat is bij deze benadering belangrijker dan de grammatica. De instructies zijn op situaties en uitdrukkingen gericht die vaak voorkomen in dialoog. Voor interactie is aandacht maar ook voor exposure; voor de zogenaamde receptieve vaardigheden van de student (luisteren/begrijpen, lezen/begrijpen). Er is veel ruimte voor de student om zelf de taal te ontdekken.
De rol van de taaldocent is te zorgen voor genoeg input en het faciliteren van het leerproces van de student.
Populariteit
De leerboeken zijn in de laatste drie decennia duidelijk veranderd door (onder meer) de ideeën over taal van Michael Lewis. Er is veel meer aandacht voor de woordenschat van de te leren taal die in chunks wordt aangeboden, in betekenisvolle brokjes. De drastische verandering in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, is echter uitgebleven.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal) te werken; met ‘echte’ taal, leren lerenden op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het taalgebruik.
Het minpunt van deze methode van de methode is dat de werkelijkheid altijd weer anders is dan de aangeleerde taalsituaties. Met het zelf leren herkennen van de patronen van de taal hebben sommige lerenden moeite en zij hebben meer aan een docent die hen wegwijs maakt, dan aan een docent-facilitator.
Series Method
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ofwel ‘seriemethode van taalverwerving’ is in het jaar 1880 door de Franse taaldocent François Gouin ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
De seriemethode (Engelse naam: The Series Method of language acquisition) van Gouin gaat uit van een serie verbonden zinnen die gemakkelijk te begrijpen zijn en weinig kennis vereisen van de grammatica. Studenten leren zinnen op basis van een handeling, bijvoorbeeld het verlaten van een huis in de volgorde waarin deze zou worden uitgevoerd. Deze series of reeksen gingen over onderwerpen als de mens in de samenleving, wetenschap en beroep, het leven in de natuur, ontwikkeld vanuit het verschil tussen objectief, subjectief en figuurlijk gebruik van de taal. In de François Gouin-serie wordt geen moedertaal gebruikt. Het is een soort eentalige manier van taalverwerving, die niet van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ uitgaat maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’, waardoor studenten al gauw in de nieuwe taal gaan denken.
Populariteit
De seriemethode van François Gouin was zijn tijd ver vooruit. François Gouin’s leermethodiek kon gedurende een bepaalde periode een succes worden genoemd, ondanks de ongewone aanpak. De Directe Methode van Berlitz overschaduwde de leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van François Gouin worden de mondelinge vaardigheden sterk ontwikkeld en het zorgt voor het creëren van een natuurlijke, harmonieuze en gelijkwaardige sfeer in de taalles.
De leermethode garandeert levendig taalonderwijs. Dit soort onderwijs wekt de leermethode enthousiasme van de lerenden op door gebruik te maken van visuele leermiddelen, zoals afbeeldingen, grafieken, etcetera. Een vreemde taal leren wordt tastbaar; dit was volledig nieuw. Studenten worden nieuwsgierig, wat goed werkt om het leergeheugen te helpen ontwikkelen, prestatiedruk te verminderen alsook het zelfvertrouwen te verhogen. De methode stimuleert de communicatieve competenties van de studenten sterk.
De leermethode van Gouin heeft als nadeel dat taal die wat meer subjectief of abstract is, wat moeilijk met beweging en expressie in één duidelijke ervaring is te vangen. Een ander van de methode is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die een hele reeks aan series dient voor te bereiden. Als derde punt is de Gouin-seriemethode vooral gericht op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheden toetsen.
Task-Based Language Teaching (TBLT)
Bedacht door wie en wanneer
Task-Based Language Teaching (Taakgericht taalonderwijs) is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers zijn de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Michael Hugh Long en Graham V. Crookes.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Taakgericht taalonderwijs past binnen een Communicatieve Benadering/het Communicatief Taalonderwijs. De gedachte erachter is dat het verwerven van de te leren taal geen op zichzelf staand doel, maar een hulpmiddel om bepaalde taken uit te kunnen voeren. Studenten krijgen verschillende motiverende taken aangeboden, waarvoor taalkennis nodig is. Voor het goed uitvoeren van deze taken, dienen zij over regels van de taal en woordenschat te beschikken. De taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van een e-mail, boodschappen doen, bellen met de klantenservice, de krant lezen of iets te drinken bestellen. De taak wordt in drie verschillende fasen verdeeld: vóór, tijdens en na de taak, waarbij de lerende zich eerst voorbereidt op de taak, daarna de taak uitvoert en tot slot hierop terugblikt. Om de opdrachten uit te voeren, moeten lerenden samenwerken. Om leereffect te hebben, moeten de opdrachten net boven het kennisniveau van de student liggen.
Populariteit
Vanaf de vroege jaren negentig is taakgericht onderwijs zeer populair geworden, zeker in het taalonderwijs. De leermethode lijkt de meest bruikbare vorm te zijn voor het verbeteren van de taalvaardigheid bij de studenten (voornamelijk de studenten met een achterstand) in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende werkvorm, waarbij lerenden worden uitgedaagd om hun taalvaardigheden te gaan gebruiken. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de taak goed bij de lerende aansluit. Studenten komen op een natuurlijke, alledaagse wijze in aanraking met de te leren taal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om samen te werken met andere studenten. De lerenden ervaren taakgericht onderwijs als plezierig en motiverend.
Dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor lerenden die niet heel nauwkeurig leren, kan als keerzijde worden genoemd.
De Dogme benadering (Engels: Dogme Language Teaching; Dogme ELT)
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse docententrainer en linguïst op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (ook wel de ‘Dogmabenadering’ genoemd) in 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
‘Dogme 95’; de beweging van een groep van filmmakers uit Denemarken onder wie Deense filmregisseur Lars von Trier uit het jaar 1995, vormde de inspiratie voor Dogme Language Teaching. Bij het filmmaken, confirmeren de deelnemers zich aan tien strenge regels (dogma’s). Deze dogma’s vormen samen ‘de eed van zuiverheid’. Iets dergelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van deze methode streven naar een vorm van communicatief onderwijs van vreemde talen die niet belast is door enig voorgedrukt materiaal. Het starten van echte inhoudelijke conversaties die over praktische onderwerpen gaan, is het doeleinde van de Dogme-benadering. Hierbij gaat het om communicatie als drijvende kracht van de taal leren. De benadering is daarom een communicatieve aanpak van taalonderwijs. Deze methode wil onderwijs bieden zonder het gebruik van leerboeken of ander lesmateriaal en zich in plaats daarvan op communicatie tussen trainer en studenten focust. Het Dogme-taalonderwijs heeft 10 uitgangspunten (dogma’s), net als de Dogme-beweging van de filmmakers.
Populariteit
Ondanks dat er niet veel onderzoek naar het succes van Dogme is gedaan, gaat Scott Thornbury ervan uit dat de overeenkomsten met taakgericht leren van een taal erop wijzen dat Dogme waarschijnlijk voor vergelijkbare resultaten zorgt.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een positieve bijkomstigheid voor de trainer is dat voorbereiding vrijwel niet nodig is. Het kan zeer motiverend zijn dat de lerenden verantwoordelijk voor hun eigen leerproces zijn. Voorspelbaar is de taalles zo nooit. Het zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel elk onderwerp kan tijdens een taalles volgens de Dogme-benadering worden besproken. Lerenden blijven zo alert en betrokken.
Als de lerenden zo weinig door de docent bij de hand genomen worden, kunnen ze zich daartegenover iets minder op hun gemak voelen. Ook is niet elke taaldocent flexibel genoeg voor deze manier van lesgeven. Nog een nadeel kan zijn dat lerenden zich vaak dienen voor te bereiden op een specifiek examen, terwijl het niet zeker is dat de lesstof daarvoor in de taalles aan bod komt.
Growing Participator Approach (GPA)
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in het jaar 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
De GPA-benadering geldt als een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. De primaire aanname van deze methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Bij GPA gaat het om veel meer dan alleen het leren van de taal; het uiteindelijke doel is uitgroeien tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur. GPA gebruikt daarom de termen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docenten of leraren’. De Growing Participator Approach (GPA) vertoont gelijkenissen met, en is ook deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De methode kent zes fasen van activiteiten. De lerende en een verzorger uit de gastcultuur voeren deze activiteiten uit. Begrip gaat voor productie. De woordenschat en de cultuur krijgen de nadruk. Fase 1 van de leermethode is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ruwweg 100 uur. In deze fase 1 focust de ‘groeiende deelnemer’ zich op het luisteren en het non-verbale feedback geven.
Fase 2 van de methode van de leermethode is de verhaalopbouwfase. Deze duurt ongeveer 150 uur en de deelnemer begint nu ook taal te produceren. In fase 3 ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen over dagelijkse gebeurtenissen, verhalen die worden gedeeld tussen culturen en verhalen over gedeelde ervaringen. Fase 4 van de methode van de leermethode is de fase van het ‘diepe delen’. Tijdens deze fase beginnen de deelnemer en de verzorger meer diepgaande gesprekken te voeren over het leven in de ontvangende cultuur. In fase 5 van de methode beginnen deelnemers zich op taalgebruik van de moedertaalsprekers te richten aan de hand van televisie, films, nieuws en literatuur. Ook de taal die is vereist voor het werk wordt geleerd. Fase 6 van de leermethode is de ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase kent geen eindpunt. Het gaat het hierbij om groei buiten de formele taalsessies om.
Populariteit
De methode van Greg en Angela Thomson is nog redelijk nieuw en er is nog niet veel bekend over het succes ervan. De deelnemers zijn enthousiast over de methode.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
De GPA-methode biedt een duidelijke doorkijk op het proces van taalverwerving. De zes afzonderlijke fasen van GPA bieden een duidelijk tijdsschema alsook haalbare doelstellingen. Er wordt door de lerende niet alleen taalkennis verworven, maar ook van de omgeving en de lerende verwerft eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een minpunt van deze benadering is dat voor iedere deelnemer of iedere groepje deelnemers een ‘verzorger’ gevonden moet worden die veel tijd wil investeren.
Shadowing Technique
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique of Shadowing (‘schaduwen’) is in de vroege jaren 2000 bedacht door de Amerikaanse taalkundige en polyglot Prof. Alexander Argüelles.
Kenmerken van de Shadowing Technique
Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken voor het verbeteren van de uitspraak en de intonatie en het verwerven van vloeiendheid in het spreken. Deze techniek werkt eenvoudig: lerenden luisteren naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhalen wat zij horen. Bij de methode is het niet van belang om de tekst te begrijpen; in de eerste plaats gaat het om de klanken. Het luisteren en daarna herhalen wordt geoefend totdat het soepel gaat en de student simultaan met de audio-opname kan spreken. Na enige tijd zal de student een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat hij of zij gezegd heeft. Er zijn diverse lesboeken geschikt voor deze techniek, zolang er maar dialogen of stukken samenhangende teksten in staan. De audio-opnames dienen ideaal bezien iets boven het niveau van de lerenden te zijn. De ideale lengte van een audio-opname is ongeveer één pagina, zonder kunstmatige pauzes en op een natuurlijke snelheid. Doordat lichamelijke beweging de opname versterkt van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Alexander Argüelles de aanbeveling lerenden om tijdens het spreken te lopen, liefst buiten, en niet te zitten. Dat de lerenden minder snel worden afgeleid als zij bewegen, is een andere grond zodat het werken aan de taal veel effectiever gaat.
De shadowing-techniek vertoont veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de twintigste eeuw, maar het onderscheid is dat bij de audiolinguale methode grammaticale driloefeningen werden gebruikt in plaats van dialogen of samenhangende teksten. Bij Shadowing is ook het simultaan spreken anders.
Populariteit
De afgelopen jaren is veel onderzoek naar Shadowing gedaan dat aantoont dat de techniek zowel de uitspraak als de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Het algemene begrip van de te leren taal wordt ook vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Het praktische voordeel van Shadowing dat de methodiek kan worden toegepast in een groep van studenten, waarbij elke deelnemer individueel actief leert. Het rendement van Shadowing is hoog.
De techniek van Shadowing heeft als nadeel is dat studenten het soms wat saai kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De keuze van de tekst is dus heel belangrijk.
Total Physical Response (TPR®)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James J. Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om een vreemde taal te leren die uitgaat van het idee dat mensen leren met behulp van bewegingen en handelingen. Al doende leert men, en wel op de manier zoals een kind de moedertaal leert. Ouders geven hun jonge kinderen continu opdrachten en belonen hen als ze die uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoentjes maar aan”, enz.). In de eerste plaats is het de bedoeling dat het kind begrijpt wat de ouder zegt, in een later stadium gaat het kind verbaal reageren. De luistervaardigheid vormt dus de basis, daarna volgt de spreekvaardigheid.
TPR® past deze grondslagen van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een vreemde taal. De taaldocent geeft opdrachten op een begrijpelijke en vriendelijke manier, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de opdrachten zelf voor; de student doet na. In het begin wordt nog niet van de lerenden verwacht dat ze spreken; in een later stadium geven de lerenden de taken. Bekende opdrachten worden verder uitgebreid of deels gewijzigd.
TPR® appelleert aan beide hersenhelften door de combinatie van bewegingen en spraak. Op deze manier kost het minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
TPR® wordt met name binnen het NT2-onderwijs toegepast (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende studenten en ook wel bij Engels op de basisschool. Maar eveneens middelbare scholieren of volwassenen werken met veel plezier met Total Physical Response en behalen hierbij goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
Total Physical Response heeft veel voordelen. Doordat de student veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De leermethodiek van Total Physical Response zorgt voor een snelle succeservaring, wat het plezier in het leren van de nieuwe taal bevordert. Zo kan de student stressvrij leren. TPR® is in principe geschikt voor elke doelgroep, ongeacht welke leeftijd of achtergrond en deze methodiek kan ook in wat grotere klassen worden toegepast. De nieuwe taal wordt direct in het langetermijngeheugen opgeslagen.
Het feit dat niet elke taaluiting in TPR®-taken is uit te drukken, is de keerzijde van TPR®. Dit is de reden dat de methode tot op een bepaald taalniveau werkt en daarboven nog een andere methode (ter aanvulling) nodig is. De methode is bovendien niet echt creatief. Studenten leren niet om ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
De Directe Methode (Engels: Direct Method; DM)
Bedacht door wie en wanneer
Eind jaren 80 van de negentiende eeuw bedacht de Duits-Amerikaanse taalkundige Maximilian Delphinius Berlitz (geboren als David Berlizheimer) de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd. Deze methode is als reactie op de dominante grammatica-vertaalmethode ontwikkeld.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er sprake van een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe ideeën dat het leren van talen zelfontdekkend en inductief zou moeten zijn. Die Reformbeweging ging overigens niet alleen over het leren van talen, maar eveneens over voeding, kleding, natuurgeneeskunde en naturisme. Omstreeks 1900 streefde men, net als in de jaren 60 van de vorige eeuw, naar natuurlijke manieren van leven en bevrijding van het keurslijf. Er ontstond in het taalonderwijs veel aandacht voor ‘levende’, gesproken taal, waarbij grammatica vooral inductief werd aangeleerd, aan de hand van voorbeeldzinnen. De taalregels moesten studenten hieruit afleiden. Er waren veel mondelinge oefeningen en met veel aandacht voor de uitspraak. Lerenden werden gestimuleerd vaak te praten. Nieuw was ook dat de taalles in de vreemde taal werd gegeven. Tijdens de taallessen werd nadrukkelijk niet vertaald. De vocabulaire van de vreemde taal werd aangeleerd met behulp van voorbeelden en afbeeldingen. Abstracte vocabulaire werd aangeboden door lerenden voor het associëren van ideeën.
Populariteit
Mede door invloed van de crises en oorlogen ebde de golf van vernieuwing van het begin van de twintigste eeuw weg, om in de jaren 60 weer een andere vorm te krijgen.
Taleninstituten zoals Interlingua en Berlitz werken nog altijd met (een moderne vorm van) de Directe Methode.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat het een vrij natuurlijke manier is om een taal te leren, is het grote pluspunt van de Directe Methode. Luisteren en spreken komen uitgebreid aan bod. Hierdoor ontwikkelen lerenden zelfvertrouwen en vloeiendheid in de taal. Deze leermethode kent echter eveneens minpunten. Voor de schrijfvaardigheid is bij deze methode zeer weinig aandacht en voor lezen in de doeltaal ook minder. Voor lerenden die verder meer gevorderd zijn, biedt deze leermethode onvoldoende uitdaging. Omdat deze leermethode een dynamische inzet vanuit de studenten verwacht, is de leermethode eveneens niet heel bruikbaar voor langzaam lerende student.
De Manesca-methode (Engels: Manesca Method)
Bedacht door wie en wanneer
In 1835 publiceerde Jean Manesca An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). In 2015 is An oral system of teaching living languages in herdruk gegaan.
Kenmerken van de Manesca-methode
De Manesca-methode is gebaseerd op hetzelfde principe als de Natural Approach (‘natuurlijke aanpak’): de beste manier om een taal te leren, is die waarop een kind de moedertaal leert. Een vreemde taal leren moet gemakkelijk en veilig zijn. Om die reden wil Manesca niet met abstracte regels en lijstjes met woorden werken die uit het hoofd geleerd dienen te worden.
De Manesca-methode geldt als de eerst bekende, volledige taalcursus. De Manesca-methode is op het werken met een groep lerenden en een docent gebaseerd, die steeds één nieuw woord tegelijk introduceert. Bij elk woord hoort een bepaalde beweging. De studenten herhalen vervolgens na elkaar het woord en deze beweging. Deze herhalingen helpen de lerenden de woorden te onthouden, zonder dat uit het hoofd leren nodig is. De woorden worden stap voor stap zinnen en weer variaties op de zinnen. Spelling wordt aangeboden in een later stadium met leesteksten.
De methode van Jean Manesca is reeds een aantal jaren later overgenomen en aangepast door de Duitse grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff en wordt ook wel de Ollendorff-methode genoemd.
Populariteit
Manesca is twee jaar na publicatie van zijn leermethode overleden. Het werk van Manesca is overgenomen en verder ontwikkeld door anderen, onder wie Ollendorff. Veel van de ideeën van Manesca zijn actueel en worden nog steeds gebruikt in het moderne vreemdetalenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca- of Ollendorff-methode is het combineren van spreken en bewegen, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en de geleerde stof gemakkelijker en langduriger kan worden onthouden. Wat daar ook aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai wordt om steeds dezelfde woordjes en zinnen te blijven herhalen, kan door studenten als een keerzijde worden gezien.
Silent Way
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is door de Egyptenaar Caleb Gattegno ontwikkeld in 1963.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een manier om een taal te leren die stilte gebruikt als instructiemiddel. De autonomie van de lerenden en hun actieve deelname is het uitgangspunt van Gattegno’s methode.
De trainer gebruikt een combinatie van gebaren en stilte om de aandacht te trekken van de lerenden, reacties te krijgen en ze aan te moedigen om foutjes te corrigeren. De methode besteed veel tijd aan de uitspraak.
Caleb Gattegno, die van oorsprong wiskundige was, vond het belangrijk om onderwijs te geven op een wijze die efficiënt was voor de voorraad energie van de lerenden. Hij had ontdekt dat het relatief weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder energie dan wanneer studenten proberen iets uit het hoofd te leren. Caleb Gattegno betoogde dat de docenten niet zozeer zouden moeten streven naar kennisoverdracht, maar het bewustzijn dienen aan te boren, want alleen het bewustzijn maakt het mogelijk om dingen te leren.
Gekleurde staven die voor allerlei dingen kunnen worden gebruikt, zijn één van de hulpmiddelen die The Silent Way hierbij gebruikt. De methodiek werkt ook met Words in Colour. Words in Colour is een kleurenkaart voor geluiden waarbij elke kleur voor een bepaalde klank van de taal staat, gekleurde woordgrafieken voor het werken aan zinnen en gekleurde grafieken die gebruikt worden om spelling te leren.
Populariteit
Voornamelijk bij het aanleren van de uitspraak zijn de ideeën van Gattegno wel van belang geweest, hoewel The Silent Way in de oorspronkelijke vorm niet veel meer wordt gebruikt.
Voor- en nadelen van de Silent Way
Het voordeel van de aanpak van Gattegno is dat zijn benadering voor de student niet-bedreigend is, die tenslotte als autonoom gezien wordt. In feite is de docent dienstbaar aan de student, niet andersom. De leermethodiek van The Silent Way stimuleert het leren op een natuurlijke wijze. Meestal wordt het geleerde goed verwerkt en onthouden door taallerenden uit te dagen om nieuwe dingen te ontdekken. De student ‘mogen’ fouten maken, wat helpt bij het leren.
Het kan een nadeel zijn dat sommige lerenden meer begeleiding nodig hebben dan de leermethode voorziet. Een student zou gefrustreerd kunnen worden door het gebrek aan input van de taaltrainer. Werken met kleuren en grafieken heeft als beperking dat ‘het nieuwe’ er snel af gaat. Hierdoor verdwijnt het effect van de methode.
TPR Storytelling
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling, afgekort ‘TPRS’ houdt in Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. De methode is ontwikkeld door Blaine Ray in 1990, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en komt uit de TPR-methode (Total Physical Response) voort.
Kenmerken van TPR Storytelling
De TPRS-methode is een taalverwervingsmethode die verhalen gebruikt om een taal te leren. Het principe is een natuurlijke methode van taalverwerving: de taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. De student wordt aan een grote hoeveelheid begrijpelijke input blootgesteld om dit te kunnen bereiken. De taaldocent vertelt een verhaal aan de studenten, waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. De verhalen zijn niet te lang en interessant of humoristisch. Doordat deze verhalen eenvoudig te begrijpen zijn, ontspannen studenten zich. Op deze manier worden woorden en structuren van de nieuwe taal ongemerkt opgeslagen in het langetermijngeheugen. De docent wijst de lerende op grammaticale fenomenen van de doeltaal, zonder dat studenten taalregels uit hun hoofd hoeven te leren.
Na enige tijd zal de lerende ‘automatisch’ beginnen te spreken en de grammaticale structuren van de nieuwe taal gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een variant hiervan is om samen met een groep van studenten een verhaal op te bouwen. Hierbij schrijft de docent eerst nieuwe woorden en structuren op het schoolbord, met de vertalingen erbij, om daarna hier een verhaal van te maken samen met de studenten. Tot slot vertellen de lerenden het verhaal na. Een belangrijk onderdeel van TPR Storytelling is lezen, omdat dit zorgt voor input. Schrijven volgt daarna.
Populariteit
Er zijn veel onderzoeken gedaan die uitwijzen dat TPR Storytelling een geslaagde manier is om een vreemde taal te verwerven. Er zijn wel randvoorwaarden: de docent moet ervoor getraind zijn en de setting moet geschikt zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige manier van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. TPRS spreekt ook de creatieve intelligentie aan; TPRS is een vorm van breinvriendelijk leren. Voor lerenden is TPRS een plezierige methode en het is relatief gemakkelijk om bij te les te blijven. Zelf een verhaal verzinnen, werkt zeer motiverend voor lerenden.
Dat TPRS veel voorbereiding van taaldocenten vraagt, is een nadeel.
COMMERCIËLE METHODES VOOR ZELFSTUDIE
Diverse digitale hulpmiddelen
Er bestaat ook een uitgebreid aanbod aan complete zelfstudie taalcursussen: uTalk, Eurotolk Ultimate en online methoden zoals Babbel, Duolingo, Quizlet en Mondly.
Er is echter een betere methode om een taal te leren om een vreemde taal te leren:
Het inmiddels bekende hoge rendement behaalt Dagnall Taleninstituut door bepaalde elementen van deze bekende leermethoden toe te passen, maar voornamelijk doordat de focus altijd ligt op de cursist(en), bijvoorbeeld; is deze persoon auditief, visueel of kinesthetisch ingesteld? Hoe leert hij of zij het makkelijkst? Wat moet of wil deze cursist eigenlijk leren?
Er is echter een betere methode om een taal te leren om een vreemde taal te leren:
De Methode van Dagnall Talen.
Het inmiddels bekende hoge rendement behaalt Dagnall Taleninstituut door bepaalde elementen van deze bekende leermethoden toe te passen, maar voornamelijk doordat de focus altijd ligt op de cursist(en), bijvoorbeeld; is deze persoon auditief, visueel of kinesthetisch ingesteld? Hoe leert hij of zij het makkelijkst? Wat moet of wil deze cursist eigenlijk leren?
Wat is de voorgeschiedenis van de cursist op het gebied van taaltraining? Wat vindt hij of zij lastig?
Hoe zelfverzekerd is de cursist, enz.?
Hoe behaalt Dagnall Talen zo’n hoog rendement?
Wij geven onze taalcursussen bij voorkeur face-to-face. Dagnall Talen werkt in kleine groepen of individueel dan wel in duo-verband (twee personen). Dagnall biedt daarnaast een online leerplatform en een eigen app, beide met woordenlijsten en zinnen. Indien gewenst, kan de app geladen worden met jargon van specifieke bedrijven of organisaties.
Hoe zelfverzekerd is de cursist, enz.?
Hoe behaalt Dagnall Talen zo’n hoog rendement?
Wij geven onze taalcursussen bij voorkeur face-to-face. Dagnall Talen werkt in kleine groepen of individueel dan wel in duo-verband (twee personen). Dagnall biedt daarnaast een online leerplatform en een eigen app, beide met woordenlijsten en zinnen. Indien gewenst, kan de app geladen worden met jargon van specifieke bedrijven of organisaties.
[ Lees meer ]
Betaalbaar maatwerk sinds 1982
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
Online (e-learning), blended learning en Dagnall app
Betekenis termen ‘online’, ‘e-learning’ en ‘blended’
‘Online’ en ‘e-learning’ zijn verzamelnamen voor (taal)trainingen die online gevolgd kunnen worden, dus op afstand. Men noemt het wel een virtual classroom, vertaald een ‘digitaal leslokaal’.
Het zogenaamde blended learning is een trainingsvorm waarbij face-to-face-lessen (klassikaal) worden gecombineerd met online leren in een online leeromgeving.
Simpel gesteld: face-to-face (fysiek les) + online = blended learning.
Dagnall Taleninstituut biedt op maat gemaakte e-learningtrajecten in Amsterdam.
Online een vreemde taal leren (e-learning)
Enkele voorbeelden van digitale platformen die gebruikt kunnen worden voor online communiceren en leren, zijn Zoom, Microsoft Teams, Google Meet, Skype, StarLeaf, Cisco Webex, Whereby en Miro.
Blended cursussen in Amsterdam
Het voordeel van blended learning ten opzichte van online leren is dat, indien het niet om 1-op-1 les gaat, de lerenden met blended learning afwisselend wel zogenaamde ‘classroominteractie’ ervaren. Dit wil zeggen persoonlijke interactie; gesprekken met en motivatie van de andere lerenden.
100% maatwerk – ook online!
Uiteraard biedt Dagnall Taleninstituut eveneens blended learning in Amsterdam op maat.
Online leerplatform
Online leerplatform Dagnall Taleninstituut biedt een eigen digitale leeromgeving met een interactief leerplatform, genaamd Dagnall.online. Dagnall.online vormt een integraal onderdeel van digitale leertrajecten en het biedt interactieve en gevarieerde content. Het platform van Dagnall biedt interactieve mogelijkheden en zorgt op deze manier voor een optimaal leerrendement bij een digitale leergang.
De Dagnall App
Dagnall Taleninstituut biedt naast het online leerplatform eveneens een handige eigen App, geschikt voor zowel een Android- als een Apple-apparaat. Het grote voordeel van de Dagnall App is dat een cursist overal en altijd, dus 24/7, toegang heeft op alle (mobiele) apparaten. Op het werk maar ook thuis of onderweg, zoals op reis in het buitenland. Zo kunnen cursisten dus een taal leren waar en wanneer ze maar willen. De oefeningen in de App worden afgestemd op de behoefte van uw organisatie of bedrijf zoals het taalniveau, de branche en de leerdoelen. Zo kunnen wij bijvoorbeeld woordenlijsten, jargon, technische termen, juridische termen alsook specifieke productnamen in onze App integreren. De Dagnall App kan dus zeer praktijkgericht worden ingezet en de App blijft beschikbaar na afronding van de training in Amsterdam.
Ook bij digitale leerpaden zorgt Dagnall Taleninstituut voor uitstekend en spelenderwijs leren.
Ontdek onze online mogelijkheden
Online learning & blended learning in Amsterdam
Voorsprong door maatwerk online en blended taaltraining
Telefoongesprekken, e-mailcorrespondentie, onderhandelingen of vergaderingen met zakenpartners of klanten zijn vaak een uitdaging op het gebied van taal.
Medewerkers die meerdere talen spreken, zijn derhalve onmisbaar in veel bedrijven.
Online en blended taaltrainingen op maat
Dagnall Taleninstituut leert u communiceren door middel van professionele online & blended taalcursussen. Als u internationaal succesvol wilt zijn, leer uw gesprekspartners dan te begrijpen en zorg ervoor dat u zelf ook wordt begrepen. Wilt u uw taalvaardigheden verbeteren voor uw toekomstige of huidige functie? Onze trainingen bieden beroepsgerichte taaltraining. Onze taaltrainingen zijn (betaalbare) maatwerktrainingen en eveneens te boeken als onlinecursussen & blended taalcursussen. Onlinecursussen en blended taalcursussen zijn even effectief en van hoge kwaliteit als fysieke cursussen en bovendien comfortabel.
Een online taalcursus en ook een blended taalcursus kunt u overal volgen; op kantoor, thuis, op (zaken)reis of op een bedrijfslocatie. Onlineplatforms voor technische en zakelijke taaltrainingen online
Voor technische en zakelijke taalcursussen online werkt Dagnall Talen met onlineplatforms zoals Zoom, Teams, Skype of een ander onlineplatform naar uw keuze. Het platform Zoom is het meest gebruiksvriendelijk en biedt zowel interactie als variatie.
Virtuele Classroom voor individuele trainingen of groepstrainingen
Het volgende is voldoende voor een (taal)cursus in een virtuele classroom:
- Laptop, tablet of pc/iMac met camera en microfoon
- Internetverbinding
- Rustige (leer)omgeving
- Door ons beschikbaar gesteld cursusmateriaal
[ Lees meer ]
Cursuspakket en certificaat
Voorafgaand aan uw cursus bij ons taleninstituut in Amsterdam ontvangt u het Dagnall cursuspakket.
Het handige Dagnall koffertje bestaat uit milieuvriendelijk materiaal en is ook zeer geschikt om daarin losbladig, actueel leermateriaal, dat tijdens de lessen wordt behandeld, op te bergen.
Hieronder ziet u een foto van het cursuspakket van Dagnall Taleninstituut dat onder andere een Dagnall pen, schrijfblok en divers ander cursusmateriaal bevat.
Het handige Dagnall koffertje bestaat uit milieuvriendelijk materiaal en is ook zeer geschikt om daarin losbladig, actueel leermateriaal, dat tijdens de lessen wordt behandeld, op te bergen.
Hieronder ziet u een foto van het cursuspakket van Dagnall Taleninstituut dat onder andere een Dagnall pen, schrijfblok en divers ander cursusmateriaal bevat.
Na afloop van uw cursus bij ons taleninstituut in Amsterdam ontvangt u het Dagnall certificaat. Op de achterkant van het certificaat van het Taleninstituut Dagnall staan zowel uw startniveaus alsook de behaalde eindniveaus van uw nieuwverworven taalvaardigheden. Deze vaardigheden zijn opgedeeld in spreekvaardigheid, luistervaardigheid, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid.
Hieronder ziet u een foto met een voorbeeld van het Dagnall Certificaat.
Hieronder ziet u een foto met een voorbeeld van het Dagnall Certificaat.
Een compleet verzorgde taalcursus in Amsterdam
Het Europees Referentiekader (ERK)
Voor het omschrijven van uw begin- en eindniveau, gaan wij uit van hetERK (Europees Referentiekader). Hierin worden alle taalniveaus objectief, volgens Europese standaard, beschreven. De niveaus van het ERK zijn internationaal erkende taalniveaus.
Na afloop van de cursus bij ons taleninstituut in Amsterdam overhandigen wij het ‘Dagnall Talen-certificaat’.
Niveaubepaling volgens het Europees Referentiekader
Het ERK is een instrument dat de verschillende niveaus van taalvaardigheid op een uniforme manier beschrijft.
Het Europees Referentiekader is tussen 1989 en 1996 samengesteld door de Raad van Europa.
Het ERK is een internationaal raamwerk dat vijf taalvaardigheden onderscheidt, te weten: lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren.
De Engelstalige naam en afkorting wordt eveneens vaak gehanteerd: CEFR; Common European Framework of References. Het Europees Referentiekader hanteert ook 6 niveaubeschrijvingen; van beginners tot vrijwel moedertaalsprekers.
De verschillende niveaus zijn van laag naar hoog als A1, A2, B1, B2, C1 en C2 gekwalificeerd.
Het Europees Referentiekader is tussen 1989 en 1996 samengesteld door de Raad van Europa.
Het ERK is een internationaal raamwerk dat vijf taalvaardigheden onderscheidt, te weten: lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren.
De Engelstalige naam en afkorting wordt eveneens vaak gehanteerd: CEFR; Common European Framework of References. Het Europees Referentiekader hanteert ook 6 niveaubeschrijvingen; van beginners tot vrijwel moedertaalsprekers.
De verschillende niveaus zijn van laag naar hoog als A1, A2, B1, B2, C1 en C2 gekwalificeerd.
Niveau A is van toepassing op beginners.
De persoon die niveau B beheerst, beschikt over alle basisvaardigheid in de Franse taal.
Niveau C geldt voor gevorderden die met groot gemak Frans verstaan, lezen, spreken en schrijven. De vaardigheden die horen bij taalniveau C, benaderen moedertaalgebruikers (zogenaamde native speaker). Deze mensen kunnen de vreemde taal vloeiend gebruiken in verschillende situaties.
De persoon die niveau B beheerst, beschikt over alle basisvaardigheid in de Franse taal.
Niveau C geldt voor gevorderden die met groot gemak Frans verstaan, lezen, spreken en schrijven. De vaardigheden die horen bij taalniveau C, benaderen moedertaalgebruikers (zogenaamde native speaker). Deze mensen kunnen de vreemde taal vloeiend gebruiken in verschillende situaties.
A1 Basisgebruiker - Breakthrough Level
Luisteren
Kan basiszinnen over een vertrouwd onderwerp begrijpen, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt, eenvoudige woorden gebruikt en bereid is te herhalen.
Spreken
Kan zichzelf voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens (waar iemand woont, of iemand getrouwd is of kinderen heeft).Kan familie of bekenden en woonomgeving beschrijven en vragen naar familie of woonomgeving van gesprekspartner beantwoorden.Kan in korte zinnen vertellen waar hij of zij werkt en wat hij of zij doet. Kan vragen naar het werk van de gesprekspartner.
Lezen
Kan eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen en korte geschreven zinnen begrijpen over vertrouwde onderwerpen als er enige ondersteuning is door illustraties, foto’s of film.Kan eenvoudige mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld op uithangborden in een winkel.
Schrijven
Kan een formulier invullen met persoonlijke gegevens.Kan een korte e-mail of een kaartje sturen met bijvoorbeeld een groet of felicitatie.
B1 Onafhankelijk gebruiker - Threshold Level
Luisteren
Kan de essentie begrijpen van een gesprek over persoonlijke zaken, familie, werk, studie, reizen en vrije tijd, wanneer er duidelijk wordt gesproken.
Kan de essentie begrijpen van de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken of onderwerpen die hem of haar interesseren in de standaardtaal, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk wordt gesproken.
Spreken
Kan zich in de meest voorkomende situaties redden wanneer hij of zij in het gebied is waar de taal wordt gesproken.
Kan onvoorbereid gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan zinnen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden.
Kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en hoop en ambities uitspreken.
Kan een mening geven en voorkeur uitdrukken en motiveren.
Kan de plot van een boek of film vertellen.
Lezen
Kan teksten begrijpen die voornamelijk bestaan uit frequente woorden, dagelijkse of aan het werk gerelateerde taal, bijvoorbeeld in brieven van de gemeente, energiebedrijf of telefoonmaatschappij.
Kan de beschrijving van gebeurtenissen, wensen of gevoelens begrijpen in persoonlijke e-mails of brieven.
Schrijven
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
C1 Vaardig gebruiker - Effective Operational Proficiency Level
Luisteren
Kan de meeste gesproken taal begrijpen, ook als deze niet goed gestructureerd is en wanneer verbanden impliciet zijn.
Kan radio- of televisieprogramma’s en films in de standaardtaal zonder al te veel inspanning begrijpen.
Spreken
Kan zich spontaan en vloeiend uitdrukken zonder al te veel te moeten zoeken naar uitdrukkingen.
Kan de taal soepel en effectief gebruiken in een zakelijke en sociale omgeving.
Kan ideeën en meningen gedetailleerd verwoorden en een volwaardige bijdrage leveren aan een discussie.
Kan een samenhangend betoog voeren over complexe zaken en daarbij subthema’s noemen, specifieke standpunten ontwikkelen en uitdragen en het betoog afronden met een passende conclusie.
Lezen
Kan complexe, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen, zowel zakelijk als literair.
Kan impliciete betekenis, nuances, stijl en idioom herkennen.
Kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, ook als zij geen betrekking hebben op het eigen werkterrein.
Schrijven
Kan een heldere, gestructureerde en gedetailleerde brief, essay of verslag produceren over complexe onderwerpen.
Kan uitgebreid standpunten uiteenzetten en overtuigen. Kan zijn of haar schrijfstijl aanpassen aan de doelgroep.
A2 Basisgebruiker - Waystage Level
Luisteren
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten, bijvoorbeeld de familie, woonomstandigheden, boodschappen doen, opleiding of werk.
Verstaat de gesprekspartner als deze langzaam en duidelijk spreekt in de standaardtaal, maar kan het gesprek nog niet zelf gaande te houden.
Begrijpt de essentie van korte, eenvoudige berichten en aankondigingen, bijvoorbeeld op radio, televisie of een station.
Spreken
Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse onderwerpen en vertrouwde situaties. Kan eenvoudige informatie uitwisselen.
Kan in eenvoudige zinnen zijn of haar woon- of werkomgeving beschrijven, zijn of haar achtergrond en dagelijkse activiteiten.
Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren, bijvoorbeeld om informatie te vragen.
Lezen
Kan korte, eenvoudig geschreven teksten, brieven of e-mails begrijpen.
Kan voorspelbare informatie halen uit eenvoudige korte teksten, zoals dienstregelingen, advertenties of menu’s.
Schrijven
Kan een kort briefje of e-mail schrijven over een vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld om iets af te spreken.
Kan eenvoudige notities en korte boodschappen schrijven over directe behoeften.
B2 Onafhankelijk gebruiker - Vantage Level
Luisteren
Kan lezingen en betogen volgen en zelfs complexe redeneringen als het onderwerp redelijk vertrouwd is.
Begrijpt de essentie van technische discussies in zijn of haar specialisatie.
Kan de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken begrijpen.
Kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Spreken
Kan op een vloeiende en spontane manier deelnemen aan gesprekken met moedertaalsprekers zonder extra inspanning van de gesprekspartner.
Kan actief meepraten in discussies over bekende thema’s en zijn of haar mening geven en onderbouwen.
Kan de voor- en nadelen van diverse mogelijkheden of oplossingen uitleggen.
Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een groot aantal onderwerpen ook buiten de directe persoonlijke belangstelling.
Lezen
Kan artikelen en verslagen lezen over eigentijdse problemen en houding of standpunt van de schrijvers begrijpen.
Kan de essentie van complexe teksten over abstracte of concrete onderwerpen begrijpen.
Kan modern literair proza begrijpen.
Schrijven
Kan een standpunt verdedigen, informatie doorgeven of een essay of verslag schrijven.
Kan brieven schrijven over uiteenlopende gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen.
Kan een heldere, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen.
C2 Vaardig gebruiker - Mastery Level
Luisteren
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort gemakkelijk begrijpen, zowel in contact met een gesprekspartner als via de media.
Kan accenten en tempo van moedertaalsprekers begrijpen als hij of zij enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het soort accent.
Kan idiomatische uitdrukkingen en complexe betogen begrijpen.
Spreken
Kan deelnemen aan ieder soort gesprek.
Drukt zichzelf spontaan, vlot, vloeiend en genuanceerd uit, ook in meer complexe situaties.
Gebruikt vaste uitdrukkingen en zegswijzen.
Kan een heldere beschrijving of logische redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een duidelijke structuur.
Kan informatie samenvatten, op een samenhangende manier argumenten, nieuwe inzichten of aandachtspunten aan de orde brengen.
Lezen
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij of zij leest.
Dat geldt ook voor complexe betogen, abstracte of specialistische teksten, literatuur en idiomatische uitdrukkingen.
Schrijven
Kan een duidelijke en goed lopende tekst schrijven en daarbij rekening houden met de doelgroep.
Kan complexe brieven, verslagen en artikelen met een logische structuur schrijven.
Kan zichzelf vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij nuances in betekenis aangeven.
Het ERK geeft inzicht in taalbeheersing
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
ISO-certificeringen
ISO 9001:2015 – internationale norm voor kwaliteitsmanagement
Dagnall Taleninstituut is door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 9001:2015 norm, de wereldwijd erkende norm die eisen stelt aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie. De ISO 9001:2015 norm stelt eisen om processen te borgen en te stroomlijnen die belangrijk zijn voor het verhogen van de klanttevredenheid. De speerpunten van de ISO 9001:2015 norm zijn het voldoen aan zowel de door opdrachtgevers gestelde eisen alsook aan wet- en regelgeving en het continue verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem.
ISO 17100:2015 - internationale norm voor vertaaldiensten
Dagnall Taleninstituut is eveneens door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 17100:2015 norm. De ISO 17100:2015 is de norm speciaal voor vertaaldiensten en bevat onder andere eisen voor mensen, projectmanagement, middelen, vertalers alsook revisoren.
De ISO 17100:2015 certificering van Dagnall Taleninstituut toont aan dat ons instituut uitsluitend met professionele moedertaalvertalers werkt met de benodigde ervaring en kennis. Bovendien worden de vertalingen van Dagnall Talen altijd ten minste twee keer door twee specialisten proefgelezen. Onze vertalingen worden volgens afspraak en binnen de deadline aangeleverd.
Kiwa – certificeringen sinds 1948
Kiwa is een certificeringsinstituut in Rijswijk met inmiddels jarenlange ervaring met inmiddels het certificeren van organisaties en bedrijven. Jaarlijks wordt Dagnall Talen door Kiwa beoordeeld om te controleren of nog altijd aan de eisen van ISO 9001:2015 en ISO 17100:2015 wordt voldaan.
Dagnall draagt het NRTO-keurmerk
Lidmaatschap NRTO
Dagnall Talen is uiteraard al vele jaren lid van de NRTO en draagt ook het NRTO-keurmerk.
Ons instituut heeft zich bij de NRTO aangesloten, omdat deze organisatie staat voor kwaliteit en betrouwbaarheid.
‘NRTO’ staat voor ‘Nederlandse Raad voor Taal en Training’. De NRTO is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, trainings- en opleidingsorganisaties en heeft ruim 450 leden.
De missie van de NRTO luidt: Het beste uit mensen (jong en volwassen) halen, talenten ontwikkelen en mensen helpen hun ambities te realiseren.
Ons instituut heeft zich bij de NRTO aangesloten, omdat deze organisatie staat voor kwaliteit en betrouwbaarheid.
‘NRTO’ staat voor ‘Nederlandse Raad voor Taal en Training’. De NRTO is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, trainings- en opleidingsorganisaties en heeft ruim 450 leden.
De missie van de NRTO luidt: Het beste uit mensen (jong en volwassen) halen, talenten ontwikkelen en mensen helpen hun ambities te realiseren.
Kwaliteitsbevordering en -bewaking
De kwaliteit staat voor de NRTO centraal. De NRTO staat voor kwalitatief hoogstaand, flexibel en gevarieerd opleidings- en examenaanbod en EVC (Erkenning van eerder Verworven Competenties). De kwaliteit van de diensten die door de NRTO-leden worden geleverd, zoals bij ons taleninstituut in Amsterdam, wordt geborgd door een gedragscode, door diverse convenanten en door het NRTO-keurmerk.
[ Lees meer ]
AVG-compliant
De AVG; Algemene verordening gegevensbescherming (Engelse naam: GDPR; General Data Protection Regulation) is een Europese verordening inzake het verwerken van persoonsgegevens door bedrijven en overheidsinstellingen binnen de EU. De AVG dient er hoofdzakelijk toe de privacy van EU-burgers te beschermen. De verordening schrijft voor dat mensen op de hoogte moeten zijn van de verwerking van hun persoonsgegevens zoals naam, telefoonnummer en (e-mail)adres en dat alleen de gegevens die voor het beoogde doel nodig zijn, mogen worden bewaard en verwerkt.
De persoonsgegevens mogen niet langer dan noodzakelijk worden bewaard en de persoonsgegevens moeten tegen toegang door onbevoegden, vernietiging en verlies beschermd te worden. Taleninstituut Dagnall voldoet vanzelfsprekend aan alle eisen die door de Algemene verordening gegevensbescherming worden gesteld en verwerkt persoonsgegevens in elk opzicht in zeer beperkte mate. Dagnall Talen werkt met het betrouwbare Filemaker.
Cursussen bij Dagnall taleninstituut in Amsterdam zijn vrijgesteld van btw
CRKBO-geregistreerde instelling
Dagnall is ingeschreven in het CRKBO-register. CRKBO staat voor het Centraal Register Kort Beroepsonderwijs.
Dat betekent dat ons taleninstituut aan de Kwaliteitscode voor Opleidingsinstellingen voor Kort Beroepsonderwijs voldoet.
Voor de Belastingdienst is inschrijving in het juiste CRKBO-register een vereiste om beroepsgerichte taalcursussen vrijgesteld van btw te mogen aanbieden.
Door onze btw-vrijstelling kan Dagnall een lagere prijs aan u berekenen.
Dit is prettig voor de cashflow van onze klanten en is eveneens een voordeel voor cursussen die bijvoorbeeld aan zorginstellingen, de overheid, maatschappen en privépersonen worden gegeven.
Dat betekent dat ons taleninstituut aan de Kwaliteitscode voor Opleidingsinstellingen voor Kort Beroepsonderwijs voldoet.
Voor de Belastingdienst is inschrijving in het juiste CRKBO-register een vereiste om beroepsgerichte taalcursussen vrijgesteld van btw te mogen aanbieden.
Door onze btw-vrijstelling kan Dagnall een lagere prijs aan u berekenen.
Dit is prettig voor de cashflow van onze klanten en is eveneens een voordeel voor cursussen die bijvoorbeeld aan zorginstellingen, de overheid, maatschappen en privépersonen worden gegeven.
CPION
Voor deze inschrijving in het CRKBO-register is Dagnall aan een jaarlijkse audit onderworpen door het CPION; het Centrum Post Initieel Onderwijs.
Het CPION is de centrale organisatie voor het toetsen, diplomeren en registreren van postinitiële opleidingsinstituten.
Lloyd’s Register
Het CRKBO-register is een register dat door Lloyd’s Register Nederland bijgehouden wordt.
Het Lloyd’s Register is opgericht in 1760 en is een onafhankelijk, door de overheid erkend keuringsinstituut dat onder andere als doel heeft het beoordelen en classificeren van organisaties.
Offerte aanvragen bij ons taleninstituut in Amsterdam
Contact taleninstituut Amsterdam
Wilt u contact opnemen met ons taleninstituut in Amsterdam? Belt u ons gerust op 020-2149118 (geen menu) of stuurt u ons een e-mail via taleninstituut-amsterdam@dagnall.nl.
Of ga naar ons contactformulier. U kunt ook ons gratis informatiepakket aanvragen.
De juiste weg naar een taleninstituut in Amsterdam!
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
Trainen en vergaderen in Amsterdam
Bij ons taleninstituut kunt u de taalcursus op uw locatie volgen of in Amsterdam, bijvoorbeeld bij Coachhuis Centraal Station aan de Binnenkant 24 in Amsterdam aan de bij Coachhuis Vondelpark aan de Van Eeghenlaan 27 in Amsterdam aan de in Pand Zuid (naast het Olympisch stadion) aan het IJsbaanpad 9 in Amsterdam aan de bij Amsterdam-West bij Abundance aan de Van Oldenbarneveldtstraat 48 C in Amsterdam of in de voormalige pastorie “De Ontmoeting” aan de Burgemeester Van Tienenweg 20 in Diemen. Ons taleninstituut verzorgt ook taalcursussen in Amsterdam bij bijvoorbeeld Van der Valk Hotel Amsterdam-Amstel aan de Joan Muyskenweg 20, bij Fletcher Hotel Amsterdam aan de Schepenbergweg 50, bij Olympic Hotel Amsterdam aan het IJsbaanpad 12, bij NH City Centre Amsterdam aan de Spuistraat, 288-292, bij Postillion Hotel Amsterdam aan de Paul van Vlissingenstraat 9-11, bij Mercure Amsterdam City Hotel aan de Joan Muyskenweg 10, bij Leonardo Hotel Amsterdam Rembrandtpark aan de Staalmeesterslaan 410, bij Hotel Novotel Amsterdam City aan de Europaboulevard 10, bij WestCord Fashion Hotel Amsterdam aan de Hendrikje Stoffelsstraat 1, bij Q-Factory aan het Atlantisplein 1, bij Hotel Novotel Amsterdam Schiphol aan de Taurusavenue 12 in Hoofddorp en bij Corendon Village Hotel Amsterdam aan de Schipholweg 275 in Badhoevedorp.
Vergaderen in Amsterdam kan bij de RAI, bij Taets Art and Event Park, bij De Meervaart congres & event, bij de Ziggo Dome, bij de Westergasfabriek, bij Het Hembrugterrein, bij Passenger Terminal Amsterdam, bij de Johan Cruijff ArenA, bij The BOX, bij Eye filmmusem, bij Het Sierraad, in de Kromhouthal, in Pakhuis West, in de Amsterdome, in Artis, bij De Nieuwe Liefde, bij de Foodhallen/ Kanarie Club, bij Het Amsterdamse Proeflokaal, bij het Olympisch Stadion, bij Rosarium, bij Strandzuid en bij The Harbour Club Amsterdam Oost.
Amsterdam - geschiedenis
Tijdens de aanleg van de Noord-Zuidlijn zijn sporen van bewoning gevonden van 2600 v.Chr. Toen werd dit gebied dus reeds bewoond. Maar rond 1000 n.Chr. begon men het moeras te ontginnen en ging het gebied de Aemstelle heten.
Een deel van de Amstel is waarschijnlijk toen gegraven. De naam ‘Amsterdam’ komt van de dam in de rivier De Amstel in de 13de eeuw.
Amsterdam - nu
Amsterdam is gelegen in de regio Groot-Amsterdam, aan de monding van de Amstel, aan het IJ alsook aan het Noordzeekanaal. Plaatsen in de buurt van Amsterdam zijn Abcoude, Amstelveen, Badhoevedorp, Diemen, Lijnden, Muiden, Ouderkerk aan der Amstel, Weesp, Zaandam en Zwanenburg. Amsterdam Zuidas is een belangrijk bedrijvengebied van Amsterdam en omstreken.
Amsterdam ligt in de provincie Noord-Holland. De gemeente Amsterdam heeft ruim 860.000 inwoners.
Vlag gemeente Amsterdam
Wapen gemeente Amsterdam
Inwoners
Woon je in Amsterdam, dan heet je een ‘Amsterdammer’, maar de Amsterdammers worden ook wel Mokumers.
Er zijn natuurlijk veel bekende Amsterdammers.
Het is een hele lijst, maar we noemen er toch even een aantal op: Thomas Acda, Willeke Alberti, Koos Alberts, Willeke van Ammelrooy, Karel Appel, Frits Barend, Dennis Bergkamp, Sacha de Boer, Carlo Boszhard, Mies Bouwman, Ron Brandsteder, Robert Ten Brink, Charlene de Carvalho-Heineken, Johan Cruijff, Joep van Deudekom, Nico Dijkshoorn, Willem Dudok, Gerri Eickhof, Joop van den Ende, Rik Felderhof, Ruud Feltkamp, René Froger, Louis van Gaal, Martin Gaus, Winston Gerschtanowitz, Gordon, Glennis Grace, Ruud Gullit, Badr Hari, André Hazes, John van den Heuvel, Freddy Heineken, Willem Holleeder, Maurice de Hond, Micky Hoogendijk, Dolf Jansen, Kees Jansma, Johnny Jordaan, Simone Kleinsma, Gerrie Knetemann, Jeroen Krabbé, Martijn Krabbé, André Kuipers, Fajah Laurens, Oger Lusink, Rinus Michels, Danny de Munk, Ivo Niehe, Rick Nieman, Matthijs van Nieuwkerk, Rob de Nijs, Trijntje Oosterhuis, Jack Plooij, Douwe Bob (Posthuma), Chiel van Praag, Halina Reijn, Victor Reinier, Gerard Reve, Frank Rijkaard, Dries Roelvink, Piet Römer, Thijs Römer, Felix Rottenberg, Heleen van Royen, Martin Schröder, Carry Slee Jeroen Tjepkema, Waldemar Torenstra, Paul Verhoeven, Harry Vermeegen, Viggo Waas en Sanne Wallis de Vries.
Iets wat bij Amsterdam hoort, heet ‘Amsterdams’ of ‘Amsterdammer’.
Er zijn natuurlijk veel bekende Amsterdammers.
Het is een hele lijst, maar we noemen er toch even een aantal op: Thomas Acda, Willeke Alberti, Koos Alberts, Willeke van Ammelrooy, Karel Appel, Frits Barend, Dennis Bergkamp, Sacha de Boer, Carlo Boszhard, Mies Bouwman, Ron Brandsteder, Robert Ten Brink, Charlene de Carvalho-Heineken, Johan Cruijff, Joep van Deudekom, Nico Dijkshoorn, Willem Dudok, Gerri Eickhof, Joop van den Ende, Rik Felderhof, Ruud Feltkamp, René Froger, Louis van Gaal, Martin Gaus, Winston Gerschtanowitz, Gordon, Glennis Grace, Ruud Gullit, Badr Hari, André Hazes, John van den Heuvel, Freddy Heineken, Willem Holleeder, Maurice de Hond, Micky Hoogendijk, Dolf Jansen, Kees Jansma, Johnny Jordaan, Simone Kleinsma, Gerrie Knetemann, Jeroen Krabbé, Martijn Krabbé, André Kuipers, Fajah Laurens, Oger Lusink, Rinus Michels, Danny de Munk, Ivo Niehe, Rick Nieman, Matthijs van Nieuwkerk, Rob de Nijs, Trijntje Oosterhuis, Jack Plooij, Douwe Bob (Posthuma), Chiel van Praag, Halina Reijn, Victor Reinier, Gerard Reve, Frank Rijkaard, Dries Roelvink, Piet Römer, Thijs Römer, Felix Rottenberg, Heleen van Royen, Martin Schröder, Carry Slee Jeroen Tjepkema, Waldemar Torenstra, Paul Verhoeven, Harry Vermeegen, Viggo Waas en Sanne Wallis de Vries.
Iets wat bij Amsterdam hoort, heet ‘Amsterdams’ of ‘Amsterdammer’.
‘Amsterdamse bravoure, maar Amsterdammer kaas’. Amsterdam kreeg stadsrechten in 1306.
Amsterdam - internationaal & scholing
Hoofdstad Nederland & partnersteden
Amsterdam is een metropool en de hoofdstad van Nederland.
De partnersteden van Amsterdam zijn Athene in Griekenland, Berlijn in Duitsland, Bombay in India, Boston, New York en San Francisco in de Verenigde Staten, Casablanca, Larache en Tanger in Marokko, Hanoi in Vietnam, Istanboel, İzmit en Şişli in Turkije, Londen in het Verenigd Koninkrijk, Parijs in Frankrijk, Peking en Shenzhen in China, São Paulo in Brazilië, Seoel in Zuid-Korea en Tokio in Japan.
Hoger onderwijs
Amsterdam is een echte universiteitsstad.
De oudste universiteit is de Universiteit van Amsterdam (UvA) uit 1877. De Vrije Universiteit (VU) werd gesticht in het jaar 1879, oorspronkelijk protestants-christelijk. Sinds 2010 is ook Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam gevestigd, die nauw samenwerkt met de VU. Er zijn eveneens verschillende hogescholen in Amsterdam. Onder andere de Gerrit Rietveld Academie, de Hogeschool van Amsterdam, InHolland, iPabo, Luzac, Schoevers en Wittenborg.
Vlag provincie Noord-Holland
Wapen provincie Noord-Holland
Typisch Amsterdams
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland en staatwereldwijd bekend om de grachtengordel met de zeventiende-eeuwse grachtenpanden, de vele musea waaronder het Rijksmuseum en het Van Gogh, de miljoenen toeristen, de rosse buurt, koffieshops en de vrije sfeer op straat.
Amsterdam fungeert als economische motor voor de
Amsterdam fungeert als economische motor voor de
regio en het land en Amsterdam is eveneens op cultureel gebied het kloppend hart van Nederland.
Niet veel mensen weten dat Amsterdam de grootste cacaohaven ter wereld is.
Amsterdam - minder bekend
Niet veel mensen weten dat Amsterdam de grootste cacaohaven ter wereld is.
Amsterdams dialect en accent
Doordat Amsterdam een belangrijke handelsstad was waar van oudsher veel Joden woonachtig waren, bevat het Amsterdams dialect veel woorden uit het Jiddisch. Typisch voor alle Hollandse dialecten en ook het Amsterdams zijn de verkleinwoorden op -ie/-tie (in plaats van ‘-je’ of ‘-tje’) en kenne voor ’kunnen’.
In het Amsterdams: “Hep-ie de son in de see sien sakke”.
Typisch is het verlies van de stemhebbende medeklinkers ‘b’, ‘g’, ‘v’ en vooral ‘z’.
In het Amsterdams: “Hep-ie de son in de see sien sakke”.
Typisch is het verlies van de stemhebbende medeklinkers ‘b’, ‘g’, ‘v’ en vooral ‘z’.
Die worden door de stemloze p, ch, f en s vervangen. ‘Goed’ wordt choed, ‘vogel’ wordt foochel.
De laatste jaren is er tegelijkertijd sprake van een tegenovergestelde trend, waardoor bijvoorbeeld ‘samen’ wordt uitgesproken als zamen en C1 klinkt als zee 1.
Uit het Jiddisch komen veelgebruikte woorden als Mokum (wat ‘plaats’ betekent), geintje, kapsones, ramsj, smoes en mazzel. In de smiezen hebben betekent “iets in de gaten hebben”.
De laatste jaren is er tegelijkertijd sprake van een tegenovergestelde trend, waardoor bijvoorbeeld ‘samen’ wordt uitgesproken als zamen en C1 klinkt als zee 1.
Uit het Jiddisch komen veelgebruikte woorden als Mokum (wat ‘plaats’ betekent), geintje, kapsones, ramsj, smoes en mazzel. In de smiezen hebben betekent “iets in de gaten hebben”.
“I Amsterdam”
Amsterdam - zakelijk
De gemeente Amsterdam
Het netnummer van Amsterdam is 020.
Het postcodegebied van Amsterdam is 1000 - 1099.
Het adres van het gemeentehuis van Amsterdam is Amstel 1, 1011 PN in Amsterdam.
De website van de gemeente Amsterdam is Amsterdam.nl.
Het telefoonnummer van de gemeente Amsterdam is 14 020.
Zakendoen in Amsterdam
Voor Amsterdamse ondernemingen is het dichtstbijzijnde filiaal van de Kamer van Koophandel het KVK-kantoor Amsterdam aan de De Ruijterkade 5, 1013 AA in Amsterdam. Het telefoonnummer van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam is 088 585 1585. De website van de Kamer van Koophandel voor Amsterdam is KVK-kantoor Amsterdam.
Amsterdam - internationale bedrijvigheid
Bedrijven die wereldwijd opereren, vindt u in Amsterdam op bedrijventerrein Buiksloterham, Cornelis Douwesterrein, Cruquius-Zuid, Landlust, Hempoint, Schinkel en Amsterdam Zuidas.
In Amsterdam bevinden zich onder andere de volgende, veelal internationaal opererende bedrijven en organisaties, een aantal daarvan mag Dagnall klant noemen.
[ Zie lijst ]
Amsterdams nieuws
Het Amsterdamse nieuwsportaal is Nieuw Amsterdams Peil en Amsterdamse ondernemers lezen hun regionale zakelijke nieuws op MKB Noord-Holland - Nieuws.
Ondernemers in Amsterdam kijken hun (zakelijk) nieuws op AT5.
Ondernemers in Amsterdam kijken hun (zakelijk) nieuws op AT5.
Amsterdammers en ondernemingen in Amsterdam kunnen hun (zakelijk) nieuws lezen in de regionale krant het Amsterdams Dagblad, het Noordhollands Dagblad - Amsterdam en het Algemeen Dagblad - Amsterdam.
Cultuur, sport, ontspanning en zakenlunch in Amsterdam
Cultuur
Wilt u uw internationale zakenrelatie kennis laten maken met wat lokale cultuur?
Afhankelijk van het vakgebied waarin u werkzaam bent en/of de interesses van uw zakenrelatie, kunt u in Amsterdam een bezoek brengen aan het Anne Frank Huis, aan het Amsterdam Museum, aan Museum het Grachtenhuis, aan Hermitage Amsterdam, aan Madame Tussauds Amsterdam, aan het Huis Marseille, aan Museum Het Rembrandthuis, aan het Rijksmuseum, aan Museum Het Schip, aan het Tropenmuseum, aan het Van Gogh Museum of aan Verzetsmuseum Amsterdam.
Voetbal, tennis, padel & squash
Is uw internationale zakenrelatie sportief ingesteld? Wellicht is het dan een leuk idee om samen naar een sportwedstrijd te gaan gaan of zelf te voetballen, te tennissen, te padellen of te squashen. Voetbal verbroedert. Misschien is het leuk om met uw zakenrelatie naar een plaatselijke voetbalwedstrijd te gaan, waar bijvoorbeeld de Amsterdamse voetbalclub Ajax, AFC, ASV De Dijk of AVV Swift meespeelt.
Voor een partijtje tennis, padel of squash in Amsterdam kunt u terecht bij Amstelpark, bij L.T.C. Festina, bij T.V. Tie-Breakers of bij Tennisclub IJburg.
Golf, ontspanning & lunch Is het na de cursus bij ons taleninstituut in Amsterdam of een (lange) bespreking met uw internationale (zaken)relatie tijd voor een beetje ontspanning?
Om even een balletje te slaan of gewoon iets te drinken of te eten, kunt u naar Golfbaan Waterland in Amsterdam gaan. Deze golfbaan bevindt zich aan De Afslag 1 in Amsterdam. De golfbaan is bereikbaar onder telefoonnummer is 020-636 10 10. De website van de golfbaan is www.golfbaanwaterlandamsterdam.nl.
Om iets te eten of te drinken kunt u terecht bij het clubhuis van de golfbaan. Amsterdam Old Course, Golfbaan Sloten en Open Golfcentrum De Hoge Dijk zijn nog andere golfbanen in de omgeving van Amsterdam.
Promotiefilmpjes en Google Maps
Hieronder vindt u een promotiefilmpje alsook een filmpje met drone-opnames van Amsterdam die eveneens op Youtube kunnen worden bekeken.
Door direct op het logo van Youtube in het midden te klikken, wordt het filmpje afgespeeld.
Direct onder de filmpjes ziet u de locaties van Noord-Holland en Amsterdam op Google Maps.
Door direct op het logo van Youtube in het midden te klikken, wordt het filmpje afgespeeld.
Direct onder de filmpjes ziet u de locaties van Noord-Holland en Amsterdam op Google Maps.
Klik linksboven om de kaart groot weer te geven in een nieuw venster.
Promovideo Amsterdam
Dronebeelden Amsterdam
Google Maps Noord-Holland
Google Maps Amsterdam
Op de hoogte blijven van wat er speelt in Amsterdam
Amsterdams nieuws
Hieronder ziet u het meest recente nieuws uit Amsterdam uit diverse nieuwsbronnen.
Dit nieuws wordt steeds live bijgewerkt.
Nieuws uit Amsterdam
- Voorvrouw van de veegploeg Sine Hira helpt Amsterdam schoon te houden - amsterdam.nl
- Na een bewogen jaar geeft herdenken kracht - amsterdam.nl
- Reanimatie op Afroditekade in Amsterdam - AD
- Live: Midden-Oosten | Israëlisch leger begonnen met grondoffensief in zuiden Libanon - Het Parool
- Nieuwe stap in windmolenkwestie De Ronde Venen met juridische brief naar Amsterdamse raad - RTV Utrecht
- Extra aandacht voor katten en honden zonder baasje tijdens dierendag: "Tweede kans op geluk" - AT5
- Het nieuwe imago van Amsterdam: ‘Willen weer aantrekkelijk zijn’ - Hockey.nl
- Grote stappen bij nieuwe reizigerstunnel station Amsterdam Zuid - ProRail
- Voertuigbrand op Maasdrielhof in Amsterdam - AD
Nieuws uit de provincie Noord-Holland
- Noord-Holland betreurt einde zonnepanelenproject op IJsselmeer - Harderwijker Courant
- OVNH 2025: Inschrijving Beste Onderneming van Noord-Holland weer van start - Rodi.nl
- Noord-Hollandse boeren gaan 'verregaande samenwerking' aan met Staatsbosbeheer - NieuweOogst.nu
- Nationale ombudsman in Noord-Holland - Nationale ombudsman
- Samenwerking BAM en Work Secure - Kijk op Noord Holland
- Nieuws - Flevoland zit Noord-Holland op de hielen als bollenprovincie van Nederland - Omroep Flevoland
- Paddenstoelenwalhalla Noord-Holland lijdt onder stikstofoverschot - NH Nieuws
- NH Nieuws: Laren in Noord-Holland, maar ook landelijk waar (gecorrigeerd voor het aantal huishoudens) het vaakst wordt ingebroken. - Bol-An!
- Bijna helft inwoners Noord-Holland Noord is te zwaar - NH Nieuws
Dagnall geeft cursussen in 24 talen
Cursus Engels
Cursus Duits
Cursus Nederlands NT1
Cursus Nederlands NT2
Cursus Frans
Cursus Spaans
Cursus Portugees
Cursus Italiaans
Cursus Deens
Cursus Duits
Cursus Nederlands NT1
Cursus Nederlands NT2
Cursus Frans
Cursus Spaans
Cursus Portugees
Cursus Italiaans
Cursus Deens
Cursus Zweeds
Cursus Noors
Cursus Fins
Cursus Russisch
Cursus Pools
Cursus Tsjechisch
Cursus Slowaaks
Cursus Kroatisch
Cursus Noors
Cursus Fins
Cursus Russisch
Cursus Pools
Cursus Tsjechisch
Cursus Slowaaks
Cursus Kroatisch
Cursus Hongaars
Cursus Roemeens
Cursus Bulgaars
Cursus Turks
Cursus Grieks
Cursus Hebreeuws
Cursus Chinees
Cursus Japans
Cursus Roemeens
Cursus Bulgaars
Cursus Turks
Cursus Grieks
Cursus Hebreeuws
Cursus Chinees
Cursus Japans
Dagnall Taleninsituut verzorgt ook vertaalwerk en tolken in Amsterdam
Wist u dat?
Wist u dat Dagnall Talen eveneens vertalingen in Amsterdam en tolkdiensten verzorgt?
Dagnall Talen kan u dus van dienst zijn met
Dagnall Talen kan u dus van dienst zijn met
taalcursussen, vertalingen, tolkdiensten alsook het schrijven van teksten!
Ook de juiste route naar vertaaldiensten en tolkdiensten in Amsterdam
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten