Begin nog vandaag aan uw reis naar taalbeheersing
Taalkennis verbindt u met de wereld en zijn een communicatiebasis die deuren voor u kan openen - vooral op het professionale vlak. Bedrijven en organisaties die in de taalkennis en taalopleiding van hun medewerkers investeren, hebben daarom ook een duidelijk voordeel alsook een voorsprong.
Dagnall Talen biedt u precies wat u nodig hebt: effectieve taaltrainingen van het hoogste niveau voor professionals en leidinggevenden in en in de buurt van Rotterdam.
Taaltraining op maat, omdat uw organisatie of bedrijf welbespraakte werknemers verdient.
Van zakelijk en medisch tot technisch - Dagnall is thuis in elke bedrijfstaal.
Iedere bedrijfstak kent een eigen taalgebruik en hanteert eigen terminologie. Geef uw medewerkers een duidelijk concurrentievoordeel en een zelfverzekerde uitstraling, door middel van branchespecifieke taalkennis op het hoogste niveau.
Dagnall Talen biedt uw werknemers taaltrainingen in Rotterdam aan in een brede waaier van vakgebieden.
Wij bieden taaltrainingen op maat in Rotterdam aan als individuele les, als groepscursus met collega’s, als intensieve workshop en als langdurige, regelmatige training - met face-to-face-les alsook online cursus. Bij Taleninstituut Dagnall kan iedereen talen leren op precies een manier die het beste bij hem of haar past. Organisaties zijn behalve de algemene taalcursussen vooral geïnteresseerd in werkgerelateerde cursussen zoals Zakelijk Engels en/of Duits en/of Technisch Engels en/of Duits. De taaltrainingen worden op de individuele behoeften van de opdrachtgevers afgestemd. Dagnall biedt de mogelijkheid om via gecertificeerde taaltrainers met uitstekende beoordelingen en recensies talen te leren in Rotterdam. Dagnall Talen leidt u snel en doelgericht naar de beoogde resultaten.
Onze filosofie is om talen te leren met plezier en gemak en zonder schroom. Daarom zet Dagnall Talen alles in het werk om te zorgen dat cursisten de taal van uw keuze zonder remmingen en moeiteloos leert.
Een taal leren moet leuk zijn en daarom werkt Dagnall Talen met methodes die het leren gemakkelijker en prettiger maken.
Met onze methodes wordt uw nieuwsgierigheid opgewekt en uw bereidheid om te leren, ondersteund. Met dagelijks vijftien minuten oefenen, brengen we cursisten in grote stappen naar het gewenste niveau.
Dagnall Talen is de ideale partner voor iedereen die een vreemde taal wil leren in Rotterdam.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Een goede taalcursus is niet alleen toegespitst op de behoefte van de klant, cursist, werkgever of organisatie, zoals verbeterde spreek- of schrijfvaardigheid.
Een goede taalcursus is natuurlijk ook afgestemd op de beste, meest geschikte, leermethode voor de individuele cursist.
Een cursus (in Sliedrecht) die het beste bij hem of haar past.
Onze vakkundige taaltrainers zijn zeer bedreven in het zo plezierig en zo snel mogelijk aanleren van kennis en vaardigheden om deze direct in realistische praktijksituaties te kunnen gebruiken. Dat werkt wel zo fijn en dit zorgt ervoor dat u echt waar voor uw geld krijgt.
Het inmiddels bekende hoge rendement bereikt Dagnall Talen door een mix van deze bewezen leermethode, samen met de focus op de cursist(en) en een onderzoek of de cursist(en) visueel, auditief of kinesthetisch is/zijn ingesteld. U kunt bij Dagnall terecht voor cursussen die op een maatwerktraining zijn gebaseerd.
Dagnall Talen biedt groepscursussen van 3 tot 10 cursisten, duocursussen (2 cursisten), individuele taalcursussen, onlinecursussen, een online leerplatform voor blended learning alsook een eigen App met woordenlijsten en specifiek jargon van de organisatie.
Onze taaldocenten gebruiken veel eigen lesmateriaal dat zij door de jaren heen hebben gecreëerd en verzameld en spelen continue in op actuele ontwikkelingen en thema’s.
Een bijkomend voordeel is dat dit slimme maatwerk als een zeer fijne methode wordt ervaren door zowel onze cursisten alsook onze trainers in Rotterdam. Deze, door de jaren heen steeds verder ontwikkelde en verfijnde manier van werken is het zeer gewaardeerde handelsmerk van Dagnall geworden. De cursus is dus niet alleen functiegericht en/of werkgericht, maar zeer zeker ook afgestemd op de leermethode die zeer geschikt is voor de cursist.
Wij verzorgen cursussen op maat voor individuen en groepen, waarbij u de gehele organisatie met een gerust hart uit handen kunt geven.
Dagnall biedt deze individuele taalcursussen en groepstaalcursussen voor zowel beginners, als voor halfgevorderden en gevorderden.
Voor de individuele-, duocursussen en
groepscursussen maken wij gebruik van gevarieerde en moderne leermethoden om doelgericht te trainen en het leersucces te borgen.
Vanzelfsprekend kunnen onze individuele-, duo- en groepscursussen zowel bij u op locatie als op één van onze trainingslocaties in of bij Rotterdam worden gegeven.
Dagnall Talen biedt individuele taalcursussen voor bedrijven, (semi-)overheidsinstellingen alsook particulieren in Rotterdam en omgeving.
Een individuele taalcursus wordt ook wel privéles of een één-op- één-taalcursus genoemd.
De individuele t@@lcursussen van taleninstituut Dagnall zijn al vele jaren bekend voor het maatwerk, de persoonlijke aandacht en het hoogste rendement.
Alle individuele taalcursussen van Dagnall zijn maatwerktrainingen alsook de trainingen worden afgestemd op, en specifiek samengesteld voor, het taalniveau, de branche, de praktijksituatie alsook de leerstijl.
De trainingen worden zo opgesteld dat de persoonlijke of bedrijfsdoelstellingen worden behaald.
Dagnall taleninstituut biedt groepscursussen met 3 tot 10 personen, maar ook duocursussen (2 cursisten) aan bedrijven, (semi-)overheidsorganisaties alsook particulieren.
De groep houden we bij voorkeur zo klein mogelijk de cursisten maximaal te ondersteunen en om de leereffectiviteit te verhogen.
De groepscursussen van Dagnall Talen zijn ook maatwerkcursussen en worden afgestemd op, en specifiek samengesteld voor, de branche, het taalniveau, de praktijksituatie alsook de leerstijl alsook de trainingen worden opgesteld om de (bedrijfs)doelstellingen te kunnen behalen.
Het hoge rendement is het grootste voordeel van een individuele taalcursus omdat in vrij korte tijd behoorlijk veel informatie opgenomen wordt.
Omdat de taalcursus vrij intensief is, wordt meer vooruitgang geboekt en wordt het leertraject zo kort mogelijk gehouden.
Flexibiliteit is nog een groot voordeel van individuele taalcursussen. De taalcursus kan beter worden afgestemd op de leerstijl van de deelnemer en de inhoud van de cursus kan optimaal aangepast aan de doelstellingen, het niveau en de specifieke aandachtsgebieden van de deelnemer.
Doordat eventuele begripsproblemen individueel kunnen worden behandeld, is de leervordering optimaal.
Ook zijn individuele taalcursussen goed op de agenda van de cursist af te stemmen zodat het leerschema en het tijdmanagement optimaal zijn.
Met name de interactie met de andere deelnemers is het belangrijkste pluspunt van groepscursussen; het actieve gebruik van de doeltaal in de groep, bijvoorbeeld door middel van discussies en rollenspellen.
Een ander groot voordeel is de zogenaamde groepsdynamiek; van de fouten van andere cursisten leren en met elkaar in de doeltaal communiceren. De hierdoor geboden afwisseling kunnen lerenden prettiger vinden.
Groepscursussen zijn daarnaast efficiënt doordat tegelijk meerdere medewerkers getraind worden en de groep op vrijwel hetzelfde kennisniveau komt.
Ook zijn groepscursussen wat minder intensief (wat minder zwaar) voor de lerenden dan individuele taalcursussen.
Bij individuele taalcursussen kunnen discussies en rollenspellen alleen met de trainer worden gevoerd en gedaan.
Doordat er geen interactie met andere cursisten is, kan het geleerde niet in de groep worden geoefend.
Ook is het niet mogelijk om te leren van elkaars foutjes omdat er geen groepsdynamiek is.
De intensievere leerbenadering van een individuele taalcursus is ook vrij intensief (zwaarder) voor cursisten.
In groepscursussen wordt minder aandacht aan het individu gegeven en kunnen deelnemers wat eerder afgeleid zijn. Het rendement is hierdoor wat lager. Deels kan dit ondervangen worden door groepen wat kleiner te houden (bijvoorbeeld minigroepen).
Ook kan een groepscursus minder goed op individuele leerstijlen afgestemd worden.
Een ander nadeel van een groepscursus is dat de planning minder goed op de agenda van de individuele cursist kan worden afgestemd.
hoogste rendement & flexibiliteit, kortste traject
afgestemd op individuele leerstijl
inhoud perfect afgestemd op individuele behoefte
afgestemd op niveau & aandachtsgebieden cursist
afgestemd op agenda cursist
geen interactie met andere cursisten
vrij intensief voor de cursist
geen groepsdynamiek
interactie met andere cursisten
groepsdynamiek wordt als prettiger ervaren
groep komt op hetzelfde kennisniveau
efficiënt meerdere medewerkers tegelijk trainen
minder intensief dan individuele cursus
iets minder aandacht voor individuele cursist
minder afgestemd op individuele leerstijlen
minder afgestemd op agenda cursisten
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw ontwikkeld in Engeland en Amerika, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd het noodzakelijk om (Amerikaanse) soldaten van elementaire verbale communicatieve vaardigheden te voorzien. Door de invloed van het leger werd de audiolinguale methode ook wel de ‘legermethode’ genoemd.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kan als reactie op de grammatica-vertaalmethode worden beschouwd. Een nieuw verschijnsel was dat de lessen geheel plaatsvonden in de doeltaal. De belangrijkste vaardigheden zijn luisteren en spreken en grammaticale structuren worden middels mondelinge structuuroefeningen geleerd. Het doel is vrijwel zonder fouten kunnen spreken en kunnen verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is hiervoor het middel; er wordt gewerkt met drills om zinnen alsook structuren goed aan te leren, om te zorgen dat reacties spontaan en automatisch worden. De trainer kan zo een zin bijvoorbeeld 10 keer herhalen en daarna een nieuw woord hieraan toevoegen. Er wordt vaak gewerkt in zogenaamde talenpractica, waar lerenden een koptelefoon dragen en zinnen beluisteren en naspreken. De geschreven taal wordt pas behandeld zodra de mondelinge taal vertrouwd is geworden. Er wordt wel gebruikgemaakt van afbeeldingen voor het introduceren van nieuwe woorden.
Populariteit
De methode werd in Nederland pas geïntroduceerd omstreeks 1970 bij het ingaan van de Mammoetwet. Er waren al snel bezwaren tegen deze saaie driloefeningen. Het gebeurde wel eens dat de techniek haperde, waardoor de talenpractica al snel in onbruik raakten. In plaats hiervan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers namen de markt weer over en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch liet de audiolinguale methode sporen na. Het was nu alom aanvaard dat het bij het leren van een taal niet om het uit het hoofd leren van de grammatica gaat, maar om de toepassing ervan. Luistervaardigheid, waar het merendeel van docenten vóór 1970 geen of nauwelijks aandacht aan besteedden, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die beginnen. Direct van het begin wordt een goede uitspraak aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd waardoor deze een efficiënte en snelle overdracht van kennis kan bieden. De methode kan ook worden toegepast bij grotere groepen.
Tegelijkertijd is de docentgestuurde kant een nadeel; er wordt geen eigen inbreng van de studenten verwacht, waardoor het risico dreigt van passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie. Een bijkomend bezwaar van de methode is dat de driloefeningen niet zo eenvoudig in levend taalgebruik om te zetten zijn.
Bedacht door wie en wanneer
Polyglot David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
De GoldList Method is een leermethode om woorden of zinnen in een vreemde taal te leren op een zodanige manier dat het in het langetermijngeheugen wordt opgeslagen. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die worden herhaald na verloop van tijd. De woorden en zinnen van de woordenlijst worden door de lerenden hardop gelezen. Deze woorden en/of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet de bedoeling, maar dit gaat vanzelf door blootstelling. Bij de GoldList-methode wordt de woordenlijst telkens veranderd; woorden die aangeleerd zijn, worden van de lijst gehaald, woorden die nog steeds problemen opleveren, blijven op de lijst staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList-methode stellen dat deze woorden op de woordenlijst en zinnen spontaan opgeslagen worden in het langetermijngeheugen, iets dat door geheugenwetenschappers betwijfeld wordt. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt (taal)kennis in het algemeen onthouden wanneer deze ook van betekenis en relevant is voor de student. Deze methode kan functioneren voor woorden en zinnen die betekenisvol en relevant zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Voor lerenden die het fijn vinden om bijvoorbeeld Post-its® te gebruiken als geheugensteuntje zou deze GoldList-methode goed kunnen werken. Omdat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven meewerkt en aangesproken wordt, werkt het met de hand schrijven beter dan typen of, behoorlijk zinloos: een foto maken. Een minpunt van deze leermethode is het ontbreken van context. Taal is veel meer dan alleen een verzameling losse woorden en zinnen. De methode is daarnaast bijzonder tijdrovend; er dienen steeds handgeschreven lijsten te worden aangelegd.
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen D. Krashen in 1983 ontwikkeld.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is gericht op de natuurlijke manier van het verwerven van de taal. De leermethode probeert de taal aan te leren op de wijze waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. Op die wijze leert men onbewust eveneens de taalregels van de vreemde taal van de te leren taal. Alleen de doeltaal met een aantal visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Een stressvrije leeromgeving voor de studenten is het streven van de methode. Een aanzienlijke hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de studenten blootgesteld. Bij de deze methode wordt de taalproductie niet geforceerd, maar mag spontaan ontstaan. De methode legt de nadruk op communicatie en niet zo zeer op expliciete grammatica en de correctie van vormfouten.
Als de student wordt ondergedompeld in de te leren taal, is de leermethode het meest effectief. De activiteiten die in de te leren taal worden aangeboden, moeten stimulerend zijn zodat de studenten plezier van de ervaringen hebben.
De Natural Method leermethode lijkt erg op de Directe Methode. De methoden gaan beide uit van het idee van natuurlijke taalverwerving; het verschil is dat bij de Directe Methode meer focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling een heel effectieve leermethode kan zijn. Omdat de methode vrij eenvoudig te begrijpen is, is de Natural Approach een populaire manier van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de Natural Method ook. De methode is vooral gericht op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De student zou weliswaar leren om te communiceren, maar blijven steken in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door onvoldoende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Het wordt als prettig ervaren om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren. De studenten krijgen de mogelijkheid een persoonlijke band met de taal op te bouwen. Doordat er niet ‘uit het hoofd geleerd hoeft te worden’, beklijft het geleerde voor een langere tijd.
Doordat er bijna geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het langer duurt voor er resultaten geboekt worden. De methode bereidt de lerende ook niet per se voor op een specifiek examen.
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engelse benaming: Structural Approach; ‘SA’) is in de jaren 50 door Charles Fries, oprichter en directeur van de English Language Institute aan de Universiteit van Michigan en één van zijn studenten Robert Lado ontwikkeld.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
Deze Structurele Aanpak is een methode om vreemde talen te leren die als doel heeft om de lerende vertrouwd te maken met de fonologische en grammaticale structuren van de taal. Volgens de methodiek van Structurele Aanpak levert de beheersing van deze structuren meer op dan het leren van woordenschat van de nieuwe taal. Het herkennen en kunnen toepassen van vaste samenstellingen van woorden en woordgroepen in de correcte woordvolgorde is waar het bij de methode om draait. Deze combinaties worden aan de lerenden gepresenteerd in reële situaties met behulp van visualisaties, gezichtsuitdrukkingen, dramatiseringen en handelingen. Bij de methode worden de structuren die het vaakst in de doeltaal worden gebruikt, als eerste geleerd. De mondelinge vaardigheid (luisteren en spreken) wordt hier in eerste instantie bij gebruikt; lezen en schrijven volgen daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid), krijgt de grammatica een grote plek. Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) zijn andere namen voor de Structurele Aanpak.
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 gebruikt op grote schaal voor het geven van Engelse les in Engelssprekende landen, voormalige Britse koloniën alsook in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
Een structurele aanpak heeft als sterke kant dat de kunnen lerenden de taal op een nauwkeurige manier kunnen leren. De studenten krijgen inzicht in de grammatica en leren in welke situatie woorden of woordcombinaties passend zijn of niet voor de situatie. De SA gebruikt de taal van alle dag. Nadelen heeft de Structural Approach ook. Deze methodiek kost tamelijk veel tijd en zorgt niet direct voor een succeservaring. De inbreng van de student zelf is beperkt; het is weinig creatief.
Bedacht door wie en wanneer
Het communicatief Taalonderwijs (Engelse benaming: Communicative Language Teaching; CLT), ook wel ‘De Communicatieve benadering’ (Engelse benaming: Communicative Approach; CA) genoemd, ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk legde op competenties bij het leren van een taal. Taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in het jaar 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Communicatief talenonderwijs is gestoeld op de visie dat interactie het uiteindelijke streven is bij het leren van talen.
De studenten leren met behulp van CLT-technieken de te leren taal in de praktijk te brengen door de interactie met de docent en met elkaar. Authentieke teksten in de vreemde taal of ander materiaal uit het dagelijks leven of de werkomgeving worden gebruikt. Zowel tijdens als buiten de les wordt de doeltaal gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en taaldocenten dragen onderwerpen aan buiten het domein van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in allerlei soorten situaties uit de praktijk te oefenen. De grammatica wordt inductief geleerd, dit houdt in aan de hand van de praktijk, waaruit de regel volgt.
Bij het communicatief taalonderwijs zijn docenten echt trainers, die de studenten leren in de vreemde taal te communiceren.
Populariteit
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd het communicatief taalonderwijs erg populair. Dit kwam deels omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol bleken. Binnen een verenigd Europa ontstond meer behoefte om een taal te leren op een wijze die meteen kon worden toegepast.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
CLT (communicatief taalonderwijs) heeft veel voordelen. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de doeltaal; het is studentgericht en functioneel. Vanwege het gebruik van authentieke materiaal, leren de studenten de woorden die zij moeten weten. CLT is efficiënt. Deze methode is stimulerend voor de lerenden omdat zij gauw succeservaringen hebben. Fouten mogen worden gemaakt; al doende wordt de taalvaardigheden geleerd en daarna geperfectioneerd. Een keerzijde van de communicatieve benadering is dat voor grammatica, woordenschat die niet meteen toepasbaar is en uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vereisen veel tijd van de docent en van studenten vraagt het een actieve deelname. Voor bepaalde lerenden is deze manier van een vreemde taal leren ongebruikelijk of lastig, afhankelijk van hun achtergrond. Communicatief taalonderwijs (CLT) (communicatief taalonderwijs) traint vaardigheden; daarbij gaat het om de functie en niet zo zeer om de vorm en CLT biedt dan ook geen echt samenhangend geheel.
Bedacht door wie en wanneer
Het taalonderwijs was in de 18de en de 19de eeuw vooral gefocust op praktisch taalgebruik. Taaldocenten leerden de studenten om gebruiksklare zinnetjes, idiomatische uitdrukkingen, dialogen, woordenlijsten enzovoort na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens leerboekenschrijver; Johann Valentin Meidinger, deed dit op een andere manier. Meidinger ontwikkelde een methode waarin de grammatica in het middelpunt stond omstreeks 1783. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method, afgekort GTM) gezien.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was op het onderwijs in het Latijn gestoeld, wat de taal van wetenschap, cultuur en religie was. Onderwijs in Latijn was uiteraard op geschreven teksten van klassieke schrijvers gericht en was geheel op de grammatica en het vertalen gericht. Dat werd destijds als een wetenschappelijke en degelijke aanpak beschouwd. De Grammatica-/vertaalmethode gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de student inzicht ontwikkelt. De lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk bij de Grammatica-vertaalmethode. De nadruk ligt op literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten. De trainer draagt taalkennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
Al vanaf halverwege de negentiende eeuw was er ook tegengeluid te horen. Desondanks heeft tot vrij recent de grammatica-/vertaalmethode een grote invloed op het talenonderwijs gehad.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
De grammatica-/vertaalmethode is een aardige mentale training aan personen voor wie het een uitdaging is om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
De keerzijden zijn echter talrijker dan de positieve kanten. De grootste keerzijde is dat de spreek- en luistervaardigheid ver achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studeren weinig mondeling kan worden toegepast. De leermethode staat ver af van het dagelijks gebruik van de taal, ook in de context die aangeboden wordt, omdat het meestal om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode geen mogelijkheid tot differentiatie of tot een eigen creatief leerproces bij de lerenden. Lerenden zijn slechts toehoorders en uitvoerders.
Bedacht door wie en wanneer
Sinds de jaren 70 wordt onderdompeling (Engels: language immersion of alleen immersion) wereldwijd toegepast, vooral op middelbare scholen waarbij een vak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt gegeven. Binnen Nederland is ‘onderdompeling’ ook wel bekend als de methode die bij onze collega’s van Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’ wordt gebruikt. De leermethode is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die Franse taalles aan rijke dames uit Vught gaven.
Kenmerken van onderdompeling
De methode van onderdompeling zorgt ervoor dat degenen die de taal leren, vanaf het eerste moment wordt omgeven door de te leren taal. De instructies worden in de doeltaal gegeven; in het begin langzaam en met veel herhaling en later op een natuurlijkere wijze. De studenten worden ook vanaf het begin uitgedaagd om in de nieuwe taal te spreken. Er wordt met rollenspellen en simulaties gewerkt. Op scholen die werken met onderdompeling, wordt veelal de leeromgeving ingericht in de stijl van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de lerenden in het land zijn waar de te leren taal wordt gesproken. Studenten oefenen de spreekvaardigheid één-op-één of in kleine groepen. Een andere manier om een taal te leren door middel van onderdompeling, is te reizen naar het land van de vreemde taal en daar te verblijven in een gastgezin.
Populariteit
De methode van onderdompeling wordt als een erg goede methode om een vreemde taal te leren gezien. Met name de mondelinge taalvaardigheid kan zeer goed worden ontwikkeld met de methode van onderdompeling.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Omdat de methode zo intensief is, is het grote voordeel dat deze methode snel resultaat laat zien. Omdat de student wordt erdoor omgeven, is het een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet wel gaan communiceren in de te leren taal. Feitelijk zijn de lerenden 24 uur per dag aan het leren. De sociale interactie wordt versterkt door het samen oefenen in een groep. Studenten ervaren dit als motiverend.
Dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden, is een keerzijde. Als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land van de doeltaal te zijn of door te zijn ondergedompeld in een kunstmatig gecreëerde omgeving, maar daarna weer tot de orde van de dag overgaat, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Het feit dat een dergelijke training erg intensief is, kan een ander minpunt van de methode zijn. Niet alle studenten hebben de conditie om deze wijze van leren vol te houden.
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een methode om een vreemde taal te leren uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Suggestopedia is door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov ontwikkeld.
Kenmerken van Suggestopedie
Suggestopedie is gebaseerd op het principe van de suggestie. Positieve suggestie is volgens Georgi Lozanov een voorwaarde om te kunnen leren. Daarvoor is het van essentieel belang dat er een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen is tussen de taaldocent en lerenden. Hiervoor dienen lerenden ontspannen te zijn en zich veilig te voelen. Een leslokaal met een rijopstelling was uit den boze om dit te kunnen bereiken. Studenten zaten in de lessen in comfortabele stoelen die waren gezet in een halve cirkel en in de klas was ook altijd achtergrondmuziek. De methode die Lozanov voorstond, bestond uit verschillende teksten voorlezen, op de achtergrond werd klassieke muziek gedraaid of waren natuurgeluiden te horen. Er bestonden lijsten met woorden bij de teksten en opmerkingen met betrekking tot de grammatica van de te leren taal. Er werd met veel expressies in stem en gebaren voorgelezen. De studenten werden op deze manier in de verleiding gebracht om te luisteren en de woorden die nieuw waren, konden gemakkelijk worden begrepen en opgenomen. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en er werden bijvoorbeeld ook streekgerechten gemaakt en geproefd.
Populariteit
De leermethodiek van Georgi Lozanov was omstreden en de leermethodiek is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen bijvoorbeeld het gebruikmaken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten, worden nog steeds gebruikt.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
De methode van Suggestopedia creëert een veilige en ontspannen sfeer in de les, waardoor de student geen hinder zal hebben van frustratie of faalangst. Deze sfeer kan voor een nieuwkomer bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Muziek werkt vaak motiverend en draagt muziek bij aan betere leerprestaties. Dat de lerenden gestimuleerd worden om actief mee te doen en zich in de situatie in te leven, wat voor sommigen een nieuwe ervaring is, is een ander voordeel van de methodiek. Tegelijk vormt dit voor sommige lerenden een nadeel, want iedere lerende is hiertoe in staat. Daarnaast kan muziek bij sommigen eerder afleiden en zelfs verstorend werken in tegenstelling tot stimulerend of ontspannend. Een andere zwakke kant is dat de relatie taaltrainer-student niet echt gelijkwaardig is; alle inbreng komt van de kant van de taaltrainer waarbij de student steeds de ontvangende partij is.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde in het jaar 1976 Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij studenten samenwerken om te bepalen welke aspecten van een taal zij willen leren. De CLL methode is op de counseling-benadering gebaseerd waarbij de docent als counselor optreedt die de zinnen van de studenten parafraseert. Lerenden beginnen een gesprek. Als de lerenden de te leren taal nog niet machtig genoeg zijn, spreken de lerenden in de moedertaal. De trainer vertaalt en geeft uitleg, waarna de studenten de uitingen van de trainer zo goed mogelijk herhalen. Dit gesprek wordt opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode bevordert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en beschouwt de wisselwerking tussen de lerenden als middel om te leren. Het zijn de studenten zelf die het lesmateriaal bepalen met behulp van betekenisvolle gesprekken. Er wordt geen leerboek gebruikt.
Populariteit
Het slagen van CLL is grotendeels afhankelijk van de kunde van de docent-counselor. De taaldocent dient zowel sociaal-cultureel kundig als taalkundig te zijn onderlegd. Deze taaltrainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de lerenden uitstekend te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. Community Language Learning kan goed werken wanneer deze op de juiste wijze gebruikt wordt. Voor grote klassen is Community Language Learning niet geschikt.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt de lerenden veel autonomie. Studenten vinden het analyseren van de eigen gesprekken vaak nuttig. De leergroep wordt vaak heel hecht, niet alleen tijdens de les, maar ook buiten de les. Door deze methode worden studenten zich zo veel bewuster van de groepsgenoten, de sterke en minder sterke punten en ze leren samen te werken als een team. Van het bespreken door de foutjes en het evalueren van de taalles leren studenten veel. Vaak blijven zulke correcties in het geheugen gegrift en worden deel van het actieve vocabulaire van de lerende.
Dat de trainer niet sturend is, ondanks dat een aantal studenten wel sturing nodig heeft, kan een keerzijde zijn. Bij CLL wordt geen gebruikgemaakt van een lesboek en er worden geen toetsen gehouden. Hierdoor is het succes moeilijk te meten. Een aantal lerenden wordt in hun spreken geremd als zij opgenomen worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om een taal te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De benadering is gebaseerd op de visie dat een belangrijk gedeelte van het leren van een taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die uit woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen bestaan. De lerenden verwerven al doende inzicht in de patronen van de te leren taal (grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Ze leren hoe de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat neemt bij deze benadering een grotere plaats in dan de grammatica. De instructies zijn op situaties en uitdrukkingen die vaak voorkomen in dialoog gericht. Voor interactie is aandacht maar ook voor exposure; voor de zogenaamde receptieve vaardigheden van de lerende (luisteren/begrijpen, lezen/begrijpen). Voor het zelf ontdekken van de taal door de student wordt veel ruimte gegeven.
De taak van de taaldocent is te zorgen voor voldoende inbreng en het faciliteren van het leerproces van de lerenden.
Populariteit
In de laatste dertig jaar zijn door de ideeën over taal van (onder meer) Michael Lewis lesboeken duidelijk veranderd. Veel meer aandacht wordt aan de woordenschat van de te leren taal geschonken die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De ingrijpende verandering in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, is echter uitgebleven.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal) te werken; met ‘echte’ taal, leren lerenden op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het het gebruik van de taal.
Dat de werkelijkheid altijd weer anders is dan de aangeleerde taalsituaties, is het minpunt van deze methode. Sommige lerenden hebben moeite om de patronen van de taal zelf te leren herkennen en hebben meer aan een taaldocent die hen de weg wijst, dan aan een docent-facilitator.
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ook wel ‘seriemethode van taalverwerving’ (Frans: La Méthode naturelle) genoemd, is door de Fransman François Gouin in 1880 ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
Een serie verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en niet veel kennis vereisen van grammatica, is het uitgangspunt van de seriemethode (Engelse naam: The Series Method of language acquisition) van Gouin. Op basis van een actie, zoals het verlaten van een huis in de volgorde waarin deze uitgevoerd zou worden, leren de studenten zinnen. Deze series of reeksen gingen over onderwerpen als mens in de samenleving, leven in de natuur, beroep en wetenschap, vanuit het onderscheid tussen objectief, subjectief en figuurlijk taalgebruik ontwikkeld. De leermethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Het betreft een soort eentalige methode, die niet uitgaat van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’, waardoor lerenden al gauw in de nieuwe taal leren denken.
Populariteit
De principes van Gouin over taal waren zeer vooruitstrevend. De seriemethode van François Gouin was toch enige tijd een succes, ondanks dat het een ongewone aanpak was. Maximilian Berlitz’ Directe Methode overschaduwde deze leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van Gouin worden de mondelinge vaardigheid goed ontwikkeld en het zorgt voor een sfeer in de lessen die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
De leermethode garandeert een levendige manier van lesgeven. Dit type taalonderwijs wekt de leermethode enthousiasme op van de studenten door gebruik te maken van visuele leermiddelen, bijvoorbeeld afbeeldingen, grafieken, enzovoort. Een taal leren wordt tastbaar; dit was totaal nieuw. Het maakt studenten nieuwsgierig, dit is een goede methode om om het leergeheugen te ontwikkelen, prestatiedruk te verlagen en het zelfvertrouwen te verbeteren. De communicatieve vaardigheid van de student wordt sterk gestimuleerd met de methode.
De leermethode heeft als nadeel dat taal die wat meer subjectief of abstract is, lastig in één duidelijke ervaring kan worden gevangen met beweging en expressie. Een ander van de methode is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die per slot van rekening een hele reeks aan series moet voorbereiden. Als derde punt is de Gouin-seriemethode vooral gericht op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheid toetsen.
Bedacht door wie en wanneer
Task-Based Language Teaching (Taakgericht taalonderwijs) is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Graham Crookes en Michael H. Long.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Het taakgericht taalonderwijs past binnen het Communicatief Taalonderwijs/een Communicatieve Benadering. De denkwijze erachter is dat de verwerving van de taal geen doel op zich is, maar een hulpmiddel om specifieke taken uit te voeren. De studenten krijgen verschillende motiverende taken voorgeschoteld. Hiervoor is taalkennis vereist. Voor het goed uitvoeren van deze taken, is het nodig dat zij over woordenschat en regels van de taal beschikken. De taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van een e-mail, bellen met de klantenservice, boodschappen doen, de krant lezen of iets te drinken bestellen. De taak wordt in drie fasen opgesplitst: vóór, tijdens en na de taak, waarbij studenten zich eerst voorbereiden op de taak, daarna de taak uitvoeren en tot slot erop terugblikken. De lerenden dienen samen te werken om de opdrachten uit te kunnen voeren. Om leereffect te hebben, moeten de opdrachten net boven het niveau van de lerende liggen.
Populariteit
Task-Based Language Teaching is zeer populair geworden vanaf het begin van de jaren negentig en zeker in het taalonderwijs. Het lijkt de meest praktisch bruikbare vorm te zijn om de taalvaardigheid bij de lerenden (hoofdzakelijk de lerenden met een achterstand) te verhogen in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende manier van werken, waarbij de lerenden worden uitgedaagd om hun vaardigheid toe te passen. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de opdracht goed bij de lerenden aansluit. Lerenden komen op een natuurlijke, alledaagse manier in aanraking met de doeltaal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om met elkaar samen te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door studenten als prettig en motiverend ervaren .
Als keerzijde kan worden gezien dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor studenten die niet heel nauwkeurig leren.
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse linguïst en docententrainer op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (de ‘Dogmabenadering’) in het jaar 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
Dogme Language Teaching is geïnspireerd op ‘Dogme 95’; de beweging uit het jaar 1995 van een groep Deense filmmakers waaronder de filmregisseur Lars von Trier. Voor het maken van films houden de deelnemers zich aan tien strikte regels (dogma’s). Deze vormen samen ‘de eed van zuiverheid’ (Deens: kyskhedsløfter; Engels: Vows of Chastity). Iets soortgelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van de Dogme benadering streven naar een vorm van communicatief taalonderwijs die niet door enig voorgedrukt materiaal belast is. Het beginnen van echte inhoudelijke gesprekken die over praktische onderwerpen gaan, is het doeleinde van de Dogme-methode. Hierbij gaat het om communicatie als drijvende kracht van een vreemde taal leren. Daarom is de methode een communicatieve werkwijze voor onderwijs, die taalonderwijs biedt zonder het gebruik van leerboeken of overig lesmateriaal en zich in plaats daarvan richt op het communiceren tussen de lerenden en de trainer. Het Dogme-taalonderwijs heeft, net als de Dogme-beweging in de film, 10 uitgangspunten (dogma’s).
Populariteit
Ondanks dat er weinig onderzoek naar het succes van Dogme is geweest, stelt Scott Thornbury dat de overeenkomsten met het taakgericht leren van een taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk vergelijkbare resultaten oplevert.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een positieve bijkomstigheid voor taaldocenten is dat voorbereiding vrijwel niet is vereist. De studenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces en dit kan zeer motiverend zijn. Voorspelbaar zijn de lessen zo nooit; dat zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel elk item kan worden besproken tijdens een les volgens de Dogme-benadering. Dit zorgt ervoor dat lerenden alert en betrokken blijven.
Daartegenover staat dat studenten zich wat minder op hun gemak kunnen voelen als ze zo weinig door de trainer bij de hand worden genomen. Voor deze manier van lesgeven zijn ook niet alle trainers in voldoende mate flexibel. Dat studenten zich vaak op een bepaald examen dienen voor te bereiden, terwijl het niet zeker is dat de hiervoor benodigde stof tijdens de les aan de orde komt, kan een bijkomend minpunt van de methode zijn.
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in het jaar 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
Deze GPA-benadering geldt als een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. Het primaire uitgangspunt van de methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Het gaat bij GPA om veel meer dan alleen het leren van de taal; het uiteindelijke doel om tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur uit te groeien. Daarom gebruikt GPA de termen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docenten of leraren’. De GPA vertoont overeenkomsten met, en is deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De leermethode bestaat uit zes fasen van activiteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door de lerende en een verzorger uit de gastcultuur. Begrip gaat voor productiviteit. De nadruk ligt op woordenschat en cultuur. Fase 1 is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ongeveer 100 uur. In fase 1 focust de ‘groeiende deelnemer’ zich op het luisteren en het non-verbale feedback geven.
Fase 2 is de zogenaamde verhaalopbouwfase. Deze fase neemt ongeveer 150 uur in beslag en nu beginnen de deelnemers de vreemde taal ook te produceren. In fase 3 ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen die over dagelijkse gebeurtenissen gaan, verhalen die worden gedeeld tussen culturen en verhalen die over gedeelde ervaringen gaan. Fase 4 is de fase van het zogenaamde ‘diepe delen’. De deelnemer en de verzorger beginnen nu meer diepgaande gesprekken over het leven in de ontvangende cultuur te voeren. In fase 5 van de methode beginnen de deelnemers zich op taalgebruik van moedertaalsprekers te richten door middel van films, televisie, nieuws en literatuur. Ook de taal die nodig is voor het werk wordt geleerd. Fase 6 is de zogenaamde ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase heeft geen eindpunt. Hierbij gaat het om groei naast de formele taalsessies.
Populariteit
Er is nog vrij weinig bekend over het succes omdat de methode van Thomson nog vrij nieuw is. De deelnemers zijn er in elk geval vrij enthousiast over.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
Met de GPA-methode wordt een goede doorkijk op het proces van taalverwerving geboden. De zes fasen bieden realistische doelen alsook een duidelijk tijdspad. De lerenden verwerven niet alleen taalkennis, maar ook van de omgeving en de lerenden verwerven eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een nadeel van deze leermethode is dat voor elke deelnemer of tenminste elke groepje deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die bereid is veel tijd te investeren.
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique, ook wel simpelweg Shadowing (‘schaduwen’) genoemd, is in de vroege jaren 2000 bedacht door de Amerikaanse taalkundige en polyglot Prof. Alexander Argüelles.
Kenmerken van de Shadowing Technique
De techniek van Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken voor het verbeteren van de uitspraak en de intonatie en het verwerven van vloeiendheid in het spreken. Het is een eenvoudige methode: de student luistert naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhaalt wat hij of zij hoort. Bij deze methode is het niet belangrijk om de tekst in de doeltaal te begrijpen; het gaat in de eerste instantie om de klank. Luisteren en herhalen wordt geoefend totdat het soepel gaat en de lerende simultaan met de audio-opname kan spreken. Na enige tijd zullen de lerenden een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat zij hebben gezegd. Zolang er maar dialogen in staan of stukken samenhangende teksten, zijn diverse leerboeken geschikt voor deze methode. De audio-opname dient ideaal bezien wat boven het niveau van de lerenden te liggen. De ideale lengte is ruwweg één pagina, op een natuurlijke snelheid en zonder kunstmatige pauzes in te lassen. Doordat lichamelijke beweging de opname versterkt van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Argüelles de aanbeveling om te lopen tijdens het spreken, liefst buiten, en niet te zitten. Dat de lerenden minder snel worden afgeleid als zij in beweging zijn, is een bijkomende reden waardoor het leren van de doeltaal aanzienlijk effectiever gaat.
De techniek van Shadowing vertoont veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de vorige eeuw, maar bij de audiolinguale methode werden grammaticale driloefeningen gebruikt in plaats van dialoog of samenhangende teksten. Ook simultaan spreken is verschillend aan Shadowing.
Populariteit
In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de techniek van Shadowing waaruit blijkt dat de leermethodiek naast de uitspraak ook de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Maar ook het algemene begrip van de te leren taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Shadowing heeft als praktisch voordeel dat de methodiek in een groep van studenten kan worden gebruikt, waarbij alle deelnemers actief leren. De methode heeft een hoog rendement.
De techniek heeft als nadeel is dat studenten het soms een beetje saai kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De keuze van de teksten is dus van groot belang.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om talen te leren die uitgaat van het principe dat mensen leren met behulp van beweging en handelingen. Men leert door te doen, en wel op de manier zoals een kind zijn moedertaal leert. Ouders geven hun (jonge) kinderen continu opdrachten en belonen hen als ze die uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoentjes maar aan”, enz.). In eerste instantie is het de bedoeling dat de kinderen begrijpen wat de ouders zeggen, de kinderen gaan verbaal reageren in een later stadium. Dus de luistervaardigheden zijn de basis, de spreekvaardigheden volgen daarna.
TPR® past deze principes van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een nieuwe taal. De trainer geeft taken op een vriendelijke en begrijpelijke manier, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de taken zelf voor; de lerenden doen na. Aanvankelijk wordt nog niet verwacht van de lerenden dat zij spreken; de lerenden geven in een later stadium de opdrachten. Opdrachten die bekend zijn worden uitgebreid of deels veranderd.
TPR® appelleert aan de beide hersenhelften door de combinatie van beweging en spraak. Het kost hierdoor minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Voornamelijk wordt TPR® gebruikt binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende lerenden en ook wel op de basisschool bij Engels. Maar ook middelbare scholieren en volwassenen werken met veel plezier met TPR® en behalen hiermee goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
TPR® biedt veel voordelen. Doordat de lerende veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De leermethode van Total Physical Response zorgt voor een snelle succeservaring. Dit bevordert het plezier in leren. Het zorgt een stressvrij leerproces. De methode van TPR® is in principe geschikt voor elke doelgroep, ongeacht de achtergrond of de leeftijd en de leermethodiek kan ook in iets grotere klassen gebruikt worden. De geleerde taal wordt direct in het langetermijngeheugen van de studenten opgeslagen.
De keerzijde van TPR® is dat niet elke taaluiting in TPR®-opdrachten kan worden uitgedrukt. Hierdoor werkt het tot op een zeker taalniveau en is nog een andere methode nodig als aanvulling. De methode is ook niet bijzonder creatief. De studenten leren niet om ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
Bedacht door wie en wanneer
De Duits-Amerikaanse taalkundige Maximilian Delphinius Berlitz bedacht de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd, eind jaren tachtig van de negentiende eeuw. Deze methode is ontwikkeld als antwoord op de dominante grammatica-vertaalmethode.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er ontstond een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief diende te zijn. De Reformbeweging ging overigens niet alleen over het leren van talen, maar ook over voeding, kleding, naturisme en natuurgeneeskunde. Omstreeks 1900 streefde men, net zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw, naar meer natuurlijke leefwijzen en bevrijding van keurslijven. Er kwam in het taalonderwijs veel aandacht voor de gesproken, ‘levende’ taal, waarbij de grammatica eerder inductief werd aangeleerd, met voorbeeldzinnen. Hieruit dienden lerenden de taalregels af te leiden. Er waren meer mondelinge oefeningen en met meer aandacht voor de uitspraak. Het werd gestimuleerd om de lerenden veel te laten spreken. Dat de taallessen in de vreemde taal werden gegeven, was ook een nieuw verschijnsel. Er werd nadrukkelijk niet vertaald tijdens de taalles. Met behulp van afbeeldingen en voorbeelden werd de vocabulaire van de vreemde taal aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd aangebracht door de lerenden zelf om ideeën te laten associëren.
Populariteit
Deels door invloeden van de oorlogen en crises ebde de vernieuwingsgolf van het begin van de twintigste eeuw weg, om in de jaren 60 weer in een andere vorm terug te komen.
Met (een moderne vorm van) de Directe Methode wordt nog steeds gewerkt door taleninstituten als Interlingua en Berlitz.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat het een vrij natuurlijke manier van leren is, is het pluspunt van de Directe Methode. Bij de methode wordt veel aandacht besteed aan spreken en luisteren, waardoor de studenten zelfvertrouwen en vloeiendheid in de taal ontwikkelen. Aan deze Direct Methode kleven echter eveneens nadelen. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode vrijwel geen aandacht en voor lezen in de doeltaal ook niet. Voor studenten die al wat meer meer gevorderd zijn, biedt de methode niet genoeg uitdagingen. De Directe Methode is eveneens niet zeer bruikbaar voor minder snel lerende studenten, doordat deze leermethode is gebaseerd op een dynamische inzet vanuit de student.
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde in 1835 An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). An oral system of teaching living languages ging in herdruk in januari 2015.
Kenmerken van de Manesca-methode
Manesca is op hetzelfde principe gebaseerd als de ‘natuurlijke aanpak’ (Natural Approach): de beste manier om vreemde talen te leren, is de manier waarop een kind zijn moedertaal leert. Het leren van een taal dient gemakkelijk en veilig te zijn. Manesca wil om die reden niet werken met abstracte lijstjes of regels met woorden die uit het hoofd geleerd moeten worden.
De Manesca-methode is de oudste, bekende, volledige taalcursus. De Manesca-methode is gebaseerd op het werken met een groep lerenden en een taaldocent, die steeds één woord tegelijk introduceert. Er hoort een bepaalde beweging bij ieder woord. De studenten herhalen daarna afzonderlijk het woord en de bijbehorende beweging. Door deze herhaling onthouden de lerenden de woorden, zonder dat uit het hoofd geleerd hoeft te worden. Stap voor stap worden deze woorden zo zinnen en weer variaties op de zinnen. Spelling wordt in een later stadium met leesteksten aangeboden.
De methode van Jean Manesca is al enkele jaren later overgenomen en aangepast door grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff en staat dan ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Manesca overleed twee jaar na de publicatie van zijn leermethode. Het werk van Manesca is door anderen opgepakt en aangepast, onder wie Ollendorff. Veel van zijn ideeën zijn nog actueel en worden nog steeds toegepast in het moderne vreemdetalenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode geldt als de combinatie van spreken en bewegingen maken, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en het geleerde gemakkelijker en langduriger door de lerende wordt onthouden. Wat daar eveneens aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai wordt om dezelfde woordjes en zinnetjes steeds te herhalen, kan een keerzijde zijn.
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is ontwikkeld in 1963 door de Egyptenaar Caleb Gattegno.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een methode om een vreemde taal te leren die stilte als instructiemiddel gebruikt. Gattegno’s methode gaat uit van de autonomie van de studenten en hun actieve deelname.
De trainer gebruikt een combinatie van gebaren en stilte om de aandacht te trekken van de studenten, reacties te krijgen en ze aan te moedigen om fouten te verbeteren. Aan de uitspraak van de te leren taal wordt veel tijd besteed.
Gattegno, die van oorsprong een wiskundige was, vond het belangrijk om les te geven op een wijze die efficiënt voor de voorraad energie van de studenten was. Hij kwam erachter dat het in verhouding weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan wanneer we proberen om dingen uit het hoofd te leren. Hij betoogde dat de taaldocenten niet zozeer naar kennisoverdracht zouden moeten streven, maar bewustzijn aan dienen te boren, omdat alleen het bewustzijn het mogelijk maakt om iets te kunnen leren.
Gekleurde blokjes (zogenaamde cuisenaire-staven) die kunnen worden gebruikt voor allerlei dingen, zijn één van de hulpmiddelen (zogenaamde cuisenaire-staven) die The Silent Way gebruikt. De methode maakt eveneens gebruik van Words in Colour; een kleurenkaart voor klanken waarin elke kleur een specifieke klank van de taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die worden gebruikt om spelling te leren.
Populariteit
Gattegno’s ideeën zijn wel van betekenis geweest, voornamelijk bij het leren van de uitspraak van de doeltaal, alhoewel The Silent Way in zijn oorspronkelijke versie niet veel meer wordt gebruikt.
Voor- en nadelen van de Silent Way
De sterke kant van de aanpak van Caleb Gattegno is dat zijn methode niet-bedreigend is voor studenten, die immers worden gezien als autonoom. De trainer is bij deze methode in feite dienstbaar aan de student, niet andersom. The Silent Way stimuleert het leren van een vreemde taal op een natuurlijke manier. Het geleerde wordt meestal goed verwerkt en onthouden door de studenten uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De studenten ‘mogen’ fouten maken, wat bijdraagt aan het leerproces.
Het kan een nadeel van de leermethode zijn dat sommige lerenden meer begeleiding nodig hebben dan de leermethode voorstaat. De studenten zouden wat gefrustreerd kunnen raken door de afwezigheid van input van de taaldocent. Het werken met kleuren en grafieken heeft als limiterende factor dat ‘het nieuwe’ er vrij gauw af is, waardoor het effect weer verdwijnt.
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ staat voor Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. Deze methode is in 1990 ontwikkeld door Blaine Ray, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en is afgeleid van de TPR-techniek (Total Physical Response).
Kenmerken van TPR Storytelling
De TPRS-methode is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een taal te leren. Het uitgangspunt is een natuurlijke manier van taalverwerving: een taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. Om dit te bereiken, worden studenten aan veel begrijpelijke input blootgesteld. De taaldocent vertelt een verhaal aan de studenten, waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. De verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. De lerenden ontspannen zich doordat de verhalen van de trainer eenvoudig te begrijpen zijn. Op deze manier worden woorden en structuren vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. De trainer wijst de lerende op grammaticale verschijnselen van de doeltaal, zonder dat studenten regels uit hun hoofd hoeven te leren.
De studenten zullen na een poosje ‘automatisch’ gaan spreken en de grammaticale structuren gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een variant is om met een groep van studenten een verhaal op te bouwen. Bij deze variant schrijft de taaltrainer eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met de vertalingen erbij en daarna samen met de studenten hiervan een verhaal te maken. Tot slot wordt het verhaal door de studenten naverteld. Lezen is een belangrijk deel van TPR Storytelling, doordat dit voor input zorgt. In een later stadium volgt schrijven.
Populariteit
Er zijn veel onderzoeken gedaan die uitwijzen dat TPR Storytelling een geslaagde manier is om een taal te verwerven. Er zijn wel randvoorwaarden: de docent moet ervoor getraind zijn en de setting moet geschikt zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. Omdat TPR Storytelling ook aan de creatieve intelligentie appelleert, is TPRS een vorm van breinvriendelijk leren. Voor de lerenden is het een plezierige methode en het is niet moeilijk om de aandacht erbij te houden. Voor de lerende werkt de methode heel motiverend om zelf verhalen te verzinnen.
Een nadeel is dat TPR Storytelling veel voorbereiding van de taaldocent vraagt.
Bedacht door wie en wanneer
De Rosetta Stone-methode is vernoemd naar de zogenaamde de Steen van Rosetta, een steen met een tekst in twee talen die in Egypte werd ontdekt, met behulp waarvan de hiërogliefen ontcijferd zijn. Het is ook de naam van het softwarebedrijf dat de taalcursussen verkoopt. In 1996 is de eerste versie van de methode is uitgebracht.
Kenmerken van de Rosetta Stone methode
De Rosetta Stone cursus is een manier om met behulp van een computer vreemde talen te leren. Deze taalcursussen zijn beschikbaar in ruim dertig talen en ze zijn te volgen vanuit al deze talen.
De Rosetta Stone-methode is een communicatieve methode, die de manier nabootst waarop kinderen de moedertaal leren. Dit wil zeggen ‘leren door onderdompeling’, leren door veel te luisteren en na te spreken. De Rosetta Stone-methode gebruikt hiervoor foto’s en stemmen van native speakers (moedertaalsprekers) voor het overbrengen van de betekenis van nieuwe woorden. De methode maakt gebruik van spraakherkenningsprogramma dat de uitspraak registreert en een schematische weergave hiervan maakt. Dit maakt het mogelijk voor de student om zijn of haar uitspraak met de uitspraak van een moedertaalspreker (native speaker) te vergelijken. Verbetering van de uitspraak kan worden behaald door de voorbeeldstem langzamer te laten praten en de studenten vervolgens veel na te laten zeggen.
Voor de schrijfvaardigheid van de lerende zijn er dictee-oefeningen. De software controleert de spelling en de grammatica en wijst op taalfoutjes en biedt de mogelijkheid om deze taalfoutjes van de studenten te corrigeren.
Het programma van Rosetta Stone biedt eveneens leesteksten. Deze gaan over dagelijkse onderwerpen, ideeën en activiteiten.
Populariteit
De Rosetta Stone-methode wordt veelvuldig ingezet wereldwijd en niet door de minsten. Onder andere de NASA en het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken maken gebruik van Rosetta Stone. In Nederland wordt de Rosetta Stone-methode door een aantal ministeries en veel universiteiten en hogescholen, alsook door een aantal internationaal opererende bedrijven gebruikt.
Voor- en nadelen van de Rosetta Stone methode
Rosetta Stone is zeer eenvoudig in het gebruik en kan op ieder moment door de student gebruikt worden. De lerende bepaalt zelf welke onderdelen van de leermethode wat meer of wellicht minder aandacht nodig hebben. Veel lerenden vinden het leuk om de leermethode te gebruiken. Bij een gebrek aan taaldocenten kan de methode van Rosetta Stone voor onderwijsinstellingen een oplossing bieden. Het feit dat er geen docent is die studenten motiveert of iets extra’s kan bieden, is een minpunt.
Bedacht door wie en wanneer
De taalcursussen van Pimsleur zijn Amerikaans taalkundige Dr. Paul Pimsleur ontwikkeld. De eerste Pimsleur taalcursus was een cursus Grieks, die hij in 1963 introduceerde.
Kenmerken van de Pimsleur methode
De Pimsleur-methode is een Amerikaans computerprogramma om vreemde talen te leren.
De taalcursussen van Pimsleur bestaan uit zinnen/dialoog die door lerenden worden nagesproken en weer herhaald. Deze voorbeeldzinnen van de cursus zijn door moedertaalsprekers ingesproken. De cursus is op herhaling, anticipatie, woordenschat en weer herhaling gebaseerd. Elke les van de cursus biedt een audio-opname van een half uur met nieuwe vocabulaire en structuur. De grammaticale structuren van de nieuwe taal worden niet apart uitgelegd maar aangeboden via uitbreiding van, en variaties op, de zinnen.
Dr. Pimsleur heeft onderzoek gedaan naar het meest optimale interval waarin geleerde informatie van het kortetermijngeheugen overgaat naar het langetermijngeheugen. In de Pimsleur cursussen is dit (gemiddelde) interval geïntegreerd.
Populariteit
Onder andere Amerikanen volgen de taalcursussen van Pimsleur en de ervaringen variëren. In het algemeen zijn studenten tevreden over de aangeleerde uitspraak.
Voor- en nadelen van de Pimsleur methode
Als uitspraakverbeteraar werkt de methodiek van Pimsleur zeer goed, omdat de insprekers allemaal moedertaalsprekers (native speakers) zijn en op een natuurlijke manier op een normaal tempo spreken.
Het nadeel van de methode van Pimsleur is dat er niets uitgelegd wordt. De studenten leren geen bouwstenen van de taal om zelf een zin te maken, maar moeten het doen met duizenden voorbeeldzinnetjes die ingeprent worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Michel-Thomas-methode is bedacht, niet geheel verwonderlijk, door Michel Thomas (Poolse naam: Moniek Kroskof); een in Polen geboren genaturaliseerde Amerikaan. Hij ontwikkelde zijn leermethode in zijn eigen taleninstituut in Beverly Hills, Los Angeles, kort na de Tweede Wereldoorlog. Dit taleninstituut kan beroemdheden zoals Diana Ross, Barbra Streisand, Mel Gibson, Emma Thompson, Pierce Brosnan en Bob Dylan tot zijn klantenkring rekenen.
Kenmerken van de Micheal Thomas methode
Dat iemand alleen kan leren leren als hij of zij vrij is van stress, was het principe van Michel Thomas. Hij begon met zijn lerenden duidelijk te maken dat ze zich geen zorgen hoefden te maken dat ze iets zouden vergeten.
De cursussen van Michel Thomas zijn audiolessen die zijn ingesproken door twee stemacteurs; een mannelijke en een vrouwelijke. De setting is bij Michel Thomas een virtueel klaslokaal, waarin de student als de derde student fungeert. De student luistert mee met de les van de stemacteurs. Als een vraag aan de stemacteurs gesteld wordt, is het de bedoeling dat de cursisten op pauze drukken en zelf antwoord geven op de vraag. Er zijn geen huiswerkopdrachten, geen uit-het-hoofd-leren. Bij de methode worden de lessen opgebouwd in kleine stapjes en stof die nieuw is, wordt afgewisseld met stof die al bekend is. De uitleg wordt in de Engelse taal gegeven. Er wordt op eventuele verbanden gewezen tussen de talen. Er wordt ook grammaticale uitleg gegeven. Bij de methodiek van Michel-Thomas wordt makkelijke stof eerst aangeleerd, moeilijkere stof wordt pas aangeboden nadat de studenten het voorgaande begrepen en geleerd hebben. Naast woorden en zinnen worden eveneens bouwstenen geleerd waarmee de lerenden zelf zinnen kunnen bouwen. Ook gebruikt de methodiek van flashcards zodat de lerenden zelf hun vocabulaire kunnen toetsen alsook online oefeningen kunnen maken om hun eigen vooruitgang te kunnen meten.
Populariteit
Veel lerenden zijn over het algemeen tevreden over de uitleg van de structuren van de vreemde taal en vinden de cursus plezierig werken. Mensen die wat verder zijn met de taal, ervaren de methode van Michel Thomas soms als wat minder nuttig.
Voor- en nadelen van de Micheal Thomas methode
De cursus traint de luistervaardigheid alsook de uitspraak van de doeltaal op efficiënte wijze en is zeer toegankelijk. Dat deze taalcursussen niet in schrijfvaardigheid voorzien, is een minpunt van de methode van Michel Thomas. Er is ook geen werkelijke interactie doordat de methode van Michel Thomas een audiocursus betreft.
Bedacht door wie en wanneer
Assimil is een Frans bedrijf, dat in het jaar 1929 is opgericht door Alphonse Chérel. Het bedrijf maakt cursussen voor vreemde talen en publiceert deze en het begon met het eerste boek Anglais sans Peine.
Kenmerken van de Assimil methode
‘Assimileren’ betekent letterlijk ‘mengen met, opgaan in een groep’, wat wel wat hooggegrepen is voor een taalcursus. De Assimil-cursussen zijn zelfstudielessen die uit een lesboek, audio-CD’s alsook een USB-stick bestaan. De cursist werkt bij voorkeur ongeveer twintig minuten per dag.
De taallessen bestaan uit dialogen die beluisterd, nagesproken en gelezen worden. De vertaling staat naast de dialoog, met grammaticale uitleg. Om de uitspraak van de vreemde taal te oefenen, maakt Assimil gebruik van zinnen die door native (moedertaal) speakers zijn ingesproken en die de gebruikers dienen te herhalen. De opbouw van de les is van receptief naar productief: in de eerste les wordt nog geen taalproductie verwacht van de gebruikers; dit komt pas na ruwweg vijftig lessen.
Populariteit
De Assimil-cursussen zijn vrij gewaardeerd. Ze zijn betaalbaar en er is een ruim aanbod aan verschillende talen.
Voor- en nadelen van Assimil
Dat de cursisten in hun eigen snelheid kunnen leren op het moment dat dit het beste past, is het voordeel van de methode van Assimil. Het nadeel hierbij is, geldt wat voor alle taalcursussen met een computer, dat de cursist aan zichzelf is overgeleverd. Er is geen taaldocent om studenten te motiveren of te begeleiden.
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw ontwikkeld in Engeland en Amerika, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd het noodzakelijk om (Amerikaanse) soldaten van elementaire verbale communicatieve vaardigheden te voorzien. Door de invloed van het leger werd de audiolinguale methode ook wel de ‘legermethode’ genoemd.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kan als reactie op de grammatica-vertaalmethode worden beschouwd. Een nieuw verschijnsel was dat de lessen geheel plaatsvonden in de doeltaal. De belangrijkste vaardigheden zijn luisteren en spreken en grammaticale structuren worden middels mondelinge structuuroefeningen geleerd. Het doel is vrijwel zonder fouten kunnen spreken en kunnen verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is hiervoor het middel; er wordt gewerkt met drills om zinnen alsook structuren goed aan te leren, om te zorgen dat reacties spontaan en automatisch worden. De trainer kan zo een zin bijvoorbeeld 10 keer herhalen en daarna een nieuw woord hieraan toevoegen. Er wordt vaak gewerkt in zogenaamde talenpractica, waar lerenden een koptelefoon dragen en zinnen beluisteren en naspreken. De geschreven taal wordt pas behandeld zodra de mondelinge taal vertrouwd is geworden. Er wordt wel gebruikgemaakt van afbeeldingen voor het introduceren van nieuwe woorden.
Populariteit
De methode werd in Nederland pas geïntroduceerd omstreeks 1970 bij het ingaan van de Mammoetwet. Er waren al snel bezwaren tegen deze saaie driloefeningen. Het gebeurde wel eens dat de techniek haperde, waardoor de talenpractica al snel in onbruik raakten. In plaats hiervan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers namen de markt weer over en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch liet de audiolinguale methode sporen na. Het was nu alom aanvaard dat het bij het leren van een taal niet om het uit het hoofd leren van de grammatica gaat, maar om de toepassing ervan. Luistervaardigheid, waar het merendeel van docenten vóór 1970 geen of nauwelijks aandacht aan besteedden, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die beginnen. Direct van het begin wordt een goede uitspraak aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd waardoor deze een efficiënte en snelle overdracht van kennis kan bieden. De methode kan ook worden toegepast bij grotere groepen.
Tegelijkertijd is de docentgestuurde kant een nadeel; er wordt geen eigen inbreng van de studenten verwacht, waardoor het risico dreigt van passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie. Een bijkomend bezwaar van de methode is dat de driloefeningen niet zo eenvoudig in levend taalgebruik om te zetten zijn.
Bedacht door wie en wanneer
Polyglot David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
De GoldList Method is een leermethode om woorden of zinnen in een vreemde taal te leren op een zodanige manier dat het in het langetermijngeheugen wordt opgeslagen. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die worden herhaald na verloop van tijd. De woorden en zinnen van de woordenlijst worden door de lerenden hardop gelezen. Deze woorden en/of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet de bedoeling, maar dit gaat vanzelf door blootstelling. Bij de GoldList-methode wordt de woordenlijst telkens veranderd; woorden die aangeleerd zijn, worden van de lijst gehaald, woorden die nog steeds problemen opleveren, blijven op de lijst staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList-methode stellen dat deze woorden op de woordenlijst en zinnen spontaan opgeslagen worden in het langetermijngeheugen, iets dat door geheugenwetenschappers betwijfeld wordt. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt (taal)kennis in het algemeen onthouden wanneer deze ook van betekenis en relevant is voor de student. Deze methode kan functioneren voor woorden en zinnen die betekenisvol en relevant zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Voor lerenden die het fijn vinden om bijvoorbeeld Post-its® te gebruiken als geheugensteuntje zou deze GoldList-methode goed kunnen werken. Omdat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven meewerkt en aangesproken wordt, werkt het met de hand schrijven beter dan typen of, behoorlijk zinloos: een foto maken. Een minpunt van deze leermethode is het ontbreken van context. Taal is veel meer dan alleen een verzameling losse woorden en zinnen. De methode is daarnaast bijzonder tijdrovend; er dienen steeds handgeschreven lijsten te worden aangelegd.
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen D. Krashen in 1983 ontwikkeld.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is gericht op de natuurlijke manier van het verwerven van de taal. De leermethode probeert de taal aan te leren op de wijze waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. Op die wijze leert men onbewust eveneens de taalregels van de vreemde taal van de te leren taal. Alleen de doeltaal met een aantal visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Een stressvrije leeromgeving voor de studenten is het streven van de methode. Een aanzienlijke hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de studenten blootgesteld. Bij de deze methode wordt de taalproductie niet geforceerd, maar mag spontaan ontstaan. De methode legt de nadruk op communicatie en niet zo zeer op expliciete grammatica en de correctie van vormfouten.
Als de student wordt ondergedompeld in de te leren taal, is de leermethode het meest effectief. De activiteiten die in de te leren taal worden aangeboden, moeten stimulerend zijn zodat de studenten plezier van de ervaringen hebben.
De Natural Method leermethode lijkt erg op de Directe Methode. De methoden gaan beide uit van het idee van natuurlijke taalverwerving; het verschil is dat bij de Directe Methode meer focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling een heel effectieve leermethode kan zijn. Omdat de methode vrij eenvoudig te begrijpen is, is de Natural Approach een populaire manier van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de Natural Method ook. De methode is vooral gericht op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De student zou weliswaar leren om te communiceren, maar blijven steken in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door onvoldoende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Het wordt als prettig ervaren om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren. De studenten krijgen de mogelijkheid een persoonlijke band met de taal op te bouwen. Doordat er niet ‘uit het hoofd geleerd hoeft te worden’, beklijft het geleerde voor een langere tijd.
Doordat er bijna geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het langer duurt voor er resultaten geboekt worden. De methode bereidt de lerende ook niet per se voor op een specifiek examen.
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engelse benaming: Structural Approach; ‘SA’) is in de jaren 50 door Charles Fries, oprichter en directeur van de English Language Institute aan de Universiteit van Michigan en één van zijn studenten Robert Lado ontwikkeld.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
Deze Structurele Aanpak is een methode om vreemde talen te leren die als doel heeft om de lerende vertrouwd te maken met de fonologische en grammaticale structuren van de taal. Volgens de methodiek van Structurele Aanpak levert de beheersing van deze structuren meer op dan het leren van woordenschat van de nieuwe taal. Het herkennen en kunnen toepassen van vaste samenstellingen van woorden en woordgroepen in de correcte woordvolgorde is waar het bij de methode om draait. Deze combinaties worden aan de lerenden gepresenteerd in reële situaties met behulp van visualisaties, gezichtsuitdrukkingen, dramatiseringen en handelingen. Bij de methode worden de structuren die het vaakst in de doeltaal worden gebruikt, als eerste geleerd. De mondelinge vaardigheid (luisteren en spreken) wordt hier in eerste instantie bij gebruikt; lezen en schrijven volgen daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid), krijgt de grammatica een grote plek. Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) zijn andere namen voor de Structurele Aanpak.
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 gebruikt op grote schaal voor het geven van Engelse les in Engelssprekende landen, voormalige Britse koloniën alsook in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
Een structurele aanpak heeft als sterke kant dat de kunnen lerenden de taal op een nauwkeurige manier kunnen leren. De studenten krijgen inzicht in de grammatica en leren in welke situatie woorden of woordcombinaties passend zijn of niet voor de situatie. De SA gebruikt de taal van alle dag. Nadelen heeft de Structural Approach ook. Deze methodiek kost tamelijk veel tijd en zorgt niet direct voor een succeservaring. De inbreng van de student zelf is beperkt; het is weinig creatief.
Bedacht door wie en wanneer
Het communicatief Taalonderwijs (Engelse benaming: Communicative Language Teaching; CLT), ook wel ‘De Communicatieve benadering’ (Engelse benaming: Communicative Approach; CA) genoemd, ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk legde op competenties bij het leren van een taal. Taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in het jaar 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Communicatief talenonderwijs is gestoeld op de visie dat interactie het uiteindelijke streven is bij het leren van talen.
De studenten leren met behulp van CLT-technieken de te leren taal in de praktijk te brengen door de interactie met de docent en met elkaar. Authentieke teksten in de vreemde taal of ander materiaal uit het dagelijks leven of de werkomgeving worden gebruikt. Zowel tijdens als buiten de les wordt de doeltaal gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en taaldocenten dragen onderwerpen aan buiten het domein van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in allerlei soorten situaties uit de praktijk te oefenen. De grammatica wordt inductief geleerd, dit houdt in aan de hand van de praktijk, waaruit de regel volgt.
Bij het communicatief taalonderwijs zijn docenten echt trainers, die de studenten leren in de vreemde taal te communiceren.
Populariteit
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd het communicatief taalonderwijs erg populair. Dit kwam deels omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol bleken. Binnen een verenigd Europa ontstond meer behoefte om een taal te leren op een wijze die meteen kon worden toegepast.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
CLT (communicatief taalonderwijs) heeft veel voordelen. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de doeltaal; het is studentgericht en functioneel. Vanwege het gebruik van authentieke materiaal, leren de studenten de woorden die zij moeten weten. CLT is efficiënt. Deze methode is stimulerend voor de lerenden omdat zij gauw succeservaringen hebben. Fouten mogen worden gemaakt; al doende wordt de taalvaardigheden geleerd en daarna geperfectioneerd. Een keerzijde van de communicatieve benadering is dat voor grammatica, woordenschat die niet meteen toepasbaar is en uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vereisen veel tijd van de docent en van studenten vraagt het een actieve deelname. Voor bepaalde lerenden is deze manier van een vreemde taal leren ongebruikelijk of lastig, afhankelijk van hun achtergrond. Communicatief taalonderwijs (CLT) (communicatief taalonderwijs) traint vaardigheden; daarbij gaat het om de functie en niet zo zeer om de vorm en CLT biedt dan ook geen echt samenhangend geheel.
Bedacht door wie en wanneer
Het taalonderwijs was in de 18de en de 19de eeuw vooral gefocust op praktisch taalgebruik. Taaldocenten leerden de studenten om gebruiksklare zinnetjes, idiomatische uitdrukkingen, dialogen, woordenlijsten enzovoort na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens leerboekenschrijver; Johann Valentin Meidinger, deed dit op een andere manier. Meidinger ontwikkelde een methode waarin de grammatica in het middelpunt stond omstreeks 1783. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method, afgekort GTM) gezien.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was op het onderwijs in het Latijn gestoeld, wat de taal van wetenschap, cultuur en religie was. Onderwijs in Latijn was uiteraard op geschreven teksten van klassieke schrijvers gericht en was geheel op de grammatica en het vertalen gericht. Dat werd destijds als een wetenschappelijke en degelijke aanpak beschouwd. De Grammatica-/vertaalmethode gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de student inzicht ontwikkelt. De lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk bij de Grammatica-vertaalmethode. De nadruk ligt op literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten. De trainer draagt taalkennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
Al vanaf halverwege de negentiende eeuw was er ook tegengeluid te horen. Desondanks heeft tot vrij recent de grammatica-/vertaalmethode een grote invloed op het talenonderwijs gehad.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
De grammatica-/vertaalmethode is een aardige mentale training aan personen voor wie het een uitdaging is om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
De keerzijden zijn echter talrijker dan de positieve kanten. De grootste keerzijde is dat de spreek- en luistervaardigheid ver achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studeren weinig mondeling kan worden toegepast. De leermethode staat ver af van het dagelijks gebruik van de taal, ook in de context die aangeboden wordt, omdat het meestal om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode geen mogelijkheid tot differentiatie of tot een eigen creatief leerproces bij de lerenden. Lerenden zijn slechts toehoorders en uitvoerders.
Bedacht door wie en wanneer
Sinds de jaren 70 wordt onderdompeling (Engels: language immersion of alleen immersion) wereldwijd toegepast, vooral op middelbare scholen waarbij een vak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt gegeven. Binnen Nederland is ‘onderdompeling’ ook wel bekend als de methode die bij onze collega’s van Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’ wordt gebruikt. De leermethode is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die Franse taalles aan rijke dames uit Vught gaven.
Kenmerken van onderdompeling
De methode van onderdompeling zorgt ervoor dat degenen die de taal leren, vanaf het eerste moment wordt omgeven door de te leren taal. De instructies worden in de doeltaal gegeven; in het begin langzaam en met veel herhaling en later op een natuurlijkere wijze. De studenten worden ook vanaf het begin uitgedaagd om in de nieuwe taal te spreken. Er wordt met rollenspellen en simulaties gewerkt. Op scholen die werken met onderdompeling, wordt veelal de leeromgeving ingericht in de stijl van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de lerenden in het land zijn waar de te leren taal wordt gesproken. Studenten oefenen de spreekvaardigheid één-op-één of in kleine groepen. Een andere manier om een taal te leren door middel van onderdompeling, is te reizen naar het land van de vreemde taal en daar te verblijven in een gastgezin.
Populariteit
De methode van onderdompeling wordt als een erg goede methode om een vreemde taal te leren gezien. Met name de mondelinge taalvaardigheid kan zeer goed worden ontwikkeld met de methode van onderdompeling.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Omdat de methode zo intensief is, is het grote voordeel dat deze methode snel resultaat laat zien. Omdat de student wordt erdoor omgeven, is het een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet wel gaan communiceren in de te leren taal. Feitelijk zijn de lerenden 24 uur per dag aan het leren. De sociale interactie wordt versterkt door het samen oefenen in een groep. Studenten ervaren dit als motiverend.
Dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden, is een keerzijde. Als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land van de doeltaal te zijn of door te zijn ondergedompeld in een kunstmatig gecreëerde omgeving, maar daarna weer tot de orde van de dag overgaat, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Het feit dat een dergelijke training erg intensief is, kan een ander minpunt van de methode zijn. Niet alle studenten hebben de conditie om deze wijze van leren vol te houden.
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een methode om een vreemde taal te leren uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Suggestopedia is door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov ontwikkeld.
Kenmerken van Suggestopedie
Suggestopedie is gebaseerd op het principe van de suggestie. Positieve suggestie is volgens Georgi Lozanov een voorwaarde om te kunnen leren. Daarvoor is het van essentieel belang dat er een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen is tussen de taaldocent en lerenden. Hiervoor dienen lerenden ontspannen te zijn en zich veilig te voelen. Een leslokaal met een rijopstelling was uit den boze om dit te kunnen bereiken. Studenten zaten in de lessen in comfortabele stoelen die waren gezet in een halve cirkel en in de klas was ook altijd achtergrondmuziek. De methode die Lozanov voorstond, bestond uit verschillende teksten voorlezen, op de achtergrond werd klassieke muziek gedraaid of waren natuurgeluiden te horen. Er bestonden lijsten met woorden bij de teksten en opmerkingen met betrekking tot de grammatica van de te leren taal. Er werd met veel expressies in stem en gebaren voorgelezen. De studenten werden op deze manier in de verleiding gebracht om te luisteren en de woorden die nieuw waren, konden gemakkelijk worden begrepen en opgenomen. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en er werden bijvoorbeeld ook streekgerechten gemaakt en geproefd.
Populariteit
De leermethodiek van Georgi Lozanov was omstreden en de leermethodiek is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen bijvoorbeeld het gebruikmaken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten, worden nog steeds gebruikt.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
De methode van Suggestopedia creëert een veilige en ontspannen sfeer in de les, waardoor de student geen hinder zal hebben van frustratie of faalangst. Deze sfeer kan voor een nieuwkomer bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Muziek werkt vaak motiverend en draagt muziek bij aan betere leerprestaties. Dat de lerenden gestimuleerd worden om actief mee te doen en zich in de situatie in te leven, wat voor sommigen een nieuwe ervaring is, is een ander voordeel van de methodiek. Tegelijk vormt dit voor sommige lerenden een nadeel, want iedere lerende is hiertoe in staat. Daarnaast kan muziek bij sommigen eerder afleiden en zelfs verstorend werken in tegenstelling tot stimulerend of ontspannend. Een andere zwakke kant is dat de relatie taaltrainer-student niet echt gelijkwaardig is; alle inbreng komt van de kant van de taaltrainer waarbij de student steeds de ontvangende partij is.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde in het jaar 1976 Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij studenten samenwerken om te bepalen welke aspecten van een taal zij willen leren. De CLL methode is op de counseling-benadering gebaseerd waarbij de docent als counselor optreedt die de zinnen van de studenten parafraseert. Lerenden beginnen een gesprek. Als de lerenden de te leren taal nog niet machtig genoeg zijn, spreken de lerenden in de moedertaal. De trainer vertaalt en geeft uitleg, waarna de studenten de uitingen van de trainer zo goed mogelijk herhalen. Dit gesprek wordt opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode bevordert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en beschouwt de wisselwerking tussen de lerenden als middel om te leren. Het zijn de studenten zelf die het lesmateriaal bepalen met behulp van betekenisvolle gesprekken. Er wordt geen leerboek gebruikt.
Populariteit
Het slagen van CLL is grotendeels afhankelijk van de kunde van de docent-counselor. De taaldocent dient zowel sociaal-cultureel kundig als taalkundig te zijn onderlegd. Deze taaltrainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de lerenden uitstekend te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. Community Language Learning kan goed werken wanneer deze op de juiste wijze gebruikt wordt. Voor grote klassen is Community Language Learning niet geschikt.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt de lerenden veel autonomie. Studenten vinden het analyseren van de eigen gesprekken vaak nuttig. De leergroep wordt vaak heel hecht, niet alleen tijdens de les, maar ook buiten de les. Door deze methode worden studenten zich zo veel bewuster van de groepsgenoten, de sterke en minder sterke punten en ze leren samen te werken als een team. Van het bespreken door de foutjes en het evalueren van de taalles leren studenten veel. Vaak blijven zulke correcties in het geheugen gegrift en worden deel van het actieve vocabulaire van de lerende.
Dat de trainer niet sturend is, ondanks dat een aantal studenten wel sturing nodig heeft, kan een keerzijde zijn. Bij CLL wordt geen gebruikgemaakt van een lesboek en er worden geen toetsen gehouden. Hierdoor is het succes moeilijk te meten. Een aantal lerenden wordt in hun spreken geremd als zij opgenomen worden.
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om een taal te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De benadering is gebaseerd op de visie dat een belangrijk gedeelte van het leren van een taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die uit woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen bestaan. De lerenden verwerven al doende inzicht in de patronen van de te leren taal (grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Ze leren hoe de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat neemt bij deze benadering een grotere plaats in dan de grammatica. De instructies zijn op situaties en uitdrukkingen die vaak voorkomen in dialoog gericht. Voor interactie is aandacht maar ook voor exposure; voor de zogenaamde receptieve vaardigheden van de lerende (luisteren/begrijpen, lezen/begrijpen). Voor het zelf ontdekken van de taal door de student wordt veel ruimte gegeven.
De taak van de taaldocent is te zorgen voor voldoende inbreng en het faciliteren van het leerproces van de lerenden.
Populariteit
In de laatste dertig jaar zijn door de ideeën over taal van (onder meer) Michael Lewis lesboeken duidelijk veranderd. Veel meer aandacht wordt aan de woordenschat van de te leren taal geschonken die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De ingrijpende verandering in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, is echter uitgebleven.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal) te werken; met ‘echte’ taal, leren lerenden op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het het gebruik van de taal.
Dat de werkelijkheid altijd weer anders is dan de aangeleerde taalsituaties, is het minpunt van deze methode. Sommige lerenden hebben moeite om de patronen van de taal zelf te leren herkennen en hebben meer aan een taaldocent die hen de weg wijst, dan aan een docent-facilitator.
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ook wel ‘seriemethode van taalverwerving’ (Frans: La Méthode naturelle) genoemd, is door de Fransman François Gouin in 1880 ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
Een serie verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en niet veel kennis vereisen van grammatica, is het uitgangspunt van de seriemethode (Engelse naam: The Series Method of language acquisition) van Gouin. Op basis van een actie, zoals het verlaten van een huis in de volgorde waarin deze uitgevoerd zou worden, leren de studenten zinnen. Deze series of reeksen gingen over onderwerpen als mens in de samenleving, leven in de natuur, beroep en wetenschap, vanuit het onderscheid tussen objectief, subjectief en figuurlijk taalgebruik ontwikkeld. De leermethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Het betreft een soort eentalige methode, die niet uitgaat van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’, waardoor lerenden al gauw in de nieuwe taal leren denken.
Populariteit
De principes van Gouin over taal waren zeer vooruitstrevend. De seriemethode van François Gouin was toch enige tijd een succes, ondanks dat het een ongewone aanpak was. Maximilian Berlitz’ Directe Methode overschaduwde deze leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van Gouin worden de mondelinge vaardigheid goed ontwikkeld en het zorgt voor een sfeer in de lessen die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
De leermethode garandeert een levendige manier van lesgeven. Dit type taalonderwijs wekt de leermethode enthousiasme op van de studenten door gebruik te maken van visuele leermiddelen, bijvoorbeeld afbeeldingen, grafieken, enzovoort. Een taal leren wordt tastbaar; dit was totaal nieuw. Het maakt studenten nieuwsgierig, dit is een goede methode om om het leergeheugen te ontwikkelen, prestatiedruk te verlagen en het zelfvertrouwen te verbeteren. De communicatieve vaardigheid van de student wordt sterk gestimuleerd met de methode.
De leermethode heeft als nadeel dat taal die wat meer subjectief of abstract is, lastig in één duidelijke ervaring kan worden gevangen met beweging en expressie. Een ander van de methode is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die per slot van rekening een hele reeks aan series moet voorbereiden. Als derde punt is de Gouin-seriemethode vooral gericht op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheid toetsen.
Bedacht door wie en wanneer
Task-Based Language Teaching (Taakgericht taalonderwijs) is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Graham Crookes en Michael H. Long.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Het taakgericht taalonderwijs past binnen het Communicatief Taalonderwijs/een Communicatieve Benadering. De denkwijze erachter is dat de verwerving van de taal geen doel op zich is, maar een hulpmiddel om specifieke taken uit te voeren. De studenten krijgen verschillende motiverende taken voorgeschoteld. Hiervoor is taalkennis vereist. Voor het goed uitvoeren van deze taken, is het nodig dat zij over woordenschat en regels van de taal beschikken. De taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van een e-mail, bellen met de klantenservice, boodschappen doen, de krant lezen of iets te drinken bestellen. De taak wordt in drie fasen opgesplitst: vóór, tijdens en na de taak, waarbij studenten zich eerst voorbereiden op de taak, daarna de taak uitvoeren en tot slot erop terugblikken. De lerenden dienen samen te werken om de opdrachten uit te kunnen voeren. Om leereffect te hebben, moeten de opdrachten net boven het niveau van de lerende liggen.
Populariteit
Task-Based Language Teaching is zeer populair geworden vanaf het begin van de jaren negentig en zeker in het taalonderwijs. Het lijkt de meest praktisch bruikbare vorm te zijn om de taalvaardigheid bij de lerenden (hoofdzakelijk de lerenden met een achterstand) te verhogen in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende manier van werken, waarbij de lerenden worden uitgedaagd om hun vaardigheid toe te passen. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de opdracht goed bij de lerenden aansluit. Lerenden komen op een natuurlijke, alledaagse manier in aanraking met de doeltaal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om met elkaar samen te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door studenten als prettig en motiverend ervaren .
Als keerzijde kan worden gezien dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor studenten die niet heel nauwkeurig leren.
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse linguïst en docententrainer op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (de ‘Dogmabenadering’) in het jaar 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
Dogme Language Teaching is geïnspireerd op ‘Dogme 95’; de beweging uit het jaar 1995 van een groep Deense filmmakers waaronder de filmregisseur Lars von Trier. Voor het maken van films houden de deelnemers zich aan tien strikte regels (dogma’s). Deze vormen samen ‘de eed van zuiverheid’ (Deens: kyskhedsløfter; Engels: Vows of Chastity). Iets soortgelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van de Dogme benadering streven naar een vorm van communicatief taalonderwijs die niet door enig voorgedrukt materiaal belast is. Het beginnen van echte inhoudelijke gesprekken die over praktische onderwerpen gaan, is het doeleinde van de Dogme-methode. Hierbij gaat het om communicatie als drijvende kracht van een vreemde taal leren. Daarom is de methode een communicatieve werkwijze voor onderwijs, die taalonderwijs biedt zonder het gebruik van leerboeken of overig lesmateriaal en zich in plaats daarvan richt op het communiceren tussen de lerenden en de trainer. Het Dogme-taalonderwijs heeft, net als de Dogme-beweging in de film, 10 uitgangspunten (dogma’s).
Populariteit
Ondanks dat er weinig onderzoek naar het succes van Dogme is geweest, stelt Scott Thornbury dat de overeenkomsten met het taakgericht leren van een taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk vergelijkbare resultaten oplevert.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een positieve bijkomstigheid voor taaldocenten is dat voorbereiding vrijwel niet is vereist. De studenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces en dit kan zeer motiverend zijn. Voorspelbaar zijn de lessen zo nooit; dat zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel elk item kan worden besproken tijdens een les volgens de Dogme-benadering. Dit zorgt ervoor dat lerenden alert en betrokken blijven.
Daartegenover staat dat studenten zich wat minder op hun gemak kunnen voelen als ze zo weinig door de trainer bij de hand worden genomen. Voor deze manier van lesgeven zijn ook niet alle trainers in voldoende mate flexibel. Dat studenten zich vaak op een bepaald examen dienen voor te bereiden, terwijl het niet zeker is dat de hiervoor benodigde stof tijdens de les aan de orde komt, kan een bijkomend minpunt van de methode zijn.
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in het jaar 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
Deze GPA-benadering geldt als een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. Het primaire uitgangspunt van de methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Het gaat bij GPA om veel meer dan alleen het leren van de taal; het uiteindelijke doel om tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur uit te groeien. Daarom gebruikt GPA de termen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docenten of leraren’. De GPA vertoont overeenkomsten met, en is deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De leermethode bestaat uit zes fasen van activiteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door de lerende en een verzorger uit de gastcultuur. Begrip gaat voor productiviteit. De nadruk ligt op woordenschat en cultuur. Fase 1 is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ongeveer 100 uur. In fase 1 focust de ‘groeiende deelnemer’ zich op het luisteren en het non-verbale feedback geven.
Fase 2 is de zogenaamde verhaalopbouwfase. Deze fase neemt ongeveer 150 uur in beslag en nu beginnen de deelnemers de vreemde taal ook te produceren. In fase 3 ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen die over dagelijkse gebeurtenissen gaan, verhalen die worden gedeeld tussen culturen en verhalen die over gedeelde ervaringen gaan. Fase 4 is de fase van het zogenaamde ‘diepe delen’. De deelnemer en de verzorger beginnen nu meer diepgaande gesprekken over het leven in de ontvangende cultuur te voeren. In fase 5 van de methode beginnen de deelnemers zich op taalgebruik van moedertaalsprekers te richten door middel van films, televisie, nieuws en literatuur. Ook de taal die nodig is voor het werk wordt geleerd. Fase 6 is de zogenaamde ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase heeft geen eindpunt. Hierbij gaat het om groei naast de formele taalsessies.
Populariteit
Er is nog vrij weinig bekend over het succes omdat de methode van Thomson nog vrij nieuw is. De deelnemers zijn er in elk geval vrij enthousiast over.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
Met de GPA-methode wordt een goede doorkijk op het proces van taalverwerving geboden. De zes fasen bieden realistische doelen alsook een duidelijk tijdspad. De lerenden verwerven niet alleen taalkennis, maar ook van de omgeving en de lerenden verwerven eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een nadeel van deze leermethode is dat voor elke deelnemer of tenminste elke groepje deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die bereid is veel tijd te investeren.
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique, ook wel simpelweg Shadowing (‘schaduwen’) genoemd, is in de vroege jaren 2000 bedacht door de Amerikaanse taalkundige en polyglot Prof. Alexander Argüelles.
Kenmerken van de Shadowing Technique
De techniek van Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken voor het verbeteren van de uitspraak en de intonatie en het verwerven van vloeiendheid in het spreken. Het is een eenvoudige methode: de student luistert naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhaalt wat hij of zij hoort. Bij deze methode is het niet belangrijk om de tekst in de doeltaal te begrijpen; het gaat in de eerste instantie om de klank. Luisteren en herhalen wordt geoefend totdat het soepel gaat en de lerende simultaan met de audio-opname kan spreken. Na enige tijd zullen de lerenden een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat zij hebben gezegd. Zolang er maar dialogen in staan of stukken samenhangende teksten, zijn diverse leerboeken geschikt voor deze methode. De audio-opname dient ideaal bezien wat boven het niveau van de lerenden te liggen. De ideale lengte is ruwweg één pagina, op een natuurlijke snelheid en zonder kunstmatige pauzes in te lassen. Doordat lichamelijke beweging de opname versterkt van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Argüelles de aanbeveling om te lopen tijdens het spreken, liefst buiten, en niet te zitten. Dat de lerenden minder snel worden afgeleid als zij in beweging zijn, is een bijkomende reden waardoor het leren van de doeltaal aanzienlijk effectiever gaat.
De techniek van Shadowing vertoont veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de vorige eeuw, maar bij de audiolinguale methode werden grammaticale driloefeningen gebruikt in plaats van dialoog of samenhangende teksten. Ook simultaan spreken is verschillend aan Shadowing.
Populariteit
In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de techniek van Shadowing waaruit blijkt dat de leermethodiek naast de uitspraak ook de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Maar ook het algemene begrip van de te leren taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Shadowing heeft als praktisch voordeel dat de methodiek in een groep van studenten kan worden gebruikt, waarbij alle deelnemers actief leren. De methode heeft een hoog rendement.
De techniek heeft als nadeel is dat studenten het soms een beetje saai kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De keuze van de teksten is dus van groot belang.
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om talen te leren die uitgaat van het principe dat mensen leren met behulp van beweging en handelingen. Men leert door te doen, en wel op de manier zoals een kind zijn moedertaal leert. Ouders geven hun (jonge) kinderen continu opdrachten en belonen hen als ze die uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoentjes maar aan”, enz.). In eerste instantie is het de bedoeling dat de kinderen begrijpen wat de ouders zeggen, de kinderen gaan verbaal reageren in een later stadium. Dus de luistervaardigheden zijn de basis, de spreekvaardigheden volgen daarna.
TPR® past deze principes van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een nieuwe taal. De trainer geeft taken op een vriendelijke en begrijpelijke manier, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de taken zelf voor; de lerenden doen na. Aanvankelijk wordt nog niet verwacht van de lerenden dat zij spreken; de lerenden geven in een later stadium de opdrachten. Opdrachten die bekend zijn worden uitgebreid of deels veranderd.
TPR® appelleert aan de beide hersenhelften door de combinatie van beweging en spraak. Het kost hierdoor minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Voornamelijk wordt TPR® gebruikt binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende lerenden en ook wel op de basisschool bij Engels. Maar ook middelbare scholieren en volwassenen werken met veel plezier met TPR® en behalen hiermee goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
TPR® biedt veel voordelen. Doordat de lerende veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De leermethode van Total Physical Response zorgt voor een snelle succeservaring. Dit bevordert het plezier in leren. Het zorgt een stressvrij leerproces. De methode van TPR® is in principe geschikt voor elke doelgroep, ongeacht de achtergrond of de leeftijd en de leermethodiek kan ook in iets grotere klassen gebruikt worden. De geleerde taal wordt direct in het langetermijngeheugen van de studenten opgeslagen.
De keerzijde van TPR® is dat niet elke taaluiting in TPR®-opdrachten kan worden uitgedrukt. Hierdoor werkt het tot op een zeker taalniveau en is nog een andere methode nodig als aanvulling. De methode is ook niet bijzonder creatief. De studenten leren niet om ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
Bedacht door wie en wanneer
De Duits-Amerikaanse taalkundige Maximilian Delphinius Berlitz bedacht de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd, eind jaren tachtig van de negentiende eeuw. Deze methode is ontwikkeld als antwoord op de dominante grammatica-vertaalmethode.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er ontstond een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief diende te zijn. De Reformbeweging ging overigens niet alleen over het leren van talen, maar ook over voeding, kleding, naturisme en natuurgeneeskunde. Omstreeks 1900 streefde men, net zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw, naar meer natuurlijke leefwijzen en bevrijding van keurslijven. Er kwam in het taalonderwijs veel aandacht voor de gesproken, ‘levende’ taal, waarbij de grammatica eerder inductief werd aangeleerd, met voorbeeldzinnen. Hieruit dienden lerenden de taalregels af te leiden. Er waren meer mondelinge oefeningen en met meer aandacht voor de uitspraak. Het werd gestimuleerd om de lerenden veel te laten spreken. Dat de taallessen in de vreemde taal werden gegeven, was ook een nieuw verschijnsel. Er werd nadrukkelijk niet vertaald tijdens de taalles. Met behulp van afbeeldingen en voorbeelden werd de vocabulaire van de vreemde taal aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd aangebracht door de lerenden zelf om ideeën te laten associëren.
Populariteit
Deels door invloeden van de oorlogen en crises ebde de vernieuwingsgolf van het begin van de twintigste eeuw weg, om in de jaren 60 weer in een andere vorm terug te komen.
Met (een moderne vorm van) de Directe Methode wordt nog steeds gewerkt door taleninstituten als Interlingua en Berlitz.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat het een vrij natuurlijke manier van leren is, is het pluspunt van de Directe Methode. Bij de methode wordt veel aandacht besteed aan spreken en luisteren, waardoor de studenten zelfvertrouwen en vloeiendheid in de taal ontwikkelen. Aan deze Direct Methode kleven echter eveneens nadelen. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode vrijwel geen aandacht en voor lezen in de doeltaal ook niet. Voor studenten die al wat meer meer gevorderd zijn, biedt de methode niet genoeg uitdagingen. De Directe Methode is eveneens niet zeer bruikbaar voor minder snel lerende studenten, doordat deze leermethode is gebaseerd op een dynamische inzet vanuit de student.
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde in 1835 An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). An oral system of teaching living languages ging in herdruk in januari 2015.
Kenmerken van de Manesca-methode
Manesca is op hetzelfde principe gebaseerd als de ‘natuurlijke aanpak’ (Natural Approach): de beste manier om vreemde talen te leren, is de manier waarop een kind zijn moedertaal leert. Het leren van een taal dient gemakkelijk en veilig te zijn. Manesca wil om die reden niet werken met abstracte lijstjes of regels met woorden die uit het hoofd geleerd moeten worden.
De Manesca-methode is de oudste, bekende, volledige taalcursus. De Manesca-methode is gebaseerd op het werken met een groep lerenden en een taaldocent, die steeds één woord tegelijk introduceert. Er hoort een bepaalde beweging bij ieder woord. De studenten herhalen daarna afzonderlijk het woord en de bijbehorende beweging. Door deze herhaling onthouden de lerenden de woorden, zonder dat uit het hoofd geleerd hoeft te worden. Stap voor stap worden deze woorden zo zinnen en weer variaties op de zinnen. Spelling wordt in een later stadium met leesteksten aangeboden.
De methode van Jean Manesca is al enkele jaren later overgenomen en aangepast door grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff en staat dan ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Manesca overleed twee jaar na de publicatie van zijn leermethode. Het werk van Manesca is door anderen opgepakt en aangepast, onder wie Ollendorff. Veel van zijn ideeën zijn nog actueel en worden nog steeds toegepast in het moderne vreemdetalenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode geldt als de combinatie van spreken en bewegingen maken, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en het geleerde gemakkelijker en langduriger door de lerende wordt onthouden. Wat daar eveneens aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai wordt om dezelfde woordjes en zinnetjes steeds te herhalen, kan een keerzijde zijn.
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is ontwikkeld in 1963 door de Egyptenaar Caleb Gattegno.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een methode om een vreemde taal te leren die stilte als instructiemiddel gebruikt. Gattegno’s methode gaat uit van de autonomie van de studenten en hun actieve deelname.
De trainer gebruikt een combinatie van gebaren en stilte om de aandacht te trekken van de studenten, reacties te krijgen en ze aan te moedigen om fouten te verbeteren. Aan de uitspraak van de te leren taal wordt veel tijd besteed.
Gattegno, die van oorsprong een wiskundige was, vond het belangrijk om les te geven op een wijze die efficiënt voor de voorraad energie van de studenten was. Hij kwam erachter dat het in verhouding weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan wanneer we proberen om dingen uit het hoofd te leren. Hij betoogde dat de taaldocenten niet zozeer naar kennisoverdracht zouden moeten streven, maar bewustzijn aan dienen te boren, omdat alleen het bewustzijn het mogelijk maakt om iets te kunnen leren.
Gekleurde blokjes (zogenaamde cuisenaire-staven) die kunnen worden gebruikt voor allerlei dingen, zijn één van de hulpmiddelen (zogenaamde cuisenaire-staven) die The Silent Way gebruikt. De methode maakt eveneens gebruik van Words in Colour; een kleurenkaart voor klanken waarin elke kleur een specifieke klank van de taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die worden gebruikt om spelling te leren.
Populariteit
Gattegno’s ideeën zijn wel van betekenis geweest, voornamelijk bij het leren van de uitspraak van de doeltaal, alhoewel The Silent Way in zijn oorspronkelijke versie niet veel meer wordt gebruikt.
Voor- en nadelen van de Silent Way
De sterke kant van de aanpak van Caleb Gattegno is dat zijn methode niet-bedreigend is voor studenten, die immers worden gezien als autonoom. De trainer is bij deze methode in feite dienstbaar aan de student, niet andersom. The Silent Way stimuleert het leren van een vreemde taal op een natuurlijke manier. Het geleerde wordt meestal goed verwerkt en onthouden door de studenten uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De studenten ‘mogen’ fouten maken, wat bijdraagt aan het leerproces.
Het kan een nadeel van de leermethode zijn dat sommige lerenden meer begeleiding nodig hebben dan de leermethode voorstaat. De studenten zouden wat gefrustreerd kunnen raken door de afwezigheid van input van de taaldocent. Het werken met kleuren en grafieken heeft als limiterende factor dat ‘het nieuwe’ er vrij gauw af is, waardoor het effect weer verdwijnt.
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ staat voor Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. Deze methode is in 1990 ontwikkeld door Blaine Ray, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en is afgeleid van de TPR-techniek (Total Physical Response).
Kenmerken van TPR Storytelling
De TPRS-methode is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een taal te leren. Het uitgangspunt is een natuurlijke manier van taalverwerving: een taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. Om dit te bereiken, worden studenten aan veel begrijpelijke input blootgesteld. De taaldocent vertelt een verhaal aan de studenten, waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. De verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. De lerenden ontspannen zich doordat de verhalen van de trainer eenvoudig te begrijpen zijn. Op deze manier worden woorden en structuren vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. De trainer wijst de lerende op grammaticale verschijnselen van de doeltaal, zonder dat studenten regels uit hun hoofd hoeven te leren.
De studenten zullen na een poosje ‘automatisch’ gaan spreken en de grammaticale structuren gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een variant is om met een groep van studenten een verhaal op te bouwen. Bij deze variant schrijft de taaltrainer eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met de vertalingen erbij en daarna samen met de studenten hiervan een verhaal te maken. Tot slot wordt het verhaal door de studenten naverteld. Lezen is een belangrijk deel van TPR Storytelling, doordat dit voor input zorgt. In een later stadium volgt schrijven.
Populariteit
Er zijn veel onderzoeken gedaan die uitwijzen dat TPR Storytelling een geslaagde manier is om een taal te verwerven. Er zijn wel randvoorwaarden: de docent moet ervoor getraind zijn en de setting moet geschikt zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. Omdat TPR Storytelling ook aan de creatieve intelligentie appelleert, is TPRS een vorm van breinvriendelijk leren. Voor de lerenden is het een plezierige methode en het is niet moeilijk om de aandacht erbij te houden. Voor de lerende werkt de methode heel motiverend om zelf verhalen te verzinnen.
Een nadeel is dat TPR Storytelling veel voorbereiding van de taaldocent vraagt.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
‘Online’ en ‘e-learning’ zijn verzamelnamen voor (taal)training die online kan worden gevolgd, dus op afstand. Het wordt ook wel een virtual classroom, vertaald een ‘digitaal leslokaal’ genoemd.
Het zogenaamde blended learning is een trainingsvorm waarbij face-to-face-sessies (klassikaal) met online leren in een online leeromgeving gecombineerd worden.
Simpel gesteld: face-to-face (fysiek les) + online = blended learning.
Dagnall Talen biedt op maat gemaakte e-learningtrajecten in Rotterdam.
Enkele voorbeelden van digitale platformen die kunnen worden gebruikt om online te communiceren en te leren, zijn Zoom, Microsoft Teams, Google Meet, Skype, StarLeaf, Cisco Webex, Whereby en Miro.
Het voordeel van blended learning ten opzichte van online leren is dat, als het niet om 1-op-1 les gaat, deelnemers met blended learning afwisselend wel zogeheten ‘classroominteractie’ ervaren. Dat wil zeggen persoonlijke interactie; motivatie van en gesprekken met de andere deelnemers.
100% maatwerk – ook online!
Vanzelfsprekend biedt Taleninstituut Dagnall ook blended learning in Rotterdam op maat.
Online leerplatform Dagnall Talen biedt een digitale leeromgeving met een interactief leerplatform; Dagnall.online. Ons platform Dagnall.online biedt gevarieerde en interactieve content en het is een integraal onderdeel van digitale leertrajecten. Het platform van Dagnall biedt interactieve mogelijkheden en garandeert een optimaal leerrendement bij een digitale leergang.
Naast het online leerplatform beschikt Dagnall Talen eveneens over een eigen App, geschikt voor zowel Android- als Apple-apparaten. Het grote voordeel van de Dagnall App is dat lerenden altijd en overal, dus 24/7, op alle beschikbare (mobiele) apparaten toegang hebben. Op het werk maar eveneens thuis of onderweg, bijvoorbeeld eveneens op reis in het buitenland. De cursisten kunnen dus leren waar en wanneer het hen schikt. De inhoud van de oefeningen in de App worden op de behoefte van uw bedrijf of organisatie afgestemd zoals het taalniveau, de leerdoelen en de branche. Zo kunnen wij bijvoorbeeld jargon, technische termen, woordenlijsten, specifieke productnamen en juridische termen in onze App integreren. De Dagnall App kan dus zeer praktijkgericht worden ingezet en de App blijft ook beschikbaar na afloop van de taalcursus in Rotterdam.
Dagnall zorgt ook bij digitale leerpaden voor uitstekend en spelenderwijs leren.
Telefoongesprekken, e-mailcorrespondentie, onderhandelingen of vergaderingen met zakenpartners en klanten zijn veelal een uitdaging op het gebied van taal.
Medewerkers die meerdere talen spreken, zijn in veel organisaties en bedrijven daarom cruciaal.
Dagnall Taleninstituut leert u communiceren door middel van professionele online & blended taalcursussen. Als u internationaal meertalig succesvol wilt zijn, leer uw gesprekspartners dan te begrijpen en zorg ervoor dat u zelf ook wordt begrepen. Wilt u uw taalvaardigheid verbeteren voor uw toekomstige of huidige functie? De taaltrainingen van Dagnall Talen bieden beroepsgerichte training. Al onze taaltrainingen zijn maatwerktrainingen en eveneens beschikbaar als onlinecursus & blended taalcursus. Een onlinecursus of blended taalcursus is even doeltreffend en van hoge kwaliteit als een fysieke cursus en daarnaast comfortabel.
Een onlinecursus en ook een blended taalcursus kan overal worden gevolgd; thuis, op kantoor, op zakenreis of bijvoorbeeld op een bedrijfslocatie. Onlineplatforms voor zakelijke en technische taaltrainingen online
Zakelijke en technische taalcursussen online geeft Dagnall Taleninstituut via onlineplatforms zoals Zoom, Skype, Teams of een ander onlineplatform naar voorkeur. Zoom wordt over het algemeen ervaren als het meest gebruiksvriendelijk en biedt zowel variatie als interactie.
Het volgende is voldoende voor (taal)cursussen in een virtuele classroom:
- Laptop, tablet of pc/iMac met een microfoon en een camera
- Een internetverbinding
- Een rustige (leer)omgeving
- Door ons beschikbaar gesteld cursusmateriaal
Kan basiszinnen over een vertrouwd onderwerp begrijpen, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt, eenvoudige woorden gebruikt en bereid is te herhalen.
Kan zichzelf voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens (waar iemand woont, of iemand getrouwd is of kinderen heeft).Kan familie of bekenden en woonomgeving beschrijven en vragen naar familie of woonomgeving van gesprekspartner beantwoorden.Kan in korte zinnen vertellen waar hij of zij werkt en wat hij of zij doet. Kan vragen naar het werk van de gesprekspartner.
Kan eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen en korte geschreven zinnen begrijpen over vertrouwde onderwerpen als er enige ondersteuning is door illustraties, foto’s of film.Kan eenvoudige mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld op uithangborden in een winkel.
Kan een formulier invullen met persoonlijke gegevens.Kan een korte e-mail of een kaartje sturen met bijvoorbeeld een groet of felicitatie.
Kan de essentie begrijpen van een gesprek over persoonlijke zaken, familie, werk, studie, reizen en vrije tijd, wanneer er duidelijk wordt gesproken.
Kan de essentie begrijpen van de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken of onderwerpen die hem of haar interesseren in de standaardtaal, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk wordt gesproken.
Kan zich in de meest voorkomende situaties redden wanneer hij of zij in het gebied is waar de taal wordt gesproken.
Kan onvoorbereid gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan zinnen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden.
Kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en hoop en ambities uitspreken.
Kan een mening geven en voorkeur uitdrukken en motiveren.
Kan de plot van een boek of film vertellen.
Kan teksten begrijpen die voornamelijk bestaan uit frequente woorden, dagelijkse of aan het werk gerelateerde taal, bijvoorbeeld in brieven van de gemeente, energiebedrijf of telefoonmaatschappij.
Kan de beschrijving van gebeurtenissen, wensen of gevoelens begrijpen in persoonlijke e-mails of brieven.
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan de meeste gesproken taal begrijpen, ook als deze niet goed gestructureerd is en wanneer verbanden impliciet zijn.
Kan radio- of televisieprogramma’s en films in de standaardtaal zonder al te veel inspanning begrijpen.
Kan zich spontaan en vloeiend uitdrukken zonder al te veel te moeten zoeken naar uitdrukkingen.
Kan de taal soepel en effectief gebruiken in een zakelijke en sociale omgeving.
Kan ideeën en meningen gedetailleerd verwoorden en een volwaardige bijdrage leveren aan een discussie.
Kan een samenhangend betoog voeren over complexe zaken en daarbij subthema’s noemen, specifieke standpunten ontwikkelen en uitdragen en het betoog afronden met een passende conclusie.
Kan complexe, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen, zowel zakelijk als literair.
Kan impliciete betekenis, nuances, stijl en idioom herkennen.
Kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, ook als zij geen betrekking hebben op het eigen werkterrein.
Kan een heldere, gestructureerde en gedetailleerde brief, essay of verslag produceren over complexe onderwerpen.
Kan uitgebreid standpunten uiteenzetten en overtuigen. Kan zijn of haar schrijfstijl aanpassen aan de doelgroep.
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten, bijvoorbeeld de familie, woonomstandigheden, boodschappen doen, opleiding of werk.
Verstaat de gesprekspartner als deze langzaam en duidelijk spreekt in de standaardtaal, maar kan het gesprek nog niet zelf gaande te houden.
Begrijpt de essentie van korte, eenvoudige berichten en aankondigingen, bijvoorbeeld op radio, televisie of een station.
Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse onderwerpen en vertrouwde situaties. Kan eenvoudige informatie uitwisselen.
Kan in eenvoudige zinnen zijn of haar woon- of werkomgeving beschrijven, zijn of haar achtergrond en dagelijkse activiteiten.
Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren, bijvoorbeeld om informatie te vragen.
Kan korte, eenvoudig geschreven teksten, brieven of e-mails begrijpen.
Kan voorspelbare informatie halen uit eenvoudige korte teksten, zoals dienstregelingen, advertenties of menu’s.
Kan een kort briefje of e-mail schrijven over een vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld om iets af te spreken.
Kan eenvoudige notities en korte boodschappen schrijven over directe behoeften.
Kan lezingen en betogen volgen en zelfs complexe redeneringen als het onderwerp redelijk vertrouwd is.
Begrijpt de essentie van technische discussies in zijn of haar specialisatie.
Kan de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken begrijpen.
Kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Kan op een vloeiende en spontane manier deelnemen aan gesprekken met moedertaalsprekers zonder extra inspanning van de gesprekspartner.
Kan actief meepraten in discussies over bekende thema’s en zijn of haar mening geven en onderbouwen.
Kan de voor- en nadelen van diverse mogelijkheden of oplossingen uitleggen.
Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een groot aantal onderwerpen ook buiten de directe persoonlijke belangstelling.
Kan artikelen en verslagen lezen over eigentijdse problemen en houding of standpunt van de schrijvers begrijpen.
Kan de essentie van complexe teksten over abstracte of concrete onderwerpen begrijpen.
Kan modern literair proza begrijpen.
Kan een standpunt verdedigen, informatie doorgeven of een essay of verslag schrijven.
Kan brieven schrijven over uiteenlopende gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen.
Kan een heldere, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen.
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort gemakkelijk begrijpen, zowel in contact met een gesprekspartner als via de media.
Kan accenten en tempo van moedertaalsprekers begrijpen als hij of zij enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het soort accent.
Kan idiomatische uitdrukkingen en complexe betogen begrijpen.
Kan deelnemen aan ieder soort gesprek.
Drukt zichzelf spontaan, vlot, vloeiend en genuanceerd uit, ook in meer complexe situaties.
Gebruikt vaste uitdrukkingen en zegswijzen.
Kan een heldere beschrijving of logische redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een duidelijke structuur.
Kan informatie samenvatten, op een samenhangende manier argumenten, nieuwe inzichten of aandachtspunten aan de orde brengen.
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij of zij leest.
Dat geldt ook voor complexe betogen, abstracte of specialistische teksten, literatuur en idiomatische uitdrukkingen.
Kan een duidelijke en goed lopende tekst schrijven en daarbij rekening houden met de doelgroep.
Kan complexe brieven, verslagen en artikelen met een logische structuur schrijven.
Kan zichzelf vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij nuances in betekenis aangeven.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Dagnall Talen is gecertificeerd door Kiwa voor de ISO 9001:2015 norm, de wereldwijd erkende norm die eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie stelt. De ISO 9001:2015 norm stelt strenge eisen om processen te borgen en te stroomlijnen die belangrijk zijn om de klanttevredenheid te verhogen. Voldoen aan zowel de eisen van opdrachtgevers alsook aan wetgeving en regelgeving en het continue verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem zijn de hoekstenen van ISO 9001:2015.
Dagnall is tevens door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 17100:2015 norm. ISO 17100:2015 is de norm specifiek voor de vertaalbranche die onder meer eisen stelt aan mensen, middelen, projectbeheer, vertalers en proeflezers.
De ISO 17100:2015 certificering van Dagnall Taleninstituut toont aan dat ons instituut uitsluitend met professionele moedertaalvertalers werkt die over de benodigde kennis en ervaring beschikken. Daarnaast worden onze vertalingen altijd minimaal twee maal door twee specialisten proefgelezen. De vertalingen worden aangeleverd binnen de deadline en volgens afspraak.
Kiwa is een certificeringsinstelling in Rijswijk met inmiddels vele jaren ervaring met inmiddels het certificeren van organisaties. Jaarlijks wordt Dagnall Taleninstituut door Kiwa getoetst om te controleren of nog steeds aan de eisen van ISO 9001:2015 en ISO 17100:2015 wordt voldaan.
Voor de NRTO staat kwaliteit centraal. De NRTO staat voor kwalitatief hoogstaand, flexibel en gevarieerd opleidings- en examenaanbod en EVC (Erkenning van eerder Verworven Competenties). De kwaliteit van de dienstverlening die door de leden van de NRTO wordt geleverd, bijvoorbeeld een taalcursus in Rotterdam, wordt door een gedragscode, door verschillende convenanten en door het NRTO-keurmerk geborgd.
Voor deze inschrijving in het CRKBO-register is Dagnall aan een jaarlijkse audit onderworpen door het CPION; het Centrum Post Initieel Onderwijs.
Het CPION is de centrale organisatie voor het toetsen, diplomeren en registreren van postinitiële opleidingsinstituten.
Het CRKBO-register is een register dat door Lloyd’s Register Nederland bijgehouden wordt.
Het Lloyd’s Register is opgericht in het jaar 1760 en is een onafhankelijk, door de overheid erkend keuringsinstituut dat onder meer als doel heeft het beoordelen en classificeren van organisaties.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Rotterdam is een metropool en is de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente waar ook Botlek Rotterdam, Europoort Rotterdam, Hoek van Holland, Hoogvliet, Maasvlakte Rotterdam, Pernis, Rozenburg en Vondelingenplaat Rotterdam deel van uitmaken.
Rotterdam heeft 12 partnersteden, te weten Antwerpen in België, Bazel in Zwitserland, Boedapest in Hongarije, Bratislava in Slowakije, Duisburg en Neurenberg in Duitsland, Durban in Zuid-Afrika, Hull in het Verenigd Koninkrijk, Jakarta in Indonesië, Osaka in Japan, Oslo in Noorwegen en Praag in Tsjechië.
In Rotterdam zijn drie universiteiten, waarvan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), opgericht in 1913, de bekendste is.
Hogescholen in Rotterdam zijn onder andere Hogeschool Rotterdam (HR), Inholland Rotterdam, Fontys Hogescholen Rotterdam, Hogeschool Tio Rotterdam en het EuroCollege.
Het netnummer van Rotterdam is 010.
Het postcodegebied van Rotterdam is 3000 - 3089.
Het adres van het gemeentehuis van Rotterdam is Coolsingel 40, 3011 AD in Rotterdam.
De website van de gemeente Rotterdam is Rotterdam.nl.
Het telefoonnummer van de gemeente Rotterdam is 14 010.
Voor Rotterdamse ondernemingen is het dichtstbijzijnde filiaal van de Kamer van Koophandel het KVK-kantoor Rotterdam aan de Blaak 40, 3011 TA in Rotterdam. Het telefoonnummer van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam is 088 585 1585. De website van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam is KVK-kantoor Rotterdam.
Wilt u uw internationale zakenrelatie kennis laten maken met wat lokale cultuur?
Afhankelijk van het vakgebied waarin u werkzaam bent en/of de interesses van uw (internationale) zakenrelatie, kunt u in Rotterdam een bezoek brengen aan Museum Boijmans Van Beuningen, aan het Maritiem Museum Rotterdam, aan het Nederlands Fotomuseum, aan het Wereldmuseum Rotterdam, aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, aan het Chabot Museum, aan Mariniersmuseum, aan Museum Stoomdepot, aan de Kunsthal Rotterdam, aan het Belasting & Douane Museum of aan het Houweling Telecom Museum.
Houdt uw internationale zakenrelatie van sport? Dan is samen naar een sportwedstrijd gaan of zelf voetballen, tennissen, padellen of squashen wellicht een leuk idee. Voetbal verbroedert. Misschien is het leuk om samen met uw zakenrelatie naar een plaatselijke voetbalwedstrijd te gaan, om bijvoorbeeld de Rotterdamse voetbalclub Feyenoord, Sparta, Excelsior of Rotterdam United te zien spelen.
Voor een partijtje tennis, padel of squash in Rotterdam kunt u terecht bij LTC Aeolus Oledo, bij TV Victoria, bij R.L.T.V. Deuce Again of bij LTC Kralingen.
Golf, ontspanning & lunch Is het na de taalcursus in Rotterdam of een (lange) bespreking met uw internationale (zaken)relatie tijd om wat te ontspannen?
Om een balletje te slaan of gewoon gezellig iets te drinken of te eten, kunt u bij Golfcenter Seve in Rotterdam terecht. Golfcenter Seve bevindt zich aan de Kleiweg 480 in Rotterdam. Het telefoonnummer van deze golfbaan is is 010-418 88 48. De website van de golfbaan is www.seve.nl.
Om iets te eten of te drinken kunt u terecht bij restaurant Seve. Golfclub Kralingen, Golfbaan De Hooge Rotterdamsche en Rhoon Golfcenter zijn nog andere golfbanen in de omgeving van Rotterdam.
maatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
Begin nog vandaag aan uw reis naar taalbeheersing
Taaltrainingen in Rotterdam van topniveau
Taalkennis verbindt u met de wereld en zijn een communicatiebasis die deuren voor u kan openen - vooral op het professionale vlak. Bedrijven en organisaties die in de taalkennis en taalopleiding van hun medewerkers investeren, hebben daarom ook een duidelijk voordeel alsook een voorsprong.
Dagnall Talen biedt u precies wat u nodig hebt: effectieve taaltrainingen van het hoogste niveau voor professionals en leidinggevenden in en in de buurt van Rotterdam.
Taaltraining op maat, omdat uw organisatie of bedrijf welbespraakte werknemers verdient.
Vakgebieden
Van zakelijk en medisch tot technisch - Dagnall is thuis in elke bedrijfstaal.
Iedere bedrijfstak kent een eigen taalgebruik en hanteert eigen terminologie. Geef uw medewerkers een duidelijk concurrentievoordeel en een zelfverzekerde uitstraling, door middel van branchespecifieke taalkennis op het hoogste niveau.
Dagnall Talen biedt uw werknemers taaltrainingen in Rotterdam aan in een brede waaier van vakgebieden.
Goed op weg met Dagnall Talen
De organisatie van uw taaltrainingen in goede handen
Werkgerelateerd & doelgericht
Wij bieden taaltrainingen op maat in Rotterdam aan als individuele les, als groepscursus met collega’s, als intensieve workshop en als langdurige, regelmatige training - met face-to-face-les alsook online cursus. Bij Taleninstituut Dagnall kan iedereen talen leren op precies een manier die het beste bij hem of haar past. Organisaties zijn behalve de algemene taalcursussen vooral geïnteresseerd in werkgerelateerde cursussen zoals Zakelijk Engels en/of Duits en/of Technisch Engels en/of Duits. De taaltrainingen worden op de individuele behoeften van de opdrachtgevers afgestemd. Dagnall biedt de mogelijkheid om via gecertificeerde taaltrainers met uitstekende beoordelingen en recensies talen te leren in Rotterdam. Dagnall Talen leidt u snel en doelgericht naar de beoogde resultaten.
Filosofie
Onze filosofie is om talen te leren met plezier en gemak en zonder schroom. Daarom zet Dagnall Talen alles in het werk om te zorgen dat cursisten de taal van uw keuze zonder remmingen en moeiteloos leert.
Een taal leren moet leuk zijn en daarom werkt Dagnall Talen met methodes die het leren gemakkelijker en prettiger maken.
Met onze methodes wordt uw nieuwsgierigheid opgewekt en uw bereidheid om te leren, ondersteund. Met dagelijks vijftien minuten oefenen, brengen we cursisten in grote stappen naar het gewenste niveau.
Dagnall Talen is de ideale partner voor iedereen die een vreemde taal wil leren in Rotterdam.
Betaalbare topkwaliteit sinds 1982
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalingen - tolken - teksten
Plan van aanpak Dagnall Taleninstituut
Dagnall stelt de wensen en leerdoelen vast in overleg met u als opdrachtgever. U meldt de deelnemers aan met de contactgegevens. Wij verzorgen een intake op locatie of, indien u dit wenst, online of telefonisch. Na het intakegesprek, waarbij op basis van het Europees Referentiekader (ERK) het huidige en gewenste taalniveau vastgesteld wordt, ontvangt u een op maat gemaakt cursusvoorstel met de offerte.
Na akkoord van deze offerte stemmen wij de planning af op uw situatie en agenda.
Na akkoord van deze offerte stemmen wij de planning af op uw situatie en agenda.
Na enkele lessen evalueert de taaldocent de inhoud en de voortgang van de taalcursus. Indien noodzakelijk, kan de doelstelling aangepast worden.
U ontvangt een eindrapportage na de laatste les met een beschrijving van de resultaten die de deelnemers hebben behaald. De deelnemers ontvangen eveneens een certificaat van Dagnall Talen.
U ontvangt een eindrapportage na de laatste les met een beschrijving van de resultaten die de deelnemers hebben behaald. De deelnemers ontvangen eveneens een certificaat van Dagnall Talen.
[ Lees meer ]
Intake
Planning
Cursus
Certificaat
Betaalbaar maatwerk in taalcursussen sinds 1982
In 1982 is Dagnall Talen geopend en geeft sinds 1982 maatwerk taaltraining aan bedrijven, (semi)overheid en andere non-profitorganisaties in Rotterdam en gemeenten in de buurt van Rotterdam. De kundige docenten van Dagnall kunnen bogen op een ruime ervaring op het gebied van taaltraining aan het bedrijfsleven en (overheids)organisaties.
Door de functiegerichte en werkplekgerichte methode van werken, levert Dagnall Taleninstituut u zeer betaalbare en effectieve taalcursussen in Rotterdam. U kunt erop vertrouwen dat wij maximaal rendement leveren; rendement door maatwerk!
Betaalbare taalcursussen op maat in Rotterdam
Taal op de werkvloer
Taal op de Werkvloer: draagvlak noodzakelijk! Een cursus gericht op het verbeteren van de taalbeheersing op de werkvloer is ondertussen bij veel bedrijven een begrip.
Werknemers met beperkte of zonder beheersing van de Nederlandse taal of een andere voertaal ervaren een belemmering in hun werkomgeving en willen beter en/of sneller kunnen communiceren.
Werknemers met beperkte of zonder beheersing van de Nederlandse taal of een andere voertaal ervaren een belemmering in hun werkomgeving en willen beter en/of sneller kunnen communiceren.
Zij willen in staat zijn om de instructies op het werk goed te kunnen begrijpen en op kunnen volgen. De werknemers willen het liefst met meer zelfvertrouwen hun werk kunnen uitvoeren en natuurlijk heel graag hun ambitie op hun werkterrein waarmaken. Dit vergt een investering in mensen en in de ontwikkeling van de organisatie is derhalve noodzakelijk.
[ Lees meer ]
Vele wegen naar een betere talenkennis in Rotterdam
Behoeftes en leermethode
Een goede taalcursus is niet alleen toegespitst op de behoefte van de klant, cursist, werkgever of organisatie, zoals verbeterde spreek- of schrijfvaardigheid.
Een goede taalcursus is natuurlijk ook afgestemd op de beste, meest geschikte, leermethode voor de individuele cursist.
Een cursus (in Sliedrecht) die het beste bij hem of haar past.
Hoe behaalt Dagnall een hoog rendement?
Onze vakkundige taaltrainers zijn zeer bedreven in het zo plezierig en zo snel mogelijk aanleren van kennis en vaardigheden om deze direct in realistische praktijksituaties te kunnen gebruiken. Dat werkt wel zo fijn en dit zorgt ervoor dat u echt waar voor uw geld krijgt.
Het inmiddels bekende hoge rendement bereikt Dagnall Talen door een mix van deze bewezen leermethode, samen met de focus op de cursist(en) en een onderzoek of de cursist(en) visueel, auditief of kinesthetisch is/zijn ingesteld. U kunt bij Dagnall terecht voor cursussen die op een maatwerktraining zijn gebaseerd.
Dagnall Talen biedt groepscursussen van 3 tot 10 cursisten, duocursussen (2 cursisten), individuele taalcursussen, onlinecursussen, een online leerplatform voor blended learning alsook een eigen App met woordenlijsten en specifiek jargon van de organisatie.
Onze taaldocenten gebruiken veel eigen lesmateriaal dat zij door de jaren heen hebben gecreëerd en verzameld en spelen continue in op actuele ontwikkelingen en thema’s.
Een prettige manier van leren
Een bijkomend voordeel is dat dit slimme maatwerk als een zeer fijne methode wordt ervaren door zowel onze cursisten alsook onze trainers in Rotterdam. Deze, door de jaren heen steeds verder ontwikkelde en verfijnde manier van werken is het zeer gewaardeerde handelsmerk van Dagnall geworden. De cursus is dus niet alleen functiegericht en/of werkgericht, maar zeer zeker ook afgestemd op de leermethode die zeer geschikt is voor de cursist.
Een taal effectief leren in Rotterdam bij Dagnall Talen
Individuele cursussen en groepscursussen
Individuele cursussen & groepscursussen
Wij verzorgen cursussen op maat voor individuen en groepen, waarbij u de gehele organisatie met een gerust hart uit handen kunt geven.
Dagnall biedt deze individuele taalcursussen en groepstaalcursussen voor zowel beginners, als voor halfgevorderden en gevorderden.
Voor de individuele-, duocursussen en
groepscursussen maken wij gebruik van gevarieerde en moderne leermethoden om doelgericht te trainen en het leersucces te borgen.
Vanzelfsprekend kunnen onze individuele-, duo- en groepscursussen zowel bij u op locatie als op één van onze trainingslocaties in of bij Rotterdam worden gegeven.
Maatwerk individuele en groepscursussen in Rotterdam
Maatwerkcursussen
Dagnall Talen biedt individuele taalcursussen voor bedrijven, (semi-)overheidsinstellingen alsook particulieren in Rotterdam en omgeving.
Een individuele taalcursus wordt ook wel privéles of een één-op- één-taalcursus genoemd.
De individuele t@@lcursussen van taleninstituut Dagnall zijn al vele jaren bekend voor het maatwerk, de persoonlijke aandacht en het hoogste rendement.
Alle individuele taalcursussen van Dagnall zijn maatwerktrainingen alsook de trainingen worden afgestemd op, en specifiek samengesteld voor, het taalniveau, de branche, de praktijksituatie alsook de leerstijl.
De trainingen worden zo opgesteld dat de persoonlijke of bedrijfsdoelstellingen worden behaald.
Dagnall taleninstituut biedt groepscursussen met 3 tot 10 personen, maar ook duocursussen (2 cursisten) aan bedrijven, (semi-)overheidsorganisaties alsook particulieren.
De groep houden we bij voorkeur zo klein mogelijk de cursisten maximaal te ondersteunen en om de leereffectiviteit te verhogen.
De groepscursussen van Dagnall Talen zijn ook maatwerkcursussen en worden afgestemd op, en specifiek samengesteld voor, de branche, het taalniveau, de praktijksituatie alsook de leerstijl alsook de trainingen worden opgesteld om de (bedrijfs)doelstellingen te kunnen behalen.
Pluspunten individuele cursus
Het hoge rendement is het grootste voordeel van een individuele taalcursus omdat in vrij korte tijd behoorlijk veel informatie opgenomen wordt.
Omdat de taalcursus vrij intensief is, wordt meer vooruitgang geboekt en wordt het leertraject zo kort mogelijk gehouden.
Flexibiliteit is nog een groot voordeel van individuele taalcursussen. De taalcursus kan beter worden afgestemd op de leerstijl van de deelnemer en de inhoud van de cursus kan optimaal aangepast aan de doelstellingen, het niveau en de specifieke aandachtsgebieden van de deelnemer.
Doordat eventuele begripsproblemen individueel kunnen worden behandeld, is de leervordering optimaal.
Ook zijn individuele taalcursussen goed op de agenda van de cursist af te stemmen zodat het leerschema en het tijdmanagement optimaal zijn.
Pluspunten groepscursus
Met name de interactie met de andere deelnemers is het belangrijkste pluspunt van groepscursussen; het actieve gebruik van de doeltaal in de groep, bijvoorbeeld door middel van discussies en rollenspellen.
Een ander groot voordeel is de zogenaamde groepsdynamiek; van de fouten van andere cursisten leren en met elkaar in de doeltaal communiceren. De hierdoor geboden afwisseling kunnen lerenden prettiger vinden.
Groepscursussen zijn daarnaast efficiënt doordat tegelijk meerdere medewerkers getraind worden en de groep op vrijwel hetzelfde kennisniveau komt.
Ook zijn groepscursussen wat minder intensief (wat minder zwaar) voor de lerenden dan individuele taalcursussen.
Minpunten individuele cursus
Bij individuele taalcursussen kunnen discussies en rollenspellen alleen met de trainer worden gevoerd en gedaan.
Doordat er geen interactie met andere cursisten is, kan het geleerde niet in de groep worden geoefend.
Ook is het niet mogelijk om te leren van elkaars foutjes omdat er geen groepsdynamiek is.
De intensievere leerbenadering van een individuele taalcursus is ook vrij intensief (zwaarder) voor cursisten.
Minpunten groepscursus
In groepscursussen wordt minder aandacht aan het individu gegeven en kunnen deelnemers wat eerder afgeleid zijn. Het rendement is hierdoor wat lager. Deels kan dit ondervangen worden door groepen wat kleiner te houden (bijvoorbeeld minigroepen).
Ook kan een groepscursus minder goed op individuele leerstijlen afgestemd worden.
Een ander nadeel van een groepscursus is dat de planning minder goed op de agenda van de individuele cursist kan worden afgestemd.
Pluspunten
Individuele cursus in één oogopslaghoogste rendement & flexibiliteit, kortste traject
afgestemd op individuele leerstijl
inhoud perfect afgestemd op individuele behoefte
afgestemd op niveau & aandachtsgebieden cursist
afgestemd op agenda cursist
Minpunten
Individuele cursus in één oogopslaggeen interactie met andere cursisten
vrij intensief voor de cursist
geen groepsdynamiek
Pluspunten
Groepscursus in één oogopslaginteractie met andere cursisten
groepsdynamiek wordt als prettiger ervaren
groep komt op hetzelfde kennisniveau
efficiënt meerdere medewerkers tegelijk trainen
minder intensief dan individuele cursus
Minpunten
Groepscursus in één oogopslagiets minder aandacht voor individuele cursist
minder afgestemd op individuele leerstijlen
minder afgestemd op agenda cursisten
Ontdek onze mogelijkheden voor taalcursussen
Verschillende soorten cursussen voor elk niveau
Dagnall biedt taalcursussen voor zowel beginnende, halfgevorderde als gevorderde cursisten.
Niet iedereen heeft de mogelijkheid om naar een talencentrum te gaan. Daarom biedt Dagnall Talen de taalcursussen ook incompany en online aan.
Bij Dagnall kiezen cursisten bijvoorbeeld voor een intensieve of semi-intensieve cursus, een
Niet iedereen heeft de mogelijkheid om naar een talencentrum te gaan. Daarom biedt Dagnall Talen de taalcursussen ook incompany en online aan.
Bij Dagnall kiezen cursisten bijvoorbeeld voor een intensieve of semi-intensieve cursus, een
spoedcursus of een opfriscursus of een cursus zakelijk Engels, Nederlands, Frans, Duits en Spaans of een cursus spreekvaardigheid of telefoontraining. Uiteraard is een combinatie van deze verschillende trainingen ook mogelijk.
Dagnall Taleninstituut staat voor (betaalbaar) maatwerk!
Dagnall Taleninstituut staat voor (betaalbaar) maatwerk!
Kennen en kunnen
Taalkennis houdt in niet alleen kennen maar vooral ook de ontwikkeling van kennen naar kunnen (toepassen door te oefenen). Door middel van gerichte oefening zorgt Dagnall dat de verworven kennis beter kan worden toegepast.
Voor u het weet, doet u die presentatie of dat sollicitatiegesprek in de andere taal. En niets is leuker dan een snel resultaat! Dagnall brengt taalkennis tot leven!
Algemene leermethodees
Audio-Lingual Method (ALM) (Army Method/New Key)
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw ontwikkeld in Engeland en Amerika, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd het noodzakelijk om (Amerikaanse) soldaten van elementaire verbale communicatieve vaardigheden te voorzien. Door de invloed van het leger werd de audiolinguale methode ook wel de ‘legermethode’ genoemd.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kan als reactie op de grammatica-vertaalmethode worden beschouwd. Een nieuw verschijnsel was dat de lessen geheel plaatsvonden in de doeltaal. De belangrijkste vaardigheden zijn luisteren en spreken en grammaticale structuren worden middels mondelinge structuuroefeningen geleerd. Het doel is vrijwel zonder fouten kunnen spreken en kunnen verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is hiervoor het middel; er wordt gewerkt met drills om zinnen alsook structuren goed aan te leren, om te zorgen dat reacties spontaan en automatisch worden. De trainer kan zo een zin bijvoorbeeld 10 keer herhalen en daarna een nieuw woord hieraan toevoegen. Er wordt vaak gewerkt in zogenaamde talenpractica, waar lerenden een koptelefoon dragen en zinnen beluisteren en naspreken. De geschreven taal wordt pas behandeld zodra de mondelinge taal vertrouwd is geworden. Er wordt wel gebruikgemaakt van afbeeldingen voor het introduceren van nieuwe woorden.
Populariteit
De methode werd in Nederland pas geïntroduceerd omstreeks 1970 bij het ingaan van de Mammoetwet. Er waren al snel bezwaren tegen deze saaie driloefeningen. Het gebeurde wel eens dat de techniek haperde, waardoor de talenpractica al snel in onbruik raakten. In plaats hiervan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers namen de markt weer over en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch liet de audiolinguale methode sporen na. Het was nu alom aanvaard dat het bij het leren van een taal niet om het uit het hoofd leren van de grammatica gaat, maar om de toepassing ervan. Luistervaardigheid, waar het merendeel van docenten vóór 1970 geen of nauwelijks aandacht aan besteedden, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die beginnen. Direct van het begin wordt een goede uitspraak aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd waardoor deze een efficiënte en snelle overdracht van kennis kan bieden. De methode kan ook worden toegepast bij grotere groepen.
Tegelijkertijd is de docentgestuurde kant een nadeel; er wordt geen eigen inbreng van de studenten verwacht, waardoor het risico dreigt van passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie. Een bijkomend bezwaar van de methode is dat de driloefeningen niet zo eenvoudig in levend taalgebruik om te zetten zijn.
GoldList Method (GLM)
Bedacht door wie en wanneer
Polyglot David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
De GoldList Method is een leermethode om woorden of zinnen in een vreemde taal te leren op een zodanige manier dat het in het langetermijngeheugen wordt opgeslagen. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die worden herhaald na verloop van tijd. De woorden en zinnen van de woordenlijst worden door de lerenden hardop gelezen. Deze woorden en/of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet de bedoeling, maar dit gaat vanzelf door blootstelling. Bij de GoldList-methode wordt de woordenlijst telkens veranderd; woorden die aangeleerd zijn, worden van de lijst gehaald, woorden die nog steeds problemen opleveren, blijven op de lijst staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList-methode stellen dat deze woorden op de woordenlijst en zinnen spontaan opgeslagen worden in het langetermijngeheugen, iets dat door geheugenwetenschappers betwijfeld wordt. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt (taal)kennis in het algemeen onthouden wanneer deze ook van betekenis en relevant is voor de student. Deze methode kan functioneren voor woorden en zinnen die betekenisvol en relevant zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Voor lerenden die het fijn vinden om bijvoorbeeld Post-its® te gebruiken als geheugensteuntje zou deze GoldList-methode goed kunnen werken. Omdat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven meewerkt en aangesproken wordt, werkt het met de hand schrijven beter dan typen of, behoorlijk zinloos: een foto maken. Een minpunt van deze leermethode is het ontbreken van context. Taal is veel meer dan alleen een verzameling losse woorden en zinnen. De methode is daarnaast bijzonder tijdrovend; er dienen steeds handgeschreven lijsten te worden aangelegd.
De Natural Method
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen D. Krashen in 1983 ontwikkeld.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is gericht op de natuurlijke manier van het verwerven van de taal. De leermethode probeert de taal aan te leren op de wijze waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. Op die wijze leert men onbewust eveneens de taalregels van de vreemde taal van de te leren taal. Alleen de doeltaal met een aantal visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Een stressvrije leeromgeving voor de studenten is het streven van de methode. Een aanzienlijke hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de studenten blootgesteld. Bij de deze methode wordt de taalproductie niet geforceerd, maar mag spontaan ontstaan. De methode legt de nadruk op communicatie en niet zo zeer op expliciete grammatica en de correctie van vormfouten.
Als de student wordt ondergedompeld in de te leren taal, is de leermethode het meest effectief. De activiteiten die in de te leren taal worden aangeboden, moeten stimulerend zijn zodat de studenten plezier van de ervaringen hebben.
De Natural Method leermethode lijkt erg op de Directe Methode. De methoden gaan beide uit van het idee van natuurlijke taalverwerving; het verschil is dat bij de Directe Methode meer focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling een heel effectieve leermethode kan zijn. Omdat de methode vrij eenvoudig te begrijpen is, is de Natural Approach een populaire manier van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de Natural Method ook. De methode is vooral gericht op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De student zou weliswaar leren om te communiceren, maar blijven steken in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door onvoldoende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Het wordt als prettig ervaren om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren. De studenten krijgen de mogelijkheid een persoonlijke band met de taal op te bouwen. Doordat er niet ‘uit het hoofd geleerd hoeft te worden’, beklijft het geleerde voor een langere tijd.
Doordat er bijna geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het langer duurt voor er resultaten geboekt worden. De methode bereidt de lerende ook niet per se voor op een specifiek examen.
Structurele Aanpak
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engelse benaming: Structural Approach; ‘SA’) is in de jaren 50 door Charles Fries, oprichter en directeur van de English Language Institute aan de Universiteit van Michigan en één van zijn studenten Robert Lado ontwikkeld.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
Deze Structurele Aanpak is een methode om vreemde talen te leren die als doel heeft om de lerende vertrouwd te maken met de fonologische en grammaticale structuren van de taal. Volgens de methodiek van Structurele Aanpak levert de beheersing van deze structuren meer op dan het leren van woordenschat van de nieuwe taal. Het herkennen en kunnen toepassen van vaste samenstellingen van woorden en woordgroepen in de correcte woordvolgorde is waar het bij de methode om draait. Deze combinaties worden aan de lerenden gepresenteerd in reële situaties met behulp van visualisaties, gezichtsuitdrukkingen, dramatiseringen en handelingen. Bij de methode worden de structuren die het vaakst in de doeltaal worden gebruikt, als eerste geleerd. De mondelinge vaardigheid (luisteren en spreken) wordt hier in eerste instantie bij gebruikt; lezen en schrijven volgen daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid), krijgt de grammatica een grote plek. Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) zijn andere namen voor de Structurele Aanpak.
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 gebruikt op grote schaal voor het geven van Engelse les in Engelssprekende landen, voormalige Britse koloniën alsook in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
Een structurele aanpak heeft als sterke kant dat de kunnen lerenden de taal op een nauwkeurige manier kunnen leren. De studenten krijgen inzicht in de grammatica en leren in welke situatie woorden of woordcombinaties passend zijn of niet voor de situatie. De SA gebruikt de taal van alle dag. Nadelen heeft de Structural Approach ook. Deze methodiek kost tamelijk veel tijd en zorgt niet direct voor een succeservaring. De inbreng van de student zelf is beperkt; het is weinig creatief.
Communicatief taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching; CLT)
Bedacht door wie en wanneer
Het communicatief Taalonderwijs (Engelse benaming: Communicative Language Teaching; CLT), ook wel ‘De Communicatieve benadering’ (Engelse benaming: Communicative Approach; CA) genoemd, ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk legde op competenties bij het leren van een taal. Taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in het jaar 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Communicatief talenonderwijs is gestoeld op de visie dat interactie het uiteindelijke streven is bij het leren van talen.
De studenten leren met behulp van CLT-technieken de te leren taal in de praktijk te brengen door de interactie met de docent en met elkaar. Authentieke teksten in de vreemde taal of ander materiaal uit het dagelijks leven of de werkomgeving worden gebruikt. Zowel tijdens als buiten de les wordt de doeltaal gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en taaldocenten dragen onderwerpen aan buiten het domein van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in allerlei soorten situaties uit de praktijk te oefenen. De grammatica wordt inductief geleerd, dit houdt in aan de hand van de praktijk, waaruit de regel volgt.
Bij het communicatief taalonderwijs zijn docenten echt trainers, die de studenten leren in de vreemde taal te communiceren.
Populariteit
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd het communicatief taalonderwijs erg populair. Dit kwam deels omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol bleken. Binnen een verenigd Europa ontstond meer behoefte om een taal te leren op een wijze die meteen kon worden toegepast.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
CLT (communicatief taalonderwijs) heeft veel voordelen. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de doeltaal; het is studentgericht en functioneel. Vanwege het gebruik van authentieke materiaal, leren de studenten de woorden die zij moeten weten. CLT is efficiënt. Deze methode is stimulerend voor de lerenden omdat zij gauw succeservaringen hebben. Fouten mogen worden gemaakt; al doende wordt de taalvaardigheden geleerd en daarna geperfectioneerd. Een keerzijde van de communicatieve benadering is dat voor grammatica, woordenschat die niet meteen toepasbaar is en uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vereisen veel tijd van de docent en van studenten vraagt het een actieve deelname. Voor bepaalde lerenden is deze manier van een vreemde taal leren ongebruikelijk of lastig, afhankelijk van hun achtergrond. Communicatief taalonderwijs (CLT) (communicatief taalonderwijs) traint vaardigheden; daarbij gaat het om de functie en niet zo zeer om de vorm en CLT biedt dan ook geen echt samenhangend geheel.
Grammatica-/vertaalmethode (GVM) (Engels: Grammar-Translation Method; GTM)
Bedacht door wie en wanneer
Het taalonderwijs was in de 18de en de 19de eeuw vooral gefocust op praktisch taalgebruik. Taaldocenten leerden de studenten om gebruiksklare zinnetjes, idiomatische uitdrukkingen, dialogen, woordenlijsten enzovoort na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens leerboekenschrijver; Johann Valentin Meidinger, deed dit op een andere manier. Meidinger ontwikkelde een methode waarin de grammatica in het middelpunt stond omstreeks 1783. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method, afgekort GTM) gezien.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was op het onderwijs in het Latijn gestoeld, wat de taal van wetenschap, cultuur en religie was. Onderwijs in Latijn was uiteraard op geschreven teksten van klassieke schrijvers gericht en was geheel op de grammatica en het vertalen gericht. Dat werd destijds als een wetenschappelijke en degelijke aanpak beschouwd. De Grammatica-/vertaalmethode gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de student inzicht ontwikkelt. De lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk bij de Grammatica-vertaalmethode. De nadruk ligt op literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten. De trainer draagt taalkennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
Al vanaf halverwege de negentiende eeuw was er ook tegengeluid te horen. Desondanks heeft tot vrij recent de grammatica-/vertaalmethode een grote invloed op het talenonderwijs gehad.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
De grammatica-/vertaalmethode is een aardige mentale training aan personen voor wie het een uitdaging is om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
De keerzijden zijn echter talrijker dan de positieve kanten. De grootste keerzijde is dat de spreek- en luistervaardigheid ver achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studeren weinig mondeling kan worden toegepast. De leermethode staat ver af van het dagelijks gebruik van de taal, ook in de context die aangeboden wordt, omdat het meestal om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode geen mogelijkheid tot differentiatie of tot een eigen creatief leerproces bij de lerenden. Lerenden zijn slechts toehoorders en uitvoerders.
Onderdompeling (Engels: immersion)
Bedacht door wie en wanneer
Sinds de jaren 70 wordt onderdompeling (Engels: language immersion of alleen immersion) wereldwijd toegepast, vooral op middelbare scholen waarbij een vak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt gegeven. Binnen Nederland is ‘onderdompeling’ ook wel bekend als de methode die bij onze collega’s van Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’ wordt gebruikt. De leermethode is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die Franse taalles aan rijke dames uit Vught gaven.
Kenmerken van onderdompeling
De methode van onderdompeling zorgt ervoor dat degenen die de taal leren, vanaf het eerste moment wordt omgeven door de te leren taal. De instructies worden in de doeltaal gegeven; in het begin langzaam en met veel herhaling en later op een natuurlijkere wijze. De studenten worden ook vanaf het begin uitgedaagd om in de nieuwe taal te spreken. Er wordt met rollenspellen en simulaties gewerkt. Op scholen die werken met onderdompeling, wordt veelal de leeromgeving ingericht in de stijl van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de lerenden in het land zijn waar de te leren taal wordt gesproken. Studenten oefenen de spreekvaardigheid één-op-één of in kleine groepen. Een andere manier om een taal te leren door middel van onderdompeling, is te reizen naar het land van de vreemde taal en daar te verblijven in een gastgezin.
Populariteit
De methode van onderdompeling wordt als een erg goede methode om een vreemde taal te leren gezien. Met name de mondelinge taalvaardigheid kan zeer goed worden ontwikkeld met de methode van onderdompeling.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Omdat de methode zo intensief is, is het grote voordeel dat deze methode snel resultaat laat zien. Omdat de student wordt erdoor omgeven, is het een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet wel gaan communiceren in de te leren taal. Feitelijk zijn de lerenden 24 uur per dag aan het leren. De sociale interactie wordt versterkt door het samen oefenen in een groep. Studenten ervaren dit als motiverend.
Dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden, is een keerzijde. Als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land van de doeltaal te zijn of door te zijn ondergedompeld in een kunstmatig gecreëerde omgeving, maar daarna weer tot de orde van de dag overgaat, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Het feit dat een dergelijke training erg intensief is, kan een ander minpunt van de methode zijn. Niet alle studenten hebben de conditie om deze wijze van leren vol te houden.
Suggestopedie (Suggestopedia)
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een methode om een vreemde taal te leren uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Suggestopedia is door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov ontwikkeld.
Kenmerken van Suggestopedie
Suggestopedie is gebaseerd op het principe van de suggestie. Positieve suggestie is volgens Georgi Lozanov een voorwaarde om te kunnen leren. Daarvoor is het van essentieel belang dat er een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen is tussen de taaldocent en lerenden. Hiervoor dienen lerenden ontspannen te zijn en zich veilig te voelen. Een leslokaal met een rijopstelling was uit den boze om dit te kunnen bereiken. Studenten zaten in de lessen in comfortabele stoelen die waren gezet in een halve cirkel en in de klas was ook altijd achtergrondmuziek. De methode die Lozanov voorstond, bestond uit verschillende teksten voorlezen, op de achtergrond werd klassieke muziek gedraaid of waren natuurgeluiden te horen. Er bestonden lijsten met woorden bij de teksten en opmerkingen met betrekking tot de grammatica van de te leren taal. Er werd met veel expressies in stem en gebaren voorgelezen. De studenten werden op deze manier in de verleiding gebracht om te luisteren en de woorden die nieuw waren, konden gemakkelijk worden begrepen en opgenomen. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en er werden bijvoorbeeld ook streekgerechten gemaakt en geproefd.
Populariteit
De leermethodiek van Georgi Lozanov was omstreden en de leermethodiek is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen bijvoorbeeld het gebruikmaken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten, worden nog steeds gebruikt.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
De methode van Suggestopedia creëert een veilige en ontspannen sfeer in de les, waardoor de student geen hinder zal hebben van frustratie of faalangst. Deze sfeer kan voor een nieuwkomer bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Muziek werkt vaak motiverend en draagt muziek bij aan betere leerprestaties. Dat de lerenden gestimuleerd worden om actief mee te doen en zich in de situatie in te leven, wat voor sommigen een nieuwe ervaring is, is een ander voordeel van de methodiek. Tegelijk vormt dit voor sommige lerenden een nadeel, want iedere lerende is hiertoe in staat. Daarnaast kan muziek bij sommigen eerder afleiden en zelfs verstorend werken in tegenstelling tot stimulerend of ontspannend. Een andere zwakke kant is dat de relatie taaltrainer-student niet echt gelijkwaardig is; alle inbreng komt van de kant van de taaltrainer waarbij de student steeds de ontvangende partij is.
Community Language Learning (CLL)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde in het jaar 1976 Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij studenten samenwerken om te bepalen welke aspecten van een taal zij willen leren. De CLL methode is op de counseling-benadering gebaseerd waarbij de docent als counselor optreedt die de zinnen van de studenten parafraseert. Lerenden beginnen een gesprek. Als de lerenden de te leren taal nog niet machtig genoeg zijn, spreken de lerenden in de moedertaal. De trainer vertaalt en geeft uitleg, waarna de studenten de uitingen van de trainer zo goed mogelijk herhalen. Dit gesprek wordt opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode bevordert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en beschouwt de wisselwerking tussen de lerenden als middel om te leren. Het zijn de studenten zelf die het lesmateriaal bepalen met behulp van betekenisvolle gesprekken. Er wordt geen leerboek gebruikt.
Populariteit
Het slagen van CLL is grotendeels afhankelijk van de kunde van de docent-counselor. De taaldocent dient zowel sociaal-cultureel kundig als taalkundig te zijn onderlegd. Deze taaltrainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de lerenden uitstekend te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. Community Language Learning kan goed werken wanneer deze op de juiste wijze gebruikt wordt. Voor grote klassen is Community Language Learning niet geschikt.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt de lerenden veel autonomie. Studenten vinden het analyseren van de eigen gesprekken vaak nuttig. De leergroep wordt vaak heel hecht, niet alleen tijdens de les, maar ook buiten de les. Door deze methode worden studenten zich zo veel bewuster van de groepsgenoten, de sterke en minder sterke punten en ze leren samen te werken als een team. Van het bespreken door de foutjes en het evalueren van de taalles leren studenten veel. Vaak blijven zulke correcties in het geheugen gegrift en worden deel van het actieve vocabulaire van de lerende.
Dat de trainer niet sturend is, ondanks dat een aantal studenten wel sturing nodig heeft, kan een keerzijde zijn. Bij CLL wordt geen gebruikgemaakt van een lesboek en er worden geen toetsen gehouden. Hierdoor is het succes moeilijk te meten. Een aantal lerenden wordt in hun spreken geremd als zij opgenomen worden.
Lexicografische benadering (Engels: Dynamic Lexicographic Approach; DLA)
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om een taal te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De benadering is gebaseerd op de visie dat een belangrijk gedeelte van het leren van een taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die uit woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen bestaan. De lerenden verwerven al doende inzicht in de patronen van de te leren taal (grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Ze leren hoe de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat neemt bij deze benadering een grotere plaats in dan de grammatica. De instructies zijn op situaties en uitdrukkingen die vaak voorkomen in dialoog gericht. Voor interactie is aandacht maar ook voor exposure; voor de zogenaamde receptieve vaardigheden van de lerende (luisteren/begrijpen, lezen/begrijpen). Voor het zelf ontdekken van de taal door de student wordt veel ruimte gegeven.
De taak van de taaldocent is te zorgen voor voldoende inbreng en het faciliteren van het leerproces van de lerenden.
Populariteit
In de laatste dertig jaar zijn door de ideeën over taal van (onder meer) Michael Lewis lesboeken duidelijk veranderd. Veel meer aandacht wordt aan de woordenschat van de te leren taal geschonken die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De ingrijpende verandering in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, is echter uitgebleven.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal) te werken; met ‘echte’ taal, leren lerenden op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het het gebruik van de taal.
Dat de werkelijkheid altijd weer anders is dan de aangeleerde taalsituaties, is het minpunt van deze methode. Sommige lerenden hebben moeite om de patronen van de taal zelf te leren herkennen en hebben meer aan een taaldocent die hen de weg wijst, dan aan een docent-facilitator.
Series Method
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ook wel ‘seriemethode van taalverwerving’ (Frans: La Méthode naturelle) genoemd, is door de Fransman François Gouin in 1880 ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
Een serie verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en niet veel kennis vereisen van grammatica, is het uitgangspunt van de seriemethode (Engelse naam: The Series Method of language acquisition) van Gouin. Op basis van een actie, zoals het verlaten van een huis in de volgorde waarin deze uitgevoerd zou worden, leren de studenten zinnen. Deze series of reeksen gingen over onderwerpen als mens in de samenleving, leven in de natuur, beroep en wetenschap, vanuit het onderscheid tussen objectief, subjectief en figuurlijk taalgebruik ontwikkeld. De leermethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Het betreft een soort eentalige methode, die niet uitgaat van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’, waardoor lerenden al gauw in de nieuwe taal leren denken.
Populariteit
De principes van Gouin over taal waren zeer vooruitstrevend. De seriemethode van François Gouin was toch enige tijd een succes, ondanks dat het een ongewone aanpak was. Maximilian Berlitz’ Directe Methode overschaduwde deze leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van Gouin worden de mondelinge vaardigheid goed ontwikkeld en het zorgt voor een sfeer in de lessen die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
De leermethode garandeert een levendige manier van lesgeven. Dit type taalonderwijs wekt de leermethode enthousiasme op van de studenten door gebruik te maken van visuele leermiddelen, bijvoorbeeld afbeeldingen, grafieken, enzovoort. Een taal leren wordt tastbaar; dit was totaal nieuw. Het maakt studenten nieuwsgierig, dit is een goede methode om om het leergeheugen te ontwikkelen, prestatiedruk te verlagen en het zelfvertrouwen te verbeteren. De communicatieve vaardigheid van de student wordt sterk gestimuleerd met de methode.
De leermethode heeft als nadeel dat taal die wat meer subjectief of abstract is, lastig in één duidelijke ervaring kan worden gevangen met beweging en expressie. Een ander van de methode is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die per slot van rekening een hele reeks aan series moet voorbereiden. Als derde punt is de Gouin-seriemethode vooral gericht op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheid toetsen.
Task-Based Language Teaching (TBLT)
Bedacht door wie en wanneer
Task-Based Language Teaching (Taakgericht taalonderwijs) is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Graham Crookes en Michael H. Long.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Het taakgericht taalonderwijs past binnen het Communicatief Taalonderwijs/een Communicatieve Benadering. De denkwijze erachter is dat de verwerving van de taal geen doel op zich is, maar een hulpmiddel om specifieke taken uit te voeren. De studenten krijgen verschillende motiverende taken voorgeschoteld. Hiervoor is taalkennis vereist. Voor het goed uitvoeren van deze taken, is het nodig dat zij over woordenschat en regels van de taal beschikken. De taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van een e-mail, bellen met de klantenservice, boodschappen doen, de krant lezen of iets te drinken bestellen. De taak wordt in drie fasen opgesplitst: vóór, tijdens en na de taak, waarbij studenten zich eerst voorbereiden op de taak, daarna de taak uitvoeren en tot slot erop terugblikken. De lerenden dienen samen te werken om de opdrachten uit te kunnen voeren. Om leereffect te hebben, moeten de opdrachten net boven het niveau van de lerende liggen.
Populariteit
Task-Based Language Teaching is zeer populair geworden vanaf het begin van de jaren negentig en zeker in het taalonderwijs. Het lijkt de meest praktisch bruikbare vorm te zijn om de taalvaardigheid bij de lerenden (hoofdzakelijk de lerenden met een achterstand) te verhogen in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende manier van werken, waarbij de lerenden worden uitgedaagd om hun vaardigheid toe te passen. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de opdracht goed bij de lerenden aansluit. Lerenden komen op een natuurlijke, alledaagse manier in aanraking met de doeltaal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om met elkaar samen te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door studenten als prettig en motiverend ervaren .
Als keerzijde kan worden gezien dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor studenten die niet heel nauwkeurig leren.
De Dogme benadering (Engels: Dogme Language Teaching; Dogme ELT)
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse linguïst en docententrainer op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (de ‘Dogmabenadering’) in het jaar 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
Dogme Language Teaching is geïnspireerd op ‘Dogme 95’; de beweging uit het jaar 1995 van een groep Deense filmmakers waaronder de filmregisseur Lars von Trier. Voor het maken van films houden de deelnemers zich aan tien strikte regels (dogma’s). Deze vormen samen ‘de eed van zuiverheid’ (Deens: kyskhedsløfter; Engels: Vows of Chastity). Iets soortgelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van de Dogme benadering streven naar een vorm van communicatief taalonderwijs die niet door enig voorgedrukt materiaal belast is. Het beginnen van echte inhoudelijke gesprekken die over praktische onderwerpen gaan, is het doeleinde van de Dogme-methode. Hierbij gaat het om communicatie als drijvende kracht van een vreemde taal leren. Daarom is de methode een communicatieve werkwijze voor onderwijs, die taalonderwijs biedt zonder het gebruik van leerboeken of overig lesmateriaal en zich in plaats daarvan richt op het communiceren tussen de lerenden en de trainer. Het Dogme-taalonderwijs heeft, net als de Dogme-beweging in de film, 10 uitgangspunten (dogma’s).
Populariteit
Ondanks dat er weinig onderzoek naar het succes van Dogme is geweest, stelt Scott Thornbury dat de overeenkomsten met het taakgericht leren van een taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk vergelijkbare resultaten oplevert.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een positieve bijkomstigheid voor taaldocenten is dat voorbereiding vrijwel niet is vereist. De studenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces en dit kan zeer motiverend zijn. Voorspelbaar zijn de lessen zo nooit; dat zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel elk item kan worden besproken tijdens een les volgens de Dogme-benadering. Dit zorgt ervoor dat lerenden alert en betrokken blijven.
Daartegenover staat dat studenten zich wat minder op hun gemak kunnen voelen als ze zo weinig door de trainer bij de hand worden genomen. Voor deze manier van lesgeven zijn ook niet alle trainers in voldoende mate flexibel. Dat studenten zich vaak op een bepaald examen dienen voor te bereiden, terwijl het niet zeker is dat de hiervoor benodigde stof tijdens de les aan de orde komt, kan een bijkomend minpunt van de methode zijn.
Growing Participator Approach (GPA)
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in het jaar 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
Deze GPA-benadering geldt als een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. Het primaire uitgangspunt van de methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Het gaat bij GPA om veel meer dan alleen het leren van de taal; het uiteindelijke doel om tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur uit te groeien. Daarom gebruikt GPA de termen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docenten of leraren’. De GPA vertoont overeenkomsten met, en is deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De leermethode bestaat uit zes fasen van activiteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door de lerende en een verzorger uit de gastcultuur. Begrip gaat voor productiviteit. De nadruk ligt op woordenschat en cultuur. Fase 1 is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ongeveer 100 uur. In fase 1 focust de ‘groeiende deelnemer’ zich op het luisteren en het non-verbale feedback geven.
Fase 2 is de zogenaamde verhaalopbouwfase. Deze fase neemt ongeveer 150 uur in beslag en nu beginnen de deelnemers de vreemde taal ook te produceren. In fase 3 ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen die over dagelijkse gebeurtenissen gaan, verhalen die worden gedeeld tussen culturen en verhalen die over gedeelde ervaringen gaan. Fase 4 is de fase van het zogenaamde ‘diepe delen’. De deelnemer en de verzorger beginnen nu meer diepgaande gesprekken over het leven in de ontvangende cultuur te voeren. In fase 5 van de methode beginnen de deelnemers zich op taalgebruik van moedertaalsprekers te richten door middel van films, televisie, nieuws en literatuur. Ook de taal die nodig is voor het werk wordt geleerd. Fase 6 is de zogenaamde ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase heeft geen eindpunt. Hierbij gaat het om groei naast de formele taalsessies.
Populariteit
Er is nog vrij weinig bekend over het succes omdat de methode van Thomson nog vrij nieuw is. De deelnemers zijn er in elk geval vrij enthousiast over.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
Met de GPA-methode wordt een goede doorkijk op het proces van taalverwerving geboden. De zes fasen bieden realistische doelen alsook een duidelijk tijdspad. De lerenden verwerven niet alleen taalkennis, maar ook van de omgeving en de lerenden verwerven eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een nadeel van deze leermethode is dat voor elke deelnemer of tenminste elke groepje deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die bereid is veel tijd te investeren.
Shadowing Technique
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique, ook wel simpelweg Shadowing (‘schaduwen’) genoemd, is in de vroege jaren 2000 bedacht door de Amerikaanse taalkundige en polyglot Prof. Alexander Argüelles.
Kenmerken van de Shadowing Technique
De techniek van Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken voor het verbeteren van de uitspraak en de intonatie en het verwerven van vloeiendheid in het spreken. Het is een eenvoudige methode: de student luistert naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhaalt wat hij of zij hoort. Bij deze methode is het niet belangrijk om de tekst in de doeltaal te begrijpen; het gaat in de eerste instantie om de klank. Luisteren en herhalen wordt geoefend totdat het soepel gaat en de lerende simultaan met de audio-opname kan spreken. Na enige tijd zullen de lerenden een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat zij hebben gezegd. Zolang er maar dialogen in staan of stukken samenhangende teksten, zijn diverse leerboeken geschikt voor deze methode. De audio-opname dient ideaal bezien wat boven het niveau van de lerenden te liggen. De ideale lengte is ruwweg één pagina, op een natuurlijke snelheid en zonder kunstmatige pauzes in te lassen. Doordat lichamelijke beweging de opname versterkt van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Argüelles de aanbeveling om te lopen tijdens het spreken, liefst buiten, en niet te zitten. Dat de lerenden minder snel worden afgeleid als zij in beweging zijn, is een bijkomende reden waardoor het leren van de doeltaal aanzienlijk effectiever gaat.
De techniek van Shadowing vertoont veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de vorige eeuw, maar bij de audiolinguale methode werden grammaticale driloefeningen gebruikt in plaats van dialoog of samenhangende teksten. Ook simultaan spreken is verschillend aan Shadowing.
Populariteit
In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de techniek van Shadowing waaruit blijkt dat de leermethodiek naast de uitspraak ook de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Maar ook het algemene begrip van de te leren taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Shadowing heeft als praktisch voordeel dat de methodiek in een groep van studenten kan worden gebruikt, waarbij alle deelnemers actief leren. De methode heeft een hoog rendement.
De techniek heeft als nadeel is dat studenten het soms een beetje saai kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De keuze van de teksten is dus van groot belang.
Total Physical Response (TPR®)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om talen te leren die uitgaat van het principe dat mensen leren met behulp van beweging en handelingen. Men leert door te doen, en wel op de manier zoals een kind zijn moedertaal leert. Ouders geven hun (jonge) kinderen continu opdrachten en belonen hen als ze die uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoentjes maar aan”, enz.). In eerste instantie is het de bedoeling dat de kinderen begrijpen wat de ouders zeggen, de kinderen gaan verbaal reageren in een later stadium. Dus de luistervaardigheden zijn de basis, de spreekvaardigheden volgen daarna.
TPR® past deze principes van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een nieuwe taal. De trainer geeft taken op een vriendelijke en begrijpelijke manier, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de taken zelf voor; de lerenden doen na. Aanvankelijk wordt nog niet verwacht van de lerenden dat zij spreken; de lerenden geven in een later stadium de opdrachten. Opdrachten die bekend zijn worden uitgebreid of deels veranderd.
TPR® appelleert aan de beide hersenhelften door de combinatie van beweging en spraak. Het kost hierdoor minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Voornamelijk wordt TPR® gebruikt binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende lerenden en ook wel op de basisschool bij Engels. Maar ook middelbare scholieren en volwassenen werken met veel plezier met TPR® en behalen hiermee goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
TPR® biedt veel voordelen. Doordat de lerende veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De leermethode van Total Physical Response zorgt voor een snelle succeservaring. Dit bevordert het plezier in leren. Het zorgt een stressvrij leerproces. De methode van TPR® is in principe geschikt voor elke doelgroep, ongeacht de achtergrond of de leeftijd en de leermethodiek kan ook in iets grotere klassen gebruikt worden. De geleerde taal wordt direct in het langetermijngeheugen van de studenten opgeslagen.
De keerzijde van TPR® is dat niet elke taaluiting in TPR®-opdrachten kan worden uitgedrukt. Hierdoor werkt het tot op een zeker taalniveau en is nog een andere methode nodig als aanvulling. De methode is ook niet bijzonder creatief. De studenten leren niet om ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
De Directe Methode (Engels: Direct Method; DM)
Bedacht door wie en wanneer
De Duits-Amerikaanse taalkundige Maximilian Delphinius Berlitz bedacht de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd, eind jaren tachtig van de negentiende eeuw. Deze methode is ontwikkeld als antwoord op de dominante grammatica-vertaalmethode.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er ontstond een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief diende te zijn. De Reformbeweging ging overigens niet alleen over het leren van talen, maar ook over voeding, kleding, naturisme en natuurgeneeskunde. Omstreeks 1900 streefde men, net zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw, naar meer natuurlijke leefwijzen en bevrijding van keurslijven. Er kwam in het taalonderwijs veel aandacht voor de gesproken, ‘levende’ taal, waarbij de grammatica eerder inductief werd aangeleerd, met voorbeeldzinnen. Hieruit dienden lerenden de taalregels af te leiden. Er waren meer mondelinge oefeningen en met meer aandacht voor de uitspraak. Het werd gestimuleerd om de lerenden veel te laten spreken. Dat de taallessen in de vreemde taal werden gegeven, was ook een nieuw verschijnsel. Er werd nadrukkelijk niet vertaald tijdens de taalles. Met behulp van afbeeldingen en voorbeelden werd de vocabulaire van de vreemde taal aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd aangebracht door de lerenden zelf om ideeën te laten associëren.
Populariteit
Deels door invloeden van de oorlogen en crises ebde de vernieuwingsgolf van het begin van de twintigste eeuw weg, om in de jaren 60 weer in een andere vorm terug te komen.
Met (een moderne vorm van) de Directe Methode wordt nog steeds gewerkt door taleninstituten als Interlingua en Berlitz.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat het een vrij natuurlijke manier van leren is, is het pluspunt van de Directe Methode. Bij de methode wordt veel aandacht besteed aan spreken en luisteren, waardoor de studenten zelfvertrouwen en vloeiendheid in de taal ontwikkelen. Aan deze Direct Methode kleven echter eveneens nadelen. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode vrijwel geen aandacht en voor lezen in de doeltaal ook niet. Voor studenten die al wat meer meer gevorderd zijn, biedt de methode niet genoeg uitdagingen. De Directe Methode is eveneens niet zeer bruikbaar voor minder snel lerende studenten, doordat deze leermethode is gebaseerd op een dynamische inzet vanuit de student.
De Manesca-methode (Engels: Manesca Method)
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde in 1835 An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). An oral system of teaching living languages ging in herdruk in januari 2015.
Kenmerken van de Manesca-methode
Manesca is op hetzelfde principe gebaseerd als de ‘natuurlijke aanpak’ (Natural Approach): de beste manier om vreemde talen te leren, is de manier waarop een kind zijn moedertaal leert. Het leren van een taal dient gemakkelijk en veilig te zijn. Manesca wil om die reden niet werken met abstracte lijstjes of regels met woorden die uit het hoofd geleerd moeten worden.
De Manesca-methode is de oudste, bekende, volledige taalcursus. De Manesca-methode is gebaseerd op het werken met een groep lerenden en een taaldocent, die steeds één woord tegelijk introduceert. Er hoort een bepaalde beweging bij ieder woord. De studenten herhalen daarna afzonderlijk het woord en de bijbehorende beweging. Door deze herhaling onthouden de lerenden de woorden, zonder dat uit het hoofd geleerd hoeft te worden. Stap voor stap worden deze woorden zo zinnen en weer variaties op de zinnen. Spelling wordt in een later stadium met leesteksten aangeboden.
De methode van Jean Manesca is al enkele jaren later overgenomen en aangepast door grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff en staat dan ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Manesca overleed twee jaar na de publicatie van zijn leermethode. Het werk van Manesca is door anderen opgepakt en aangepast, onder wie Ollendorff. Veel van zijn ideeën zijn nog actueel en worden nog steeds toegepast in het moderne vreemdetalenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode geldt als de combinatie van spreken en bewegingen maken, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en het geleerde gemakkelijker en langduriger door de lerende wordt onthouden. Wat daar eveneens aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai wordt om dezelfde woordjes en zinnetjes steeds te herhalen, kan een keerzijde zijn.
Silent Way
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is ontwikkeld in 1963 door de Egyptenaar Caleb Gattegno.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een methode om een vreemde taal te leren die stilte als instructiemiddel gebruikt. Gattegno’s methode gaat uit van de autonomie van de studenten en hun actieve deelname.
De trainer gebruikt een combinatie van gebaren en stilte om de aandacht te trekken van de studenten, reacties te krijgen en ze aan te moedigen om fouten te verbeteren. Aan de uitspraak van de te leren taal wordt veel tijd besteed.
Gattegno, die van oorsprong een wiskundige was, vond het belangrijk om les te geven op een wijze die efficiënt voor de voorraad energie van de studenten was. Hij kwam erachter dat het in verhouding weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan wanneer we proberen om dingen uit het hoofd te leren. Hij betoogde dat de taaldocenten niet zozeer naar kennisoverdracht zouden moeten streven, maar bewustzijn aan dienen te boren, omdat alleen het bewustzijn het mogelijk maakt om iets te kunnen leren.
Gekleurde blokjes (zogenaamde cuisenaire-staven) die kunnen worden gebruikt voor allerlei dingen, zijn één van de hulpmiddelen (zogenaamde cuisenaire-staven) die The Silent Way gebruikt. De methode maakt eveneens gebruik van Words in Colour; een kleurenkaart voor klanken waarin elke kleur een specifieke klank van de taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die worden gebruikt om spelling te leren.
Populariteit
Gattegno’s ideeën zijn wel van betekenis geweest, voornamelijk bij het leren van de uitspraak van de doeltaal, alhoewel The Silent Way in zijn oorspronkelijke versie niet veel meer wordt gebruikt.
Voor- en nadelen van de Silent Way
De sterke kant van de aanpak van Caleb Gattegno is dat zijn methode niet-bedreigend is voor studenten, die immers worden gezien als autonoom. De trainer is bij deze methode in feite dienstbaar aan de student, niet andersom. The Silent Way stimuleert het leren van een vreemde taal op een natuurlijke manier. Het geleerde wordt meestal goed verwerkt en onthouden door de studenten uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De studenten ‘mogen’ fouten maken, wat bijdraagt aan het leerproces.
Het kan een nadeel van de leermethode zijn dat sommige lerenden meer begeleiding nodig hebben dan de leermethode voorstaat. De studenten zouden wat gefrustreerd kunnen raken door de afwezigheid van input van de taaldocent. Het werken met kleuren en grafieken heeft als limiterende factor dat ‘het nieuwe’ er vrij gauw af is, waardoor het effect weer verdwijnt.
TPR Storytelling
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ staat voor Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. Deze methode is in 1990 ontwikkeld door Blaine Ray, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en is afgeleid van de TPR-techniek (Total Physical Response).
Kenmerken van TPR Storytelling
De TPRS-methode is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een taal te leren. Het uitgangspunt is een natuurlijke manier van taalverwerving: een taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. Om dit te bereiken, worden studenten aan veel begrijpelijke input blootgesteld. De taaldocent vertelt een verhaal aan de studenten, waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. De verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. De lerenden ontspannen zich doordat de verhalen van de trainer eenvoudig te begrijpen zijn. Op deze manier worden woorden en structuren vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. De trainer wijst de lerende op grammaticale verschijnselen van de doeltaal, zonder dat studenten regels uit hun hoofd hoeven te leren.
De studenten zullen na een poosje ‘automatisch’ gaan spreken en de grammaticale structuren gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een variant is om met een groep van studenten een verhaal op te bouwen. Bij deze variant schrijft de taaltrainer eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met de vertalingen erbij en daarna samen met de studenten hiervan een verhaal te maken. Tot slot wordt het verhaal door de studenten naverteld. Lezen is een belangrijk deel van TPR Storytelling, doordat dit voor input zorgt. In een later stadium volgt schrijven.
Populariteit
Er zijn veel onderzoeken gedaan die uitwijzen dat TPR Storytelling een geslaagde manier is om een taal te verwerven. Er zijn wel randvoorwaarden: de docent moet ervoor getraind zijn en de setting moet geschikt zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. Omdat TPR Storytelling ook aan de creatieve intelligentie appelleert, is TPRS een vorm van breinvriendelijk leren. Voor de lerenden is het een plezierige methode en het is niet moeilijk om de aandacht erbij te houden. Voor de lerende werkt de methode heel motiverend om zelf verhalen te verzinnen.
Een nadeel is dat TPR Storytelling veel voorbereiding van de taaldocent vraagt.
Commerciële methodes voor zelfstudie
De Rosetta Stone methode
Bedacht door wie en wanneer
De Rosetta Stone-methode is vernoemd naar de zogenaamde de Steen van Rosetta, een steen met een tekst in twee talen die in Egypte werd ontdekt, met behulp waarvan de hiërogliefen ontcijferd zijn. Het is ook de naam van het softwarebedrijf dat de taalcursussen verkoopt. In 1996 is de eerste versie van de methode is uitgebracht.
Kenmerken van de Rosetta Stone methode
De Rosetta Stone cursus is een manier om met behulp van een computer vreemde talen te leren. Deze taalcursussen zijn beschikbaar in ruim dertig talen en ze zijn te volgen vanuit al deze talen.
De Rosetta Stone-methode is een communicatieve methode, die de manier nabootst waarop kinderen de moedertaal leren. Dit wil zeggen ‘leren door onderdompeling’, leren door veel te luisteren en na te spreken. De Rosetta Stone-methode gebruikt hiervoor foto’s en stemmen van native speakers (moedertaalsprekers) voor het overbrengen van de betekenis van nieuwe woorden. De methode maakt gebruik van spraakherkenningsprogramma dat de uitspraak registreert en een schematische weergave hiervan maakt. Dit maakt het mogelijk voor de student om zijn of haar uitspraak met de uitspraak van een moedertaalspreker (native speaker) te vergelijken. Verbetering van de uitspraak kan worden behaald door de voorbeeldstem langzamer te laten praten en de studenten vervolgens veel na te laten zeggen.
Voor de schrijfvaardigheid van de lerende zijn er dictee-oefeningen. De software controleert de spelling en de grammatica en wijst op taalfoutjes en biedt de mogelijkheid om deze taalfoutjes van de studenten te corrigeren.
Het programma van Rosetta Stone biedt eveneens leesteksten. Deze gaan over dagelijkse onderwerpen, ideeën en activiteiten.
Populariteit
De Rosetta Stone-methode wordt veelvuldig ingezet wereldwijd en niet door de minsten. Onder andere de NASA en het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse zaken maken gebruik van Rosetta Stone. In Nederland wordt de Rosetta Stone-methode door een aantal ministeries en veel universiteiten en hogescholen, alsook door een aantal internationaal opererende bedrijven gebruikt.
Voor- en nadelen van de Rosetta Stone methode
Rosetta Stone is zeer eenvoudig in het gebruik en kan op ieder moment door de student gebruikt worden. De lerende bepaalt zelf welke onderdelen van de leermethode wat meer of wellicht minder aandacht nodig hebben. Veel lerenden vinden het leuk om de leermethode te gebruiken. Bij een gebrek aan taaldocenten kan de methode van Rosetta Stone voor onderwijsinstellingen een oplossing bieden. Het feit dat er geen docent is die studenten motiveert of iets extra’s kan bieden, is een minpunt.
De Pimsleur methode
Bedacht door wie en wanneer
De taalcursussen van Pimsleur zijn Amerikaans taalkundige Dr. Paul Pimsleur ontwikkeld. De eerste Pimsleur taalcursus was een cursus Grieks, die hij in 1963 introduceerde.
Kenmerken van de Pimsleur methode
De Pimsleur-methode is een Amerikaans computerprogramma om vreemde talen te leren.
De taalcursussen van Pimsleur bestaan uit zinnen/dialoog die door lerenden worden nagesproken en weer herhaald. Deze voorbeeldzinnen van de cursus zijn door moedertaalsprekers ingesproken. De cursus is op herhaling, anticipatie, woordenschat en weer herhaling gebaseerd. Elke les van de cursus biedt een audio-opname van een half uur met nieuwe vocabulaire en structuur. De grammaticale structuren van de nieuwe taal worden niet apart uitgelegd maar aangeboden via uitbreiding van, en variaties op, de zinnen.
Dr. Pimsleur heeft onderzoek gedaan naar het meest optimale interval waarin geleerde informatie van het kortetermijngeheugen overgaat naar het langetermijngeheugen. In de Pimsleur cursussen is dit (gemiddelde) interval geïntegreerd.
Populariteit
Onder andere Amerikanen volgen de taalcursussen van Pimsleur en de ervaringen variëren. In het algemeen zijn studenten tevreden over de aangeleerde uitspraak.
Voor- en nadelen van de Pimsleur methode
Als uitspraakverbeteraar werkt de methodiek van Pimsleur zeer goed, omdat de insprekers allemaal moedertaalsprekers (native speakers) zijn en op een natuurlijke manier op een normaal tempo spreken.
Het nadeel van de methode van Pimsleur is dat er niets uitgelegd wordt. De studenten leren geen bouwstenen van de taal om zelf een zin te maken, maar moeten het doen met duizenden voorbeeldzinnetjes die ingeprent worden.
De Michel Thomas methode
Bedacht door wie en wanneer
De Michel-Thomas-methode is bedacht, niet geheel verwonderlijk, door Michel Thomas (Poolse naam: Moniek Kroskof); een in Polen geboren genaturaliseerde Amerikaan. Hij ontwikkelde zijn leermethode in zijn eigen taleninstituut in Beverly Hills, Los Angeles, kort na de Tweede Wereldoorlog. Dit taleninstituut kan beroemdheden zoals Diana Ross, Barbra Streisand, Mel Gibson, Emma Thompson, Pierce Brosnan en Bob Dylan tot zijn klantenkring rekenen.
Kenmerken van de Micheal Thomas methode
Dat iemand alleen kan leren leren als hij of zij vrij is van stress, was het principe van Michel Thomas. Hij begon met zijn lerenden duidelijk te maken dat ze zich geen zorgen hoefden te maken dat ze iets zouden vergeten.
De cursussen van Michel Thomas zijn audiolessen die zijn ingesproken door twee stemacteurs; een mannelijke en een vrouwelijke. De setting is bij Michel Thomas een virtueel klaslokaal, waarin de student als de derde student fungeert. De student luistert mee met de les van de stemacteurs. Als een vraag aan de stemacteurs gesteld wordt, is het de bedoeling dat de cursisten op pauze drukken en zelf antwoord geven op de vraag. Er zijn geen huiswerkopdrachten, geen uit-het-hoofd-leren. Bij de methode worden de lessen opgebouwd in kleine stapjes en stof die nieuw is, wordt afgewisseld met stof die al bekend is. De uitleg wordt in de Engelse taal gegeven. Er wordt op eventuele verbanden gewezen tussen de talen. Er wordt ook grammaticale uitleg gegeven. Bij de methodiek van Michel-Thomas wordt makkelijke stof eerst aangeleerd, moeilijkere stof wordt pas aangeboden nadat de studenten het voorgaande begrepen en geleerd hebben. Naast woorden en zinnen worden eveneens bouwstenen geleerd waarmee de lerenden zelf zinnen kunnen bouwen. Ook gebruikt de methodiek van flashcards zodat de lerenden zelf hun vocabulaire kunnen toetsen alsook online oefeningen kunnen maken om hun eigen vooruitgang te kunnen meten.
Populariteit
Veel lerenden zijn over het algemeen tevreden over de uitleg van de structuren van de vreemde taal en vinden de cursus plezierig werken. Mensen die wat verder zijn met de taal, ervaren de methode van Michel Thomas soms als wat minder nuttig.
Voor- en nadelen van de Micheal Thomas methode
De cursus traint de luistervaardigheid alsook de uitspraak van de doeltaal op efficiënte wijze en is zeer toegankelijk. Dat deze taalcursussen niet in schrijfvaardigheid voorzien, is een minpunt van de methode van Michel Thomas. Er is ook geen werkelijke interactie doordat de methode van Michel Thomas een audiocursus betreft.
De Assimil methode
Bedacht door wie en wanneer
Assimil is een Frans bedrijf, dat in het jaar 1929 is opgericht door Alphonse Chérel. Het bedrijf maakt cursussen voor vreemde talen en publiceert deze en het begon met het eerste boek Anglais sans Peine.
Kenmerken van de Assimil methode
‘Assimileren’ betekent letterlijk ‘mengen met, opgaan in een groep’, wat wel wat hooggegrepen is voor een taalcursus. De Assimil-cursussen zijn zelfstudielessen die uit een lesboek, audio-CD’s alsook een USB-stick bestaan. De cursist werkt bij voorkeur ongeveer twintig minuten per dag.
De taallessen bestaan uit dialogen die beluisterd, nagesproken en gelezen worden. De vertaling staat naast de dialoog, met grammaticale uitleg. Om de uitspraak van de vreemde taal te oefenen, maakt Assimil gebruik van zinnen die door native (moedertaal) speakers zijn ingesproken en die de gebruikers dienen te herhalen. De opbouw van de les is van receptief naar productief: in de eerste les wordt nog geen taalproductie verwacht van de gebruikers; dit komt pas na ruwweg vijftig lessen.
Populariteit
De Assimil-cursussen zijn vrij gewaardeerd. Ze zijn betaalbaar en er is een ruim aanbod aan verschillende talen.
Voor- en nadelen van Assimil
Dat de cursisten in hun eigen snelheid kunnen leren op het moment dat dit het beste past, is het voordeel van de methode van Assimil. Het nadeel hierbij is, geldt wat voor alle taalcursussen met een computer, dat de cursist aan zichzelf is overgeleverd. Er is geen taaldocent om studenten te motiveren of te begeleiden.
ALGEMENE LEERMETHODES
Audio-Lingual Method (ALM) (Army Method/New Key)
Bedacht door wie en wanneer
De audiolinguale methode was al in de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw ontwikkeld in Engeland en Amerika, onder meer door de Amerikaanse taalkundige Leonard Bloomfield. Doordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd het noodzakelijk om (Amerikaanse) soldaten van elementaire verbale communicatieve vaardigheden te voorzien. Door de invloed van het leger werd de audiolinguale methode ook wel de ‘legermethode’ genoemd.
Kenmerken van de Audio-Lingual Method (ALM)
De audiolinguale methode kan als reactie op de grammatica-vertaalmethode worden beschouwd. Een nieuw verschijnsel was dat de lessen geheel plaatsvonden in de doeltaal. De belangrijkste vaardigheden zijn luisteren en spreken en grammaticale structuren worden middels mondelinge structuuroefeningen geleerd. Het doel is vrijwel zonder fouten kunnen spreken en kunnen verstaan, wat begint met leren naspreken. Herhaling is hiervoor het middel; er wordt gewerkt met drills om zinnen alsook structuren goed aan te leren, om te zorgen dat reacties spontaan en automatisch worden. De trainer kan zo een zin bijvoorbeeld 10 keer herhalen en daarna een nieuw woord hieraan toevoegen. Er wordt vaak gewerkt in zogenaamde talenpractica, waar lerenden een koptelefoon dragen en zinnen beluisteren en naspreken. De geschreven taal wordt pas behandeld zodra de mondelinge taal vertrouwd is geworden. Er wordt wel gebruikgemaakt van afbeeldingen voor het introduceren van nieuwe woorden.
Populariteit
De methode werd in Nederland pas geïntroduceerd omstreeks 1970 bij het ingaan van de Mammoetwet. Er waren al snel bezwaren tegen deze saaie driloefeningen. Het gebeurde wel eens dat de techniek haperde, waardoor de talenpractica al snel in onbruik raakten. In plaats hiervan werden de voor mondeling gebruik bedoelde structuuroefeningen schriftelijk gemaakt. Leerboekenschrijvers namen de markt weer over en boden zoals gebruikelijk expliciete grammaticaregels aan. Toch liet de audiolinguale methode sporen na. Het was nu alom aanvaard dat het bij het leren van een taal niet om het uit het hoofd leren van de grammatica gaat, maar om de toepassing ervan. Luistervaardigheid, waar het merendeel van docenten vóór 1970 geen of nauwelijks aandacht aan besteedden, was ontdekt.
Voor- en nadelen van de Audio-Lingual Method
De audiolinguale methode is effectief voor studenten die beginnen. Direct van het begin wordt een goede uitspraak aangeleerd. Deze audiolinguale methode is docentgestuurd waardoor deze een efficiënte en snelle overdracht van kennis kan bieden. De methode kan ook worden toegepast bij grotere groepen.
Tegelijkertijd is de docentgestuurde kant een nadeel; er wordt geen eigen inbreng van de studenten verwacht, waardoor het risico dreigt van passiviteit en onvoldoende betrokkenheid en motivatie. Een bijkomend bezwaar van de methode is dat de driloefeningen niet zo eenvoudig in levend taalgebruik om te zetten zijn.
GoldList Method (GLM)
Bedacht door wie en wanneer
Polyglot David J. James, alias Viktor Dmitrievitch Huliganov of Uncle Davey ontwikkelde de GoldList Method (‘gouden lijst-methode’).
Kenmerken van de GoldList Method (GLM)
De GoldList Method is een leermethode om woorden of zinnen in een vreemde taal te leren op een zodanige manier dat het in het langetermijngeheugen wordt opgeslagen. Deze methode werkt middels zelfgeschreven woordenlijsten die worden herhaald na verloop van tijd. De woorden en zinnen van de woordenlijst worden door de lerenden hardop gelezen. Deze woorden en/of zinnen en zinnen uit het hoofd te leren, is niet de bedoeling, maar dit gaat vanzelf door blootstelling. Bij de GoldList-methode wordt de woordenlijst telkens veranderd; woorden die aangeleerd zijn, worden van de lijst gehaald, woorden die nog steeds problemen opleveren, blijven op de lijst staan.
Populariteit
Aanhangers van de GoldList-methode stellen dat deze woorden op de woordenlijst en zinnen spontaan opgeslagen worden in het langetermijngeheugen, iets dat door geheugenwetenschappers betwijfeld wordt. Volgens deze geheugenwetenschappers wordt (taal)kennis in het algemeen onthouden wanneer deze ook van betekenis en relevant is voor de student. Deze methode kan functioneren voor woorden en zinnen die betekenisvol en relevant zijn voor de lerende.
Voor- en nadelen van de GoldList Method
Voor lerenden die het fijn vinden om bijvoorbeeld Post-its® te gebruiken als geheugensteuntje zou deze GoldList-methode goed kunnen werken. Omdat het fysieke gedeelte van het geheugen door het schrijven meewerkt en aangesproken wordt, werkt het met de hand schrijven beter dan typen of, behoorlijk zinloos: een foto maken. Een minpunt van deze leermethode is het ontbreken van context. Taal is veel meer dan alleen een verzameling losse woorden en zinnen. De methode is daarnaast bijzonder tijdrovend; er dienen steeds handgeschreven lijsten te worden aangelegd.
De Natural Method
Bedacht door wie en wanneer
De Natural Method, ook de Natural Approach (de ‘natuurlijke aanpak’) genaamd, is door de Amerikanen Tracy Terrell en Stephen D. Krashen in 1983 ontwikkeld.
Kenmerken van de Natural Method
De Natural Method is gericht op de natuurlijke manier van het verwerven van de taal. De leermethode probeert de taal aan te leren op de wijze waarop mensen als kind hun moedertaal leerden spreken. Op die wijze leert men onbewust eveneens de taalregels van de vreemde taal van de te leren taal. Alleen de doeltaal met een aantal visuele hulpmiddelen wordt hiervoor gebruikt. Een stressvrije leeromgeving voor de studenten is het streven van de methode. Een aanzienlijke hoeveelheid begrijpelijke input wordt aan de studenten blootgesteld. Bij de deze methode wordt de taalproductie niet geforceerd, maar mag spontaan ontstaan. De methode legt de nadruk op communicatie en niet zo zeer op expliciete grammatica en de correctie van vormfouten.
Als de student wordt ondergedompeld in de te leren taal, is de leermethode het meest effectief. De activiteiten die in de te leren taal worden aangeboden, moeten stimulerend zijn zodat de studenten plezier van de ervaringen hebben.
De Natural Method leermethode lijkt erg op de Directe Methode. De methoden gaan beide uit van het idee van natuurlijke taalverwerving; het verschil is dat bij de Directe Methode meer focus wordt gelegd op de praktijk en bij de Natural Method meer op blootstelling aan taalinput en het verminderen van spreekangst.
Populariteit
Het is vaak bewezen dat onderdompeling een heel effectieve leermethode kan zijn. Omdat de methode vrij eenvoudig te begrijpen is, is de Natural Approach een populaire manier van lesgeven onder taaldocenten. Kritiek kent de Natural Method ook. De methode is vooral gericht op het impliciet aanleren van de grammatica van de vreemde taal. De student zou weliswaar leren om te communiceren, maar blijven steken in een wat gebrekkige, vereenvoudigde versie van de taal door onvoldoende kennis van de grammatica van de te leren taal.
Voor- en nadelen van de Natural Method
Het wordt als prettig ervaren om op een natuurlijke manier een vreemde taal te leren. De studenten krijgen de mogelijkheid een persoonlijke band met de taal op te bouwen. Doordat er niet ‘uit het hoofd geleerd hoeft te worden’, beklijft het geleerde voor een langere tijd.
Doordat er bijna geen druk op de taalproductie ligt, kan het nadeel zijn dat het langer duurt voor er resultaten geboekt worden. De methode bereidt de lerende ook niet per se voor op een specifiek examen.
Structurele Aanpak
Bedacht door wie en wanneer
De ‘Structurele Aanpak’ (Engelse benaming: Structural Approach; ‘SA’) is in de jaren 50 door Charles Fries, oprichter en directeur van de English Language Institute aan de Universiteit van Michigan en één van zijn studenten Robert Lado ontwikkeld.
Kenmerken van de Structurele Aanpak (SA)
Deze Structurele Aanpak is een methode om vreemde talen te leren die als doel heeft om de lerende vertrouwd te maken met de fonologische en grammaticale structuren van de taal. Volgens de methodiek van Structurele Aanpak levert de beheersing van deze structuren meer op dan het leren van woordenschat van de nieuwe taal. Het herkennen en kunnen toepassen van vaste samenstellingen van woorden en woordgroepen in de correcte woordvolgorde is waar het bij de methode om draait. Deze combinaties worden aan de lerenden gepresenteerd in reële situaties met behulp van visualisaties, gezichtsuitdrukkingen, dramatiseringen en handelingen. Bij de methode worden de structuren die het vaakst in de doeltaal worden gebruikt, als eerste geleerd. De mondelinge vaardigheid (luisteren en spreken) wordt hier in eerste instantie bij gebruikt; lezen en schrijven volgen daaruit. Bij het aanleren en verbeteren van de productieve vaardigheid (spreekvaardigheid en schrijfvaardigheid), krijgt de grammatica een grote plek. Structural-Situational Approach (structurele-situationele benadering) en de Structural-Oral-Situational Approach (structurele-mondeling-situationele benadering) zijn andere namen voor de Structurele Aanpak.
Populariteit
De Structurele Aanpak werd in de jaren vóór 1970 gebruikt op grote schaal voor het geven van Engelse les in Engelssprekende landen, voormalige Britse koloniën alsook in Maleisië.
Voor- en nadelen van de Structurele Aanpak
Een structurele aanpak heeft als sterke kant dat de kunnen lerenden de taal op een nauwkeurige manier kunnen leren. De studenten krijgen inzicht in de grammatica en leren in welke situatie woorden of woordcombinaties passend zijn of niet voor de situatie. De SA gebruikt de taal van alle dag. Nadelen heeft de Structural Approach ook. Deze methodiek kost tamelijk veel tijd en zorgt niet direct voor een succeservaring. De inbreng van de student zelf is beperkt; het is weinig creatief.
Communicatief taalonderwijs (Engels: Communicative Language Teaching; CLT)
Bedacht door wie en wanneer
Het communicatief Taalonderwijs (Engelse benaming: Communicative Language Teaching; CLT), ook wel ‘De Communicatieve benadering’ (Engelse benaming: Communicative Approach; CA) genoemd, ontstond in de jaren zestig van de vorige eeuw onder invloed van ideeën van Noam Chomsky, die de nadruk legde op competenties bij het leren van een taal. Taalkundige Dell Hymes was de grondlegger in het jaar 1966 van het concept communicatieve vaardigheden.
Kenmerken van Communicatief taalonderwijs (CLT)
Communicatief talenonderwijs is gestoeld op de visie dat interactie het uiteindelijke streven is bij het leren van talen.
De studenten leren met behulp van CLT-technieken de te leren taal in de praktijk te brengen door de interactie met de docent en met elkaar. Authentieke teksten in de vreemde taal of ander materiaal uit het dagelijks leven of de werkomgeving worden gebruikt. Zowel tijdens als buiten de les wordt de doeltaal gebruikt.
Studenten praten over persoonlijke gebeurtenissen met medestudenten en taaldocenten dragen onderwerpen aan buiten het domein van de traditionele grammatica, om de taalvaardigheid in allerlei soorten situaties uit de praktijk te oefenen. De grammatica wordt inductief geleerd, dit houdt in aan de hand van de praktijk, waaruit de regel volgt.
Bij het communicatief taalonderwijs zijn docenten echt trainers, die de studenten leren in de vreemde taal te communiceren.
Populariteit
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd het communicatief taalonderwijs erg populair. Dit kwam deels omdat de traditionele taalonderwijsmethodes niet erg succesvol bleken. Binnen een verenigd Europa ontstond meer behoefte om een taal te leren op een wijze die meteen kon worden toegepast.
Voor- en nadelen van Communicatief taalonderwijs
CLT (communicatief taalonderwijs) heeft veel voordelen. Lerenden ‘kunnen’ al snel ‘iets’ in de doeltaal; het is studentgericht en functioneel. Vanwege het gebruik van authentieke materiaal, leren de studenten de woorden die zij moeten weten. CLT is efficiënt. Deze methode is stimulerend voor de lerenden omdat zij gauw succeservaringen hebben. Fouten mogen worden gemaakt; al doende wordt de taalvaardigheden geleerd en daarna geperfectioneerd. Een keerzijde van de communicatieve benadering is dat voor grammatica, woordenschat die niet meteen toepasbaar is en uitspraak minder aandacht wordt geschonken. De voorbereiding en planning vereisen veel tijd van de docent en van studenten vraagt het een actieve deelname. Voor bepaalde lerenden is deze manier van een vreemde taal leren ongebruikelijk of lastig, afhankelijk van hun achtergrond. Communicatief taalonderwijs (CLT) (communicatief taalonderwijs) traint vaardigheden; daarbij gaat het om de functie en niet zo zeer om de vorm en CLT biedt dan ook geen echt samenhangend geheel.
Grammatica-/vertaalmethode (GVM) (Engels: Grammar-Translation Method; GTM)
Bedacht door wie en wanneer
Het taalonderwijs was in de 18de en de 19de eeuw vooral gefocust op praktisch taalgebruik. Taaldocenten leerden de studenten om gebruiksklare zinnetjes, idiomatische uitdrukkingen, dialogen, woordenlijsten enzovoort na te spreken, uit het hoofd te leren en vervolgens op te zeggen. Een Duitse docent Frans en Italiaans en eveneens leerboekenschrijver; Johann Valentin Meidinger, deed dit op een andere manier. Meidinger ontwikkelde een methode waarin de grammatica in het middelpunt stond omstreeks 1783. Meidinger wordt als grondlegger van de grammatica-vertaalmethode (Engels: Grammar-Translation Method, afgekort GTM) gezien.
Kenmerken van de Grammatica-/vertaalmethode (GVM)
Deze methode was op het onderwijs in het Latijn gestoeld, wat de taal van wetenschap, cultuur en religie was. Onderwijs in Latijn was uiteraard op geschreven teksten van klassieke schrijvers gericht en was geheel op de grammatica en het vertalen gericht. Dat werd destijds als een wetenschappelijke en degelijke aanpak beschouwd. De Grammatica-/vertaalmethode gaat van de analyse van de taalvormen en de taalstructuren uit waarbij de student inzicht ontwikkelt. De lees- en schrijfvaardigheid dus belangrijk bij de Grammatica-vertaalmethode. De nadruk ligt op literatuur, vertalen en uit het hoofd leren van woordenlijsten. De trainer draagt taalkennis over, de studenten memoriseren.
Populariteit
Al vanaf halverwege de negentiende eeuw was er ook tegengeluid te horen. Desondanks heeft tot vrij recent de grammatica-/vertaalmethode een grote invloed op het talenonderwijs gehad.
Voor- en nadelen van de Grammatica-/vertaalmethode
De grammatica-/vertaalmethode is een aardige mentale training aan personen voor wie het een uitdaging is om dingen uit het hoofd te leren. Ook biedt de methode inzicht in de structuur, omdat de nadruk op de grammatica wordt gelegd.
De keerzijden zijn echter talrijker dan de positieve kanten. De grootste keerzijde is dat de spreek- en luistervaardigheid ver achterblijft, waardoor de taal zelfs na jaren studeren weinig mondeling kan worden toegepast. De leermethode staat ver af van het dagelijks gebruik van de taal, ook in de context die aangeboden wordt, omdat het meestal om literair taalgebruik gaat. Bij het werken in groepen biedt de methode geen mogelijkheid tot differentiatie of tot een eigen creatief leerproces bij de lerenden. Lerenden zijn slechts toehoorders en uitvoerders.
Onderdompeling (Engels: immersion)
Bedacht door wie en wanneer
Sinds de jaren 70 wordt onderdompeling (Engels: language immersion of alleen immersion) wereldwijd toegepast, vooral op middelbare scholen waarbij een vak (bijvoorbeeld het vak wiskunde) in de vreemde taal wordt gegeven. Binnen Nederland is ‘onderdompeling’ ook wel bekend als de methode die bij onze collega’s van Taleninstituut Regina Coeli in Vught, ‘de nonnen van Vught’ wordt gebruikt. De leermethode is daar in 1963 ontstaan met Franse nonnen die Franse taalles aan rijke dames uit Vught gaven.
Kenmerken van onderdompeling
De methode van onderdompeling zorgt ervoor dat degenen die de taal leren, vanaf het eerste moment wordt omgeven door de te leren taal. De instructies worden in de doeltaal gegeven; in het begin langzaam en met veel herhaling en later op een natuurlijkere wijze. De studenten worden ook vanaf het begin uitgedaagd om in de nieuwe taal te spreken. Er wordt met rollenspellen en simulaties gewerkt. Op scholen die werken met onderdompeling, wordt veelal de leeromgeving ingericht in de stijl van de doeltaal om een situatie te creëren alsof de lerenden in het land zijn waar de te leren taal wordt gesproken. Studenten oefenen de spreekvaardigheid één-op-één of in kleine groepen. Een andere manier om een taal te leren door middel van onderdompeling, is te reizen naar het land van de vreemde taal en daar te verblijven in een gastgezin.
Populariteit
De methode van onderdompeling wordt als een erg goede methode om een vreemde taal te leren gezien. Met name de mondelinge taalvaardigheid kan zeer goed worden ontwikkeld met de methode van onderdompeling.
Voor- en nadelen van onderdompeling
Omdat de methode zo intensief is, is het grote voordeel dat deze methode snel resultaat laat zien. Omdat de student wordt erdoor omgeven, is het een kwestie van ‘sink or swim’; hij of zij moet wel gaan communiceren in de te leren taal. Feitelijk zijn de lerenden 24 uur per dag aan het leren. De sociale interactie wordt versterkt door het samen oefenen in een groep. Studenten ervaren dit als motiverend.
Dat het bereikte resultaat niet altijd wordt vastgehouden, is een keerzijde. Als iemand in een korte tijd een nieuwe taal leert, door in het land van de doeltaal te zijn of door te zijn ondergedompeld in een kunstmatig gecreëerde omgeving, maar daarna weer tot de orde van de dag overgaat, is de kans groot dat het nieuw geleerde snel wegzakt. Het feit dat een dergelijke training erg intensief is, kan een ander minpunt van de methode zijn. Niet alle studenten hebben de conditie om deze wijze van leren vol te houden.
Suggestopedie (Suggestopedia)
Bedacht door wie en wanneer
Suggestopedia is een methode om een vreemde taal te leren uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Suggestopedia is door de Bulgaarse psychotherapeut Georgi Lozanov ontwikkeld.
Kenmerken van Suggestopedie
Suggestopedie is gebaseerd op het principe van de suggestie. Positieve suggestie is volgens Georgi Lozanov een voorwaarde om te kunnen leren. Daarvoor is het van essentieel belang dat er een ontspannen sfeer en een wederzijds vertrouwen is tussen de taaldocent en lerenden. Hiervoor dienen lerenden ontspannen te zijn en zich veilig te voelen. Een leslokaal met een rijopstelling was uit den boze om dit te kunnen bereiken. Studenten zaten in de lessen in comfortabele stoelen die waren gezet in een halve cirkel en in de klas was ook altijd achtergrondmuziek. De methode die Lozanov voorstond, bestond uit verschillende teksten voorlezen, op de achtergrond werd klassieke muziek gedraaid of waren natuurgeluiden te horen. Er bestonden lijsten met woorden bij de teksten en opmerkingen met betrekking tot de grammatica van de te leren taal. Er werd met veel expressies in stem en gebaren voorgelezen. De studenten werden op deze manier in de verleiding gebracht om te luisteren en de woorden die nieuw waren, konden gemakkelijk worden begrepen en opgenomen. Voor cultuur en kennis over het land van de te leren taal was veel aandacht tijdens de lessen. Er werden rollenspellen gespeeld en er werden bijvoorbeeld ook streekgerechten gemaakt en geproefd.
Populariteit
De leermethodiek van Georgi Lozanov was omstreden en de leermethodiek is in de vergetelheid geraakt. Sommige elementen bijvoorbeeld het gebruikmaken van stemexpressie en gebaren bij het lezen van teksten, worden nog steeds gebruikt.
Voor- en nadelen van Suggestopedie
De methode van Suggestopedia creëert een veilige en ontspannen sfeer in de les, waardoor de student geen hinder zal hebben van frustratie of faalangst. Deze sfeer kan voor een nieuwkomer bijdragen aan een positieve associatie met het nieuwe thuisland. Muziek werkt vaak motiverend en draagt muziek bij aan betere leerprestaties. Dat de lerenden gestimuleerd worden om actief mee te doen en zich in de situatie in te leven, wat voor sommigen een nieuwe ervaring is, is een ander voordeel van de methodiek. Tegelijk vormt dit voor sommige lerenden een nadeel, want iedere lerende is hiertoe in staat. Daarnaast kan muziek bij sommigen eerder afleiden en zelfs verstorend werken in tegenstelling tot stimulerend of ontspannend. Een andere zwakke kant is dat de relatie taaltrainer-student niet echt gelijkwaardig is; alle inbreng komt van de kant van de taaltrainer waarbij de student steeds de ontvangende partij is.
Community Language Learning (CLL)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse priester en psycholoog Charles A. Curran ontwikkelde in het jaar 1976 Community Language Learning, ook wel Counseling Language Learning
(CLL) genoemd.
Kenmerken van Community Language Learning (CLL)
CLL (Community Language Learning) is een methode om een taal te verwerven waarbij studenten samenwerken om te bepalen welke aspecten van een taal zij willen leren. De CLL methode is op de counseling-benadering gebaseerd waarbij de docent als counselor optreedt die de zinnen van de studenten parafraseert. Lerenden beginnen een gesprek. Als de lerenden de te leren taal nog niet machtig genoeg zijn, spreken de lerenden in de moedertaal. De trainer vertaalt en geeft uitleg, waarna de studenten de uitingen van de trainer zo goed mogelijk herhalen. Dit gesprek wordt opgenomen om nadien opnieuw te beluisteren.
De methode bevordert het gemeenschapsgevoel in de leergroep en beschouwt de wisselwerking tussen de lerenden als middel om te leren. Het zijn de studenten zelf die het lesmateriaal bepalen met behulp van betekenisvolle gesprekken. Er wordt geen leerboek gebruikt.
Populariteit
Het slagen van CLL is grotendeels afhankelijk van de kunde van de docent-counselor. De taaldocent dient zowel sociaal-cultureel kundig als taalkundig te zijn onderlegd. Deze taaltrainer dient zowel de doeltaal als de moedertaal van de lerenden uitstekend te beheersen om de taaluitingen van de lerenden te kunnen vertalen. Community Language Learning kan goed werken wanneer deze op de juiste wijze gebruikt wordt. Voor grote klassen is Community Language Learning niet geschikt.
Voor- en nadelen van Community Language Learning
De methode biedt de lerenden veel autonomie. Studenten vinden het analyseren van de eigen gesprekken vaak nuttig. De leergroep wordt vaak heel hecht, niet alleen tijdens de les, maar ook buiten de les. Door deze methode worden studenten zich zo veel bewuster van de groepsgenoten, de sterke en minder sterke punten en ze leren samen te werken als een team. Van het bespreken door de foutjes en het evalueren van de taalles leren studenten veel. Vaak blijven zulke correcties in het geheugen gegrift en worden deel van het actieve vocabulaire van de lerende.
Dat de trainer niet sturend is, ondanks dat een aantal studenten wel sturing nodig heeft, kan een keerzijde zijn. Bij CLL wordt geen gebruikgemaakt van een lesboek en er worden geen toetsen gehouden. Hierdoor is het succes moeilijk te meten. Een aantal lerenden wordt in hun spreken geremd als zij opgenomen worden.
Lexicografische benadering (Engels: Dynamic Lexicographic Approach; DLA)
Bedacht door wie en wanneer
De Lexicografische benadering (In het Engels: Lexical Approach; LA) is een methode om een taal te leren die door Michael Lewis in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw is ontwikkeld.
Kenmerken van de Lexicografische benadering (DLA)
De benadering is gebaseerd op de visie dat een belangrijk gedeelte van het leren van een taal bestaat uit het begrijpen en het produceren van ‘lexicale eenheden’. Dit zijn brokjes taal die uit woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen bestaan. De lerenden verwerven al doende inzicht in de patronen van de te leren taal (grammatica) en betekenisvolle groepen woorden. Ze leren hoe de vreemde taal ‘in het echt’ wordt gebruikt. De woordenschat neemt bij deze benadering een grotere plaats in dan de grammatica. De instructies zijn op situaties en uitdrukkingen die vaak voorkomen in dialoog gericht. Voor interactie is aandacht maar ook voor exposure; voor de zogenaamde receptieve vaardigheden van de lerende (luisteren/begrijpen, lezen/begrijpen). Voor het zelf ontdekken van de taal door de student wordt veel ruimte gegeven.
De taak van de taaldocent is te zorgen voor voldoende inbreng en het faciliteren van het leerproces van de lerenden.
Populariteit
In de laatste dertig jaar zijn door de ideeën over taal van (onder meer) Michael Lewis lesboeken duidelijk veranderd. Veel meer aandacht wordt aan de woordenschat van de te leren taal geschonken die aangeboden wordt in chunks, in betekenisvolle brokjes. De ingrijpende verandering in de wijze waarop talen worden onderwezen, waar Michael Lewis streefde, is echter uitgebleven.
Voor- en nadelen van de Lexicografische benadering
Door met ‘chunks’ (brokjes taal) te werken; met ‘echte’ taal, leren lerenden op een heel natuurlijke wijze de taal te gebruiken. Zo ontstaat souplesse in het het gebruik van de taal.
Dat de werkelijkheid altijd weer anders is dan de aangeleerde taalsituaties, is het minpunt van deze methode. Sommige lerenden hebben moeite om de patronen van de taal zelf te leren herkennen en hebben meer aan een taaldocent die hen de weg wijst, dan aan een docent-facilitator.
Series Method
Bedacht door wie en wanneer
De Series method, ook wel ‘seriemethode van taalverwerving’ (Frans: La Méthode naturelle) genoemd, is door de Fransman François Gouin in 1880 ontwikkeld.
Kenmerken van de Series Method
Een serie verbonden zinnen die eenvoudig te begrijpen zijn en niet veel kennis vereisen van grammatica, is het uitgangspunt van de seriemethode (Engelse naam: The Series Method of language acquisition) van Gouin. Op basis van een actie, zoals het verlaten van een huis in de volgorde waarin deze uitgevoerd zou worden, leren de studenten zinnen. Deze series of reeksen gingen over onderwerpen als mens in de samenleving, leven in de natuur, beroep en wetenschap, vanuit het onderscheid tussen objectief, subjectief en figuurlijk taalgebruik ontwikkeld. De leermethode van Gouin maakt geen gebruik van moedertaal. Het betreft een soort eentalige methode, die niet uitgaat van ‘vertalen’ en ‘uitleggen’ maar van ‘demonstreren’ en ‘handelen’, waardoor lerenden al gauw in de nieuwe taal leren denken.
Populariteit
De principes van Gouin over taal waren zeer vooruitstrevend. De seriemethode van François Gouin was toch enige tijd een succes, ondanks dat het een ongewone aanpak was. Maximilian Berlitz’ Directe Methode overschaduwde deze leermethode van Gouin echter.
Voor- en nadelen van de Series Method
Door de Seriemethode van Gouin worden de mondelinge vaardigheid goed ontwikkeld en het zorgt voor een sfeer in de lessen die harmonieus, natuurlijk en gelijkwaardig is.
De leermethode garandeert een levendige manier van lesgeven. Dit type taalonderwijs wekt de leermethode enthousiasme op van de studenten door gebruik te maken van visuele leermiddelen, bijvoorbeeld afbeeldingen, grafieken, enzovoort. Een taal leren wordt tastbaar; dit was totaal nieuw. Het maakt studenten nieuwsgierig, dit is een goede methode om om het leergeheugen te ontwikkelen, prestatiedruk te verlagen en het zelfvertrouwen te verbeteren. De communicatieve vaardigheid van de student wordt sterk gestimuleerd met de methode.
De leermethode heeft als nadeel dat taal die wat meer subjectief of abstract is, lastig in één duidelijke ervaring kan worden gevangen met beweging en expressie. Een ander van de methode is de bewerkelijkheid voor de taaldocent, die per slot van rekening een hele reeks aan series moet voorbereiden. Als derde punt is de Gouin-seriemethode vooral gericht op het mondelinge taalgebruik, terwijl het onderwijssysteem nog vaak draait om examens die de lees- en schrijfvaardigheid toetsen.
Task-Based Language Teaching (TBLT)
Bedacht door wie en wanneer
Task-Based Language Teaching (Taakgericht taalonderwijs) is in de jaren 80 van de vorige eeuw ontwikkeld. De grondleggers waren de Indiase taalkundige professor N.S. Prabhu, de Amerikaanse hoogleraar Teresa P. Pica en de Britse hoogleraren Graham Crookes en Michael H. Long.
Kenmerken van de Task-Based Language Teaching (TBLT)
Het taakgericht taalonderwijs past binnen het Communicatief Taalonderwijs/een Communicatieve Benadering. De denkwijze erachter is dat de verwerving van de taal geen doel op zich is, maar een hulpmiddel om specifieke taken uit te voeren. De studenten krijgen verschillende motiverende taken voorgeschoteld. Hiervoor is taalkennis vereist. Voor het goed uitvoeren van deze taken, is het nodig dat zij over woordenschat en regels van de taal beschikken. De taken zijn alledaagse taken, zoals het schrijven van een e-mail, bellen met de klantenservice, boodschappen doen, de krant lezen of iets te drinken bestellen. De taak wordt in drie fasen opgesplitst: vóór, tijdens en na de taak, waarbij studenten zich eerst voorbereiden op de taak, daarna de taak uitvoeren en tot slot erop terugblikken. De lerenden dienen samen te werken om de opdrachten uit te kunnen voeren. Om leereffect te hebben, moeten de opdrachten net boven het niveau van de lerende liggen.
Populariteit
Task-Based Language Teaching is zeer populair geworden vanaf het begin van de jaren negentig en zeker in het taalonderwijs. Het lijkt de meest praktisch bruikbare vorm te zijn om de taalvaardigheid bij de lerenden (hoofdzakelijk de lerenden met een achterstand) te verhogen in het lager en secundair onderwijs.
Voor- en nadelen van Task-Based Language Teaching
Het taakgericht taalonderwijs biedt duidelijke voordelen. Het is een activerende manier van werken, waarbij de lerenden worden uitgedaagd om hun vaardigheid toe te passen. Het is een op de persoon gerichte, relevante en efficiënte aanpak, mits de opdracht goed bij de lerenden aansluit. Lerenden komen op een natuurlijke, alledaagse manier in aanraking met de doeltaal en leren zo authentieke woorden, woordcombinaties en uitdrukkingen. Daarnaast leren studenten om met elkaar samen te werken. Taakgericht taalonderwijs wordt door studenten als prettig en motiverend ervaren .
Als keerzijde kan worden gezien dat de communicatie voorop staat en niet de correcte vorm, waardoor studenten die niet heel nauwkeurig leren.
De Dogme benadering (Engels: Dogme Language Teaching; Dogme ELT)
Bedacht door wie en wanneer
Scott Thornbury; een Nieuw-Zeelandse linguïst en docententrainer op het gebied van taalonderwijs Engels ontwikkelde Dogme Language Teaching/Dogme ELT (de ‘Dogmabenadering’) in het jaar 2000.
Kenmerken van de Dogme benadering (ELT)
Dogme Language Teaching is geïnspireerd op ‘Dogme 95’; de beweging uit het jaar 1995 van een groep Deense filmmakers waaronder de filmregisseur Lars von Trier. Voor het maken van films houden de deelnemers zich aan tien strikte regels (dogma’s). Deze vormen samen ‘de eed van zuiverheid’ (Deens: kyskhedsløfter; Engels: Vows of Chastity). Iets soortgelijks is bij het Dogme-taalonderwijs aan de hand. De aanhangers van de Dogme benadering streven naar een vorm van communicatief taalonderwijs die niet door enig voorgedrukt materiaal belast is. Het beginnen van echte inhoudelijke gesprekken die over praktische onderwerpen gaan, is het doeleinde van de Dogme-methode. Hierbij gaat het om communicatie als drijvende kracht van een vreemde taal leren. Daarom is de methode een communicatieve werkwijze voor onderwijs, die taalonderwijs biedt zonder het gebruik van leerboeken of overig lesmateriaal en zich in plaats daarvan richt op het communiceren tussen de lerenden en de trainer. Het Dogme-taalonderwijs heeft, net als de Dogme-beweging in de film, 10 uitgangspunten (dogma’s).
Populariteit
Ondanks dat er weinig onderzoek naar het succes van Dogme is geweest, stelt Scott Thornbury dat de overeenkomsten met het taakgericht leren van een taal suggereren dat Dogme waarschijnlijk vergelijkbare resultaten oplevert.
Voor- en nadelen van de Dogme benadering
Een positieve bijkomstigheid voor taaldocenten is dat voorbereiding vrijwel niet is vereist. De studenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces en dit kan zeer motiverend zijn. Voorspelbaar zijn de lessen zo nooit; dat zorgt voor spontane communicatie en verveling krijgt geen kans. Vrijwel elk item kan worden besproken tijdens een les volgens de Dogme-benadering. Dit zorgt ervoor dat lerenden alert en betrokken blijven.
Daartegenover staat dat studenten zich wat minder op hun gemak kunnen voelen als ze zo weinig door de trainer bij de hand worden genomen. Voor deze manier van lesgeven zijn ook niet alle trainers in voldoende mate flexibel. Dat studenten zich vaak op een bepaald examen dienen voor te bereiden, terwijl het niet zeker is dat de hiervoor benodigde stof tijdens de les aan de orde komt, kan een bijkomend minpunt van de methode zijn.
Growing Participator Approach (GPA)
Bedacht door wie en wanneer
The Growing Participator Approach (GPA) is ontwikkeld door Language consultants Greg en Angela Thomson in het jaar 2007.
Kenmerken van de Growing Participator Approach (GPA)
Deze GPA-benadering geldt als een alternatieve kijk op het leren van een vreemde taal. Het primaire uitgangspunt van de methode is dat taal en cultuur onlosmakelijk zijn. Het gaat bij GPA om veel meer dan alleen het leren van de taal; het uiteindelijke doel om tot een volwaardige deelnemer aan het leven in de gastcultuur uit te groeien. Daarom gebruikt GPA de termen ‘groeiende deelnemers’ in plaats van ‘taallerenden’ en ‘verzorger’ in plaats van ‘docenten of leraren’. De GPA vertoont overeenkomsten met, en is deels gebaseerd op, de Natural Approach (natuurlijke aanpak) van Stephen Krashen en Tracy Terrell.
De leermethode bestaat uit zes fasen van activiteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door de lerende en een verzorger uit de gastcultuur. Begrip gaat voor productiviteit. De nadruk ligt op woordenschat en cultuur. Fase 1 is de hier-en-nu-fase. Deze fase duurt ongeveer 100 uur. In fase 1 focust de ‘groeiende deelnemer’ zich op het luisteren en het non-verbale feedback geven.
Fase 2 is de zogenaamde verhaalopbouwfase. Deze fase neemt ongeveer 150 uur in beslag en nu beginnen de deelnemers de vreemde taal ook te produceren. In fase 3 ligt de nadruk op ‘gedeelde verhalen’. Dit zijn verhalen die over dagelijkse gebeurtenissen gaan, verhalen die worden gedeeld tussen culturen en verhalen die over gedeelde ervaringen gaan. Fase 4 is de fase van het zogenaamde ‘diepe delen’. De deelnemer en de verzorger beginnen nu meer diepgaande gesprekken over het leven in de ontvangende cultuur te voeren. In fase 5 van de methode beginnen de deelnemers zich op taalgebruik van moedertaalsprekers te richten door middel van films, televisie, nieuws en literatuur. Ook de taal die nodig is voor het werk wordt geleerd. Fase 6 is de zogenaamde ‘zelfvoorzienende groeifase’. Deze fase heeft geen eindpunt. Hierbij gaat het om groei naast de formele taalsessies.
Populariteit
Er is nog vrij weinig bekend over het succes omdat de methode van Thomson nog vrij nieuw is. De deelnemers zijn er in elk geval vrij enthousiast over.
Voor- en nadelen van de Growing Participator Approach
Met de GPA-methode wordt een goede doorkijk op het proces van taalverwerving geboden. De zes fasen bieden realistische doelen alsook een duidelijk tijdspad. De lerenden verwerven niet alleen taalkennis, maar ook van de omgeving en de lerenden verwerven eveneens een nieuw sociaal netwerk.
Een nadeel van deze leermethode is dat voor elke deelnemer of tenminste elke groepje deelnemers een ‘verzorger’ moet worden gezocht die bereid is veel tijd te investeren.
Shadowing Technique
Bedacht door wie en wanneer
De Shadowing technique, ook wel simpelweg Shadowing (‘schaduwen’) genoemd, is in de vroege jaren 2000 bedacht door de Amerikaanse taalkundige en polyglot Prof. Alexander Argüelles.
Kenmerken van de Shadowing Technique
De techniek van Shadowing is een methode die studenten zelfstandig kunnen gebruiken voor het verbeteren van de uitspraak en de intonatie en het verwerven van vloeiendheid in het spreken. Het is een eenvoudige methode: de student luistert naar een audio-opname, bij voorkeur een dialoog en herhaalt wat hij of zij hoort. Bij deze methode is het niet belangrijk om de tekst in de doeltaal te begrijpen; het gaat in de eerste instantie om de klank. Luisteren en herhalen wordt geoefend totdat het soepel gaat en de lerende simultaan met de audio-opname kan spreken. Na enige tijd zullen de lerenden een transcript gebruiken om te kunnen lezen (en begrijpen) wat zij hebben gezegd. Zolang er maar dialogen in staan of stukken samenhangende teksten, zijn diverse leerboeken geschikt voor deze methode. De audio-opname dient ideaal bezien wat boven het niveau van de lerenden te liggen. De ideale lengte is ruwweg één pagina, op een natuurlijke snelheid en zonder kunstmatige pauzes in te lassen. Doordat lichamelijke beweging de opname versterkt van de vreemde taal in het zenuwstelsel, doet Argüelles de aanbeveling om te lopen tijdens het spreken, liefst buiten, en niet te zitten. Dat de lerenden minder snel worden afgeleid als zij in beweging zijn, is een bijkomende reden waardoor het leren van de doeltaal aanzienlijk effectiever gaat.
De techniek van Shadowing vertoont veel overeenkomsten met de audiolinguale methode uit de vorige eeuw, maar bij de audiolinguale methode werden grammaticale driloefeningen gebruikt in plaats van dialoog of samenhangende teksten. Ook simultaan spreken is verschillend aan Shadowing.
Populariteit
In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de techniek van Shadowing waaruit blijkt dat de leermethodiek naast de uitspraak ook de luistervaardigheid aanzienlijk verbetert. Maar ook het algemene begrip van de te leren taal wordt vergroot.
Voor- en nadelen van de Shadowing Technique
Shadowing heeft als praktisch voordeel dat de methodiek in een groep van studenten kan worden gebruikt, waarbij alle deelnemers actief leren. De methode heeft een hoog rendement.
De techniek heeft als nadeel is dat studenten het soms een beetje saai kunnen vinden om dezelfde tekst te blijven herhalen. De keuze van de teksten is dus van groot belang.
Total Physical Response (TPR®)
Bedacht door wie en wanneer
De Amerikaanse psycholoog James Asher ontwikkelde in de jaren 60 van de vorige eeuw de taalverwervingsmethode Total Physical Response, ook wel TPR® genoemd.
Kenmerken van Total Physical Response (TPR®)
TPR® is een methode om talen te leren die uitgaat van het principe dat mensen leren met behulp van beweging en handelingen. Men leert door te doen, en wel op de manier zoals een kind zijn moedertaal leert. Ouders geven hun (jonge) kinderen continu opdrachten en belonen hen als ze die uitvoeren (“kijk naar mama”, “goed zo”). “Pak de lepel”, “Mooi!”, “Trek je schoentjes maar aan”, enz.). In eerste instantie is het de bedoeling dat de kinderen begrijpen wat de ouders zeggen, de kinderen gaan verbaal reageren in een later stadium. Dus de luistervaardigheden zijn de basis, de spreekvaardigheden volgen daarna.
TPR® past deze principes van de moedertaalverwerving versneld toe bij het leren van een nieuwe taal. De trainer geeft taken op een vriendelijke en begrijpelijke manier, bijvoorbeeld: “pak het boek” en doet de taken zelf voor; de lerenden doen na. Aanvankelijk wordt nog niet verwacht van de lerenden dat zij spreken; de lerenden geven in een later stadium de opdrachten. Opdrachten die bekend zijn worden uitgebreid of deels veranderd.
TPR® appelleert aan de beide hersenhelften door de combinatie van beweging en spraak. Het kost hierdoor minder moeite om dingen te leren en het geleerde beklijft ook beter.
Populariteit
Voornamelijk wordt TPR® gebruikt binnen het NT2-onderwijs (Nederlands als tweede taal), zeker bij beginnende lerenden en ook wel op de basisschool bij Engels. Maar ook middelbare scholieren en volwassenen werken met veel plezier met TPR® en behalen hiermee goede resultaten.
Voor- en nadelen van Total Physical Response
TPR® biedt veel voordelen. Doordat de lerende veel begrijpelijke inbreng krijgt aangeboden in ‘chunks’ (woorden die bij elkaar horen), krijgt hij of zij snel begrip van de doeltaal. De leermethode van Total Physical Response zorgt voor een snelle succeservaring. Dit bevordert het plezier in leren. Het zorgt een stressvrij leerproces. De methode van TPR® is in principe geschikt voor elke doelgroep, ongeacht de achtergrond of de leeftijd en de leermethodiek kan ook in iets grotere klassen gebruikt worden. De geleerde taal wordt direct in het langetermijngeheugen van de studenten opgeslagen.
De keerzijde van TPR® is dat niet elke taaluiting in TPR®-opdrachten kan worden uitgedrukt. Hierdoor werkt het tot op een zeker taalniveau en is nog een andere methode nodig als aanvulling. De methode is ook niet bijzonder creatief. De studenten leren niet om ideeën, meningen en gevoelens uit te drukken.
De Directe Methode (Engels: Direct Method; DM)
Bedacht door wie en wanneer
De Duits-Amerikaanse taalkundige Maximilian Delphinius Berlitz bedacht de Directe Methode, ook wel ‘de natuurlijke benadering’ genoemd, eind jaren tachtig van de negentiende eeuw. Deze methode is ontwikkeld als antwoord op de dominante grammatica-vertaalmethode.
Kenmerken van de Directe Methode (DM)
Er ontstond een Reformbeweging omstreeks het jaar 1900 met nieuwe visies over leren dat zelfontdekkend en inductief diende te zijn. De Reformbeweging ging overigens niet alleen over het leren van talen, maar ook over voeding, kleding, naturisme en natuurgeneeskunde. Omstreeks 1900 streefde men, net zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw, naar meer natuurlijke leefwijzen en bevrijding van keurslijven. Er kwam in het taalonderwijs veel aandacht voor de gesproken, ‘levende’ taal, waarbij de grammatica eerder inductief werd aangeleerd, met voorbeeldzinnen. Hieruit dienden lerenden de taalregels af te leiden. Er waren meer mondelinge oefeningen en met meer aandacht voor de uitspraak. Het werd gestimuleerd om de lerenden veel te laten spreken. Dat de taallessen in de vreemde taal werden gegeven, was ook een nieuw verschijnsel. Er werd nadrukkelijk niet vertaald tijdens de taalles. Met behulp van afbeeldingen en voorbeelden werd de vocabulaire van de vreemde taal aangeleerd. Abstracte vocabulaire werd aangebracht door de lerenden zelf om ideeën te laten associëren.
Populariteit
Deels door invloeden van de oorlogen en crises ebde de vernieuwingsgolf van het begin van de twintigste eeuw weg, om in de jaren 60 weer in een andere vorm terug te komen.
Met (een moderne vorm van) de Directe Methode wordt nog steeds gewerkt door taleninstituten als Interlingua en Berlitz.
Voor- en nadelen van de Directe Methode
Dat het een vrij natuurlijke manier van leren is, is het pluspunt van de Directe Methode. Bij de methode wordt veel aandacht besteed aan spreken en luisteren, waardoor de studenten zelfvertrouwen en vloeiendheid in de taal ontwikkelen. Aan deze Direct Methode kleven echter eveneens nadelen. Voor schrijfvaardigheid is bij deze methode vrijwel geen aandacht en voor lezen in de doeltaal ook niet. Voor studenten die al wat meer meer gevorderd zijn, biedt de methode niet genoeg uitdagingen. De Directe Methode is eveneens niet zeer bruikbaar voor minder snel lerende studenten, doordat deze leermethode is gebaseerd op een dynamische inzet vanuit de student.
De Manesca-methode (Engels: Manesca Method)
Bedacht door wie en wanneer
Jean Manesca publiceerde in 1835 An Oral System of Teaching Living Languages Illustrated by a Practical Course of Lessons in the French through the Medium of the English (“Een mondelinge methode voor het onderwijzen van levende talen, aan de hand van een praktische cursus Frans door middel van het Engels”). An oral system of teaching living languages ging in herdruk in januari 2015.
Kenmerken van de Manesca-methode
Manesca is op hetzelfde principe gebaseerd als de ‘natuurlijke aanpak’ (Natural Approach): de beste manier om vreemde talen te leren, is de manier waarop een kind zijn moedertaal leert. Het leren van een taal dient gemakkelijk en veilig te zijn. Manesca wil om die reden niet werken met abstracte lijstjes of regels met woorden die uit het hoofd geleerd moeten worden.
De Manesca-methode is de oudste, bekende, volledige taalcursus. De Manesca-methode is gebaseerd op het werken met een groep lerenden en een taaldocent, die steeds één woord tegelijk introduceert. Er hoort een bepaalde beweging bij ieder woord. De studenten herhalen daarna afzonderlijk het woord en de bijbehorende beweging. Door deze herhaling onthouden de lerenden de woorden, zonder dat uit het hoofd geleerd hoeft te worden. Stap voor stap worden deze woorden zo zinnen en weer variaties op de zinnen. Spelling wordt in een later stadium met leesteksten aangeboden.
De methode van Jean Manesca is al enkele jaren later overgenomen en aangepast door grammaticaschrijver en taaldocent Heinrich Gottfried Ollendorff en staat dan ook wel bekend als de Ollendorff-methode.
Populariteit
Manesca overleed twee jaar na de publicatie van zijn leermethode. Het werk van Manesca is door anderen opgepakt en aangepast, onder wie Ollendorff. Veel van zijn ideeën zijn nog actueel en worden nog steeds toegepast in het moderne vreemdetalenonderwijs.
Voor- en nadelen van de Manesca-methode
De sterke kant van de Manesca of Ollendorff-leermethode geldt als de combinatie van spreken en bewegingen maken, waardoor het fysieke geheugen wordt aangesproken en het geleerde gemakkelijker en langduriger door de lerende wordt onthouden. Wat daar eveneens aan bijdraagt, is het veelvuldige herhalen. Dat dit wat saai wordt om dezelfde woordjes en zinnetjes steeds te herhalen, kan een keerzijde zijn.
Silent Way
Bedacht door wie en wanneer
The Silent way (‘de stille manier’) is ontwikkeld in 1963 door de Egyptenaar Caleb Gattegno.
Kenmerken van de Silent Way
The Silent Way is een methode om een vreemde taal te leren die stilte als instructiemiddel gebruikt. Gattegno’s methode gaat uit van de autonomie van de studenten en hun actieve deelname.
De trainer gebruikt een combinatie van gebaren en stilte om de aandacht te trekken van de studenten, reacties te krijgen en ze aan te moedigen om fouten te verbeteren. Aan de uitspraak van de te leren taal wordt veel tijd besteed.
Gattegno, die van oorsprong een wiskundige was, vond het belangrijk om les te geven op een wijze die efficiënt voor de voorraad energie van de studenten was. Hij kwam erachter dat het in verhouding weinig energie kost om een visueel of auditief beeld te onthouden, veel minder dan wanneer we proberen om dingen uit het hoofd te leren. Hij betoogde dat de taaldocenten niet zozeer naar kennisoverdracht zouden moeten streven, maar bewustzijn aan dienen te boren, omdat alleen het bewustzijn het mogelijk maakt om iets te kunnen leren.
Gekleurde blokjes (zogenaamde cuisenaire-staven) die kunnen worden gebruikt voor allerlei dingen, zijn één van de hulpmiddelen (zogenaamde cuisenaire-staven) die The Silent Way gebruikt. De methode maakt eveneens gebruik van Words in Colour; een kleurenkaart voor klanken waarin elke kleur een specifieke klank van de taal vertegenwoordigt, gekleurde woordgrafieken om aan zinnen te werken en gekleurde grafieken die worden gebruikt om spelling te leren.
Populariteit
Gattegno’s ideeën zijn wel van betekenis geweest, voornamelijk bij het leren van de uitspraak van de doeltaal, alhoewel The Silent Way in zijn oorspronkelijke versie niet veel meer wordt gebruikt.
Voor- en nadelen van de Silent Way
De sterke kant van de aanpak van Caleb Gattegno is dat zijn methode niet-bedreigend is voor studenten, die immers worden gezien als autonoom. De trainer is bij deze methode in feite dienstbaar aan de student, niet andersom. The Silent Way stimuleert het leren van een vreemde taal op een natuurlijke manier. Het geleerde wordt meestal goed verwerkt en onthouden door de studenten uit te dagen nieuwe dingen te ontdekken. De studenten ‘mogen’ fouten maken, wat bijdraagt aan het leerproces.
Het kan een nadeel van de leermethode zijn dat sommige lerenden meer begeleiding nodig hebben dan de leermethode voorstaat. De studenten zouden wat gefrustreerd kunnen raken door de afwezigheid van input van de taaldocent. Het werken met kleuren en grafieken heeft als limiterende factor dat ‘het nieuwe’ er vrij gauw af is, waardoor het effect weer verdwijnt.
TPR Storytelling
Bedacht door wie en wanneer
TPR Storytelling of afgekort ‘TPRS’ staat voor Teaching Proficiency through Reading and Storytelling. Deze methode is in 1990 ontwikkeld door Blaine Ray, van oorsprong een Amerikaanse docent Spaans, en is afgeleid van de TPR-techniek (Total Physical Response).
Kenmerken van TPR Storytelling
De TPRS-methode is een taalverwervingsmethode die gebruikmaakt van verhalen om een taal te leren. Het uitgangspunt is een natuurlijke manier van taalverwerving: een taal leren zoals kinderen hun moedertaal leren. Om dit te bereiken, worden studenten aan veel begrijpelijke input blootgesteld. De taaldocent vertelt een verhaal aan de studenten, waarin nieuw te leren woorden meerdere keren voorkomen. De verhalen zijn interessant of humoristisch en nooit te lang. De lerenden ontspannen zich doordat de verhalen van de trainer eenvoudig te begrijpen zijn. Op deze manier worden woorden en structuren vanzelf opgeslagen in het langetermijngeheugen van de lerende. De trainer wijst de lerende op grammaticale verschijnselen van de doeltaal, zonder dat studenten regels uit hun hoofd hoeven te leren.
De studenten zullen na een poosje ‘automatisch’ gaan spreken en de grammaticale structuren gaan imiteren. Dit is een natuurlijk proces. Een variant is om met een groep van studenten een verhaal op te bouwen. Bij deze variant schrijft de taaltrainer eerst nieuwe woorden en structuren op een bord, met de vertalingen erbij en daarna samen met de studenten hiervan een verhaal te maken. Tot slot wordt het verhaal door de studenten naverteld. Lezen is een belangrijk deel van TPR Storytelling, doordat dit voor input zorgt. In een later stadium volgt schrijven.
Populariteit
Er zijn veel onderzoeken gedaan die uitwijzen dat TPR Storytelling een geslaagde manier is om een taal te verwerven. Er zijn wel randvoorwaarden: de docent moet ervoor getraind zijn en de setting moet geschikt zijn.
Voor- en nadelen van TPR Storytelling
TPRS is een laagdrempelige wijze van taalverwerving en de taalkennis wordt goed onthouden. Omdat TPR Storytelling ook aan de creatieve intelligentie appelleert, is TPRS een vorm van breinvriendelijk leren. Voor de lerenden is het een plezierige methode en het is niet moeilijk om de aandacht erbij te houden. Voor de lerende werkt de methode heel motiverend om zelf verhalen te verzinnen.
Een nadeel is dat TPR Storytelling veel voorbereiding van de taaldocent vraagt.
COMMERCIËLE METHODES VOOR ZELFSTUDIE
Diverse digitale hulpmiddelen
Er is ook een groot aanbod aan complete zelfstudie taalcursussen: uTalk, Eurotolk Ultimate en online methoden zoals Duolingo, Quizlet, Mondly en Babbel.
Er is echter een betere methode om een taal te leren om talen te leren:
Het inmiddels alom bekende hoge rendement van Dagnall wordt behaald door elementen van deze bekende leermethoden te gebruiken, maar vooral door de focus steeds op de cursist(en) te leggen, bijvoorbeeld; is deze persoon visueel, auditief of wellicht kinesthetisch ingesteld? Hoe leert hij of zij het makkelijkst? Wat moet of wil hij of zij eigenlijk leren?
Er is echter een betere methode om een taal te leren om talen te leren:
De Dagnall Talen Methode.
Het inmiddels alom bekende hoge rendement van Dagnall wordt behaald door elementen van deze bekende leermethoden te gebruiken, maar vooral door de focus steeds op de cursist(en) te leggen, bijvoorbeeld; is deze persoon visueel, auditief of wellicht kinesthetisch ingesteld? Hoe leert hij of zij het makkelijkst? Wat moet of wil hij of zij eigenlijk leren?
Wat is de voorgeschiedenis van de cursist op het gebied van taaltraining? Wat vindt hij of zij lastig?
Hoe zelfverzekerd is de cursist, enz.?
Hoe behaalt Dagnall Talen zo’n hoog rendement?
Wij geven onze taalcursussen bij voorkeur face-to-face. Wij werken in kleine groepen of individueel dan wel in duo-verband (twee personen). Daarnaast biedt Dagnall een online leerplatform en een eigen app, beide met woordenlijsten en zinnen. Indien gewenst, kan deze app geladen worden met jargon van specifieke organisaties of bedrijven.
Hoe zelfverzekerd is de cursist, enz.?
Hoe behaalt Dagnall Talen zo’n hoog rendement?
Wij geven onze taalcursussen bij voorkeur face-to-face. Wij werken in kleine groepen of individueel dan wel in duo-verband (twee personen). Daarnaast biedt Dagnall een online leerplatform en een eigen app, beide met woordenlijsten en zinnen. Indien gewenst, kan deze app geladen worden met jargon van specifieke organisaties of bedrijven.
[ Lees meer ]
Betaalbaar maatwerk sinds 1982
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
Online (e-learning), blended learning en Dagnall app
Betekenis termen ‘online’, ‘e-learning’ en ‘blended’
‘Online’ en ‘e-learning’ zijn verzamelnamen voor (taal)training die online kan worden gevolgd, dus op afstand. Het wordt ook wel een virtual classroom, vertaald een ‘digitaal leslokaal’ genoemd.
Het zogenaamde blended learning is een trainingsvorm waarbij face-to-face-sessies (klassikaal) met online leren in een online leeromgeving gecombineerd worden.
Simpel gesteld: face-to-face (fysiek les) + online = blended learning.
Dagnall Talen biedt op maat gemaakte e-learningtrajecten in Rotterdam.
Online een taal leren (e-learning)
Enkele voorbeelden van digitale platformen die kunnen worden gebruikt om online te communiceren en te leren, zijn Zoom, Microsoft Teams, Google Meet, Skype, StarLeaf, Cisco Webex, Whereby en Miro.
Blended cursussen in Rotterdam
Het voordeel van blended learning ten opzichte van online leren is dat, als het niet om 1-op-1 les gaat, deelnemers met blended learning afwisselend wel zogeheten ‘classroominteractie’ ervaren. Dat wil zeggen persoonlijke interactie; motivatie van en gesprekken met de andere deelnemers.
100% maatwerk – ook online!
Vanzelfsprekend biedt Taleninstituut Dagnall ook blended learning in Rotterdam op maat.
Online leerplatform
Online leerplatform Dagnall Talen biedt een digitale leeromgeving met een interactief leerplatform; Dagnall.online. Ons platform Dagnall.online biedt gevarieerde en interactieve content en het is een integraal onderdeel van digitale leertrajecten. Het platform van Dagnall biedt interactieve mogelijkheden en garandeert een optimaal leerrendement bij een digitale leergang.
De Dagnall App
Naast het online leerplatform beschikt Dagnall Talen eveneens over een eigen App, geschikt voor zowel Android- als Apple-apparaten. Het grote voordeel van de Dagnall App is dat lerenden altijd en overal, dus 24/7, op alle beschikbare (mobiele) apparaten toegang hebben. Op het werk maar eveneens thuis of onderweg, bijvoorbeeld eveneens op reis in het buitenland. De cursisten kunnen dus leren waar en wanneer het hen schikt. De inhoud van de oefeningen in de App worden op de behoefte van uw bedrijf of organisatie afgestemd zoals het taalniveau, de leerdoelen en de branche. Zo kunnen wij bijvoorbeeld jargon, technische termen, woordenlijsten, specifieke productnamen en juridische termen in onze App integreren. De Dagnall App kan dus zeer praktijkgericht worden ingezet en de App blijft ook beschikbaar na afloop van de taalcursus in Rotterdam.
Dagnall zorgt ook bij digitale leerpaden voor uitstekend en spelenderwijs leren.
Ontdek onze online mogelijkheden
Online learning & blended learning in Rotterdam
Voorsprong door maatwerk online en blended taaltraining
Telefoongesprekken, e-mailcorrespondentie, onderhandelingen of vergaderingen met zakenpartners en klanten zijn veelal een uitdaging op het gebied van taal.
Medewerkers die meerdere talen spreken, zijn in veel organisaties en bedrijven daarom cruciaal.
Online en blended taaltrainingen op maat
Dagnall Taleninstituut leert u communiceren door middel van professionele online & blended taalcursussen. Als u internationaal meertalig succesvol wilt zijn, leer uw gesprekspartners dan te begrijpen en zorg ervoor dat u zelf ook wordt begrepen. Wilt u uw taalvaardigheid verbeteren voor uw toekomstige of huidige functie? De taaltrainingen van Dagnall Talen bieden beroepsgerichte training. Al onze taaltrainingen zijn maatwerktrainingen en eveneens beschikbaar als onlinecursus & blended taalcursus. Een onlinecursus of blended taalcursus is even doeltreffend en van hoge kwaliteit als een fysieke cursus en daarnaast comfortabel.
Een onlinecursus en ook een blended taalcursus kan overal worden gevolgd; thuis, op kantoor, op zakenreis of bijvoorbeeld op een bedrijfslocatie. Onlineplatforms voor zakelijke en technische taaltrainingen online
Zakelijke en technische taalcursussen online geeft Dagnall Taleninstituut via onlineplatforms zoals Zoom, Skype, Teams of een ander onlineplatform naar voorkeur. Zoom wordt over het algemeen ervaren als het meest gebruiksvriendelijk en biedt zowel variatie als interactie.
Virtuele Classroom voor een individuele taaltraining of groepstraining
Het volgende is voldoende voor (taal)cursussen in een virtuele classroom:
- Laptop, tablet of pc/iMac met een microfoon en een camera
- Een internetverbinding
- Een rustige (leer)omgeving
- Door ons beschikbaar gesteld cursusmateriaal
[ Lees meer ]
Cursuspakket en certificaat
Voorafgaand aan uw taalcursus in Rotterdam ontvangt u het Dagnall cursuspakket.
Het handige Dagnall koffertje bestaat uit milieuvriendelijk materiaal en is ook zeer geschikt om daarin losbladig, actueel leermateriaal, dat tijdens de lessen wordt behandeld, op te bergen.
Hieronder ziet u een foto van het cursuspakket van Dagnall Taleninstituut dat onder andere een Dagnall pen, schrijfblok en divers ander cursusmateriaal bevat.
Het handige Dagnall koffertje bestaat uit milieuvriendelijk materiaal en is ook zeer geschikt om daarin losbladig, actueel leermateriaal, dat tijdens de lessen wordt behandeld, op te bergen.
Hieronder ziet u een foto van het cursuspakket van Dagnall Taleninstituut dat onder andere een Dagnall pen, schrijfblok en divers ander cursusmateriaal bevat.
Na afloop van uw taalcursus in Rotterdam ontvangt u het Dagnall certificaat. Op de achterkant van het certificaat van het Taleninstituut Dagnall staan zowel uw startniveaus alsook de behaalde eindniveaus van uw nieuwverworven taalvaardigheden. Deze vaardigheden zijn opgedeeld in spreekvaardigheid, luistervaardigheid, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid.
Hieronder ziet u een foto met een voorbeeld van het Dagnall Certificaat.
Hieronder ziet u een foto met een voorbeeld van het Dagnall Certificaat.
Een compleet verzorgde taalcursus in Rotterdam
Het Europees Referentiekader (ERK)
De taalniveaus van het Europees Referentiekader (ERK) hanteren wij als hulpmiddel en bieden de cursist een goed beeld van de aanwezige en opgedane talenkennis. De niveaus van het ERK zijn internationaal erkende taalniveaus.
Wij overhandigen na afloop van de taalcursus in Rotterdam het ‘Certificaat van Dagnall Talen’.
Niveaubepaling volgens het Europees Referentiekader
Het ERK is een methode om verschillende taalniveaus te kunnen omschrijven op een uniforme wijze, zodat ‘gevorderden’ in bijvoorbeeld Engeland eenzelfde taalbeheersing hebben als ‘gevorderden’ in Frankrijk.
Het Europees Referentiekader is tussen 1989 en 1996 samengesteld door de Raad van Europa.
Het Europees Referentiekader bestempelt vijf niveaus van taalvaardigheid, te weten: luisteren, lezen, schrijven, spreken en gesprekken voeren.
De Engelstalige naam en afkorting wordt eveneens vaak toegepast: CEFR; Common European Framework of References. Het Europees Referentiekader kent eveneens 6 niveaus met betrekking tot taalbeheersing, van beginner tot vrijwel moedertaalspreker.
Deze verschillende beheersingsniveaus worden van laag naar hoog als A1, A2, B1, B2, C1 en C2 op een rij gezet.
Het Europees Referentiekader is tussen 1989 en 1996 samengesteld door de Raad van Europa.
Het Europees Referentiekader bestempelt vijf niveaus van taalvaardigheid, te weten: luisteren, lezen, schrijven, spreken en gesprekken voeren.
De Engelstalige naam en afkorting wordt eveneens vaak toegepast: CEFR; Common European Framework of References. Het Europees Referentiekader kent eveneens 6 niveaus met betrekking tot taalbeheersing, van beginner tot vrijwel moedertaalspreker.
Deze verschillende beheersingsniveaus worden van laag naar hoog als A1, A2, B1, B2, C1 en C2 op een rij gezet.
Niveau A van het ERK is van toepassing op beginners.
Cursisten die niveau B beheersen, bezitten alle basiskennis in deze taal.
Taalniveau C is van toepassing op gevorderden die de taal met groot gemak kunnen lezen, schrijven, verstaan en spreken. Mensen die een vreemde taal beheersen op niveau C, kennen deze taal op nagenoeg moedertaalniveau.
Cursisten die niveau B beheersen, bezitten alle basiskennis in deze taal.
Taalniveau C is van toepassing op gevorderden die de taal met groot gemak kunnen lezen, schrijven, verstaan en spreken. Mensen die een vreemde taal beheersen op niveau C, kennen deze taal op nagenoeg moedertaalniveau.
A1 Basisgebruiker - Breakthrough Level
Luisteren
Kan basiszinnen over een vertrouwd onderwerp begrijpen, als de gesprekspartner langzaam en duidelijk spreekt, eenvoudige woorden gebruikt en bereid is te herhalen.
Spreken
Kan zichzelf voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens (waar iemand woont, of iemand getrouwd is of kinderen heeft).Kan familie of bekenden en woonomgeving beschrijven en vragen naar familie of woonomgeving van gesprekspartner beantwoorden.Kan in korte zinnen vertellen waar hij of zij werkt en wat hij of zij doet. Kan vragen naar het werk van de gesprekspartner.
Lezen
Kan eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen en korte geschreven zinnen begrijpen over vertrouwde onderwerpen als er enige ondersteuning is door illustraties, foto’s of film.Kan eenvoudige mededelingen begrijpen, bijvoorbeeld op uithangborden in een winkel.
Schrijven
Kan een formulier invullen met persoonlijke gegevens.Kan een korte e-mail of een kaartje sturen met bijvoorbeeld een groet of felicitatie.
B1 Onafhankelijk gebruiker - Threshold Level
Luisteren
Kan de essentie begrijpen van een gesprek over persoonlijke zaken, familie, werk, studie, reizen en vrije tijd, wanneer er duidelijk wordt gesproken.
Kan de essentie begrijpen van de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken of onderwerpen die hem of haar interesseren in de standaardtaal, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk wordt gesproken.
Spreken
Kan zich in de meest voorkomende situaties redden wanneer hij of zij in het gebied is waar de taal wordt gesproken.
Kan onvoorbereid gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan zinnen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden.
Kan ervaringen en gebeurtenissen beschrijven en hoop en ambities uitspreken.
Kan een mening geven en voorkeur uitdrukken en motiveren.
Kan de plot van een boek of film vertellen.
Lezen
Kan teksten begrijpen die voornamelijk bestaan uit frequente woorden, dagelijkse of aan het werk gerelateerde taal, bijvoorbeeld in brieven van de gemeente, energiebedrijf of telefoonmaatschappij.
Kan de beschrijving van gebeurtenissen, wensen of gevoelens begrijpen in persoonlijke e-mails of brieven.
Schrijven
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
Kan een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die de persoonlijke belangstelling hebben (familie, werk, gebeurtenissen die zich voordoen, hobby’s, reizen).
C1 Vaardig gebruiker - Effective Operational Proficiency Level
Luisteren
Kan de meeste gesproken taal begrijpen, ook als deze niet goed gestructureerd is en wanneer verbanden impliciet zijn.
Kan radio- of televisieprogramma’s en films in de standaardtaal zonder al te veel inspanning begrijpen.
Spreken
Kan zich spontaan en vloeiend uitdrukken zonder al te veel te moeten zoeken naar uitdrukkingen.
Kan de taal soepel en effectief gebruiken in een zakelijke en sociale omgeving.
Kan ideeën en meningen gedetailleerd verwoorden en een volwaardige bijdrage leveren aan een discussie.
Kan een samenhangend betoog voeren over complexe zaken en daarbij subthema’s noemen, specifieke standpunten ontwikkelen en uitdragen en het betoog afronden met een passende conclusie.
Lezen
Kan complexe, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen, zowel zakelijk als literair.
Kan impliciete betekenis, nuances, stijl en idioom herkennen.
Kan gespecialiseerde artikelen en uitvoerige technische instructies begrijpen, ook als zij geen betrekking hebben op het eigen werkterrein.
Schrijven
Kan een heldere, gestructureerde en gedetailleerde brief, essay of verslag produceren over complexe onderwerpen.
Kan uitgebreid standpunten uiteenzetten en overtuigen. Kan zijn of haar schrijfstijl aanpassen aan de doelgroep.
A2 Basisgebruiker - Waystage Level
Luisteren
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen over vertrouwde onderwerpen en activiteiten, bijvoorbeeld de familie, woonomstandigheden, boodschappen doen, opleiding of werk.
Verstaat de gesprekspartner als deze langzaam en duidelijk spreekt in de standaardtaal, maar kan het gesprek nog niet zelf gaande te houden.
Begrijpt de essentie van korte, eenvoudige berichten en aankondigingen, bijvoorbeeld op radio, televisie of een station.
Spreken
Kan eenvoudige gesprekken voeren over alledaagse onderwerpen en vertrouwde situaties. Kan eenvoudige informatie uitwisselen.
Kan in eenvoudige zinnen zijn of haar woon- of werkomgeving beschrijven, zijn of haar achtergrond en dagelijkse activiteiten.
Kan een eenvoudig telefoongesprek voeren, bijvoorbeeld om informatie te vragen.
Lezen
Kan korte, eenvoudig geschreven teksten, brieven of e-mails begrijpen.
Kan voorspelbare informatie halen uit eenvoudige korte teksten, zoals dienstregelingen, advertenties of menu’s.
Schrijven
Kan een kort briefje of e-mail schrijven over een vertrouwd onderwerp, bijvoorbeeld om iets af te spreken.
Kan eenvoudige notities en korte boodschappen schrijven over directe behoeften.
B2 Onafhankelijk gebruiker - Vantage Level
Luisteren
Kan lezingen en betogen volgen en zelfs complexe redeneringen als het onderwerp redelijk vertrouwd is.
Begrijpt de essentie van technische discussies in zijn of haar specialisatie.
Kan de meeste radio- of televisieprogramma’s over actuele zaken begrijpen.
Kan het grootste deel van de films in de standaardtaal begrijpen.
Spreken
Kan op een vloeiende en spontane manier deelnemen aan gesprekken met moedertaalsprekers zonder extra inspanning van de gesprekspartner.
Kan actief meepraten in discussies over bekende thema’s en zijn of haar mening geven en onderbouwen.
Kan de voor- en nadelen van diverse mogelijkheden of oplossingen uitleggen.
Kan een gedetailleerde beschrijving geven van een groot aantal onderwerpen ook buiten de directe persoonlijke belangstelling.
Lezen
Kan artikelen en verslagen lezen over eigentijdse problemen en houding of standpunt van de schrijvers begrijpen.
Kan de essentie van complexe teksten over abstracte of concrete onderwerpen begrijpen.
Kan modern literair proza begrijpen.
Schrijven
Kan een standpunt verdedigen, informatie doorgeven of een essay of verslag schrijven.
Kan brieven schrijven over uiteenlopende gebeurtenissen of persoonlijke ervaringen.
Kan een heldere, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen.
C2 Vaardig gebruiker - Mastery Level
Luisteren
Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort gemakkelijk begrijpen, zowel in contact met een gesprekspartner als via de media.
Kan accenten en tempo van moedertaalsprekers begrijpen als hij of zij enige tijd heeft om vertrouwd te raken met het soort accent.
Kan idiomatische uitdrukkingen en complexe betogen begrijpen.
Spreken
Kan deelnemen aan ieder soort gesprek.
Drukt zichzelf spontaan, vlot, vloeiend en genuanceerd uit, ook in meer complexe situaties.
Gebruikt vaste uitdrukkingen en zegswijzen.
Kan een heldere beschrijving of logische redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een duidelijke structuur.
Kan informatie samenvatten, op een samenhangende manier argumenten, nieuwe inzichten of aandachtspunten aan de orde brengen.
Lezen
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij of zij leest.
Dat geldt ook voor complexe betogen, abstracte of specialistische teksten, literatuur en idiomatische uitdrukkingen.
Schrijven
Kan een duidelijke en goed lopende tekst schrijven en daarbij rekening houden met de doelgroep.
Kan complexe brieven, verslagen en artikelen met een logische structuur schrijven.
Kan zichzelf vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij nuances in betekenis aangeven.
Het ERK geeft inzicht in taalbeheersing
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
ISO-certificeringen
ISO 9001:2015 – internationale norm voor kwaliteitsmanagement
Dagnall Talen is gecertificeerd door Kiwa voor de ISO 9001:2015 norm, de wereldwijd erkende norm die eisen aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een organisatie stelt. De ISO 9001:2015 norm stelt strenge eisen om processen te borgen en te stroomlijnen die belangrijk zijn om de klanttevredenheid te verhogen. Voldoen aan zowel de eisen van opdrachtgevers alsook aan wetgeving en regelgeving en het continue verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem zijn de hoekstenen van ISO 9001:2015.
ISO 17100:2015 - internationale norm voor vertaaldiensten
Dagnall is tevens door Kiwa gecertificeerd voor de ISO 17100:2015 norm. ISO 17100:2015 is de norm specifiek voor de vertaalbranche die onder meer eisen stelt aan mensen, middelen, projectbeheer, vertalers en proeflezers.
De ISO 17100:2015 certificering van Dagnall Taleninstituut toont aan dat ons instituut uitsluitend met professionele moedertaalvertalers werkt die over de benodigde kennis en ervaring beschikken. Daarnaast worden onze vertalingen altijd minimaal twee maal door twee specialisten proefgelezen. De vertalingen worden aangeleverd binnen de deadline en volgens afspraak.
Kiwa – certificeringen sinds 1948
Kiwa is een certificeringsinstelling in Rijswijk met inmiddels vele jaren ervaring met inmiddels het certificeren van organisaties. Jaarlijks wordt Dagnall Taleninstituut door Kiwa getoetst om te controleren of nog steeds aan de eisen van ISO 9001:2015 en ISO 17100:2015 wordt voldaan.
Dagnall draagt het NRTO-keurmerk
Lidmaatschap NRTO
Dagnall Talen is uiteraard al vele jaren lid van de NRTO en draagt ook het NRTO-keurmerk.
Ons instituut heeft zich bij de NRTO aangesloten, omdat deze organisatie voor betrouwbaarheid en kwaliteit staat.
De afkorting NRTO staat voor ‘Nederlandse Raad voor Taal en Training’. De NRTO is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, trainings- en opleidingsorganisaties en heeft ruim 450 leden.
De missie van de NRTO luidt: Het beste uit mensen (jong en volwassen) halen, talenten ontwikkelen en mensen helpen hun ambities te realiseren.
Ons instituut heeft zich bij de NRTO aangesloten, omdat deze organisatie voor betrouwbaarheid en kwaliteit staat.
De afkorting NRTO staat voor ‘Nederlandse Raad voor Taal en Training’. De NRTO is de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, trainings- en opleidingsorganisaties en heeft ruim 450 leden.
De missie van de NRTO luidt: Het beste uit mensen (jong en volwassen) halen, talenten ontwikkelen en mensen helpen hun ambities te realiseren.
Kwaliteitsbevordering en -bewaking
Voor de NRTO staat kwaliteit centraal. De NRTO staat voor kwalitatief hoogstaand, flexibel en gevarieerd opleidings- en examenaanbod en EVC (Erkenning van eerder Verworven Competenties). De kwaliteit van de dienstverlening die door de leden van de NRTO wordt geleverd, bijvoorbeeld een taalcursus in Rotterdam, wordt door een gedragscode, door verschillende convenanten en door het NRTO-keurmerk geborgd.
[ Lees meer ]
AVG-compliant
De AVG; Algemene verordening gegevensbescherming (Engels: GDPR; General Data Protection Regulation) is een Europese verordening met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door bedrijven en overheidsinstellingen in de EU. De AVG dient er met name toe de privacy van burgers in de EU te beschermen. De verordening schrijft voor dat personen op de hoogte moeten zijn van de verwerking van hun persoonsgegevens zoals hun naam, telefoonnummer en (e-mail)adres en dat alleen de gegevens die voor het beoogde doel noodzakelijk zijn, verwerkt en bewaard mogen worden.
Deze persoonsgegevens mogen niet langer dan noodzakelijk bewaard worden en de persoonsgegevens moeten tegen toegang door onbevoegden, verlies alsook vernietiging te worden beschermd. Vanzelfsprekend voldoet Dagnall Talen aan alle eisen die door de Algemene verordening gegevensbescherming worden gesteld en verwerkt persoonsgegevens heel beperkt in elk opzicht. Dagnall Talen werkt met het betrouwbare Filemaker.
Dagnall taalcursussen in Rotterdam zijn vrijgesteld van btw
CRKBO-geregistreerde instelling
Dagnall staat ingeschreven in het CRKBO-register. De afkorting CRKBO staat voor Centraal Register Kort Beroepsonderwijs.
Dit betekent dat ons taleninstituut aan de Kwaliteitscode voor Opleidingsinstellingen voor Kort Beroepsonderwijs voldoet.
Inschrijving in het juiste CRKBO-register is een voorwaarde voor de Belastingdienst om beroepsgerichte taalcursussen btw-vrijgesteld te mogen leveren.
Door onze btw-vrijstelling kan ons insitituut een lagere prijs aan u in rekening brengen.
Dit helpt in de cashflow van onze klanten en is eveneens een voordeel voor cursussen aan zowel zorginstellingen, maatschappen, de overheid als privépersonen.
Dit betekent dat ons taleninstituut aan de Kwaliteitscode voor Opleidingsinstellingen voor Kort Beroepsonderwijs voldoet.
Inschrijving in het juiste CRKBO-register is een voorwaarde voor de Belastingdienst om beroepsgerichte taalcursussen btw-vrijgesteld te mogen leveren.
Door onze btw-vrijstelling kan ons insitituut een lagere prijs aan u in rekening brengen.
Dit helpt in de cashflow van onze klanten en is eveneens een voordeel voor cursussen aan zowel zorginstellingen, maatschappen, de overheid als privépersonen.
CPION
Voor deze inschrijving in het CRKBO-register is Dagnall aan een jaarlijkse audit onderworpen door het CPION; het Centrum Post Initieel Onderwijs.
Het CPION is de centrale organisatie voor het toetsen, diplomeren en registreren van postinitiële opleidingsinstituten.
Lloyd’s Register
Het CRKBO-register is een register dat door Lloyd’s Register Nederland bijgehouden wordt.
Het Lloyd’s Register is opgericht in het jaar 1760 en is een onafhankelijk, door de overheid erkend keuringsinstituut dat onder meer als doel heeft het beoordelen en classificeren van organisaties.
Vraag een vrijblijvende offerte voor een taalcursus in Rotterdam aan
Contact taalcursus Rotterdam
U kunt contact met Dagnall opnemen voor een taalcursus in Rotterdam. Bel ons direct op 010-2004112 (geen belmenu) of stuur een e-mail via taalcursus-rotterdam@dagnall.nl.
Of ga naar ons contactformulier. Natuurlijk kunt u ook ons gratis informatiepakket aanvragen.
Het beste traject naar een taalcursus in Rotterdam!
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten
Trainen en vergaderen in Rotterdam
U kunt de taalcursus in Rotterdam op uw locatie volgen of in ’s-Hertogenbosch, bijvoorbeeld bij BIM Centrum De Vliert aan de Victorialaan 15 in ’s-Hertogenbosch of bij Coachhuis St-Michielsgestel aan de Peter Dondersplein 8d in Sint-Michielsgestel. Wij verzorgen ook taalcursussen in Rotterdam bij bijvoorbeeld Van Der Valk Hotel Rotterdam-Blijdorp aan de Energieweg 2, bij Hotel Novotel Rotterdam Brainpark aan de K.P. van der Mandelelaan 150, bij Hotel Novotel Rotterdam Schiedam aan de Hargalaan 2, bij Best Western Plus Rotterdam Airport Hotel aan de Vliegveldweg 59, bij Hotel NH Atlanta Rotterdam aan de Coolsingel/Aert van Nesstraat 4 en bij citizenM Rotterdam aan het Gelderse Plein 50.
Vergaderen in Rotterdam kan bijvoorbeeld bij Ahoy, bij Postillion Convention Centre WTC Rotterdam, bij de Van Nelle Fabriek, bij De Doelen, bij de Maassilo, bij de Boompjes, bij Co Solo, in Diergaarde Blijdorp, in het Drijvend Paviljoen, bij EAU Lounge, bij Lichtschip Vessel 11, bij de Markthal, bij NY Basement, bij RDM Rotterdam, bij de Schiecentrale, op de SS Rotterdam en bij The Boathouse Kralingen.
Rotterdam - geschiedenis
Tijdens de aanleg van de Maasvlakte zijn restanten van menselijke bewoning aangetroffen uit de periode 9000-5300 v.Chr. Toen liepen er al mensen rond in de omgeving die nu Rotterdam heet. Waarschijnlijk was er vanaf circa 2000 v.Chr. sprake van min of meer permanente bewoning, die later weer vertrok vanwege de vervening van het gebied.
In de 1ste eeuw v.Chr. ontstond het riviertje de Rotte
In de 1ste eeuw v.Chr. ontstond het riviertje de Rotte
en langzamerhand werden de oevers weer bewoond gebied. Rotterdam ontstond omstreeks het jaar 1270, met de aanleg van een dam in de rivier de Rotte.
De stad is vernoemd naar het riviertje de Rotte en de dam die erin werd aangelegd. De naam Rotte (ook wel ‘Rotta’) duidt op stilstaand of rottend water.
De stad is vernoemd naar het riviertje de Rotte en de dam die erin werd aangelegd. De naam Rotte (ook wel ‘Rotta’) duidt op stilstaand of rottend water.
Rotterdam - nu
Rotterdam is gelegen in de regio Rijnmond en is onderdeel van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Plaatsen in de buurt van Rotterdam zijn Alblasserdam, Barendrecht, Bergschenhoek, Brielle, Delft, Dordrecht, Gouda, Hendrik-Ido-Ambacht,
Poortugaal, Rhoon, Ridderkerk, Schiedam, Sliedrecht, Spijkenisse en Zwijndrecht.
Rotterdam ligt in de provincie Zuid-Holland. In de gemeente Rotterdam wonen bijna 645.000 mensen.
Rotterdam ligt in de provincie Zuid-Holland. In de gemeente Rotterdam wonen bijna 645.000 mensen.
Vlag gemeente Rotterdam
Wapen gemeente Rotterdam
Inwoners
Woon je in Rotterdam, dan heet je een ‘Rotterdammer’.
Er zijn natuurlijk veel bekende Rotterdammers.
Het is een hele lijst, maar we noemen er toch even een aantal op: Cynthia Abma, Leo Beenhakker, John Bernard, Charlotte Besijn, Anne Wil Blankers, Herman den Blijker, Mike Boddé, Frits Bom, Hugo Borst, Ria Bremer, Hans Breukhoven, Kiki Classen, Ferry Corsten, Gerard Cox, Jules Deelder, Robert Doornbos, André van Duin, Desiderius Erasmus, Rob Geus, Corrie van Gorp, Karel van de Graaf, Pieter Grashoff (Cok Grashoff), Oscar Hammerstein, Sander
Er zijn natuurlijk veel bekende Rotterdammers.
Het is een hele lijst, maar we noemen er toch even een aantal op: Cynthia Abma, Leo Beenhakker, John Bernard, Charlotte Besijn, Anne Wil Blankers, Herman den Blijker, Mike Boddé, Frits Bom, Hugo Borst, Ria Bremer, Hans Breukhoven, Kiki Classen, Ferry Corsten, Gerard Cox, Jules Deelder, Robert Doornbos, André van Duin, Desiderius Erasmus, Rob Geus, Corrie van Gorp, Karel van de Graaf, Pieter Grashoff (Cok Grashoff), Oscar Hammerstein, Sander
de Heer, Jan de Hoop, Rem Koolhaas, Richard Krajicek, Neelie Kroes, Jan Kruis, Paul de Leeuw, Ruud Lubbers, Joseph Luns, Anita Meyer, Davina Michelle, Fatima Moreira de Melo, Peter Paul Muller, Patricia Paay, Rick van der Ploeg, Koos Postema, Miryanna van Reeden, Daan Schuurmans, Marten Toonder, Rick van Velthuysen, Renate Verbaan, Susan Visser, Dirk Zeelenberg en Pieter Zwart.
Iets wat uit Rotterdam komt, wordt ‘Rotterdams’ of ‘Rotterdammer’ genoemd, zoals bijvoorbeeld de Rotterdamse humor. Rotterdam kreeg in 1340 stadsrechten.
Iets wat uit Rotterdam komt, wordt ‘Rotterdams’ of ‘Rotterdammer’ genoemd, zoals bijvoorbeeld de Rotterdamse humor. Rotterdam kreeg in 1340 stadsrechten.
Rotterdam - internationaal & scholing
Kernen
Rotterdam is een metropool en is de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente waar ook Botlek Rotterdam, Europoort Rotterdam, Hoek van Holland, Hoogvliet, Maasvlakte Rotterdam, Pernis, Rozenburg en Vondelingenplaat Rotterdam deel van uitmaken.
Partnersteden
Rotterdam heeft 12 partnersteden, te weten Antwerpen in België, Bazel in Zwitserland, Boedapest in Hongarije, Bratislava in Slowakije, Duisburg en Neurenberg in Duitsland, Durban in Zuid-Afrika, Hull in het Verenigd Koninkrijk, Jakarta in Indonesië, Osaka in Japan, Oslo in Noorwegen en Praag in Tsjechië.
Hoger onderwijs
In Rotterdam zijn drie universiteiten, waarvan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), opgericht in 1913, de bekendste is.
Hogescholen in Rotterdam zijn onder andere Hogeschool Rotterdam (HR), Inholland Rotterdam, Fontys Hogescholen Rotterdam, Hogeschool Tio Rotterdam en het EuroCollege.
Vlag provincie Zuid-Holland
Wapen provincie Zuid-Holland
Typisch Rotterdams
Rotterdam staat bekend als stad van de haven, de Euromast, de Erasmusbrug, het bombardement in WOII, het beeld ‘Stad zonder hart’ van Zadkine, Jules Deelder, moderne architectuur, de Markthallen, het Internationaal Filmfestival, het Eurosongfestival 2021 en de Marathon.
Rotterdam fungeert als werk- en winkelstad met de haven die werk biedt aan 385.000 mensen. (bron: Havenbedrijf Rotterdam)
Rotterdam is de vestigingsplaats van
Rotterdam fungeert als werk- en winkelstad met de haven die werk biedt aan 385.000 mensen. (bron: Havenbedrijf Rotterdam)
Rotterdam is de vestigingsplaats van
multinationals als Unilever, Vitol, Coca Cola en ArcelorMittal.
Weinig mensen kennen de Rotterdamse ‘Keurvrouw der mosselen’, Catharina Mulder, beter bekend als ‘Kaatje Mossel’ of ‘Kaat Mossel’. Kaatje Mossel leefde in de 18de eeuw en werd bekend in de strijd tussen orangisten en patriotten. ‘Ka’ als aanduiding voor een bazige vrouw, is aan haar te danken.
Rotterdam - minder bekend
Weinig mensen kennen de Rotterdamse ‘Keurvrouw der mosselen’, Catharina Mulder, beter bekend als ‘Kaatje Mossel’ of ‘Kaat Mossel’. Kaatje Mossel leefde in de 18de eeuw en werd bekend in de strijd tussen orangisten en patriotten. ‘Ka’ als aanduiding voor een bazige vrouw, is aan haar te danken.
Rotterdams dialect en accent
Kenmerkend voor de Rotterdamse tongval zijn de w-achtige klank na de ‘oo’ en de j-klank na de ‘ee’ (oow, eej). De ‘aa’ is niet open maar wordt aoh en de ‘ei/ij’ wordt aai. De verkleiningsuitgang -je of -tje wordt in het Rotterdams -ie (boekkie) en dit gebeurt ook bij de werkwoorden (hebbie in plaats van ‘heb je’). De ‘r’ wordt achterin de keel uitgesproken en vaak weggelaten. Kenmerkend is ook de werkwoordsuitgang -t die Rotterdammers gebruiken in de ik-vorm (ik doet, ik loopt). Verder wordt hij/zij ‘heb’ gezegd in plaats van ‘heeft’ en hun hebben in plaats van ‘zij hebben’. Typisch voor de Zuid-Hollandse dialecten is dat er geen onderscheid tussen ‘kunnen’ en ‘kennen’ wordt gemaakt en evenmin tussen ‘liggen’ en ‘leggen’.
Een bakkie pleur is ‘een kop koffie’. Rotterdam is een echte werkstad en een ‘winterjas’ heet in Rotterdam dan ook een doorwerkjas. De chic bedoelde winkelpromenade met verdiepte ligging heet de ‘koopgoot’. In Rotterdam neemt men geen blad voor de mond en veel uitdrukkingen zijn wat grof. K hep heel de dag op me klauwe gestaan betekent: “Ik heb hard gewerkt”. Men is ook dol op verwensingen als Azzie je aige laat begrave, hebbe we een gifschandaal. Dat komt zo uit de haven is, met andere woorden, ‘gestolen’.
“Rotterdam Make it Happen”
Rotterdam - zakelijk
De gemeente Rotterdam
Het netnummer van Rotterdam is 010.
Het postcodegebied van Rotterdam is 3000 - 3089.
Het adres van het gemeentehuis van Rotterdam is Coolsingel 40, 3011 AD in Rotterdam.
De website van de gemeente Rotterdam is Rotterdam.nl.
Het telefoonnummer van de gemeente Rotterdam is 14 010.
Zakendoen in Rotterdam
Voor Rotterdamse ondernemingen is het dichtstbijzijnde filiaal van de Kamer van Koophandel het KVK-kantoor Rotterdam aan de Blaak 40, 3011 TA in Rotterdam. Het telefoonnummer van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam is 088 585 1585. De website van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam is KVK-kantoor Rotterdam.
Rotterdam - internationale bedrijvigheid
Bedrijven die internationaal zakendoen, bevinden zich in Rotterdam vaak op bedrijventerrein Boezembocht, Charlois, Distripark Benelux, Distripark Botlek, Distripark Maasvlakte, bedrijventerrein Gadering (Rotterdam-Hoogvliet), Hordijk Oost en West, Nesselande, Ommoord, Prins Alexander, Prinsenland, Rijnhaven, Rotterdam Airport Business Park, Rotterdam Noordwest, bedrijventerrein Schiebroek, het Science en Business Park Rotterdam, bedrijventerrein Spaanse Polder,
Waalhaven, Hoog Zestienhoven (Hoog 16Hoven) bedrijventerrein Zevenkamp en de Eemhaven, de Europoort, de Maashaven en de Maasvlakte.
In Rotterdam bevinden zich onder andere de volgende, veelal internationaal opererende bedrijven en organisaties, een aantal daarvan mag Dagnall klant noemen.
In Rotterdam bevinden zich onder andere de volgende, veelal internationaal opererende bedrijven en organisaties, een aantal daarvan mag Dagnall klant noemen.
[ Zie lijst ]
Rotterdams nieuws
Het Rotterdamse nieuwsportaal is Rijnmond.nl en Rotterdamse ondernemers lezen hun regionale zakelijke nieuws op MKB Zuid-Holland - Nieuws.
Ondernemers in Rotterdam kijken hun (zakelijk) nieuws op Rijnmond.
Ondernemers in Rotterdam kijken hun (zakelijk) nieuws op Rijnmond.
Rotterdammers en ondernemingen in Rotterdam kunnen hun (zakelijk) nieuws lezen in de regionale krant Vandaag en Morgen, Dagblad010, De Havenloods en het Algemeen Dagblad - Rotterdam.
Cultuur, sport, ontspanning en zakenlunch in Rotterdam
Cultuur
Wilt u uw internationale zakenrelatie kennis laten maken met wat lokale cultuur?
Afhankelijk van het vakgebied waarin u werkzaam bent en/of de interesses van uw (internationale) zakenrelatie, kunt u in Rotterdam een bezoek brengen aan Museum Boijmans Van Beuningen, aan het Maritiem Museum Rotterdam, aan het Nederlands Fotomuseum, aan het Wereldmuseum Rotterdam, aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, aan het Chabot Museum, aan Mariniersmuseum, aan Museum Stoomdepot, aan de Kunsthal Rotterdam, aan het Belasting & Douane Museum of aan het Houweling Telecom Museum.
Voetbal, tennis, padel & squash
Houdt uw internationale zakenrelatie van sport? Dan is samen naar een sportwedstrijd gaan of zelf voetballen, tennissen, padellen of squashen wellicht een leuk idee. Voetbal verbroedert. Misschien is het leuk om samen met uw zakenrelatie naar een plaatselijke voetbalwedstrijd te gaan, om bijvoorbeeld de Rotterdamse voetbalclub Feyenoord, Sparta, Excelsior of Rotterdam United te zien spelen.
Voor een partijtje tennis, padel of squash in Rotterdam kunt u terecht bij LTC Aeolus Oledo, bij TV Victoria, bij R.L.T.V. Deuce Again of bij LTC Kralingen.
Golf, ontspanning & lunch Is het na de taalcursus in Rotterdam of een (lange) bespreking met uw internationale (zaken)relatie tijd om wat te ontspannen?
Om een balletje te slaan of gewoon gezellig iets te drinken of te eten, kunt u bij Golfcenter Seve in Rotterdam terecht. Golfcenter Seve bevindt zich aan de Kleiweg 480 in Rotterdam. Het telefoonnummer van deze golfbaan is is 010-418 88 48. De website van de golfbaan is www.seve.nl.
Om iets te eten of te drinken kunt u terecht bij restaurant Seve. Golfclub Kralingen, Golfbaan De Hooge Rotterdamsche en Rhoon Golfcenter zijn nog andere golfbanen in de omgeving van Rotterdam.
Promotiefilmpjes en Google Maps
Hieronder ziet u een promotiefilmpje alsook een filmpje met drone-opnames van Rotterdam die tevens op Youtube staan.
U kunt direct op het rode Youtube logo in het midden klikken om een filmpje te bekijken.
Onder deze filmpjes zijn de locaties van Zuid-Holland en Rotterdam op Google Maps weergegeven.
U kunt direct op het rode Youtube logo in het midden klikken om een filmpje te bekijken.
Onder deze filmpjes zijn de locaties van Zuid-Holland en Rotterdam op Google Maps weergegeven.
Klik linksboven om het kaartje groot weer te geven in een nieuw venster.
Promovideo Rotterdam
Dronebeelden Rotterdam
Google Maps Zuid-Holland
Google Maps Rotterdam
Op de hoogte blijven van wat er speelt in Rotterdam
Rotterdams nieuws
Hieronder ziet u het actuele nieuws uit Rotterdam uit verschillende nieuwsbronnen.
Het nieuws wordt steeds live bijgewerkt.
Nieuws uit Rotterdam
- Morgen mag iedereen eenmalig het strand in de Rijnhaven op - De Havenloods
- Nieuws - Media TV
- Alvast een eenmalig kijkje op het nieuwe stukje land in Rotterdam: ‘Hoera, we krijgen een strand’ - AD
- Scanauto gemeente Rotterdam crasht tegen lantaarnpaal - AD
- Scanauto gemeente botst tegen paal na aanrijding Mathenesserdijk Rotterdam - Flashphoto NL
- Scanauto gemeente klapt tegen lantaarnpaal na botsing, Mathenesserdijk Rotterdam - Hardnieuws
- Tram beschoten in Rotterdam, twee gewonden - NOS
- Man schiet op tram, twee passagiers raken gewond - AD
- Twee gewonden na schoten op tram, verdachte en een slachtoffer spoorloos - RTV Rijnmond
Nieuws uit de provincie Zuid-Holland
- Zuid-Holland staat woningbouw Gnephoek toe, maar betaalt niet - Binnenlandsbestuur
- Provincie Zuid Holland heeft nieuwe Commissaris van de Koning - ZoGouds.nl
- Ook Zuid-Holland staat bol van activiteiten tijdens Open Monumentendag - Telstar Online
- Video - Open dag bij de Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid aan de Vliedberg in Papendrecht - Drechtstedenvandaag
- Nieuwe commissaris van de Koning wil er 'veel op uit', wat ga je als inwoner van hem merken? - Omroep West
- Wouter Kolff welkom geheten als commissaris van de Koning in Zuid-Holland - DeStadGorinchem.nl
- Zuid-Holland staat bol van activiteiten tijdens Open Monumentendag - Omroep Hoeksche Waard
- Zuid-Holland staat bol van activiteiten tijdens Open Monumentendag - Zoetermeers Dagblad
- Gemeente en ontwikkelaars moeten zelf betalen voor ontsluiting nieuwe wijk - Infrasite.nl
Dagnall geeft cursussen in 24 talen
Cursus Engels
Cursus Duits
Cursus Nederlands NT1
Cursus Nederlands NT2
Cursus Frans
Cursus Spaans
Cursus Portugees
Cursus Italiaans
Cursus Deens
Cursus Duits
Cursus Nederlands NT1
Cursus Nederlands NT2
Cursus Frans
Cursus Spaans
Cursus Portugees
Cursus Italiaans
Cursus Deens
Cursus Zweeds
Cursus Noors
Cursus Fins
Cursus Russisch
Cursus Pools
Cursus Tsjechisch
Cursus Slowaaks
Cursus Kroatisch
Cursus Noors
Cursus Fins
Cursus Russisch
Cursus Pools
Cursus Tsjechisch
Cursus Slowaaks
Cursus Kroatisch
Cursus Hongaars
Cursus Roemeens
Cursus Bulgaars
Cursus Turks
Cursus Grieks
Cursus Hebreeuws
Cursus Chinees
Cursus Japans
Cursus Roemeens
Cursus Bulgaars
Cursus Turks
Cursus Grieks
Cursus Hebreeuws
Cursus Chinees
Cursus Japans
Dagnall Talen verzorgt ook vertaalwerk en tolken in Rotterdam
Wist u dat?
Wist u dat Dagnall Talen ook vertalingen in Rotterdam alsook tolkdiensten verzorgt?
Dagnall Talen kan u dus van dienst zijn met
Dagnall Talen kan u dus van dienst zijn met
taalcursussen, vertalingen, tolkdiensten alsook het schrijven van teksten!
Ook de juiste route naar vertaaldiensten en tolkdiensten in Rotterdam
Daarom Dagnall!
toptrainersmaatwerk
door heel Nederland
ISO 9001:2015 gecertificeerd, NRTO-keurmerk
Btw vrijgesteld
taaltrainingen - vertalen - tolken - teksten